maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Fabrikanten zetten met een slechte e-commerce ervaring de klantrelatie op het spel

Uit ‘Het Manufacturing & E-commerce Benchmark Rapport’ van Sana Commerce blijkt dat het creëren van een goede online klantervaring een van de grootste uitdagingen is voor fabrikanten. Elke fabrikant heeft tegenwoordig een online verkoopkanaal. Echter is meer dan 80% niet tevreden met de e-commerce ervaring die de klanten krijgen, zo blijkt uit onderzoek van Sapio Research. Fabrikanten die wel investeren in online verkoopkanalen, maar hierbij te weinig oog hebben voor een passende e-commerce ervaring, zetten de klantrelatie op het spel en lopen de kans op omzetverlies. 

E-commerce werd voorheen gezien als extra verkoopkanaal, nu is het een echte must voor fabrikanten. Van de ondervraagde bedrijven in het onderzoek geeft 98% aan via e-commerce te verkopen of is van plan dit op korte termijn op te starten.

“Bij het verder ontwikkelen van de online e-commerce ervaring is het dus essentieel om rekening te houden met de wensen van de klant”, zegt Michiel Schipperus, CEO van Sana Commerce. “Uit het onderzoek blijkt dat fabrikanten moeite hebben met het creëren van de juiste e-commerce ervaring, met als gevolg slechtere klantrelaties en omzetverlies”. Om dit te voorkomen is het voor fabrikanten cruciaal om hun ERP te integreren met de webshop. De informatie vanuit het ERP en de mogelijkheden die dit biedt zijn onmisbaar bij het leveren van een optimale gebruikservaring. Een betere adoptie van de webshop zorgt uiteindelijk voor een betere klantrelatie. Download hier het onderzoek voor alle data en resultaten

Tekst en beeld: Sana Commerce

Hoe artificiële intelligentie de supply chain kan verbeteren

Artificiële intelligentie (AI) maakt het op termijn mogelijk om zelfsturende supply chains te creëren. Een dergelijke transitie kan alleen succesvol zijn als alle betrokkenen ook voldoende vertrouwen hebben in de gebruikte AI-modellen. Dat is één van de conclusies tijdens de bijeenkomst van het Supply Chain Excellence Leadership Platform (SCELP) over digitalisering. 

Een andere conclusie is dat optimalisatie van de huidige supply chains niet voldoende is om de grote uitdagingen van de toekomst op te lossen. Daarvoor zijn radicale vernieuwingen nodig, zoals Disney en Transiticoalitie Voedsel laten zien. 

In supply chains komt steeds meer data beschikbaar, maar in de praktijk wordt daarvan maar beperkt gebruik gemaakt. Hoe kunnen we AI en machine learning inzetten om op basis van data een effectievere en efficiëntere supply chain te realiseren? Daar gaan adviseurs Lennart Bootsman en Dennis Timmers van Mobiquity op in.

Machine learning

Wat er zo bijzonder is aan AI en machine learning, introduceert Bootsman met een eenvoudig voorbeeld: het berekenen van de oppervlakte van een figuur. Daarvoor is input nodig – de lengte en breedte van de figuur – en een algoritme, in dit geval een eenvoudige rekenformule. “Hiermee zouden we normaal gesproken een stukje software programmeren dat de output levert: de oppervlakte. Machine learning werkt totaal anders. Daarbij trainen we de computer (of liever gezegd het neurale netwerk) door heel veel combinaties van input en output in te voeren, zodat de computer ‘leert’ welke input tot welke output leidt.” 

Het ‘rekenmodel’ dat op deze manier ontstaat, kan vervolgens worden gebruikt in nieuwe situaties. Op basis van nieuwe input-data kan het model met een grote mate van nauwkeurigheid de output voorspellen zonder dat de formule bekend hoeft te zijn. Dit heeft vooral nut in complexe situaties met heel veel factoren (parameters) waarvan de samenhang niet eenduidig vast te stellen is, waardoor formules tekortschieten. Kortom, in situaties die in heel veel supply chains voorkomen. “In zulke omstandigheden levert AI veel betere voorspellingen op met een grotere nauwkeurigheid dan bij toepassing van bestaande technieken. Op basis van die voorspellingen kunnen supply chain professionals betere beslissingen nemen”, vertelt Bootsman.

Explainable AI

Het gevaar is dat er AI-modellen ontstaan die niemand nog begrijpt; in dat geval ontstaat  een grote black box. Hoe kunnen we dan op die modellen vertrouwen? Hoe weten we dan of ze goed werken, ook als ze worden toegepast in een situatie die het model nog niet eerder heeft gezien? Om daar een antwoord op te geven, introduceert Mobiquity het begrip ‘explainable AI’. Door gebruik van datatechnieken kan je aan betrokkenen laten zien hoe het model tot zijn beslissingen komt. “Dat is noodzakelijk om vertrouwen te krijgen in het model, maar ook om de risico’s juist in te schatten. Als iets fout gaat, moeten we de oorzaak daarvan kunnen achterhalen om herhaling te voorkomen”, vertelt Timmers.

