maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Nieuwe veiligheidstechnologie vermindert transportongevallen in fabrieken en magazijnen

In magazijnen is het vaak erg druk. Het aantal industriële voertuigen zoals pallettrucks of vorkheftrucks groeit in de gangpaden van de steeds grotere magazijnen. Ondanks getroffen veiligheidsmaatregelen gebeuren er nog steeds ongelukken. Een oplossing hiervoor is een veiligheidstechnologie met optische sensoren, bevestigd op industriële transportvoertuigen. Fraunhofer Application Center for Optical Metrology and Surface Technologies AZOM ontwikkelde samen met BASF en Kinotex Sensor GmbH een aantal prototypes.

Het Fraunhofer-applicatiecentrum is gevestigd in Zwickau, Duitsland. Het is een afdeling van het Fraunhofer-instituut voor materiaal- en straaltechnologie IWS. Het onderzoekscentrum ontwikkelde optische sensoren op maat. Het hoopt hiermee het aantal transportongevallen met industriële transportvoertuigen te verminderen. BASF is erg enthousiast over het onderzoek en stelde daarom twee pallettrucks ter beschikking.

Beschermen tegen kneuzingen

“Elke dag rijden er honderden industriële voertuigen rond in onze fabrieken en magazijnen. Door samen te werken met het Fraunhofer Application Center willen we veiligheidstechnologie in onze voertuigen integreren. Dit is nodig omdat we onze werknemers nog beter willen beschermen.” Dat zegt Dr. Christian Fischmann. Hij heeft bij BASF SE in Ludwigshafen de leiding over de voertuigtechniek. Samen met Kinotex Sensor GmbH vervulde hij als opdrachtgever in het project een adviserende rol . “Ons systeem is ontworpen om de gebruiker te beschermen tegen kneuzingen, vooral in het voetgebied. Om dit te bereiken ontwikkelde ons onderzoeksteam een speciale nabijheidssensor. Deze detecteert wanneer een bestuurder zich te dicht bij de gevarenzone voor een voertuig bevindt. Vervolgens remt het voertuig af”, legt Prof. Peter Hartmann, directeur van Fraunhofer AZOM, uit.

Laserpulsen

Het systeem zendt laserpulsen van een bepaalde lengte en afstand van elkaar uit. Het genereert hiermee afstandsinformatie wanneer ze tegen obstakels weerkaatsen. Als bijzondere innovatie combineert het ontwikkelde systeem de informatie uit verschillende ruimtelijke richtingen. Daarbij bewaakt het continu een waaiervormig gebied rond de door BASF geleverde pallettrucks.

Sensortechnologie

In samenwerking met het bedrijf Kinotex wordt het signaal van een tweede optische sensor verwerkt met de afstandsinformatie. Deze tweede sensor reageert op druk. De tastsensor kan het voertuig stoppen. Vervolgens kan hij automatisch een klein stukje terugrijden. Op deze manier beschermt hij de bestuurder tegen botsing en beknelling. Dit vermogen om pallettrucks achteruit te laten rijden in reactie op een nabijheidssensor is een uniek verkoopargument van de nieuwe veiligheidstechnologie.

Testen

Medewerkers van BASF hebben te technologie getest. Onderzoekes zullen hun feedback vervolgens verwerken in de verdere optimalisering van de technologie. De vereniging voor werkgeversaansprakelijkheidsverzekering staat de onderzoekers eveneens met raad en daad bij.

Fabrikanten tonen reeds interesse

BASF presenteerde de prototypes alvast op een aantal beurzen. Daaruit bleek dat fabrikanten een grote belangstelling hebben voor de oplossing. “De technologie is in bijna alle transportvoertuigen toe te passen. Het is bijzonder interessant voor AGV’s,” Dat meldt Dr. Christopher Taudt. Hij is groepsleider voor oppervlaktemeettechnologie bij het Fraunhofer AZOM. Daarom werken hij en zijn team verder aan de technische optimalisering van de veiligheidstechnologie. “We werken momenteel aan het idee om de sensoren te integreren in een soort achteraf te monteren sensorstrip in plaats van ze permanent in het voertuig te installeren. Zo is het mogelijk het systeem in elk type voertuig van verschillende fabrikanten achteraf in te bouwen.”

Nieuw systeem dicht veiligheidskloof

Kneuzingen, kneuzingen of botbreuken zijn de meest voorkomende verwondingen veroorzaakt door pallettrucks of vorkheftrucks. Dat blijkt uit statistieken van de Duitse sociale ongevallenverzekering (DGVU). De voertuigen rijden zes tot zeven kilometer per uur en wegen soms meer dan 500 kilogram zonder lading. Tot nu toe bestond er voor deze voertuigen geen veiligheidstechnologie die bescherming biedt tegen ongevallen rond de voeten. Het systeem dicht daarom een veiligheidskloof.

Bron: Fraunhofer; Foto: Een speciaal ontwikkelde nabijheidssensor wordt gebruikt om de gebruiker te beschermen tegen beknelling, vooral in het gebied rond de voeten. Hij detecteert wanneer de bestuurder te dicht bij de gevarenzone voor het voertuig komt en stopt het voertuig (foto: Daniel Viol/Fraunhofer IWS)

Waterstofbatterijfabriek wordt gebouwd in Rotterdam

De vraag naar groene waterstof en energieoplsag stijgt. Daarom gaan Havenbedrijf Rotterdam en Battolyser Systems samenwerken. Ze zullen in de haven van Rotterdam de eerste industriële productiefaciliteit voor groene waterstofapparatuur in Nederland realiseren: de Battolyser-fabriek.

De 1 GW per jaar Battolyser-fabriek komt op het M4H-terrein. Dit is een industrieterrein in het hart van Rotterdam. De omvang van de productielocatie is ongeveer 14.000 m2. De kosten voor de ontwikkeling ervan bedragen volgens schattingen ongeveer 100 miljoen euro. Dit is inclusief nieuwe kantoor- en laboratoriumfaciliteiten. Zodra het volledig operationeel is, zal het ongeveer 700 directe werknemers vereisen en tot vier keer zoveel indirecte banen creëren bij toeleveringspartners.

