De prestigieuze James Dyson-award is dit jaar uitgereikt aan twee studenten die een stedelijke windturbine hebben ontworpen. Deze compacte turbine genereert elektriciteit in steden. Een groep studenten van de TU Delft eindigde netjes als tweede met een apparaatje dat malaria in bloed kan opsporen.
Twee studenten van Lancaster University, uit Kenia en Chili, bedachten het winnende ontwerp, de O-Wind Turbine genaamd. Deze ronde bol maakt gebruik van horizontale en verticale wind zonder dat daarbij sturing nodig is.
De bol is voorzien van geometrische ventilatieopeningen, waardoor het niet uitmaakt uit welke hoek de wind komt. De O-Wind Turbine draait altijd met de klok mee, waarna de beweging via tandwielen wordt overgebracht naar een generator, die vervolgens elektriciteit genereert.
De turbine kan met name worden ingezet in winderige steden, waar niet alleen te weinig ruimte is voor windturbines, maar ook een te onvoorspelbare windrichting, waardoor ze niet goed werken. De bol is slechts 25 centimeter in diameter is, is bijvoorbeeld geschikt voor aan gevels van appartementencomplexen en op balkons. Ook wind vanaf boven- of onderaf zorgt in dit geval voor energie, al kunnen de jonge studenten nog niet zeggen hoeveel dat is.
De twee deden voor de O-Wind Turbine inspiratie op bij NASA. Jaren geleden onderzocht NASA de mogelijkheid om wind gedreven bollen in te zetten voor Mars-expedities, maar de verschillende windrichtingen waren een grote uitdaging. “Ons concept was oorspronkelijk ontwikkeld als een manier om gebruik te maken van elkaar kruisende windvlagen en zo een verkennisvoertuig te maken dat dat in een vooraf ingestelde richting rijdt. We testten een prototyoe in de Atacama woestijn en het bleek te werken: het voertuig reisde 7 kilometer lang in een rechte lijn. Het concept is recentelijk herontwikkeld tot een wind turbine door gebruik te maken van zijn capaciteit om ondanks verschillende windrichtingen in dezelfde lijn te blijven bewegen. Hierdoor kan de bol ook worden ingezet in stedelijke omgevingen waar de windrichting continu verandert.”
De makers zijn van plan om in de toekomst grotere windturbines te maken.
Studenten van de TU Delft veroverden een knappe tweede plek in de wedstrijd. Ze deden dat met een apparaatje dat geautomatiseerd malaria in bloed kan detecteren. Het apparaat, dat ze vorig jaar ontwikkelden, kan in een snel tempo malaria opsporen. Op De Ingenieur wordt het als volgt omschreven: “Ze ontwikkelden een microscoop op basis van een smartphone, een extra bolvormig lensje en software voor automatische beeldherkenning. De onderdelen voor het kastje – een prototype nog – zijn gemaakt met een 3D-printer.”
De James Dyson Award is bedoeld voor beginnende ontwerpers die inventieve oplossingen bedenken voor grote maatschappelijke problemen. Dit jaar deden een paar duizend deelnemers uit 22 landen mee. De winnaar krijgt een bedrag van 33.500 euro. Een centraal thema van de wedstrijd van dit jaar was ‘reflectie op het wonen in de stad’.
Bron: De Ingenieur/James Dyson Award