Hij illustreert dit met een voorbeeld van Google. Dit techbedrijf zet machine learning in voor beeldherkenning. Op basis van een groot aantal foto’s van kano’s leert het model kano’s herkennen. “Maar welke beeldelementen zorgen voor die herkenning? Dat blijkt vooral de peddel te zijn. Eigenlijk heeft Google geen kanodetector, maar een kanopeddeldetector gebouwd”, zegt Timmers. “De enige oplossing om deze fout te herstellen is het model heel veel foto’s laten zien van kano’s zonder peddel.”

Menselijke intelligentie

Mobiquity ziet grote mogelijkheden voor toepassing van AI in supply chain. Nu is het al mogelijk om planners en operators met AI te ondersteunen: het AI-model geeft suggesties en de planner beslist. Op langere termijn zou AI ook die rol over kunnen nemen. Dan ontstaan zelfsturende fabrieken en warehouses en mogelijk zelfsturende supply chains, aldus Timmers. “Maar we moeten kritisch blijven op de AI-modellen. Ook in een zelfsturende supply chain hebben we mensen nodig, onder andere om alle modellen te monitoren. Voordat het zover is, zijn we tien jaar verder.”

Backcasting

Bij het kijken naar digitalisering zijn er twee perspectieven, die beide verkend worden door de SCELP-werkgroep Digitalisering die bestaat uit Edwin van den Meerendonk (Disney), Marc Moerkerken, Marc Vogels (Enza Zaden), Irke-Marjen Wiersma (Samsung) en Maurice Keuch (Mustad). Het eerste perspectief betreft de blik vanuit het heden naar de toekomst oftewel forecasting. Dat gaat over optimaliseren: hetzelfde doen maar dan beter, bijvoorbeeld door inzet van AI.  De vraag is of we daarmee de grote problemen in de wereld kunnen oplossen, zoals het duurzaam voeden van meer dan 10 miljard mensen in 2050. Dat vraagt om backcasting: Wat is het einddoel dat we willen bereiken? Welke digitale technologieën kunnen we daarvoor inzetten? Dat is het tweede perspectief.

Volgens medeoprichter Willem Lageweg van de Transitiecoalitie Voedsel, uitgenodigd door SCELP, is forecasting ongeschikt om het voedselprobleem op te lossen. Sterker nog: optimaliseren werkt zelfs averechts. Nog meer inzetten op de huidige vorm van automatisering leidt tot nog meer schaalvergroting en schadelijke effecten voor maatschappij en milieu. Wat we nodig hebben is een ander perspectief. “We hebben met een groep van ruim honderd betrokkenen uit verschillende sectoren en disciplines allereerst de vraag proberen te beantwoorden hoe toekomstbestendige landbouw eruitziet. Alleen dat al leidde tot vijf verschillende toekomstbeelden. In de meeste daarvan speelt digitale technologie een belangrijke rol, maar niet in elk toekomstbeeld. Technologie kan bijvoorbeeld helpen om ieder mens een gepersonaliseerd dieet voor te schotelen, of om heel gericht met drones en robots elke individuele plant de optimale behandeling te geven.”

Streamingdienst

Edwin van den Meerendonk, vice president European supply chain bij de Walt Disney Company en SCELP-lid van het eerste uur, liet zien hoe zo’n toekomstvisie ook kan bijdragen aan het succes van een individueel bedrijf en wat dat betekent voor de organisatie. Hij vertelt hoe Walt Disney tot het besluit kwam om de concurrentie met Netflix aan te gaan en een eigen streamingsdienst op te zetten: Disney+. “Omdat steeds meer mensen het contract met kabelmaatschappijen opzeggen, dreigden we het contact met de consumenten kwijt te raken. Dat contact is belangrijk vanwege onze consumentenproducten en themaparken.”

Dit besluit heeft een enorme impact op de organisatie. “Met Disney+ veranderen we van een B2B- in een B2C-bedrijf. We deden alleen zaken met kabelmaatschappijen, bioscoopexploitanten en retailers, nu met miljoenen consumenten. Dat heeft gevolgen voor onze infrastructuur, voor onze organisatie, voor alles. We hadden een traditionele organisatiestructuur met silo’s, maar die hebben we omgegooid. Een organisatie die is opgedeeld in silo’s, staat een grootschalige transitie in de weg.”

Volgens Prof.dr. Jack van der Veen laat het voorbeeld van Disney zien dat we beide perspectieven moeten hanteren: forecasting én backcasting. “De huidige business van Disney verander je niet van de een op de andere dag. Die moet je blijven verbeteren. Tegelijkertijd zijn soms radicale veranderingen nodig om het gedroomde toekomstbeeld te realiseren. De kunst is om het nieuwe de ruimte te geven zonder dat te laten frustreren door de beperkingen van het oude. En om het oude te behouden zolang het nieuwe zich nog niet heeft bewezen.”

High Tech Campus in Eindhoven test bezorging met drones

Op de High Tech Campus in Eindhoven mag straks als eerste plek in Europa getest worden met autonome drones. De drones gaan onder meer pakketten, post en maaltijden bezorgen. 