Europa’s Waterstof Hub

“Rotterdam positioneert zichzelf als Europa’s Waterstof Hub. Nieuwe duurzame industrieën zijn welkom om de transitie die in Rotterdam plaatsvindt, te helpen realiseren. We hebben bedrijven als Battolyser Systems nodig. En we geloven dat de haven de ideale plek is voor zijn eerste grootschalige fabriek”, aldus Allard Castelein, CEO Port of Rotterdam.

Duitsland en Nederland

Duitsland en Nederland zijn momenteel de eerste en tweede grootste waterstofverbruikers in Europa. Beide landen hebben uitgebreide plannen voor groene waterstof. Daarvan vindt de productie, import of het verbruik in de Rotterdamse haven plaats.

Aanvulling op portfolio

“In dit industriële ecosysteem moet de Battolyser-fabriek een ankerpunt worden. Een ankerpunt voor bedrijven die een toeleveringsketen voor de productie van apparatuur willen opbouwen”, aldus Castelein. “Bedrijven in de haven werken al actief aan projecten rond productie, import, verscheping, opslag en gebruik van groene waterstof. Met deze fabriek voegen we de productie van apparatuur voor groene waterstof toe aan dat portfolio. Dit helpt de haven enorm vooruit in het continue streven om duurzame industrieën voor de toekomst te faciliteren. En om de CO2-emissies te reduceren.”

Hoofdkantoor R&D

De fabriek zal ook fungeren als hoofdkantoor en R&D-centrum van Battolyser Systems. De opening is gepland voor de tweede helft van 2024. De definitieve investeringsbeslissing zal voor eind 2023 gebeuren en vereist private en publieke investeringen om internationaal te kunnen concurreren.

Primeur

Battolyser heeft het eerste geïntegreerde batterij/elektrolyser-systeem ter wereld ontwikkeld en gerealiseerd. De technologie is uitgevonden door Prof. Dr. Fokko Mulder en zijn onderzoeksteam van de Technische Universiteit Delft. Een Battolyser kan waterstof produceren uit zon en wind wanneer de energieprijzen laag zijn. Het levert elektriciteit aan het net wanneer de prijzen hoog zijn. Het systeem is uiterst flexibel, efficiënt en robuust en kan bijdragen om de netcongestie te verlichten. Daarnaast maakt het de bouw van meer zonne- en windenergieprojecten mogelijk. Ook biedt het de goedkoopste groene waterstof. De Battolyser-technologie is op grote schaal toe te passen met behulp van grondstoffen nikkel en ijzer. Deze zijn rijkelijk beschikbaar en conflictvrij.

Samenwerking

“De samenwerking met de haven van Rotterdam voor de ontwikkeling van onze eerste grootschalige productiefaciliteit is een grote stap voorwaarts in onze commercialisering. Dankzij de fabriek kunnen we Battolysers op industriële schaal en tegen betaalbare prijzen leveren. We voeren constructieve gesprekken met de Nederlandse overheid en de EU-instellingen. En we hebben er alle vertrouwen in dat we samen de benodigde financiering rond kunnen krijgen.” Dat zegt Mattijs Slee, CEO van Battolyser Systems.

Tussen 5.000 en 10.000 GW

“Voor een net-nul wereld is tussen 5.000 en 10.000 GW aan geïnstalleerde elektrolysecapaciteit nodig. De toeleveringsketen van elektrolysers biedt Nederland daarom een enorme kans om nieuwe duurzame industrieën te ontwikkelen. Industrieën die onze behoeften op het gebied van energietransitie ondersteunen en exportproducten aan de wereld kunnen aanbieden..”

Foto: Concept Design Battolyser Systems (bron: Kraaijvanger Architects)

Virtual Reality bedrijf SenseGlove wint met robothand KVK Innovatie Top 100

SenseGlove uit Delft heeft de eerste plaats veroverd in de 17e KVK Innovatie Top 100. Het bedrijf ontwikkelde een handschoen, een ‘robothand’. Deze maakt het mogelijk om een virtueel object aan te raken, te voelen en te manipuleren alsof het een echt voorwerp is.

SenseGlove meet exact iedere beweging van elk gewricht in de hand. Zo wordt het mogelijk een zeer gedetailleerde virtuele hand te simuleren. Met deze innovatie mag SenseGlove zich een jaar lang het meest innovatieve mkb-bedrijf van Nederland noemen. KVK publiceert jaarlijks een ranglijst met 100 concrete innovaties van het midden- en kleinbedrijf.

Robothand

De handschoen maakt het mogelijk om de vorm, dichtheid en textuur van virtuele objecten te voelen. SenseGlove meet daarbij exact iedere beweging van elk gewricht in de hand. Hierdoor is een zeer gedetailleerde simulatie mogelijk. Op het moment dat de gebruiker een virtueel object vastneemt, zal de handschoen de vingers afremmen waardoor het net voelt alsof het virtuele object wordt vastgepakt.

Digitale realiteit

Door aanraking toe te voegen aan de digitale realiteit, maakt SenseGlove natuurlijke interacties in ruimtelijk computergebruik mogelijk. Dit resulteert in een nieuwe digitale realiteit. Deze is toegankelijk voor elke professional. Daardoor is het een geweldige vr-trainingsoplossing voor verschillende sectoren. Denk bijvoorbeeld aan opleiding van assemblagepersoneel, onderhoudsmedewerkers of windmolenbouwers.

Levensechte interacties

Levensechte interacties in Virtual Reality-trainingen zijn mogelijk. Hiermee stelt SenseGlove bedrijven in staat hun werknemers beter te trainen en het werk voor medewerkers veilig te houden. Denk aan trainingen om met gevaarlijke materialen om te gaan, het uitvoeren van complexe taken met meerdere gereedschappen en voorwerpen of het leren ontwerpen en testen van fysieke prototypes. SenseGlove bedient ondertussen meer dan 150 klanten waaronder Volkswagen, European Space Agency en het Nederlandse leger.

