De Nederlandse industrie zou al vooroplopen als het om duurzame productie gaat. Toch hebben zowel bedrijven als de rijksoverheid stappen gezet om nog meer te versnellen en initiatieven beter op elkaar af te stemmen. Dit komt samen in het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie.
Goed nieuws, want in februari bleek uit onderzoek van de Rabobank dat de noodzakelijke versnelling binnen de maakindustrie in ieder geval nog niet was ingezet. Vergeleken met 2022 is er nauwelijks vooruitgang geboekt. En dat terwijl duurzame bedrijven volgens de bank toekomstbestendiger en beter financierbaar zijn.
De 20 bedrijven die door de Rabobank zijn ondervraagd, vertegenwoordigen natuurlijk niet de volledige maakindustrie, maar hun reacties zijn wel interessant. Want hoewel je zou verwachten dat gestegen energiekosten de belangrijkste reden zijn om te verduurzamen, worden ondernemers juist het meest gemotiveerd door het verzilveren van marktkansen met een duurzaam product.
Klanten vragen steeds vaker duurzame alternatieven en wettelijke verplichtingen spelen een rol. Grote bedrijven moeten bijvoorbeeld al vanaf 2024 voldoen aan de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Ze zijn dan verplicht te rapporteren over hun impact op de mens en het klimaat. Voor deze rapportage moeten bedrijven ook weten hoe duurzaam hun leveranciers zijn. De intrinsieke motivatie om een betere wereld achter te laten, komt voor de ondervraagde bedrijven overigens pas op plek vijf. Gebrek aan kennis over verduurzamen, te weinig capaciteit en het lastig te voorspellen rendement maken bedrijven onzeker. Deze onzekerheid vertraagt het verduurzamingsproces binnen de maakindustrie. Begrijpelijk, al komen de duurzaamheidseisen natuurlijk niet plotseling uit de lucht vallen. Daarom is het goed dat de overheid, onder andere met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie, meer de regie gaat nemen. Gezien de negatieve gevolgen van het veranderende klimaat, is vertragen immers geen optie.