De Europese Commissie heeft het driejarigeonderzoeksproject ‘Flying Forward 2020’ toegekend aan een consortium van bedrijven, overheidsinstellingen en universiteiten. Ook in Finland (Oulu), Estland (Tartu), Italië (Milaan) en Spanje (Zaragoza) komen er testlocaties. “In dit project gaan we onder meer testen met het bezorgen van pakketjes, post en maaltijden”, aldus Paul van Son, Innovation Manager bij de High Tech Campus. “Maar de drones kunnen ook een belangrijke rol spelen bij de beveiliging van ons terrein en het monitoren van gebouwen en duurzaamheid.” 

De High Tech Campus wil met het project twee grote vraagstukken onderzoeken. “Het eerste is hoe we drones kunnen inzetten om de campus autonoom te monitoren, bijvoorbeeld op veiligheids- en duurzaamheidsaspecten”, legt Van Son uit. “Het andere is om de bezorging van pakketjes en maaltijden efficiënter te gaan doen.”

Digital twin

Een nog te ontwikkelen digitale 3D-infrastructuur (digital twin) moet de inzet van autonome drones op de campus mogelijk maken. “Hiermee kunnen we in real-time ons luchtruim beheren. In deze infrastructuur leggen we bijvoorbeeld vast waar drones mogen vliegen en waar niet, maar de drones en algoritmes krijgen ook een digitale identiteit zodat we weten wie waarvoor verantwoordelijk is.” 

De technische coördinatie van het project is in handen van Serendipity. Managing Partner Jonas Onland: “In de digital twin komen alle gegevens samen: hoe druk is het op de campus, wat is de staat van gebouwen, hoe gaat het met de biodiversiteit van het terrein? Deze infrastructuur stelt de High Tech Campus in staat om de campus proactief beheren, scenario’s te plannen en voorspellen welk onderhoud er nodig is in de toekomst. Om dit te visualiseren gebruiken we technieken als VR en AR.”

Eind 2021 eerste testen

Van Son verwacht niet dat het boven de campus straks zal krioelen van de drones. “Nee. Dit project gaat juist onderzoeken hoe drones de kwaliteit van ons leven kunnen verbeteren. Dit hebben we volledig onder controle, waardoor we veilig kunnen testen en onderzoeken op welke manier drones in de toekomst een positieve aanvulling kunnen zijn in onze samenleving.” De eerste testen met de drones op de High Tech Campus worden eind 2021 verwacht.

Afbeelding: www.hollandfoto.net / Shutterstock.com

Tekst: Marije Bette

Je eigen windturbine mee op vakantie

Het kampeerseizoen staat voor de deur en straks trekken duizenden Nederlanders er weer op uit met tent, camper of caravan. Campings bieden over het algemeen goede stroomvoorzieningen, maar wat als je in bijvoorbeeld Scandinavië je eigen plekje zoekt? Of als je eens niet de drukte van de camping wilt? De “Wind Catcher” is dan een uitkomst.

Met een gewicht van slechts 10 kilo en een capaciteit van 600 Watt bij een windsterkte van 8 m/s is de Deense Wind Catcher misschien de oplossing.

Het opzetten van de Wind Catcher vraagt slechts 15 minuten en levert direct stroom, zelfs als de windsnelheden niet groot zijn. De meest uitgebreide versie levert 600 Watt bij een snelheid van 8 m/s. De lite-versie komt dan nog steeds aan 200 Watt. Ruim voldoende voor het opladen van telefoon, laptop of e-bike. Verlichting of TV kijken is ook geen probleem. Daarnaast kan de windmolen eenvoudig gekoppeld worden aan batterijen van Bluetti, Jackery Eco flow en Goal Zero, zodat je altijd stroom hebt onderweg.

De Lite-versie is het instapmodel met nog steeds goede prestaties. Het mooie is dat deze versie te upgraden is als daar behoefte aan is. Is de behoefte groter, dan kan je ook meerdere Wind Catchers koppelen.

De Wind Catcher is nog in ontwikkeling en nog even niet leverbaar, maar wel te bestellen voor levering in dit jaar.

Copyright: Wind Catcher

ABT en Interland Techniek bouwen coronaproof lift en winnen prestigieuze Vernufteling

Met het inbouw-luchtbehandelingssysteem ‘Eleminair’, ontwikkeld door ingenieursbureau ABT en Interland Techniek kunnen liftgebruikers voortaan schone, virusvrije lucht inademen. Liften kunnen weer in de normale bezetting worden gebruikt, hoogbouw is weer bereikbaar en files bij de lift zijn opgelost. Recentelijk werd Eleminair door zowel de jury als het publiek bekroond met de Vernufteling, Nederlands meest prestigieuze ingenieursprijs.

Dagelijks maken miljoenen Nederlanders gebruik van zo’n 100.000 liften in kantoren, ziekenhuizen en wooncomplexen. Maar door COVID-19 zijn liften een bottleneck geworden. Er is sprake van een hoog besmettingsrisico omdat liften nauwelijks worden geventileerd of gereinigd en omdat gebruikers dicht op elkaar staan. Door het gebruik te beperken tot maximaal twee personen ontstaan lange wachttijden.

