De Nederlandse industrie zou al vooroplopen als het om duurzame productie gaat. Toch hebben zowel bedrijven als de rijksoverheid stappen gezet om nog meer te versnellen en initiatieven beter op elkaar af te stemmen. Dit komt samen in het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie.
Goed nieuws, want in februari bleek uit onderzoek van de Rabobank dat de noodzakelijke versnelling binnen de maakindustrie in ieder geval nog niet was ingezet. Vergeleken met 2022 is er nauwelijks vooruitgang geboekt. En dat terwijl duurzame bedrijven volgens de bank toekomstbestendiger en beter financierbaar zijn.
De 20 bedrijven die door de Rabobank zijn ondervraagd, vertegenwoordigen natuurlijk niet de volledige maakindustrie, maar hun reacties zijn wel interessant. Want hoewel je zou verwachten dat gestegen energiekosten de belangrijkste reden zijn om te verduurzamen, worden ondernemers juist het meest gemotiveerd door het verzilveren van marktkansen met een duurzaam product.
Klanten vragen steeds vaker duurzame alternatieven en wettelijke verplichtingen spelen een rol. Grote bedrijven moeten bijvoorbeeld al vanaf 2024 voldoen aan de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Ze zijn dan verplicht te rapporteren over hun impact op de mens en het klimaat. Voor deze rapportage moeten bedrijven ook weten hoe duurzaam hun leveranciers zijn. De intrinsieke motivatie om een betere wereld achter te laten, komt voor de ondervraagde bedrijven overigens pas op plek vijf. Gebrek aan kennis over verduurzamen, te weinig capaciteit en het lastig te voorspellen rendement maken bedrijven onzeker. Deze onzekerheid vertraagt het verduurzamingsproces binnen de maakindustrie. Begrijpelijk, al komen de duurzaamheidseisen natuurlijk niet plotseling uit de lucht vallen. Daarom is het goed dat de overheid, onder andere met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie, meer de regie gaat nemen. Gezien de negatieve gevolgen van het veranderende klimaat, is vertragen immers geen optie.
Dit kan bijvoorbeeld een voor de klant nieuwe branche of toepassing zijn. Of men wil van start met bestaande producten in een nieuwe geografische markt. De nieuwe markt breng je vervolgens in kaart, waarbij je bijvoorbeeld kijkt naar omvang en groei, trends en relevante wetgeving. En natuurlijk kom je dan ook concurrenten en potentiële klanten tegen.
Uiteraard is het wat complexer dan ik hier in het kort schets, maar met een gestructureerde aanpak en de juiste informatiebronnen kun je tot een goed beeld van een nieuwe markt komen. In deze blog bespreken we het belang, de inhoud en aanpak van een goede marktverkenning voor de maakindustrie.
Waarom is een goede marktverkenning zo belangrijk voor bedrijven in de maakindustrie? Natuurlijk zullen we altijd met onzekerheden in het leven te maken hebben; dit geldt ook voor maakbedrijven die immers ook deel uitmaken van de economie, de markten en veel maatschappelijke ontwikkelingen.
Tegelijkertijd zijn de introductie van nieuwe producten en het instappen in nieuwe markten nog steeds twee zeer belangrijke groeiscenario’s voor de Nederlandse maakindustrie, zoals onlangs ook weer bevestigd in de “Strategy Trends Survey 2023” van Berenschot. Juist daarom is het cruciaal om een nieuwe markt goed in kaart te brengen voordat je die daadwerkelijk instapt.
Kortom, met een goede marktverkenning ben je als maakbedrijf in staat om kansen te identificeren, klantinzicht te verkrijgen, concurrenten te analyseren, risico’s te beheersen en strategische beslissingen te nemen.
Bij een marktverkenning breng je nieuw terrein in kaart. Maar wat zijn dan de 5 cruciale onderdelen van een goede marktverkenning? Wat mij betreft zijn dat:
Naast deze vijf cruciale onderdelen zijn er vaak nog andere relevante factoren die van belang kunnen zijn. Deze zijn echter sterk afhankelijk van de markt die je in kaart wil brengen, maar ook van je eigen marktpositie en productaanbod. Dat maakt iedere marktverkenning daarom ook steeds weer uniek.