Circulair is troef

Het Amsterdamse Seenons staat op de tweede plaats in de Innovatie top 100. Seenons helpt bedrijven in vijf stappen om hun afval circulair te maken. Bedrijven kunnen een afvalstroom aanmelden in de Seenons-app en een moment kiezen om het te laten inzamelen. Seenons vindt de meest geschikte vervoerder en efficiënte route om het afval op te halen. De vervoerder brengt dit naar een lokale afvalverwerker. Die gebruikt het als grondstof voor nieuwe materialen of producten. Pieter Pot is nummer drie in de top 100. Het is de allereerste online verpakkingsvrije supermarkt die op landelijke schaal boodschappen bezorgt in circulaire potten.

Provincies

Noord-Holland is met 26 bedrijven het best vertegenwoordigd, gevolgd door Noord-Brabant met 21 bedrijven en Utrecht en Zuid-Holland, allebei met 14 bedrijven. Na de gezondheidssector (14 innovaties) is een groot deel van de innovaties afkomstig uit de ICT-sector (13) en de creatieve industrie (ook 13). Meer dan de helft van de bedrijven uit de lijst heeft maximaal 10 mensen in dienst. Er zijn 25 startups. Alle innovaties zijn beoordeeld op originaliteit, impact voor de samenleving en verkrijgbaarheid. Aan de KVK Innovatie Top 100 is geen geldprijs verbonden.

Foto: Peggy und Marco Lachmann-Anke via Pixabay

Wereldprimeur: Volvo levert elektrische trucks met fossielvrij staal

In september van dit jaar begon Volvo Trucks als eerste wereldwijde vrachtwagenfabrikant met de serieproductie van zware elektrische trucks van 44 ton (*Gross Combination Weight). Sommige van die elektrische trucks zullen ook de eerste trucks ter wereld zijn die gebouwd zijn met fossielvrij staal.

“Onze weg naar netto nul-uitstoot omvat enerzijds het fossielvrij maken van onze voertuigen tijdens het gebruik. Anderzijds willen we op termijn het materiaal in onze trucks volledig vervangen door fossielvrije en gerecyclede alternatieven.” Dat zegt Jessica Sandström. Zij is Senior Vice President of Product Management bij Volvo Trucks.

Fossielvrij staal

De Zweedse staalfabrikant SSAB produceert het fossielvrije staal. Het bedrijf maakt deze staalsoort met behulp van een volledig nieuwe technologie met fossielvrije elektriciteit en waterstof. Het resultaat? Een aanzienlijk lager klimaateffect. En een belangrijke stap naar een waardeketen met net zero-emissies.

Amazon

Er zijn alvast een aantal namen bekend van klanten die fossielvrij staal in een aantal van hun elektrische vrachtwagens zullen hebben. Daartoe behoren onder meer Amazon, DFDS en via het transportbedrijf Simon Loos, Unilever. “Bij Amazon zijn we op weg om al onze activiteiten tegen 2040 koolstofvrij te maken. Wij hebben partners als Volvo nodig om deze overgang mogelijk te maken.” Aan het woord is Andreas Marschner, Vice President Transportation Services Europe bij Amazon.

DFDS

“DFDS zet zich in voor onze groene transitie en het leveren van groenere transport- en logistieke oplossingen. Elke stap in de omslag van de logistiek brengt ons dichter bij een koolstofvrije maatschappij. We zijn daarom blij dat een aantal van onze nieuwe elektrische trucks fossielvrij staal bevatten. De levering zal binnenkort plaatsvinden”, zegt Niklas Andersson, EVP van DFDS Logistics Division.

Met waterstof geproduceerd staal

Het eerste met waterstof geproduceerde staal wordt gebruikt in de framerails van de elektrische truck. Dat is de ruggengraat van de truck waarop de montage van alle andere hoofdcomponenten gebeurt. Naarmate de beschikbaarheid van fossielvrij staal toeneemt, zal het ook in andere onderdelen van de truck toepassingen vinden.

90% gerecycled

Tegenwoordig is ongeveer 30% van de materialen in een nieuwe Volvo-truck afkomstig van gerecyclede materialen. Bovendien kan tot 90% van de truck aan het einde van zijn levensduur worden gerecycled. Fossielvrij staal wordt een belangrijke aanvulling op het traditionele en gerecyclede staal dat in Volvo’s trucks wordt gebruikt.

Klimaatakkoord

Volvo Trucks zet zich in voor de overeenkomst van Parijs over klimaatverandering en wil uiterlijk in 2040 de uitstoot van broeikasgassen in de hele waardeketen netto nul hebben.

Foto: Volvo Trucks

VSL, TU Delft en VU Amsterdam ontwikkelen robuust en nauwkeurig navigatiesysteem

Wetenschappers van VSL, TU Delft en VU Amsterdam ontwikkelden een uiterst nauwkeurig alternatief navigatiesysteem. Dit systeem heeft een nauwkeurigheid van 10 centimeter. Het biedt een glimp van de toekomst. Daarin kunnen telecommunicatienetwerken zowel connectiviteit als tijd- en locatie-afhankelijke toepassingen bieden. En dit met een nauwkeurigheid die veel hoger en sneller is dan die van satellietnavigatiesystemen zoals GPS.

De wetenschappers implementeerden het systeem in een hiervoor speciaal ontwikkeld mobiel netwerk. De resultaten vormen de eerste demonstratie van een systeem dat zowel connectiviteit kan bieden zoals mobiele en Wi-Fi netwerken, als nauwkeurige plaats- en tijdinformatie zoals GPS. De onderzoekers verwachten dat deze technologie van belang zal zijn voor diverse toepassingen. Denk bijvoorbeeld aan automatisch rijdende voertuigen, quantumcommunicatie, duurzame energieopwekking en de volgende generatie mobiele netwerken.

SuperGPS-project

De resultaten stromen voort uit het SuperGPS-project. Dit is een samenwerking tussen de VU Amsterdam, TU Delft en VSL – het Nationaal Metrologisch Instituut van Nederland. “Het doel van het project was om een alternatief plaatsbepalingssysteem te ontwikkelen, op basis van het mobiele netwerk in plaats van satellieten. Het systeem is bovendien robuuster en nauwkeuriger dan GPS.” Dat zegt Jeroen Koelemeij, assistent professor bij de Vrije Universiteit Amsterdam.