Cleanrooms

In de zoektocht naar een oplossing liet Ad van der Aa, adviseur ABT en bedenker van Eleminair, zich inspireren door de luchtbehandeling in operatiekamers en cleanrooms. Daar is een unidirectionele luchtstroom vanuit het plafond naar beneden al jaren de standaard. Met zijn basisidee benaderde hij Interland Techniek, specialist in luchtverdeeltechniek. Gezamenlijk werd het technisch concept in krap vier maanden tijd ontwikkeld tot een  product dat klaar is voor de markt. Inmiddels zijn de gesprekken met de eerste opdrachtgevers, zowel in de private sector als bij de overheid, vergevorderd.

Luchtstromingsmetingen

Het principe van het systeem is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar de verspreiding van virusdeeltjes via de lucht. Niet alleen wordt de lucht gereinigd, maar ook wordt door de luchtstroming vanuit het plafond voorkomen dat grotere druppels (droplets) en minuscule druppeltjes (aerosolen) van mens op mens worden overgedragen. 

Ad van der Aa: “We voeren constant schone lucht aan in de bovenste zone van de liftcabine, dus op de ademhoogte van de passagiers. Met een zeer hoge circulatievoud zorgen we ervoor dat de uitgeademde lucht naar de bodem wordt gedrukt. Die lucht wordt afgezogen en getransporteerd naar het HEPA filter dat eventueel aanwezige verontreiniging eruit filtert. Samen met Interland Techniek hebben we het systeem uitgebreid getest in verschillende prototypes op basis van luchtstromingsmetingen. Op basis van de testresultaten kunnen we bewijzen dat de liftpassagiers op deze manier altijd verse en schone lucht kunnen inademen, ook als zij dichter op elkaar staan dan 1,5 m.” ABT heeft octrooi op de vinding aangevraagd. 

Aerosolen

Peter van der Velde, commercieel directeur Interland Techniek: “Prof. Dr. Daniel Bonn van het Institute of Physics van de Universiteit van Amsterdam heeft in november 2020 onderzoek gedaan naar het gedrag van aerosolen in de testopstelling van het Eleminair-systeem. Hij publiceerde in september over onderzoek naar aerosoloverdracht in ziekenhuisliften. Daaruit bleek dat aerosolen bij normaal gebruik wel 10 tot 20 minuten in de lucht aanwezig kunnen blijven. De conclusie van Professor Bonn over het Eleminair-systeem is duidelijk: ‘Het luchtbehandelingssysteem verkleint de kans op coronabesmetting door aerosolen zeer aanzienlijk.’”

Interland Techniek, onderdeel van HC Groep gaat het systeem produceren, vermarkten, monteren en servicen. Peter van der Velde: “Eleminair is een gesloten circuit, een zelfstandig werkend systeem in het inwendige van de liftcabine. Het wordt op maat gemaakt. Zonder ingrepen aan de kooiconstructie. Herkeuring van de lift is daarom niet nodig. “ 

Waardebehoud 

Ad van der Aa: “Liften in kantoren, wooncomplexen, ziekenhuizen en andere utilitaire gebouwen kunnen straks weer op de gewone manier gebruikt worden. Gebouweigenaren en -beheerders zorgen daarmee voor waardebehoud van hun vastgoed. Deze primeur heeft alles in zich om een standaard in de markt te worden.”

Reevo: De e-bike van de toekomst

Hij is nog niet op de markt en alleen als pre-order beschikbaar. De Reevo van het Amerikaanse bedrijf Beno (Be Innovative) is wel een hele speciale e-bike. Supersnel, ultra modern vormgegeven en… zonder spaken.

Dat op zich is al een hele stap in de wereld van fietsen, maar de Reevo heeft nog heel veel meer indrukwekkende features. De fiets stelen zal al een hele klus blijken. Niet alleen moet je de fiets starten met je vingerafdruk en je kunt hem via GPS volgen. Verder is hij voorzien van bewegingsdetectie en een alarm om eventuele dieven af te schrikken.

Super snel

Een helm dragen is een goed idee. De Reevo heeft een topsnelheid van 40 km/u en een bereik van 60 kilometer op één acculading.

Om het allemaal compleet te maken heeft het team van Beno automatische verlichting, een remlicht en richtingaanwijzers toegevoegd. De fiets weegt net geen 25 kilo en heeft een motor met een vermogen van 250W.

Toen Beno de fiets via een crowdfundingactie op Indiegogo introduceerde, werd in een bijzonder korte tijd meer dan een miljoen dollar bij elkaar gebracht. Dat was in november van 2020. Nu staat de teller op ruim 2,7 miljoen. De fiets kan in pre-order besteld worden. Levering wordt verwacht vanaf juli 2021.

Nederlandse industrie investeert in digitale transformatie

Digitalisering is onmisbaar – dat is een van de lessen die we kunnen trekken uit de COVID19-pandemie. Dit is van belang voor verschillende sectoren. Maar vooral in de industriële sector is het belangrijker dan ooit dat in digitale technologieën wordt geïnvesteerd.