Het betreden van een nieuwe markt vraagt om stuurmanskunst en een goede marktverkenning. Maar wat zijn dan de drie belangrijkste fouten die vaak worden gemaakt bij zo’n marktverkenning in de maakindustrie?
Bij een marktverkenning breng je, zoals gezegd, als het ware nieuw terrein in kaart. Maar wat zijn dan goede informatiebronnen?
Deze online informatiebronnen geven vaak voldoende informatie voor een goede eerste indruk van een nieuwe markt. Met behulp van interviews met bv. industrie-experts en natuurlijk (potentiële) klanten kun je vervolgens een nauwkeuriger beeld krijgen.
De crux van een goede marktverkenning zit hem echter in de vertaalslag van de algemene marktinformatie naar jouw eigen producten en diensten: wat is dan het marktpotentieel voor jou? Wat is er nodig aan productontwikkeling? Welke strategische keuzes moeten er worden gemaakt?
In de afgelopen jaren hebben we tientallen marktverkenningen uitgevoerd voor klanten in de maakindustrie die een nieuwe markt in kaart wilden brengen. Hiervoor werken we steeds met een eigen gestructureerde aanpak met praktische formats en tools.
Wil je meer weten over onze aanpak? Neem dan gerust contact op!
De NVI-GO is nu de paraplu waaronder verschillende verenigingen(voorheen secties) samenwerken. Hierbij verzorgt NVI-GO de verbindingen samenhang tussen de technologieën en de positionering.
Op die manier behartigt NVI-GO de belangen van de maakindustrie, is gesprekspartner voor de overheid én levert een concrete bijdrage aan de reductie van CO2 in de woningbouw en utiliteit.
Annemarije Tillema, directeur van NVI-GO: “Nederland zit midden in een energietransitie en we moeten de CO2-uitstoot terugdringen. Onze maakindustrie biedt gezamenlijk de oplossingen om het binnenklimaat van gebouwen comfortabeler én duurzamer te maken. Dit alles met betaalbare, innovatieve oplossingen en steeds afgestemd op de specifieke situatie. Hiermee lopen we in Nederland voorop. Het is de uitdaging deze voorsprong met doelgerichte programma’s te behouden en samen met alle stakeholders verder te versnellen. Hier bijwerken we graag samen verenigingen en branches die deze beweging kunnen versterken.”
Om zijn doelen te bereiken heeft NVI-GO een nieuwe organisatiestructuur meteen stichting en een bestuur waarin de voormalige secties als verenigingen vertegenwoordigd zijn. De afgevaardigden in het bestuur hebben mandaat van hun vereniging, waardoor snellere besluitvorming mogelijk is. Door met alle verenigingen vanuit verbinding samen te werken, opereert NVI-GO als collectief en kan het verduurzaming versnellen.
De nieuwe stichtingsstructuur maakt het makkelijker voor andere verenigingen om aan te sluiten bij NVI-GO. Zij kunnen eenvoudig meedoen met bestaande programma’s, zoals de hybride route, legionella
of milieudatabase. Op die manier kan iedere vereniging profiteren van debestaande kennis en ervaring en bijdragen. Bovendien kunnen zij vanuit hunexpertise nieuwe programma’s initiëren en invullen.
Mogelijke toekomstige programma’s van NVI-GO zijn circulariteit, duurzaam tapwater, all electric, energieopslag of groen gas/waterstof. Een ander aandachtspunt van de NVI-GO is de aantrekkelijkheid voor bestaand en toekomstig technische talent dat nodig is om de innovatieve oplossingen te installeren.
Meer info op: www.nvi-go.nl
Het onderzoek werd uitgevoerd door Opinium en geanalyseerd door het Britse Centre for Economics and Business Research (CEBR). Aan het onderzoek deden 1000 medewerkers en 250 beslissers van Nederlandse organisaties mee.
Voorkeuren verschillen
Uit het onderzoek komt naar voren dat beslissers en medewerkers er andere voorkeuren op nahouden als het gaat om hybride werken. Als organisaties de wens voor hybride werken negeren, lopen zij de kans om als werkgever minder aantrekkelijk te zijn voor bestaande en nieuwe medewerkers.
Hybride werken kans voor groei
Opvallend is dat dezelfde beslissers in het onderzoek aangeven dat hun medewerkers gemiddeld 3% productiever zijn in een hybride setting. Hybride werken is daarmee juist een kans voor groei.
