Nederland investeert in vergelijking met omliggende landen relatief weinig in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Waar zowel België als Duitsland hun R&D-uitgaven de afgelopen twintig jaar consequent verhoogden, bleef deze groei in Nederland uit. De R&D-investeringen van Nederland bedroegen in 2022 2,3% van het bruto binnenlands product (bbp). Dit is ruim 6,7 miljard euro minder dan de streefwaarde van de EU-doelstelling van 3% van de bbp, ook bekend als de Lissabon-norm.
Dit blijkt uit een analyse van TNO van de R&D-uitgaven van de drie landen. TNO bracht de R&D-investeringen sinds 2020 in kaart en vergeleek deze. Zowel België als Duitsland investeren beide meer in R&D dan de Europese doelstelling, met respectievelijk 3,5% en 3,1% van het bbp. België voldoet sinds 2016 aan de Europese doelstelling, terwijl Duitsland de doelstelling in 2019 behaalde.
Nederland blijft achter. TNO noemt daarbij met name het verschil in ontwikkeling tussen Nederland en België opvallend. Zo gaven beide landen tijdens de eeuwwisseling ongeveer 2% van het bbp uit aan R&D. België laat sinds 2005 een gestage groei zien van zijn R&D-investeringen. Nederland laat echter een meer volatiel beeld zien. Waar de investeringen sinds de eeuwwisseling eerst daalden, stegen zij later om uiteindelijk te stabiliseren.
TNO stelt dat de drie buurlanden ieder andere keuzes hebben gemaakt wat betreft R&D-investeringen. Dit is met name zichtbaar in de jaren na de uitbraak van de financiële crisis in 2008, de opvolgende recessie en de eurocrisis.
Met behulp van de Government budget allocations for R&D (GBARD) geeft de analyse van TNO inzicht in de directe publieke financiering van R&D, zoals die is opgenomen in de overheidsbegroting van een land. Hieruit blijkt dat sinds de vaststelling van de Lissabon-norm in 2020 de directe publieke financiering van R&D in Nederland is verdubbeld. Aan het begin van deze eeuw loopt groei van de Nederlandse GBARD nagenoeg gelijk met de toename van de totale overheidsbestedingen, meldt TNO.
De GBARD-analyse laat echter ook zien dat vanaf de uitbraak van de financiële crisis in 2008 deze vorm van publieke financiering deels is achtergebleven bij de ontwikkeling van de totale overheidsbestedingen. Zo toont de zien dat België en Duitsland tussen 2009 en 2017 fors investeerden in R&D. Nederland koos juist na 2017 voor een substantiële toename. Door dit verschil is de groei in België en Duitsland 1,5 keer sterker geweest dan in Nederland, berekent TNO.
Dat de R&D-investeringen in Nederland de afgelopen jaren zijn gestegen schrijft de onderzoeksorganisatie voor een ‘aanzienlijk deel’ toe aan het Nationaal Groeifonds. Dit fonds zorgt op jaarbasis voor ongeveer 0,2% van het bbp aan additionele publieke R&D-financiering.
TNO komt ook met een waarschuwing. Indien aanvullend beleid uitblijft dreigen de bijdragen vanuit het Nationaal Groeifonds aan de R&D-investeringen op te drogen. TNO noemt dit een risico voor het toekomstige verdienmodel van Nederland, aangezien deze uitgaven nieuwe bedrijven stimuleren, bestaande bedrijven laten groeien en de creatie van welvaart en welzijn ondersteunen.
Het wijst daarbij ook op het verkiezingsprogramma van verschillende politieke partijen. Hierin zijn plannen opgenomen voor het korten van het huidige beschikbare budget voor het Nationaal Groeifonds, of zelfs het volledig afschaffen van het fonds zonder het creëren van een alternatief. “Het zou goed zijn als een nieuw kabinet de ontwikkeling van de R&D-uitgaven richting 3% bbp als een prioriteit blijft zien”, schrijft TNO.
Meer informatie is beschikbaar in deze paper van TNO.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Michal Jarmoluk via Pixabay