De Amerikaanse start-up Local Motors heeft onlangs een crashtest uitgevoerd met een 3D-geprint zelfrijdend voertuig. Van de test zijn beelden vrijgegeven, waarmee Local Motors het vertrouwen in 3D-geprinte voertuigen wil vergroten.
Local Motors is een startup uit de Amerikaanse staat Arizona dat een shuttle heeft ontwikkeld genaamd Olli. Met dit autonome elektrische voertuig richt het bedrijf zich op stedelijk vervoer tussen bijvoorbeeld woonwijken, schoolcampussen en stadscentra. Local Motors wil Olli op de markt zetten als een slimme, veilige en duurzame vorm van vervoer.
Olli heeft een bereik van 40 tot 60 kilometer en kan in anderhalf uur volledig worden opgeladen. Het voertuig beschikt over 240Nm trekkracht en kan zich met een snelheid van maximaal 40 kilometer per uur voortbewegen. Het voertuig weegt 2.654 kg en kan een lading van 612 kg vervoeren.
Opvallend aan Olli is onder meer het feit dat de componenten van dit voertuig – waaronder het chassis – in belangrijke mate met een 3D-printer worden gefabriceerd. Dit biedt belangrijke voordelen. Zo kan een volledige Olli in slechts tien uur worden geprint, wat de productietijd en -kosten helpt te beperken.
Tegelijkertijd roept het gebruik van 3D-geprinte componenten echter vragen en zorgen op. “Veel mensen stellen de vraag ‘is het veilig of niet? Rijd ik rond in iets dat een MakerBot (red: een fabrikant van 3D-printers) heeft geprint?'”, zegt Jay Rogers, CEO van Local Motors, tegen The Verge. “Het antwoord is niet alleen dat het veilig is, maar dat het in de toekomst steeds veiliger zal worden.”
Met behulp van crashtests wil Local Motors de veiligheid van 3D-geprinte voertuigen en in het specifiek Olli demonstreren. Het bedrijf heeft twee crashtests uitgevoerd: één met een snelheid van 4,8 kilometer per uur en één met ongeveer 40 kilometer per uur.
Bij de eerste test komt Olli volledig ongeschonden uit de strijd. De crashtest waarbij Olli met een snelheid van 40 kilometer per uur een muur ramt ziet aanzienlijk spectaculairder uit; bij een botsing breken meerdere ramen in het voertuig en vliegt het glas in de rond. Het 3D-geprinte chassis van het voertuig is echter grotendeels intact. Rogers wijst erop dat de focus tijdens de crashtest op het chassis lag en Olli gedurende de test voorzien was van ongelamineerd glas. In de versies van Olli die momenteel op de weg worden getest wordt gelamineerd glas gebruikt, dat bij een ongeval niet in stukken uiteen spat.
De beelden van de crash zijn te vinden bij The Verge.
Dergelijke ongelukken zouden overigens voorkomen moeten worden door het automatisch noodremsysteem van Olli. Dit systeem scant de weg voor het voertuig en remt indien obstakels worden gedetecteerd automatisch af om een botsing te voorkomen.
Het ontwerp van Olli is nog in ontwikkeling; dankzij het gebruik van additieve productie kan Local Motors het ontwerp relatief eenvoudig wijzigen en nieuwe prototypes testen. Het bedrijf wil op de komende tijd onder meer een kreukelzone toevoegen aan Olli om bij een botsing de impact deels te absorberen.
Autonome shuttles zijn overigens niet nieuw. Zo wordt op een traject tussen het Rotterdamse metrostation Kralingse Zoom en het business park Rivium al sinds 1999 een dergelijk voertuig ingezet. Het gaat om elektronisch geleide autonome voertuigen van het Utrechtse bedrijf 2getthere.
In januari 2018 werd bekend dat 2getthere de ParkShuttle verbinding gaat uitbreiden, waarbij de voertuigen ook op de openbare weg zullen gaan rijden. Eerder reden de shuttles alleen op afgesloten trajecten die niet voor regulier verkeer toegankelijk zijn. Ook kondigde 2getthere in april aan een autonome shuttledienst te gaan opzetten op Brussels Airport. De shuttles gaan volledig autonoom over de openbare weg reizigers vervoeren tussen de luchthaven en parkeergelegenheden.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Local Motors