35% minder personeelsverloop bij hybride werken
De mogelijkheid om flexibel te werken en zo een goede werk-privébalans te behouden, draagt bij aan het welzijn en de tevredenheid van medewerkers. Zo toont recent onderzoek aan dat hybride werken een positieve impact heeft op het behouden en aantrekken van talent. Waarbij het personeelsverloop 35% lager is in organisaties waar medewerkers hybride werken.
Meer werkplezier en tevredenheid
Huib Kolen, Manager Product Marketing & Programs bij Ricoh reageert: “Het is tijd voor beslissers om tegemoet te komen aan de wensen van medewerkers. Want organisaties die flexibel werken, verhogen het werkplezier en de tevredenheid van medewerkers. En omdat medewerkers productiever zijn, vertaalt dit zich ook in financiële voordelen. Het is dus goed voor je medewerkers én je organisatie.”
Creativiteit en kennisdelen
Kolen vervolgt: “Natuurlijk, het kantoor blijft essentieel om samen te werken en binding te houden met elkaar én de cultuur van de organisatie. Hierbij is het belangrijk dat de ruimtes hierop aansluiten. Denk aan een inrichting waarbij creativiteit en kennisdelen worden gestimuleerd. Met tools en technologie die soepele communicatie en efficiënte samenwerking op afstand mogelijk maken. Aan organisaties de taak om dit te faciliteren. Want de wensen en behoeften van medewerkers negeren in een krappe arbeidsmarkt, is simpelweg geen optie.”
Het vraagt nogal wat om de plannen van ElectReon te realiseren. Om non-stop te kunnen rijden met een elektrische auto moet de infrastructuur van wegen worden aangepast. Onder het wegdek moeten namelijk laadplateaus worden aangebracht en gevoed worden met stroom van het net. Elektrische auto’s moeten daarop aangepast worden, zodat zij de plateaus kunnen uitlezen.
Een ontzettende klus, natuurlijk omdat het de medewerking vraagt van overheden, het invloed heeft op het onderhoud van het wegdek en de aanpassingen aan de elektrische auto investeringen vragen die al snel de wenkbrauwen doet fronsen. Even los van het feit dat je auto altijd opgeladen is, het lijkt alsof er voor de gebruiker geen financieel voordeel te halen is.
Vooralsnog lijkt het erop dat dit deel van het plan zich maar langzaam ontwikkelt. ElecTreon zit echter niet stil. Beter haalbaar is bijvoorbeeld het systeem waarbij dezelfde technologie wordt ingezet, maar dan alleen op parkeerplaatsen bij bedrijven of bijvoorbeeld supermarkten en winkelcentra. Nu heb je laadpalen nodig. Installatie en onderhoud zijn flinke kostenposten en – gezien de groei van elektrisch rijden – kom je al snel laadplaatsen tekort. Door de plateaus op deze plekken aan te brengen kan je in theorie het hele terrein ‘laadpaal’ maken.
Het succes van de systemen van ElecTreon is sterk afhankelijk van de medewerking van autofabrikanten. Op dit moment zijn er 14 aangehaakt en dat is een goed begin, maar niet voldoende om een serieuze impact te hebben.
“Datacenterbeheerders hebben de afgelopen 15 jaar grote vooruitgang geboekt in Power Usage
Effectiveness”, aldus Michel Grabon, Director, Data Center Solutions, Carrier. “Door ononderbroken
technologische vooruitgang met serverprocessors met hoger vermogen zijn er uitdagingen op het vlak van energieverbruik en koeling ontstaan die vragen om de gespecialiseerde oplossingen die Carrier biedt.”
Het aanbod aan slimme en verbonden oplossingen van Carrier levert upstreamgegevens van het datacenterecosysteem om de faciliteit te koelen, te monitoren, te onderhouden, te analyseren en te beschermen om zo te voldoen aan normen voor groene gebouwen en duurzaamheidsdoelen en de naleving van lokale regelgeving voor de emissie van broeikasgassen. De Nlyte DCIM-tools van Carrier delen gedetailleerde informatie tussen de HVAC-apparatuur, voedingssystemen en servers/workloads die binnen de datacenters worden gebruikt, voor een ongeëvenaarde transparantie en controle van de infrastructuur en zodoende een verbeterde uptime.