Groeiende behoefte aan alternatief navigatiesysteem

Veel vitale infrastructuur is afhankelijk van satellietnavigatiesystemen zoals het Amerikaanse GPS en het Europese Galileo. Deze systemen kennen echter beperkingen en kwetsbaarheden. De ontvangen radiosignalen zijn zwak. En de plaatsbepaling wordt onnauwkeurig wanneer de radiosignalen door gebouwen worden gereflecteerd of geblokkeerd. Daarbij nemen de zorgen van de nationale autoriteiten toe dat steeds meer (illegale) stoorapparatuur radiogolven storen.

“Flink wat vitale infrastructuur maar ook burgers en autoriteiten, zijn afhankelijk van GPS- en vergelijkbare satellietnavigatiesystemen. Maar er is geen backup-systeem.” Aan het woord is Christian Tiberius van de Technische Universiteit Delft en coördinator van het project. “We realiseerden ons dat we met een paar slimme innovaties het telecommunicatienetwerk konden transformeren in een zeer nauwkeurig alternatief voor GPS.”

Een hybride glasvezel-draadloos systeem

Een van de innovaties bestaat uit het aansluiten van een zeer nauwkeurige atoomklok op het mobiele netwerk. Hierdoor kan het systeem perfect getimede berichten versturen voor plaatsbepaling. Dit gebeurt net zoals GPS dat doet met behulp van atoomklokken in de satellieten. Deze aansluiting maakt gebruik van het bestaande glasvezelnetwerk. “Met deze techniek kunnen we het netwerk in een landelijke gedistribueerde atoomklok veranderen, met talloze nieuwe toepassingen zoals nauwkeurige plaatsbepaling. En met het hybride glasvezel-draadloze systeem dat we nu hebben ontwikkeld, kan in principe iedereen toegang krijgen tot onze atoomtijd. Het biedt een extreem nauwkeurige radioklok die tot op een miljardste van een seconde gelijk loopt”, zegt Erik Dierikx, wetenschapper bij VSL.

Grote bandbreedte

Daarnaast maakt het systeem gebruik van radiosignalen met een veel grotere bandbreedte dan gebruikelijk. Dit helpt om verwarrende reflecties in de navigatieapparatuur te herkennen. Daardoor kan de plaatsnauwkeurigheid worden verhoogd. “Tegelijkertijd is bandbreedte in het radiospectrum schaars en daardoor duur. Dat omzeilen we door middel van signalen in een aantal smallere bandbreedtes, verspreid over een grote ‘virtuele’ bandbreedte. De signalen gebruiken dus in feite maar een klein deel van het radiospectrum, en ze lijken ook meer op wat nu gebruikt wordt in mobiele netwerken”, aldus Gerard Janssen van de TU Delft.

De resultaten, gepubliceerd in Nature zijn mede mogelijk gemaakt door subsidies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), domein Toegepaste Technische Wetenschappen.

Foto: TU Delft/Stephan Timmers


RWE wint aanbesteding windpark op zee en wil waterstoffabriek bouwen

RWE wint de Nederlandse, niet-gesubsidieerde, aanbesteding voor wind op zee. Het bedrijf ontving een vergunning voor de bouw van een grootschalig offshore windpark. Deze krijgt de naam Hollandse Kust West (HKW) VII. Het ontwerp van RWE voor HKW VII biedt oplossingen voor de optimale integratie van offshore windparken in het Nederlandse energiesysteem. Dat erkende de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

De locatie van het nieuwe windpark bevindt zich in de Noordzee, ongeveer 53 kilometer uit de Nederlandse kust. Op de locatie zal RWE meer dan 760 megawatt (MW) aan offshore windenenergie kunnen leveren. Dit is genoeg om bijna een miljoen Nederlandse huishoudens te voorzien van groene stroom.

8 gigawatt in 2030

“Wij zijn blij met het winnen van de tender voor dit Nederlandse offshore windpark. Dit is een belangrijke stap voor ons. Een stap op weg naar de groei van onze wereldwijde offshore windcapaciteit tot 8 gigawatt in 2030. Op basis van onze 20 jaar ervaring in het ontwikkelen, bouwen en exploiteren van offshore windparken hebben wij een uniek concept voor het project geleverd. We kijken er daarom naar uit om dit windpark samen met de lokale gemeenschappen te realiseren.” Aan het woord is Sven Utermöhlen, CEO Offshore Wind van RWE Renewables.

Nederlandse energiesysteem van de toekomst

RWE heeft een ultiem doel. Dat is om de vraag naar energie perfect af te stemmen op het flexibele opwekkingsprofiel van offshore windparken. Het kan daarmee bijdragen tot de stabiliteit van het net. Er is volledige systeemintegratie nodig. Om dit mogelijk te maken combineert RWE het concept voor HKW VII offshore wind met elektrolysercapaciteit voor de productie van groene waterstof. Ook andere flexibele vraagoplossingen zoals e-boilers en batterijopslag zijn opties.

Drijvende zonnepanelen

RWE is bovendien van plan het offshore windpark HKW VII te combineren met drijvende zonnepanelen. Dit om te komen tot een efficiënter gebruik van de ruimte op zee. Het windpark zal naar verwachting uiterlijk 5 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning, volledig in bedrijf zijn. Dan kan het bijdragen aan de Nederlandse ambitieuze bouwdoelstellingen voor offshore wind. Dit is 21 gigawatt (GW) capaciteit tegen 2030 en 70 GW tegen 2050 zijn voorzien.

Innovatief ecologisch concept

RWE heeft ook een bod gedaan op HKW VI met een innovatief ecologisch concept om een positief effect te hebben op de biodiversiteit. Het resultaat van deze aanbesteding wordt eind dit jaar verwacht.

Blauwdruk

“We zijn erg blij dat we deze kans krijgen van de Nederlandse overheid. Het winnen van deze offshore locatie betekent immers RWE’s toetreding tot de Nederlandse offshore windmarkt. Het is een van onze belangrijkste strategische groeimarkten in Europa. Hollandse Kust West VII zal in belangrijke mate bijdragen aan de energietransitie. Dit is mogelijk door groene stroom te produceren voor bijna één miljoen Nederlandse huishoudens. Met ons innovatieve concept hebben we een blauwdruk ontwikkeld voor een nieuwe generatie offshore windparken. Deze zijn perfect te integreren in het energiesysteem.” Dat zegt Roger Miesen, RWE Country Chair Nederland.

