In Azië vinden ze het heel normaal: insecten eten. Hier in het Westen zijn we er nog niet zo in thuis. Toch is de insectenkweek volgens ABN AMRO en BOM een markt waar veel kansen liggen, óók voor de maakindustrie.
De groei van de wereldbevolking (de verwachting is dat we in 2050 2 miljard monden meer dan nu moeten voeden) en de toename van de welvaart vraagt dringend om nieuwe eiwitbronnen. Een van de oplossingen daarvoor is in allerlei vormen en variaties om ons heen aanwezig: insecten. Insecten zijn koudbloedig en hierdoor in staat om effectief hoogwaardige voedingsstoffen te produceren – waaronder eiwitten – uit plantaardige nevenstromen van de landbouw en voedselverwerkende industrie. Deze voedingsstoffen staan op hun beurt weer aan het begin van de voedselketen van mens en dier. En zo maken insecten de cirkel dus eigenlijk rond.
Daarnaast kunnen we tussen de 80 en 100% van de insectensoorten eten, terwijl we slechts 40-60% van de koeien en ander vee eten. Insecten kennen een hoge conversieratio in de voedselproductie; zo heeft bijvoorbeeld een krekel zes keer minder voedsel nodig dan vee, vier keer minder dan schapen en twee keer minder dan varkens en kippen om dezelfde hoeveelheid proteïne te produceren.
De markt voor humane voeding is zoals gezegd nog klein, maar voor toepassing in diervoeding zijn veel kansen. Zo is het een goed en gezond alternatief voor vismeel en soja-eiwitextract dat nu veel gebruikt wordt voor dierlijke voeding. Insectenkwekers (in Nederland zijn er nu zo’n 25) die willen profiteren van deze marktkansen, moeten hun productievolume laten groeien. De BOM en ABN AMRO denken dat er vooral kansen liggen door aansprekende concepten te ontwikkelen voor de consument en te laten zien dat insecten toegevoegde waarde kunnen hebben voor de kwaliteit en gezondheid van vis, kip of varken. Uit rekenvoorbeelden blijkt dat bijvoorbeeld de potentiële vraag van insecteneiwit 800 ton per jaar bedraagt als één procent van het totale volume in hoogwaardig Nederlands speenvarkenvoer wordt vervangen door insecteneiwit.
Toch staan de agrarische sector en de maakindustrie nog niet te springen om iets met insectenkweek te doen. Een van de redenen daarvoor is het kostenplaatje. Zoals bij veel startende sectoren is de kostprijs van het product, in dit geval insecten en insecteneiwit, in vergelijking met traditionele producten hoog. En in de agrarische sector telt elke cent. Volgens ABM AMRO/BOM is het juist daarom noodzakelijk dat de sector volwassener wordt zodat er een efficiëntieslag plaatsvinden. “Door aan de slag gaan met schaalvergroting, mechanisering en automatisering, kunnen bedrijven de kostprijs omlaag brengen. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door te investeren in de uitbreiding van bestaande insectenkwekerijen, nieuwbouw van insectenkwekerijen (nursery en opfok) met verwerkingsinstallaties en aparte opfokbedrijven.”
Het gekke is dat er in Nederland wel veel wetenschappelijke kennis is over insecten. Onder andere de universiteit van Wageningen is er gespecialiseerd in en bij de HAS Hogeschool in Den Bosch is een succesvol Insectenlab opgezet.
De Nederlandse bedrijven die actief zijn in de insectensector produceren samen 500 ton. Drie van hen pakken het echt professioneel aan en nemen de helft van de productie voor hun rekening. Voorbeelden daarvan zijn Proti-farm en Protix. Bij laatstgenoemde worden de insecten gekweekt op onder meer GFT-afval en voedingsmiddelen uit de supermarkt waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken. “Insecten hebben de eigenschap het afval om te zetten in dierlijke eiwitten. Door deze eiwitten te gebruiken in diervoeding hoeft er minder vis gevangen te worden. Ook gaat de kwaliteit van het voer omhoog. Uit onderzoek blijkt dat kippen door veevoer wat verrijkt is met eiwitten van insecten gezonder zijn, meer eieren leggen en lekkerder smaken.”
Volgens BOM en ABN AMRO is de tijd aangebroken voor het opzetten van een gesloten productie- en afzetketen op het gebied van insecten zodat een groeiende nichemarkt kan ontstaan. Een nichemarkt waar de maakindustrie zeker van kan profiteren.
Door: Kelly Bakker