De speciaal ontwikkelde oplossingen van Carrier worden geïntegreerd in de volledige oplossingenportfolio van het bedrijf met efficiënte en hoogwaardige HVAC-apparatuur, DCIM-tools (Data Center Infrastructure Management) en het gebouwbeheersysteem, om datacenterbeheerders te helpen minder stroom te verbruiken en de gebruikskosten en winstgevendheid over een periode van vele jaren te verbeteren.
De Nlyte-software voor levenscyclusbeheer van assets en capaciteitsplanning levert automatisering en
efficiëntie voor levenscyclusbeheer van assets, capaciteitsplanning, audits en nalevingscontrole. De software vereenvoudigt de ruimte- en energieplanning en kan eenvoudig worden gekoppeld met een ITservicemanagementsysteem en alle soorten BI-applicaties, waaronder het digitale cloudplatform Abound™ en het serviceplatform BluEdge® van Carrier om de gezondheid van HVAC-apparatuur te volgen en te voorspellen, zodat continuprocessen mogelijk worden.
Vorig jaar presenteerde Volvo Trucks voor het eerst zijn elektrische trucks met brandstofcellen.
Deze emissievrije trucks gebruiken waterstof om hun eigen elektriciteit aan boord te produceren
en zijn geschikt zijn voor inzet op langere afstanden.
Nu zijn de trucks voor het eerst getest op de openbare weg. Maar niet zomaar een openbare weg;
om het extra uitdagend te maken, zijn de tests uitgevoerd boven de poolcirkel in het noorden van
Zweden – in een extreem koud klimaat.
“De vrachtwagens rijden zeven dagen per week en in alle weersomstandigheden. De zware
situaties op de openbare weg in Noord-Zweden, met ijs, wind en veel sneeuw, vormen een ideale
testomgeving”, zegt Helena Alsiö, Vice President Powertrain Product Management bij Volvo
Trucks. “Ik ben blij te kunnen zeggen dat de tests goed verlopen en dat de resultaten bevestigen
wat we vooraf, zowel digitaal als op onze besloten testbaan in de buurt van Göteborg, hebben
getest.”
De door waterstof aangedreven brandstofcel-elektrische trucks (FCEV) zullen vooral geschikt zijn
voor langere afstanden en wanneer het gebruik van batterij elektrische trucks (BEV) geen optie
is, bijvoorbeeld in landelijke gebieden zonder laadinfrastructuur.
Volvo biedt momenteel met zes modellen in serieproductie het breedste gamma aan batterijelektrische
trucks (BEV) in de sector, geschikt voor zeer uiteenlopende transporten in en tussen steden.
De brandstofcel-elektrische trucks (FCEV) zullen in de tweede helft van dit decennium
beschikbaar zijn. Tests met vervoerders zullen enkele jaren voor de commerciële lancering van
start gaan.
Om de ontwikkeling te versnellen, heeft Volvo Group zijn krachten gebundeld met Daimler om
brandstofcelsystemen op maat te ontwikkelen en te produceren voor voertuigen voor
langeafstand transport en zwaardere inzet.”
Hij is al een paar jaar op de markt, maar nu begint hij ook echt bekend te raken bij autofabrikanten. De Bosch Virtual Visor. Een intelligente zonneklep die alleen dat deel van je gezicht afdekt waar je de meeste last van de zon ondervindt.
Net als bij de zonneklep die wij al sinds 1922 in de auto hebben, klap je hem naar beneden. Daar houden de vergelijkingen echter op. De Vitual Visor is hoogstandje in AI-technologie. Het is een transparant LCD scherm met een camera die het gezicht van de bestuurder voortdurend scant. AI herkent vervolgens de oren, de mond en de neus en gebruikt die informatie om alleen dat deel van de zonneklep te kleuren waar het zonlicht in de ogen van de bestuurder schijnt. De rest van de klep blijft vervolgens transparant.
De kans op een ongeluk bij fel zonlicht is 16% groter dan bij gewoon licht. De ouderwetse zonneklep helpt natuurlijk, maar bedekt een flink deel van het gezichtsveld van de bestuurder. Dat verhoogt de veiligheid niet per se. Een zonnebril helpt tot op zekere hoogte, maar is op of af. Niet bepaald een dynamisch stukje technologie. Dat is toch anders.