‘Aanvalsplan Techniek’ gelanceerd om 60.000 technische vacatures te vervullen

Door het tekort aan technici dreigt de uitvoering van de energietransitie en onder meer de bouwopgave vast te lopen. Daarom lanceren vijf technische sectoren in samenwerking met VNO-NCW en MKB-Nederland het ‘Aanvalsplan Techniek’

In het plan staan suggesties om de arbeidsmarkt compleet anders in te richten voor technici. Het nieuwe systeem krijgt de naam de Gouden Poort. Het moet uitgroeien tot dé centrale plek voor starters, zij-instromers, nieuwkomers en ervaren vakmensen die een switch naar een (andere) technische sector overwegen. In samenwerking met betrokken partijen – zoals vakbonden en overheden – moet het Aanvalsplan in de komende tien jaar flinke extra investeringen losmaken. Doel is om zo’n 60.000 vacatures structureel in te vullen.’

Drie uitgangspunten

Het Aanvalsplan Techniek is gebaseerd op drie belangrijke uitgangspunten:  

1. Meer mensen laten kiezen en behouden voor de techniek

Er moeten weer meer mensen kiezen en behouden blijven voor de techniek. De ambitie is om de instroom te verdubbelen. Daarnaast wil men de uitstroom tot een minimum beperken. Hiermee is het mogelijk om op termijn structureel 25.000 vacatures per jaar te vervullen. De Gouden Poort is een van de zaken die de branches hiervoor opzetten.

De Gouden Poort moet uitgroeien tot dé centrale plek voor starters, zij-instromers, nieuwkomers en ervaren vakmensen. Kortom, het is de plek voor wie een overstap naar een (andere) technische sector overweegt of zich verder willen bekwamen. De Gouden Poort verzorgt verder o.a. (zij-)instroomtrajecten, begeleiding en plaatsing op basis van vaardigheden. Van daaruit krijgt iedereen die voor een baan in de betrokken sectoren kiest onder andere 10-jarige werk- en ontwikkelgaranties aangeboden. Om de bestaande tekorten aan techniekdocenten te verminderen, stelt het bedrijfsleven verder 1.000 extra (hybride) docenten beschikbaar. En er komen Techniekcentra voor hybride beroepsopleidingen.

2. Slimmer en sneller: hogere productiviteit in de techniek

Met een productiviteitsoffensief willen de branches zorgen voor meer robotisering en digitalisering van de industrie (smart industry. Daarnaast willen ze meer pre-fab bouw en standaardisering en meer programmatische en seriematige overheidsaanbestedingen. De ambitie is deze transformaties substantieel te versnellen. Hierdoor zijn naar verwachting 25.000 technici per jaar minder nodig.

3. Talent van buiten

De ambitie van de samenwerkende branches is ook om meer statushouders aan de slag te helpen. En om meer talent van buiten (tijdelijk) aan te trekken. Een gerichte vakkrachtenregeling moet hierbij helpen. Met het aantrekken van dit talent is het naar schatting mogelijk structureel zo’n 10.000 vacatures per jaar in te vullen. 

Reacties van de voorzitters van de deelnemende branches

Theo Henrar, voorzitter FME over het initiatief: ‘Dit samenwerkingsverband is een historische doorbraak. We gaan met elkaar fors investeren in het technisch onderwijs en in de arbeidsmarkt. Zo zorgen we ervoor dat werken in de techniek en in de technologie aantrekkelijk is’.

Meer branches zullen aanlsuiten

Jacco Vonhoff, voorzitter MKB-Nederland: ‘Ik hoop en verwacht dat meer branches in de techniek bij dit plan zullen aansluiten. De nood is overal hoog. Belangrijk is en blijft ook goede samenwerking en verbinding met het onderwijs. Onder meer om iets te doen aan de mismatch die er vaak is tussen vraag en aanbod.

Belang goede vakmensen

Fried Kaanen, voorzitter Koninklijke Metaalunie: ‘Het belang van goede vakmensen is voor ons, als ‘backbone’ van de Nederlandse maakindustrie, zeer groot. Zonder voldoende goed opgeleide vakmensen komt de productie en toelevering op een lager niveau te liggen. Dat is slecht voor de Nederlandse economie en alle maatschappelijke uitdagingen die voor ons liggen. Samen staan we sterk.’

Ondersteunen achterban

Maxime Verhagen, voorzitter Bouwend Nederland: ’Door de unieke samenwerking met andere technische sectoren kunnen we onze achterban goed ondersteunen bij het oplossen van krapte op de werkvloer. Samen met vakbonden gaan we instroom en zij-instroom nog verder verbeteren. We zorgen ervoor dat we vakkrachten behouden voor onze sector. Ook helpen we onze bouw- en infrabedrijven bij investeringen in benodigde technologische innovaties en de inzet van talenten van buiten Nederland. De overheid kan dit faciliteren. Dit kan het doen door meer programmatisch te gaan aanbesteden en experimenten met een vakkrachtenregeling mogelijk te maken. Samen maken we dan de goede ambities op het gebied van woningbouw en de energietransitie waar.’

Energietransitie

Maarten Otto, voorzitter WENB: ‘Zonder technisch talent geen duurzaam dak boven ons hoofd. De energietransitie en woonopgave dreigen spaak te lopen door het structurele tekort aan technici. Alleen al de energiesector heeft tot 2030 duizenden extra vakmensen nodig. Denk aan technici voor onder meer de uitbreiding en verzwaring van energie infrastructuur, de bouw van windmolenparken en de installatie van warmtepompen, zonnepanelen en laadpalen. Daarom slaan we de handen ineen om méér technisch talent aan te trekken en te behouden. Zo pakken we gezamenlijk het tekort van 60.000 technici in Nederland aan.’