Om erachter te komen hoe sterk de Nederlandse industriële bedrijven staan ten opzichte van andere Europese landen in de digitale transformatie, gaf reichelt elektronik in oktober 2020 aan OnePoll de opdracht een onderzoek te doen naar de budgetplanning van industriële bedrijven voor 2021. Dit leverde interessante resultaten op. Te midden van een pandemie en de economische gevolgen die deze op Europees niveau met zich meebrengt. Naast in Nederland werd het onderzoek ook uitgevoerd in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië.

Nederlandse industriële bedrijven trotseren de coronapandemie

Ondanks dat Nederlandse bedrijven op de proef gesteld door de coronapandemie, komt uit dit onderzoek een positiever beeld naar voren dan verwacht. Nederlandse bedrijven denken in 2021 gemiddeld 7,2 procent van de huidige jaaromzet te investeren in digitalisering. 79 procent van de ondervraagden zegt meer investeringen te plannen in vergelijking met het voorgaande jaar. In Zwitserland en Oostenrijk gaven 90 en respectievelijk 95 procent van de respondenten aan meer te gaan investeren dan in het voorgaande jaar.

Investeringen in digitalisering zijn uitermate belangrijk in heel Europa. Meer dan driekwart van de Nederlandse respondenten gaf aan dat dit een van de topprioriteiten is. Voor 43 procent is digitalisering de eerste prioriteit voor wat betreft ontwikkeling in 2021. Voor 39 procent is dit de tweede prioriteit. 47 procent van de deelnemers voorziet nieuwe aankopen op dit gebied, terwijl 44 procent bestaande oplossingen wil uitbreiden en verbeteren.

Koploper in het Industrial Internet of Things (IIoT)

Duidelijk is dat er een positief vooruitzicht is voor geplande investeringen in 2021. De focus ligt op de aankoop van digitale tools door industriële bedrijven in Nederland. Daarnaast blijkt dat Nederland investeert in digitalisering om de intensivering van de internationale concurrentie aan te kunnen. Zo zien Nederlandse industriële bedrijven dat IIoT ze in staat stelt te groeien op het gebied van digitale transformatie. Dit wordt tevens duidelijk in vergelijking met andere landen. Nederland ligt bij de planning van aankopen op IIoT-gebied met 48 procent boven het gemiddelde van 30 procent. Zo zitten Duitse bedrijven op 25 procent en Franse op 26 procent.

De robotica en AI-strategie werken

Ook als het om robotica gaat, ligt Nederland boven het gemiddelde. Van de Nederlandse IT’er geeft 46 procent aan te willen investeren in robotica. Bij andere landen waar dit onderzoek is uitgevoerd is dit 31 procent. Reden hiervoor kan zijn, dat Nederland een achterstand heeft op investeringen in robotica en een inhaalslag wil maken.

Bij kunstmatige intelligentie is te zien dat IT-managers in Nederland de voordelen van AI in een slimme fabriek hebben ingezien. In totaal geeft 87 procent aan hier in 2021 op te willen focussen. Vergeleken met het gemiddelde van 74 procent van alle respondenten in het onderzoek, is Nederland hiermee op de goede weg.

Nederland kan koploper worden in industriële innovaties

Uit onderzoek van Capgemini blijkt, dat Nederland een sterke interesse heeft in 5G, wat in dit onderzoek wordt bevestigd. Maar liefst 86 procent van de ondervraagde Nederlandse IT’ers geeft aan van plan te zijn nieuwe aankopen te doen of te investeren in upgrades op het gebied van 5G. Het gemiddelde van alle landen is 73 procent.

Wie is de Uber in jouw markt?

In mijn vorige blog (Ontwikkelingen in de maakindustrie onder invloed van COVID-19) schreef ik al over de belangrijkste trends in de maakindustrie als gevolg van de huidige coronacrisis.

Twee daarvan, de gedeeltelijke terugkeer van productie naar West-Europa en de versnelde automatisering en digitalisering van de productie en bedrijfsvoering, kunnen grote impact hebben op je concurrentiepositie.

Een goede concurrentieanalyse is daarom belangrijker dan ooit! En daar hoort ook de bovenstaande, beetje aparte, maar uiterst actuele vraag bij!

Bedrijven als Uber en Airbnb hebben met hun “disruptive” aanbod en verdienmodellen complete sectoren radicaal veranderd. In Nederland duikt Coolblue deze week opeens op als nieuwe leverancier van groene stroom en gas. Maar ook in de Nederlandse maakindustrie zijn er nieuwe spelers die traditionele sectoren behoorlijk hebben opgeschud. Een sterk voorbeeld is 247TailorSteel dat met haar Sophia® portaal het letterlijk mogelijk maakt om 24 uur per dag, 7 dagen per week op maat gesneden metalen platen, buizen en kantdelen online te bestellen, in één minuut een offerte te ontvangen en deze producten binnen 48 uur geleverd te krijgen.

Dus: wie is de Uber in jouw markt? Maar ook: wie zijn jouw belangrijkste traditionele concurrenten?

Praktische aanpak

In een goede concurrentieanalyse hoef je natuurlijk niet alle mogelijke concurrenten in kaart te brengen; dit is ook onmogelijk, als je beseft dat er in Nederland bijvoorbeeld honderden kunststofverwerkende en meer dan tienduizend metaalverwerkende bedrijven actief zijn!

