De opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) leidt al lange tijd tot zorgen over de impact op de arbeidsmarkt. Historisch gezien is een flink deel van deze zorgen overdreven, stelt de Europese Centrale Bank (ECB) op basis van onderzoek.
AI is een technologie waarvan de ontwikkeling de afgelopen jaren in een stroomversnelling is geraakt. Onder meer door de opkomst van generatieve AI, bijvoorbeeld in de vorm van het populaire ChatGPT van OpenAI en Bard van Google. AI is echter zeker niet nieuw; de term is in 1950 al door de Engelse wiskundige Alan Turing omschreven.
Ook niet nieuw is dat de ontwikkeling leidt tot zorgen over de impact op de arbeidsmarkt. Zo zijn allerlei AI-technologieën al langer in opkomst. Denk daarbij aan deep learning, machine learning, beeldherkenning, geautomatiseerde vertaaltools en op algoritmes-gebaseerde aanbevelingen.
Onderzoekers van de ECB wijzen erop dat ook de opkomst van deze eerdere AI-technologieën tot zorgen hebben geleid over de impact op de arbeidsmarkt. “Golven van innovatie gaan over het algemeen samen met zorgen over de toekomst van banen. Deze vrees houdt aan, ondanks dat de geschiedenis suggereert dat eerdere zorgen over het overbodig worden van arbeid overdreven waren”, schrijven onderzoekers Stefania Albanesi, António Dias da Silva, Juan Francisco Jimeno, Ana Lamo en Alena Wabitsch op de website van de ECB.
In een artikel halen de onderzoekers diverse eerder uitgevoerde onderzoeken aan, die een gevarieerd beeld geven van de impact van AI op de arbeidsmarkt en functies. Zo wijzen zij op Felten et al. (2019) en Acemoglu et al. (2022), waaruit in beide gevallen blijkt dat beroepsvelden die meer zijn blootgesteld aan AI geen significante impact op de werkgelegenheid ervaren.
Tegelijkertijd blijkt uit Acemoglu et al. (2022) wel dat de inzet van AI wel ertoe kan leiden dat minder gerelateerd zijn aan AI wel geraakt kunnen worden. De onderzoekers concluderen op basis hiervan dat hoewel nieuwe taken ontstaan, AI ook menselijke arbeid vervangt in een subset van taken.
De onderzoekers wijzen er ook op dat veel onderzoeken die tot nu toe zijn uitgevoerd de focus met name leggen op de Verenigde Staten (VS). In een nieuwe onderzoekspaper (Albanesi et al. 2023) leggen zij daarom de focus op de koppeling tussen AI-enabled technologieën en de werkgelegenheid in 16 Europese landen in de periode 2011-2019. In deze jaren was onder meer sprake van een snelle opkomst van deep learning-applicaties als natural language processing, beeldherkenning, algoritme-gebaseerde aanbevelingen en fraudedetectie.
Hieruit blijkt dat een kwart van alle banen in Europese landen in belangrijke mate blootgesteld is aan AI-ondersteunde automatisering. Dit kan volgens de onderzoekers zowel een kans als een risico zijn, afhankelijk van de vraag of AI banen ondersteunt of vervangt. In verhouding met functies die blootgesteld zijn aan de impact van softwareontwikkelingen, zijn in functies die geraakt worden door AI meer hoogopgeleide werknemers werkzaam. Dit onderschrijft volgens de onderzoekers de stelling dat AI-gebaseerde technologieën kunnen concurreren met banen voor hoogopgeleide mensen.
Tegelijkertijd wijzen de onderzoekers erop dat hoewel de impact van AI varieert per opleidingsniveau, minder verschillen zichtbaar zin als we kijken naar leeftijdsgroepen.
In de verschillende onderzoeken die de onderzoekers aanhalen zijn verschillende methoden gehanteerd voor het berekenen van de impact van AI op de werkgelegenheid. De onderzoekers melden dat ongeacht de methode die zij hanteren, zij een positief verband zien tussen AI-ondersteunde automatisering en veranderingen in werkgelegenheid. Deze impact varieert van 2,6% tot 4,3%.
De onderzoekers wijzen er ook op dat de impact van automatisering kan variëren per opleidingsniveau, en hierdoor ook op ongelijke wijze inkomsten kan raken. Zo zijn middelhoog opgeleide werknemers in routinematige banen vatbaarder voor de impact van computerisatie, terwijl hoogopgeleide werknemers juist vatbaarder zijn door AI-ondersteunde automatisering.
“Automatisering op basis van AI wordt dus in verband gebracht met een toename van de werkgelegenheid in Europa – vooral voor hooggekwalificeerde beroepen en jongere werknemers. Dit staat op gespannen voet met de gegevens uit eerdere technologiegolven toen de automatisering het relatieve aandeel van de werkgelegenheid van middelhoogopgeleide werknemers deed afnemen, wat tot polarisatie leidde”, schrijven de onderzoekers.
“We vinden echter geen bewijs van dit polarisatiepatroon voor onze steekproef, zelfs niet als we de impact van softwaregebaseerde automatisering onderzoeken, zoals blijkt uit de software-exposure door Webb (2020).” De onderzoekers zien geen relatie tussen blootstelling aan software en veranderingen in de werkgelegenheid voor de samengevoegde steekproef. Ook zijn er geen aanwijzingen dat software routinematige banen met middelmatige vaardigheden vervangt.
Meer informatie is hier beschikbaar.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Gordon Johnson via Pixabay