Waterstofactiviteiten Amsterdamse haven nemen toe

Hydrogenious is pionier op het gebied van vloeibare organische waterstof (LOHC). Het bedrijf ondertekende samen met tankopslagbedrijf Evos en Port of Amsterdam een Memorandum of Understanding (MoU). Daarin geven zij aan om gezamenlijk grootschalige import- en opslagvoorzieningen voor waterstof op te zetten in de Amsterdamse haven. De voorzieningen zullen bestaan uit een grootschalige ontkoppelingsfabriek voor LOHC (dehydrogeneringsproces) en bijbehorende infrastructuur. Volgens planning zal dit gebeuren met een capaciteit van zo’n 100-500 ton waterstof per dag.

Alle drie de partijen zijn medeoprichters van het H2A-platform. Dit platform richt zich op de import van groene waterstof. Meer specifiek op de ontwikkeling van de hele toeleveringsketen via de haven van Amsterdam. Er zijn al veel geplande waterstofactiviteiten in de haven. Daartoe behoren de ontwikkeling van de regionale en landelijk waterstofbackbone. En diverse geplande projecten voor de productie van waterstof in het Noordzeekanaalgebied. De realisatie van een LOHC-importfaciliteit en een fabriek voor de grootschalige afgifte van waterstof vormen hierop een belangrijke aanvulling. In de volgende fase onderzoeken de betrokkenen de vereisten op ruimtelijk, infrastructureel en financieel gebied. Doel is om de terminal tegen 2028 operationeel te hebben. Het streven is om 1 miljoen ton LOHC per jaar te importeren.

LOHC-technologie

In het verleden is een haalbaarheidsonderzoek naar verschillende dragers van vloeibare waterstof uitgevoerd. Nu zetten Evos, Hydrogenious en Port of Amsterdam de volgende stap. Doel is om de unieke LOHC-technologie van Hydrogenious in de praktijk te brengen. De studie liet namelijk zien dat de LOHC-technologie een kansrijke oplossing is voor de haven van Amsterdam. Dit omdat LOHC kan worden ingepast in de bestaande infrastructuur. De terminals van Evos Amsterdam hebben kleine aanpassingen nodig voor de opslag en distributie van LOHC.

Belangrijke stap verduurzaming Europese industrieën

De waterstofdrager die door Hydrogenious wordt gebruikt, benzyltoluene (LOHC-BT), wordt al veel toegepast in de industrie als middel voor warmteoverdracht. Het heeft ook de ideale eigenschappen voor een veilige afhandeling in havens. Dit komt omdat het een brandvertragende en niet-explosieve drager is met een hoge energiedichtheid. Er kan net zo mee worden omgegaan als met fossiele vloeibare brandstof binnen de bestaande infrastructuur. Na het dehydrogeneringsproces is het mogelijk de drager vele honderden keren te hergebruiken voor het binden van waterstof. Dit unieke project is daarom een belangrijke stap in de ontwikkeling van pan-Europese waardeketens voor waterstof die verbonden zijn met de haven van Amsterdam en die het koolstofvrij maken van Europese industrieën versnellen.

Beeld: Ondertekening van MoU door Dr. Daniel Teichmann (Hydrogenious, links), Koen Overtoom (Port of Amsterdam, midden) en Ramon Ernst (Evos, rechts)

Acht waterstoftankstations in Noord-Holland

Op 27 oktober ondertekenden bijna 60 partijen het convenant waterstof in zware mobiliteit. Het doel? Een dekkend netwerk in Noord-Holland van minstens 8 waterstoftankstations. Deze zullen geschikt zijn voor zware voertuigen, zoals vrachtwagens, mobiele werktuigen en landbouwvoertuigen. Daarnaast is het de bedoeling om de vraag naar waterstof die zorgt voor een gezonde economische grondslag voor deze tankstations te stimuleren.

“Vóór de aanschaf van een waterstofvoertuig, moet er zekerheid zijn dat het tanken van waterstof mogelijk is. En om een waterstoftankstation te kunnen openen, moet er wel vraag zijn. We willen met dit convenant daarom dit ‘kip-ei’-probleem doorbreken.” Dat zegt gedeputeerde Jeroen Olthof.

Waterstof voor zware mobiliteit

Om minder afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen lijkt duurzame waterstof een goed alternatief te zijn voor vrachtwagens, mobiele werktuigen, landbouwvoertuigen en binnenvaart. Maar ondernemers durven nu geen stappen te nemen. Daardoor komt de ontwikkeling van waterstof onvoldoende van de grond.

Vergunningverlening

En hoe zit het eigenlijk met de vergunningverlening? De uitdagingen rond waterstof kunnen de betrokken partijen alleen samen aangaan. De betrokken overheden moeten met leveranciers van voertuigen, met transporteurs en met brandstofleveranciers samenwerken.

Convenant waterstof

Bijna 60 partijen willen werken aan een dekkend netwerk van tankstations en waterstofvoertuigen in Noord-Holland. Op 27 oktober ondertekenden ze tijdens het Innovatiefestival Noord-Holland in Haarlem daarvoor het convenant waterstof in zware mobiliteit. Ze willen hiermee hun ambitie en samenwerking bekrachtigen.

Kansen waterstof

De overstap naar waterstof biedt talloze kansen. Het gebruik van duurzame waterstof stoot minder CO2 uit dan het gebruik van fossiele brandstoffen. Tegelijkertijd draagt het bij aan een schonere lucht omdat het minder fijnstof en stikstof uitstoot. Dat zorgt voor een gezondere leefomgeving. Bovendien levert de overgang naar waterstof nieuwe banen op, in de techniek én in de wetenschap.

Technologiemultinational neemt waterstoffabriek in gebruik

Technologiemultinational Wilo is producent van pompen en pompsystemen voor de gebouwentechniek, watermanagement en de industrie. Het bedrijf heeft officieel zijn waterstoffabriek in gebruik genomen op het hoofdkantoor in Dortmund. De afgelopen maanden ontwikkelde het bedrijf samen met het Franse elektronicabedrijf Schneider Electric de H2Powerplant. Wilo ziet waterstof als een van de sleuteltechnologieën om de klimaatdoelstellingen van Parijs te halen.