Beperk je liever tot de tien tot vijftien relevante concurrenten die je regelmatig tegenkomt op jouw “speelveld” van producten en klanten.

En probeer dan een overzicht te maken aan de hand van o.a. de volgende vragen:

  • Wie zijn onze grootste concurrenten?
  • Wat is hun omzet en marktaandeel?
  • Wat zijn hun belangrijkste producten?
  • Aan welke marktsegmenten, klantgroepen en welke geografische markten leveren zij?
  • Wat zijn hun relatieve sterktes en zwaktes?
  • Aan welke innovaties en nieuwe producten werken zij?
  • Waar precies zitten zij in de keten en bewegen ze voor- of achterwaarts hierin?

Naast deze directe concurrenten is het belangrijk om ook te kijken naar de dreiging van “substituten”,  dus alternatieve oplossingen of technieken (3D-printen bijvoorbeeld!) waarmee je onze producten en die van onze directe concurrenten kunt vervangen. Én dus naar de Uber in jouw markt: nieuwe spelers die plotseling opduiken met hun nieuw aanbod en verdienmodel.

Een belangrijke valkuil in de concurrentieanalyse is het te breed maken van het speelveld aan concurrenten. Probeer ze daarom te koppelen aan je belangrijkste Product-Markt Combinaties.     Vaak blijkt dat je dan met maar een handvol echte concurrenten per PMC te maken hebt, én ook dat je dus op verschillende velden tegelijk speelt!

Handige informatiebronnen

Wat zijn dan handige informatiebronnen voor je concurrentieanalyse?Uiteraard zijn dat de websites van je concurrenten zelf, maar ook vakbeurzen met bijbehorende (online) catalogus, en natuurlijk de  websites en ledenlijsten van brancheorganisaties.

Een andere bron dichterbij zijn uiteraard je eigen klanten waar je regelmatig contact mee hebt.   Maar ook een analyse van je uitgebrachte offertes kan veel inzicht geven: welke win je? Van wie en waarom? En welke heb je onlangs verloren, van wie en waarom?

Wanneer een concurrent een nieuwe eigenaar of directie krijgt, is dit ook een belangrijk signaal; bijna  altijd volgen dan strategiewijzigingen die invloed hebben op jouw concurrentiepositie.

Probeer dan ook om van je concurrentieanalyse een regelmatige activiteit te maken. Immers, de uitkomsten ervan kunnen helpen om op tijd je strategie aan te passen en met aanpassingen in bijvoorbeeld je positionering en je productportfolio je concurrentievoordeel te behouden!

Nog een keer terugkomend op Uber, AirBnb, maar ook 247TailorSteel als “disruptive” nieuwe  concurrenten: zij onderscheiden zich steeds vooral met een compleet nieuw verdienmodel.

Over nieuwe verdienmodellen en de impact ervan op de maakindustrie ga ik het hebben in een volgende blog.

Onze boodschap voor ’21 is: “gezond én slagvaardig blijven!” Breng je concurrenten dan ook in kaart, niet alleen voor nu, maar ook voor de langere termijn!

Copyright: Thijs Jaarsma, Jaarsma + Lebbink

Sensoren spelen essentiële rol bij IIoT

Allerlei industriële bedrijven ontwikkelen nieuwe businessmodellen om hun bedrijfsvoering efficiënter te maken. Het Industrial Internet of Things (IIoT) speelt hierbij een essentiële rol. Thobias Thelemann, productmanager voor mechanische componenten en automatiseringstechniek bij reichelt elektronik, legt uit waarom de vereisten hiervoor zo complex zijn. Hij gaat in op de belangrijke rol van sensoren en laat zien dat vaak gevoelige sensoren nodig zijn, aangezien zelfs de kleinste onnauwkeurigheid in de te meten data vergaande consequenties kan hebben voor bedrijven.

Sensortechnologie in Industry 4.0

Investeren in IIoT-systemen opent voor bedrijven in verschillende sectoren nieuwe deuren die leiden tot groei van het bedrijf. Het slim koppelen van machines en devices vergroten efficiëntie en het concurrentievermogen. Om te zien waar kosten te besparen zijn en productieprocessen te optimaliseren, moet data worden verzameld en geanalyseerd. Voor dit doel zijn machines uitgerust met sensoren die deze data genereren. Deze sensoren voorzien de bovenliggende systemen van informatie over fysieke parameters en status van installatie. Die informatie wordt vervolgens weer gebruikt om beslissingen te nemen over bediening en regelgeving. Net zoals over de werking en het onderhoud van de installatie.

Een van de mogelijke ernstige gevolgen voor bedrijven door onnauwkeurigheden in de meting, is omzetverlies. Om concurrerend te blijven is het dus belangrijk dat bestaande installaties met sensortechnologie worden doorontwikkeld tot bronnen van informatie. Alleen op deze manier zijn de status van machines en hun prestaties probleemloos te monitoren en te controleren.

Connectiviteit maakt het verschil

De interface voor bovenliggende systemen is bepalend voor hoe geschikt sensoren zijn voor IIoT-systemen. In sommige gevallen is het handig om sensoren rechtstreeks met het IT-systeem te laten communiceren, dus zonder bestaande bedieningssystemen erbij te betrekken. 5G kan voor dit doel worden gebruikt.

