Bij een hartstilstand telt iedere seconde; hoe sneller de reanimatie wordt opgestart, hoe groter de overlevingskans. Een nieuw horloge moet de snelheid vergroten waarmee een hartstilstand wordt ontdekt en gemeld, en zo de overlevingskans van patiënten vergroten.
17.000 mensen op jaarbasis krijgen in Nederland te maken met een hartstilstand. De impact hiervan is groot, zowel op de omgeving als op de patiënt zelf. Zo ontstaat in veel gevallen blijvende schade, zoals een hersenbeschadiging. Dit kan de kwaliteit van leven aantasten. De snelheid van ingrijpen is van cruciaal belang bij het vergroten van de overlevingskans. Iedere minuut dat reanimatie later start, verlaagt de overlevingskans met 10%.
Al langer zijn er automatische externe defibrillatoren (AED’s) en burgerhulpverlenersystemen beschikbaar die de overlevingskans van patiënten moeten vergroten. Desondanks blijven de overlevingskansen beperkt, onder meer doordat niet altijd iemand in de buurt is. Mensen met een hartstilstand zijn op dit moment vooral afhankelijk van getuigen, die een ambulance kunnen bellen of burgerhulpverleners kunnen inschakelen.
In de praktijk overleeft slechts twintig procent een hartstilstand buiten het ziekenhuis. Een nieuw horloge waaraan wordt gewerkt binnen het Eindhoven MedTech Innovation Center (e/MTIC) moet uitkomst bieden. Het e/MTIC is een strategische samenwerking van het Catharina Ziekenhuis, de Technische Universiteit Eindhoven, Philips Eindhoven, Máxima MC en Kempenhaeghe slaap- en epilepsie centrum. “Bij een hartstilstand telt elke seconde. Met deze nieuwe baanbrekende technologie kunnen we meer levens redden”, zegt Lukas Dekker, cardioloog bij het Catharina Ziekenhuis en hoogleraar aan de TU/e.
“Mensen die een hartstilstand krijgen op een plek waar geen omstanders zijn, hebben nu geen enkele kans om te worden gered. Een technologische oplossing die permanent gedragen kan worden, kan levens redden. Dit soort technologie is dringend nodig om de kans op overlijden of blijvende schade te verminderen.”
Het horloge lijkt in eerste instantie wat betreft werking op een smartwatch, maar is voorzien van meer geavanceerde algoritmen. Deze garanderen een nauwkeurige en betrouwbare detectie van hartstilstanden. Patiënten dragen het horloge om de pols, waarna deze via sensoren variaties detecteert in lichtreflecties door de pulsatiele bloedstroom – het kloppen van het hart.
Dekker: “Veel mensen kennen wel het groene lichtje aan de onderkant van een smartwatch. Om de methoden om een hartstilstand vast te stellen, testen we het horloge momenteel tijdens ingrepen in het ziekenhuis. Patiënten die deelnemen aan de studie dragen het horloge tijdens een ingreep aan het hart, zodat we de signalen kunnen vergelijken met een hartfilmpje en de bloeddrukmetingen.”
Een belangrijk aandachtspunt bij de ontwikkeling van het horloge is de ethische kant. “We kijken zorgvuldig naar aspecten als acceptatie door het publiek. Denk bij dat laatste aan de vraag of je van mensen mag vragen om jarenlang een horloge te dragen dat iemand herinnert aan de kans op plotseling overlijden”, zegt Dekker.
Een van de initiatiefnemers achter het horloge is de Hartstichting. De stichting wil samen met partners vanuit diverse invalshoeken belichten. “Door de combinatie van geavanceerde technologieën, medisch, psychologisch en ethisch onderzoek hopen we de overlevingskansen bij hartstilstanden verder te verbeteren. Hoewel het nog een tijd gaat duren voordat een prototype klaar is dat mensen buiten het ziekenhuis kunnen dragen, zetten we met deze studie alvast een belangrijke eerste stap. Door middel van samenwerking en innovatie kunnen we wellicht een wereld creëren waarin levens gered worden”, meldt Dekker.
Naast de Hartstichting zijn ook diverse andere partijen bij het project betrokken: de TU Eindhoven, de Universiteit Tilburg, Amsterdam UMC, Stan en Philips. De Hartstichting financiert de ontwikkeling vanuit de PPS-toeslag die de Topsector Life Sciences & Health (Health~Holland) beschikbaar heeft gesteld. Deze toeslag is bedoeld ter stimulatie van publiek-private samenwerkingen.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: PublicDomainPictures via Pixabay