“Onze samenleving heeft op alle terreinen groene energie nodig. Of het nu in de industrie, het transport of de verwarmingssector is”, zei Oliver Hermes, President en CEO van de Wilo Groep tijdens de openingsceremonie van de fabriek. Oliver Hermes en Jean-Pascal Tricoire, President en CEO van Schneider Electric, ondertekenden hierna een Memorandum of Understanding (MoU). Hiermee versterken beide bedrijven hun strategische samenwerking. “Met deze fabriek leggen we de basis voor een zelfvoorzienend, decentraal en regeneratief energievoorzieningsnetwerk. Daarnaast laten we zien hoe industriële bedrijven essentieel kunnen bijdragen aan klimaatbescherming en duurzaamheid.” vervolgde Hermes.

Waterstof

Waterstof geproduceerd uit groene energie zoals fotovoltaïsche energie of windenergie is CO2-neutraal. Zowel opslag als transport is mogelijk. Het biedt hiermee een aanzienlijke opslagcapaciteit voor zonne-energie. Slechts één ton kan tot 33.330 kWh energie opslaan. Dat staat gelijk aan het jaarverbruik van 11 driepersoonshuishoudens in een flatgebouw. De fabriek kan tot 520 kilogram waterstof opslaan in de 29,8 meter lange tank.

Klimaatneutraal

Deze tank bestaat uit vier hoofdonderdelen: de fotovoltaïsche installatie op het dak van de Smart Factory, een elektrolyser (geleverd door Enapter), een waterstofopslagtank en een brandstofcel (geleverd door Proton Motor). De elektrolyser scheidt de moleculaire verbindingen van water (H2O) in waterstof (H2) en zuurstof (O). Zo moet het systeem jaarlijks tot 10 ton groene waterstof produceren uit volledig hernieuwbare energiebronnen. De restwarmte die vrijkomt bij het elektrolyseproces kan direct worden gebruikt of omgezet in koeling. Dit leidt tot een verbetering van de totale systeemefficiëntie. Daarnaast levert het een grotere bijdrage aan een efficiënte, crisisbestendige en klimaatneutrale productie op het Wilopark. Het doel van de installatie is in eerste instantie het gebruik voor nood- of back-up stroomvoorziening. Het huidige ontwerp maakt zelfs een zelfvoorzienende energievoorziening van maximaal twee dagen mogelijk.

Belangrijke bijdrage aan klimaatbescherming

Het nieuwe strategische partnerschap tussen Wilo en Schneider Electric moet de overgang naar de milieuvriendelijke waterstoftechnologie soepel laten verlopen. Het doel op lange termijn is om een wereldspeler te worden in de productie, opslag, distributie en benutting van klimaatneutrale waterstof. Wilo legde daar vorig jaar de basis voor door een eigen waterstofteam op te richten. Met zijn EcoStruxure Microgrid Advisor en de EcoStruxure Automation Expert-oplossing biedt Schneider Electric de nieuwste digitale technologieën van Electricity 4.0 voor een sterk geautomatiseerd smart grid. De twee samenwerkingspartners kijken nu naar de serieproductie van groene waterstofsystemen voor de decentrale energievoorziening.

Transitie versneld door energiecrisis

Niet in de laatste plaats versnelt de aanhoudende energiecrisis het streven naar duurzame oplossingen. Wilo stimuleert de energietransitie al tientallen jaren. Dit doet het bedrijf met efficiënte producten en oplossingen. Zo geeft de technologiemultinational actief vorm aan veranderingsprocessen en oplossingen voor mondiale uitdagingen.

Beeld: foto: Wilo

Intellectueel eigendom zorgt voor 30% van de banen in Nederland

Bedrijven die intensief gebruik maken van intellectuele eigendomsrechten (IER) zorgen voor 29,7% van alle banen in de EU in de periode 2017-2019. Dat blijkt uit de laatste editie van een rapport van het Europees Octrooibureau en het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de Europese Unie. Het betekent dat sectoren die gebruik maken van IER in die periode direct werk boden aan meer dan 61 miljoen mensen in de EU.

In Nederland zorgen sectoren die bovengemiddeld gebruik maken van intellectuele eigendomsrechten hier voor 28,7% van de werkgelegenheid. Dit komt overeen met 2,17 miljoen banen. Het zorgt daarmee voor 41,9% van het bruto nationaal product. De sectoren die het meest gebruik maken van intellectuele eigendomsrechten zijn tuinbouw en bloemengroothandel (handelsmerken en kwekersrechten), medische apparatuur (octrooien), chemische producten (octrooien), voedingsindustrie (octrooien, handelsmerken, kwekersrechten en geregistreerde ontwerpen) en cosmetica (octrooien en handelsmerken).

Intellectuele eigendomsrechten in Nederland

Het onderzoek laat ook zien dat Nederland de EU-locatie bij uitstek is voor buitenlandse bedrijven die geïnteresseerd zijn in innovaties en octrooi-intensieve sectoren. Dit geldt zowel voor bedrijven van binnen als van buiten de EU. Maar liefst 31% van alle Nederlandse banen in octrooi-intensieve bedrijven wordt gecreëerd door buitenlandse bedrijven. (Duitsland 21%, Frankrijk 24% en België 23%). Nederland is vooral aantrekkelijk voor bedrijven buiten de EU. Van de genoemde 31% is meer dan de helft afkomstig van bedrijven van buiten de EU. Dit is het hoogste percentage in vergelijking met elk ander Europees land.

Hogere lonen

Bedrijfsactiviteiten die intensief gebruik maken van IER genereren maar liefst 41% hogere lonen in vergelijking met andere bedrijfstakken. Volgens de bevindingen is de toegevoegde waarde per werknemer hoger in IER-intensieve sectoren dan elders in de economie. Het gemiddelde weekloon in IER-intensieve sectoren bedraagt 840 euro, vergeleken met 597 euro in niet-IER-intensieve sectoren. Deze “loonpremie” bedraagt 34% in ontwerpintensieve sectoren, 40% in merkenintensieve sectoren, 49% in auteursrechtintensieve sectoren en 65% in octrooi-intensieve sectoren.