Maar zelfs in de meest veeleisende IIoT-projecten zijn de meeste sensoren niet rechtstreeks verbonden met de toplagen van de oplossing die draaien in een datacenter of in de cloud. Hun data en signalen zijn ook relevant voor lokale bediening, regelgeving en visualisatiesystemen. Door het toevoegen van een laag met controllers of edge-computers is de hoeveelheid te transporteren en te verwerken data te verkleinen. Dat resulteert in aanzienlijke kostenbesparingen.

Beveiliging van gegenereerde data

De implementatie van IIoT-oplossingen biedt veel kansen, maar zorgt ook voor heel wat uitdagingen. Uit een onderzoek van reichelt elektronik – uitgevoerd in januari 2020 onder 250 techbeslissers in de Nederlandse industriesector – blijkt dat ongeveer 46% van de bedrijven die IIoT-systemen gebruikt, aangeeft dat zij worstelen met de implementatie en dat is veelal te wijten aan zorgen over de beveiliging van data en het netwerk. Het genereren, verzamelen en analyseren van data is immers de basis van IIoT. Alleen, waar moet deze data worden opgeslagen? Gevestigde cloudproviders garanderen dat data in de cloud niet verloren gaat of onbruikbaar wordt.

De meeste van deze cloud providers zijn echter gevestigd in de Verenigde Staten en vallen dus onder de daar geldende wetgeving. Vooral de Patriot Act schrikt Europese bedrijven af. Hierin staat namelijk dat bedrijven alle data op verzoek aan de Amerikaanse federale autoriteiten moeten kunnen overleggen. Striktere wetgeving zorgt ervoor dat Nederlandse bedrijven in 2019 meer gebruik zijn gaan maken van een private cloud. Deze laten zij draaien in hun eigen datacenter of in die van lokale providers. Een veel toegepaste methode om databeveiliging te vergroten, is het uitgebreid voorverwerken van data op locatie. Is er een gat in de beveiliging, dan wordt de metadata lokaal opgeslagen en de andere data wordt waardeloos voor de oneerlijke ‘vinder’.

Bereidheid om te investeren in IIoT

Het is duidelijk dat het implementeren van IIoT nog steeds een uitdaging is voor bedrijven. Wie zijn systemen geschikt wil maken voor IIoT, moet zijn bestaande netwerkarchitectuur upgraden met compatibele componenten, onderdelen en devices. Naast de juiste netwerktechnologie – waaronder firewalls – hebben ze ook extra sensoren nodig, zoals voor cloudverbindingen.

Uit onderzoek van reichelt elektronik – uitgevoerd in januari 2020 – blijkt dat al deze uitdagingen geen probleem hoeven te vormen. Zo’n 77 procent van de beslissingsbevoegden op het gebied van technologie geeft aan dat zijn bedrijf al machines en devices aan elkaar koppelt én met het internet. Daarnaast zeggen bedrijven die al IIoT-systemen hebben geïmplementeerd dat ze over het algemeen tevreden zijn met de resultaten van de transformatie.

Die tevredenheid is ook terug te zien in hun bereidheid om continu te investeren in de technologie. Uit een ander onderzoek door reichelt – uit september 2020 – blijkt dat 79 procent van de bedrijven in de industriële sector, ondanks corona, meer investeert dan vorig jaar. Een aanzienlijk deel van dit budget gaat naar componenten voor automatisering (zoals controllers en sensoren) en netwerktechnologie. Nu wordt duidelijk dat bedrijven zonder IIoT-systemen op lange termijn geen partij meer zijn voor hun technisch meer ontwikkelde concurrenten. Technologie opent namelijk nieuwe deuren voor bedrijven en de kwaliteit van de producten gaat omhoog.

Tekst en beeld: reichelt elektronik

Heel Nederland plukt de vruchten van ontwikkeling maakindustrie Zuid-Holland

Oudste zoon studeert aan TU Delft en dat zorgt ervoor dat ik deze technische universiteit met extra interesse volg via de sociale media. Zo zag ik op hun LinkedIn-pagina een bericht voorbij komen waarin verschillende vragen werden gesteld over de maakindustrie in Nederland. Zoals; Hoe kunnen Nederlandse maakbedrijven blijven concurreren met het buitenland? Hoe kan de groei van onze maakindustrie worden bevorderd en hoe behouden we kennis in eigen land? Ook vroeg men zich af hoe er gezorgd kan worden voor passende opleidingen en toekomstbestendige banen. Het antwoord zou liggen bij de technologische Industrie: innovatieve maakbedrijven en hun toeleveranciers. Deze branche is tenslotte een belangrijke innovator en banenmotor.