Gezien alle voordelen is het best vreemd dat Bosch veel tijd nodig heeft gehad om autofabrikanten te overtuigen. Het lijkt er nu op dat de AI-zonneklep zijn weg gaat vinden naar auto’s in het hogere segment. Tegelijkertijd staat de wereld niet stil en heeft een aantal bedrijf soortgelijke oplossingen ontwikkeld.
Momenteel worden in Nederland wel fabrieken gebouwd die groene waterstof produceren, maar de benodigde procesapparatuur wordt hier nog niet gemaakt. Het doel is in 2026 de helft van alle installaties te leveren die Nederland nodig heeft.
De subsidieaanvraag zal worden gebruikt voor onderzoek en opschaling. En er wordt geïnvesteerd in een ‘H2 Innovation Hub’ waar bedrijven, start-ups, scale-ups, investeerders, onderzoekers en overheid elkaar kunnen ontmoeten voor kennisdeling en samenwerking. Ook technische opleidingen krijgen aandacht. Dit alles moet zorgen voor nieuwe banen, al vraag ik me af waar ze de mensen voor deze functies vandaan gaan halen.
Het klinkt fantastisch: waterstof als duurzaam alternatief voor aardgas. Maar hoe zit het met de veiligheid?
Waterstof is zeer ontvlambaar en bij normale druk en temperatuur kleurloos, reukloos en smaakloos. Een gasdetectiespecialist in ons bedrijf vertelde me dat dit type gas moeilijk te detecteren is. Ultrasonore gasdetectoren worden vaak ingezet om eventuele waterstoflekken tijdig op te merken, zodat er direct kan worden ingegrepen. En omdat waterstof zeer ontvlambaar is, worden naast gasdetectoren ook vlamdetectoren gebruikt om de veiligheid te kunnen garanderen.
Ook qua drukbeveiliging heb je bij waterstof met veeleisende omstandigheden te maken. De drukken zijn vaak zeer hoog. Je komt voor de beveiliging al snel uit bij breekplaten, maar als deze in werking moeten treden, dan heb je wel gelijk lekkage zonder sluiting. Dat is natuurlijk niet gewenst, maar ook hiervoor komt ongetwijfeld een oplossing.
Er wordt al onderzocht welke drukbeveiligingstoestellen (veerveiligheden en breekplaten) de beste bescherming bieden binnen waterstofprocessen. Naast de drukbeveiliging moet er ook kritisch worden gekeken naar de meet- en regelapparatuur voor waterstofapplicaties.
Om de klimaatdoelstellingen te realiseren, is haast geboden. Groene waterstof kan een belangrijke rol spelen. Met belangstelling volg ik de stappen die de (maak)industrie en energiesector gaan zetten om van waterstof daadwerkelijk een duurzame én veilige energiedrager te maken.
Astrid van Ballegoy
“De schade kan in potentie zeer groot en impactvol zijn. Bijvoorbeeld door omzetverlies of hogere kosten doordat bijvoorbeeld alternatieve toeleveranciers moeten worden gezocht. Denk echter ook aan het verlies van klanten, imagoschade en een verslechtering van je concurrentiepositie door het niet kunnen nakomen van verplichtingen. Het kan zelfs een directe bedreiging vormen voor je voortbestaan en tot faillissement leiden”, legt Stolzenbach uit.
Imthorn: “We zien in de praktijk dat problemen snel uit de hand lopen en bedrijven in een negatieve spiraal terecht komen. Zo komt de productie en levering stil te liggen, waardoor ook inkomstenstromen stilvallen. Bedrijven kunnen daardoor niet meer innoveren en raken steeds verder achterop ten opzichte van concurrenten. Naarmate de problemen voortduren lopen zij deze achterstand steeds moeilijker in.”
Allerlei risico’s kunnen de bedrijfscontinuïteit in gevaar brengen. “Brand en explosies zijn bekende voorbeelden. Ook allerlei andere factoren kunnen echter tot forse problemen leiden.” Denk hierbij aan cybercriminaliteit, waarbij ransomware en DDoS-aanvallen veelvoorkomend voorbeelden zijn.
Systemen van partijen in de maakindustrie zijn in toenemende mate verbonden met die van toeleveranciers en klanten. De onderlinge afhankelijkheid en/of verbondenheid die hierdoor ontstaat brengt risico’s met zich mee. IT-problemen bij een externe partij kunnen dan ook intern tot problemen leiden en de bedrijfscontinuïteit in gevaar brengen. Het is van belang om inzicht te hebben in de risico’s van uitbesteding.
Voor het in kaart brengen van risico’s is inzicht nodig in de totale keten, van toeleveranciers tot afnemers. “Je brengt hierbij de zwakheden in de keten in beeld. Wat is bijvoorbeeld de afhankelijkheid van een specifieke locatie? Zijn er uitwijkmogelijkheden? Dat geldt niet alleen voor de productie, maar zeker ook voor voorraden en leveringen van belangrijke goederen en halffabricaten. In hoeverre is de organisatie daarnaast afhankelijk van kritische machinelijnen of -onderdelen? Aan de afnemerszijde is het ook van belang dat er aandacht is voor de kwaliteit en solvabiliteit van de debiteuren”, aldus Stolzenbach.
Imthorn ondersteunt in zijn functie klanten met behulp van gesprekken, die zowel strategisch als operationeel van aard zijn. “VLC & Partners brengt onder meer de doelen van de organisatie in kaart, identificeert onzekerheden en zet uiteen wat een organisatie daaraan kan doen. Dit noemen we ook wel een ‘DOD-gesprek’”, legt Imthorn uit. “Via zo’n gesprek dagen we de klant uit om over bepaalde dingen na te denken.”
Ook een Business Impact Analyse (BIA) kan waardevolle inzichten opleveren. Deze bestaat uit meerdere stappen:
De maatregelen die bedrijven kunnen nemen voor het afdekken van risico’s variëren per organisatie. “Een veelvoorkomende maatregel is effectief contractmanagement, waarbij je alle contracten onder de loep neemt. Zijn je contractvoorwaarden bijvoorbeeld gecontroleerd door jouw juridische afdeling of externe jurist? Verklaar je deze daarnaast op iedere overeenkomst van toepassing?”, legt Imthorn uit.
Denk ook aan het afbouwen van de afhankelijkheid van individuele leveranciers en afnemers, onder meer door spreiding. Indien een bedrijf bijvoorbeeld voor vijftig procent afhankelijk is van één grote afnemer, kan het opzeggen van dit contract tot grote problemen leiden. Stolzenbach: “Risico’s die je financieel niet kunt of wenst te dragen kun je onder voorwaarden verzekeren, iets waarbij wij je als full service verzekeringsmakelaar en risicomanager uiteraard ondersteunen.”
Wie is VLC & Partners?
VLC & Partners is een persoonlijk adviseur op het gebied van risicomanagement, verzuim, pensioen en private insurance. De specialist helpt bedrijven, door middel van een sectorale benadering, met het in kaart brengen en analyseren van de risico’s. Daarna volgen de maatregelen: de risico’s verminderen, overdragen, accepteren of niet nemen. De full service verzekeringsmakelaar en risicomanager helpt klanten ook met krediet- en contractmanagement. Waar nodig werkt de adviseur een persoonlijk en op maat geschreven verzekeringsprogramma uit en neemt dit van begin tot eind voor de klant uit handen. VLC & Partners kent hierbij naar eigen zeggen de slagkracht om klanten optimaal te bieden, en klein genoeg om klanten persoonlijk te benaderen. Zo wil de organisatie klanten het beste van twee werelden bieden.
VLC & Partners
Verkennen, voorkomen, verzekeren.
www.vlc-partners.nl
Chief Cowboy en oprichter van het bedrijf Those Vegan Cowboys Jaap Korteweg (ook bekend van de Vegetarische Slager) was onlangs te gast in de talkshow van Eva Jinek. Ik zat op het puntje van de bank. Sinds 2020 werkt hij met Those Vegan Cowboys aan kaas waar geen koe meer aan te pas komt. Ik vind dit machtig interessant.
Het principe is als volgt: Those Vegan Cowboys wil op mechanische wijze nabootsen hoe een koe gras verteert. Voor het proces zijn ze bezig met het ontwikkelen van een procesinstallatie, de mechanische koe, waarmee ze caseïne, het dierlijke eiwit dat in melk voorkomt, zo goed mogelijk proberen na te bootsen. Vorig jaar lanceerden ze hun eerste smeerkazen en nu liggen de eerste plakken tostikaas in de supermarkt.
Volgens Korteweg gaat het romantische plaatje van koeien in de wei allang niet meer op. Hij vindt het meer bio-industrie. “En als het dan toch industrie is, kun je het net zo goed in een fabriek doen. Dat is stukken efficiënter”, aldus Korteweg. En ook duurzamer. Koeien stoten methaan uit, een sterk broeikasgas. Een machine doet dat niet. Als dit project slaagt, zou dat het einde betekenen van de zuivelboerderij zoals wij die nu kennen, maar er hoeft niet eens zoveel te veranderen aan het bedrijfsmodel van melkveehouders, zegt Korteweg. “Ze zijn nu vooral ‘grasboeren’: ze maaien het gras op hun weilanden en voeren dat aan koeien die meestentijds op stal staan.” In zijn toekomstvisie staan er geen koeien meer in de stal maar een fermentor, een bio-reactor, die hetzelfde doet.
Jinek was dolenthousiast. Vooral toen Korteweg vertelde dat we met deze mechanische koeien wel eens uit de stikstofcrisis zouden kunnen komen. “Nu wordt 80 procent van het landareaal gebruikt voor de veehouderij, terwijl het maar 20 procent van de calorieën opbrengt”, aldus Korteweg. “Voor melkvrije kaas en vleesvervangers is slechts de helft van het landbouwareaal nodig, waarmee zelfs 10 miljard mensen gevoed kunnen worden.” Dat is een geweldig mooi toekomstperspectief en blijkbaar ook nog goedkoper dan de huidige situatie met echte koeien. Na het proeven van de romige kaas, was Jinek helemaal om. “Niet van dierlijke kaas te onderscheiden” volgens de aanwezigen aan de talkshowtafel.
Je zou verwachten dat innovaties die ons helpen ernstige hedendaagse crisissen te overwinnen met gejuich worden ontvangen. Maar veranderen roept ook weerstand op. Deze ‘nepzuivel’ zou chemisch en ongezond zijn, las ik op LinkedIn. Zelfs nu duidelijk is dat we geen tijd te verliezen hebben, steken mensen nog steeds hun kop in het zand of kiezen ze voor korte-termijn-welvaart. Zat ik tijdens de uitzending van Jinek nog te stuiteren op de bank, na het lezen van sommige reacties zonk de moed me wel een beetje in de schoenen. Want hoe bieden we onze (klein)kinderen een leefbare toekomst als het ons al zoveel moeite kost te accepteren dat niet alles bij het oude kan blijven?
Astrid van Ballegoy
Indutrade Benelux heeft 9 september 2022 de overeenkomst getekend voor de overname van alle aandelen van CaTec B.V. Met de acquisitie van deze specialist in klimaatmeettechniek realiseert de technische bedrijvengroep de derde overname van dit jaar. CaTec levert als exclusief importeur een breed scala aan meetinstrumenten en sensoren in de Benelux. Het bedrijf is opgericht in 1995, heeft 14 medewerkers in dienst en is gevestigd in Wateringen.
Het CaTec-assortiment bevat naast sensoren en transmitters een breed scala aan dataloggers en wetenschappelijke meetapparatuur. De kern van de instrumentatie is gericht op het meten van klimaatparameters en het registreren en analyseren van meetsignalen binnen toepassingen op het gebied van meteorologie, tuinbouw, HVAC, klimaatonderzoek en de proces- en farmaceutische industrie. Het productaanbod wordt aangevuld met aftermarket-services waarbij het bedrijf kalibratie, reparatie en onderhoud biedt, evenals systeemintegratie en technische ondersteuning op locatie.
Onder de Indutrade Benelux-holding vallen de in de Benelux gevestigde bedrijven van het Zweedse, beursgenoteerde, Indutrade AB. Indutrade richt zich op hoogwaardige technologieën voor industriële nichetoepassingen. De aangesloten bedrijven brengen technische componenten en systemen op de markt en verzorgen service-activiteiten.
Indutrade heeft als doel te groeien met bedrijven waarin technische expertise, klantgerichtheid en een lokale infrastructuur centraal staan. De decentrale structuur vormt het hart van de bedrijfscultuur en -strategie. Hierdoor behouden de aangesloten bedrijven hun identiteit en autonomie. Deze vrijheid staat aan de basis van de ondernemende spirit binnen de organisatie.