Europa’s drijfveer tot verduurzaming

IER-intensieve bedrijven die actief zijn in de ontwikkeling van technologieën die klimaatverandering tegengaan zijn een zegen voor de Europese economie. Dat stelt het rapport. Hun economische impact is de afgelopen jaren ook toegenomen. Deze was in de periode 2017-2019 in de EU goed voor 9,3% van de werkgelegenheid. En 14,0% van het bruto nationaal product. In totaal had elke tiende Europese octrooiaanvraag die in 2019 door een bedrijf of uitvinder uit de EU werd ingediend, betrekking op technologieën die de uitstoot van broeikasgassen verminderen of voorkomen. Groene handelsmerken ingediend door EU-bedrijven namen een vergelijkbaar aandeel in alle aanvragen voor EU-merken in 2021 voor hun rekening.

Innovatie

EOB-voorzitter António Campinos: “Innovatie, ondersteund door een efficiënt systeem van intellectuele eigendomsrechten, is de sleutel tot het waarborgen van Europa’s groei en concurrentievermogen op lange termijn. Ook dit rapport laat zien dat IER-intensieve sectoren belangrijker dan ooit zijn voor de Europese economie. Het is dus goed nieuws voor bedrijven en uitvinders dat het innovatieklimaat in Europa binnenkort een extra impuls krijgt met de introductie van het Europees octrooi met eenheidswerking en het Europees Octrooigerecht.”

Foto: Foto: Michal Jarmoluk via Pixabay

Eneco en PepsiCo gaan chipsfabriek elektrificeren

In de chipsfabriek van PepsiCo in Broek op Langedijk gaat Eneco van start met het elektrificeren van fabrieksprocessen. In deze fabriek maakt PepsiCo onder andere Lay’s en Cheetos. Plan is een thermische opslag te bouwen. Deze haalt zijn warmte uit duurzame elektriciteit. Door de opslag kan de duurzame warmte nog efficiënter worden ingezet om de chips te bakken.

Eneco en PepsiCo hebben zeer ambitieuze klimaatdoelstellingen. Dit project is voor beide bedrijven het eerste industriële elektrificatieproject met een hoge temperatuuropslag in Nederland. Het is bovendien het eerste elektrificatieproject in de Nederlandse levensmiddelenindustrie op deze wijze. Voor PepsiCo is dit ook de eerste grootschalige duurzame elektrificatie van een chipsfabriek.

Strategie

PepsiCo kijkt wereldwijd naar manieren om zijn processen duurzamer te maken. Met het oog daarop heeft het in het kader van zijn duurzaamheidsstrategie ‘PepsiCo Positive’ (pep+) doelen gesteld voor de verduurzaming in de hele waardeketen. Van de aardappel op het veld tot het eindproduct – de zak chips. Een van de pijlers onder de pep+ strategie betreft het aanpakken van CO2-emissie. Concreet zal het tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen met meer dan 40% reduceren. En voor de fabrieken staat er een doelstelling van maar liefst 75% minder uitstoot. Tegen 2040 wil PepsiCo wereldwijd klimaatneutraal kunnen werken.

Minder CO2-uitstoot

Eneco wil samen met zijn klanten klimaatneutraal zijn in 2035. Het helpt zijn partners te verduurzamen door het aanbieden van verschillende oplossingen. In de fabriek komt een thermische opslag die zijn warmte haalt uit duurzame elektriciteit. Door de opslag kan de duurzame warmte nog efficiënter worden ingezet om de chips te bakken. Elektrificatie met duurzame energie is een belangrijke oplossing om het gasgebruik in de industrie verder terug te brengen en zo CO2-uitstoot verder te reduceren. Het vervangen van aardgas door duurzame elektriciteit zal leiden tot een verlaging van de CO2-uitstoot. In de eerste fase bedraagt deze verlaging 51% ten opzichte van wat de bedrijven verwachten aan emissies zonder deze duurzame oplossing. Dankzij het elektrificeren van de warmteproductie met een toevoeging van thermische opslag kan PepsiCo in Broek op Langedijk meer dan 8.500 ton CO2 per jaar reduceren. Het doel is om uiteindelijk een CO2-reductie van 98% te realiseren.

Innovatieve technologie

In de chipsfabriek kan de duurzame warmte direct worden gebruikt. Of de thermische opslag slaat de warmte op om later te gebruiken. Dit laatste wordt gedaan met behulp van een innovatieve technologie van het Duitse Kraftblock. Een elektrische weerstandverwarming (E-heater) verwarmt lucht tot 800 ℃. Deze hete lucht wordt door een grote container met ijzerslakken gevoerd. De warmte wordt afgegeven aan de ijzerslakken. Deze zijn zeer geschikt voor het vasthouden van warmte op hoge temperatuur voor langere tijd.

IJzerslakken

IJzerslakken zijn een restproduct van de metaalindustrie. Samen met een fosfaatbinder vormt het een product voor energieopslag. Door de luchtstroom om te draaien geven de ijzerslakken hun warmte weer af aan de lucht. Dit gebeurt zodra er weer warmte nodig is. Deze hete lucht wordt dan gebruikt voor het verwarmen van thermische olie die nodig is om de chips te bakken.

2023

De bouw van de thermische opslag start naar verwachting medio 2023. Als alles volgens planning verloopt, is de bouw eind 2023 gereed. Het project krijgt ondersteuning via een DEI+ subsidie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Afbeelding van Elisa via Pixabay

Nieuwe veiligheidstechnologie vermindert transportongevallen in fabrieken en magazijnen Waterstofbatterijfabriek wordt gebouwd in Rotterdam Virtual Reality bedrijf SenseGlove wint met robothand KVK Innovatie Top 100 Wereldprimeur: Volvo levert elektrische trucks met fossielvrij staal VSL, TU Delft en VU Amsterdam ontwikkelen robuust en nauwkeurig navigatiesysteem RWE wint aanbesteding windpark op zee en wil waterstoffabriek bouwen ‘Aanvalsplan Techniek’ gelanceerd om 60.000 technische vacatures te vervullen Waterstofactiviteiten Amsterdamse haven nemen toe Acht waterstoftankstations in Noord-Holland Technologiemultinational neemt waterstoffabriek in gebruik Intellectueel eigendom zorgt voor 30% van de banen in Nederland Eneco en PepsiCo gaan chipsfabriek elektrificeren

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven