Technologisch leiderschap en concurrentiekracht moeten in de opvolger van het Europese Horizonprogramma centraal staan, stellen FME en de Europese koepel van de technologische industrie Orgalim. De huidige geopolitieke status vraagt volgens de partijen om een ambitieus Kaderprogramma 10 en een budget van 200 miljard euro.
Horizon is het R&D-programma van de Europese Unie (EU). Het gaat om een kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, gericht op de periode 2021-2027. Het doel van Horizon is het versterken van de wetenschappelijke en technologische basis van de EU. Onder meer door het ontwikkelen van oplossingen voor beleidsprioriteiten, waarbij gedacht kan worden aan de groene en digitale transitie.
Via Horizon is 95,5 miljard euro aan investeringen beschikbaar voor onderzoek en innovatie. Nederlandse partijen scoren goed. Iedere euro die Nederland in Horizon steekt, verdienen we anderhalf keer terug. Horizon Europe steunt op drie pijlers: wetenschap op niveau, wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen, en een innovatief Europa.
Horizon Europa is de opvolger van het eerdere Horizon 2020-programma. Dit programma met een budget van bijna 80 miljard euro was beschikbaar in de periode 2014-2020.
Tegelijkertijd zien FME en Orgalim ook bedreigingen. Zij uiten hun zorgen over de bedreigde positie van Europa in de wereld en veranderde geopolitieke omstandigheden. Concreet wijzen zij daarbij op het binnenvallen van Oekraïne door Rusland, de Inflation Reduction Act (IRA) in de Verenigde Staten (VS) en de leidende rol van China bij 37 van 44 sleuteltechnologieën.
Ook wijzen de partijen op het krimpende Europese aandeel in de industrie wereldwijd. Waar het Europese aandeel tien jaar geleden nog net zo groot was als dat van China, is dat inmiddels nog maar de helft. “Strategische innovatiepolitiek is dus bittere noodzaak, en daar hoort een ambitieus Europees R&D-programma bij”, schrijven FME en Orgalim in een verklaring.
De onderhandelingen over het volgende kaderprogramma (KP10) vinden de komende periode plaats. FME wijst op het belang van het versterken van de Europese concurrentiekracht en technologisch leiderschap via dit programma. “Om bij te blijven met de wereldwijde stijging van R&D-uitgaven, moeten zowel Europa als Nederland de 3%-norm halen. Een verdubbeling van het budget van KP10 past bij die ambitie”, schrijft FME.
De ondernemersorganisatie voor de technologische industrie wil KP10 aantrekkelijker maken voor het innovatieve bedrijfsleven door het private aandeel van het budget te verhogen naar een derde, en de focus te leggen op sleuteltechnologieën die helpen met de aanpak van maatschappelijke uitdagingen. “Zo bedenken we niet alleen innovaties in Europa, maar maken we die ook”, aldus FME.
“Europa moet in een onzekere en veranderde wereld daarom zelf het stuur vastpakken. Slimme publieke investeringen in onderzoek en innovatie zijn cruciaal. We willen dat het zwaartepunt van de ontwikkeling en productie van sleuteltechnologieën, zoals micro-elektronica, fotonica en quantumtechnologie, zich ook in Europa bevindt. Daarmee kunnen we de zorg verbeteren, een schonere wereld maken en onze huizen verwarmen. Door sleutelposities in waardeketens in te nemen, worden we na zonnepanelen en elektrische auto’s niet ook voor andere technologieën ongewenst afhankelijk”, besluit de ondernemersorganisatie.
FME en Orgalim lichten hun betoog verder toe in een position paper, die hier beschikbaar is.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Dimitris Vetsikas via Pixabay