Regionale ontwikkelmaatschappij
Interessante materie, dus ik scrolde verder in de LinkedIn-time line van TU Delft en klikte op een link naar InnovationQuarter. Dit is de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Zuid-Holland die investeert in innovatieve Zuid-Hollandse bedrijven met groeiambitie. Ze helpen ook internationale ondernemingen bij vestiging in de Hollandse deltaregio en organiseren (internationale) samenwerking tussen ondernemers, kennisinstellingen en de overheid. InnovationQuarter wordt mogelijk gemaakt door het ministerie van Economisch Zaken en Klimaat, de Provincie Zuid-Holland, Metropoolregio Rotterdam, Den Haag, Leiden, Delft, Drechtsteden, Westland en Zoetermeer, TU Delft, Universiteit Leiden, Leids Universitair Medisch Centrum, Erasmus MC, Stichting HEID (Holdingfonds Economische Investeringen Den Haag) en de Europese Unie.

Nieuwe impuls
Waarom deze focus op de Zuid-Hollandse maakindustrie en de samenwerking met o.a. TU Delft? Dat zit zo. De maakindustrie in Zuid-Holland vormt het grootste cluster van Nederland en is een belangrijk onderdeel van het TU Delft Campus-ecosysteem. Samen met andere Zuid-Hollandse onderwijsinstellingen leidt de universiteit toekomstige professionals op die met hun kennis en kunde de maakindustrie een nieuwe impuls kunnen geven. Dit is belangrijk voor de Nederlandse economie, maar ook noodzakelijk voor een duurzame toekomst.

Passende banen
Wist je dat Zuid-Holland voor bijna een kwart van de Nederlandse economie en arbeidsmarkt zorgt? En hoewel ondanks de coronacrisis nog steeds veel technische bedrijven staan te springen om vakmensen, heeft volgens InnovationQuarter deze regio ook de hoogste werkloosheidscijfers. Het is dus begrijpelijk dat Zuid-Holland initiatieven ontwikkelt om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen in de snel veranderende wereld een passende baan vinden. Want dat de wereld verandert is wel duidelijk. Neem de energietransitie. En hoe wordt ons land CO2-neutraal en hoe schakelen we over op een circulaire industrie?

Een leven lang leren
Logisch dus dat de focus ligt op een leven lang leren en ontwikkelen. Aan de TU Delft maken ze samen met andere Zuid-Hollandse onderwijsinstituten het onderwijsprogramma toekomstbestendig, onder andere door digital skills en kennis van geavanceerde technologieën als Artificial Intelligence (AI) op te nemen in alle opleidingen. Daarnaast speelt de TU Delft Campus een actieve rol bij bijvoorbeeld start-up communities, living & fieldlabs, post-Masteropleidingen en doorleren in het bedrijfsleven.

Al deze activiteiten ontwikkelen ze in Zuid-Holland dus niet alleen voor hun eigen regio. Via Zuid-Holland ontstaat er bedrijvigheid voor heel het land. Want, zo is het idee, als Zuid-Holland bloeit, plukt heel Nederland daar de vruchten van. Een mooie ambitie waar mijn zoon aan mag bijdragen. Astrid van Ballegoy

Ontwikkelingen in de maakindustrie onder invloed van COVID-19

Traditioneel is december de maand van terugblikken en vooruitkijken. Deze keer kijken we terug op een wel heel bijzonder jaar. De eerste paniek door de corona-crisis is al ver achter ons, en zijn we gewend geraakt aan beperkende maatregelen. We hebben de economische impact aan den lijve ondervonden. Nu is het belangrijk om te kijken naar onderliggende veranderingen én naar de impact ervan. Vanuit het vertrouwen dat ook deze crisis weer over gaat en dat het goed komt, maar waarschijnlijk niet in dezelfde vorm als we gewend waren.

Deze blog gaat over de belangrijkste ontwikkelingen binnen de maakindustrie als gevolg van de huidige coronacrisis. De enorme economische impact, over ontwikkelingen in de toeleverketen en over trends die juist onder invloed van corona versnellen of teruggedraaid worden.

Economische impact

De directe economische impact van corona is sterk afhankelijk van het marktsegment waarin je actief bent. In bijvoorbeeld de automobielindustrie en in de luchtvaartsector is er dit jaar een omzetdaling van tientallen procenten en daarmee ook voor de toeleveranciers aan die markten. Het herstel zal voor beide sectoren ook enkele jaren duren voordat we weer terug zijn op het niveau van voor corona. Zeker in de luchtvaart. Dit heeft natuurlijk ook grote impact op de afgeleide vraag; immers: minder passagiers betekent minder en uitgestelde orders voor nieuwe vliegtuigen en daarvoor benodigde onderdelen.

In andere sectoren is de economische impact juist heel positief. In de medische markt bijvoorbeeld is er een groei van tientallen procenten geweest voor beademingsapparatuur, scanapparaten en persoonlijk beschermingsmateriaal voor het behandelen van corona-patiënten. Dit is natuurlijk ook heel positief geweest voor de toeleveranciers van componenten hiervoor.

Ook zijn er marktsectoren die zich er neutraal of met een beperkte groei doorheen slaan, zoals de hightech machinebouw. Al met al is er voor de gehele Nederlandse industrie toch sprake van een omzetdaling van zo’n 5 tot 6% dit jaar.

Ontwikkelingen in de toeleverketen

Natuurlijk is er al langer sprake van verdere robotisering en automatisering van de productie in de maakindustrie. Met als doel de output te verhogen, de afhankelijkheid van hoge  arbeidskosten te verlagen en de schaarste in goede vakmensen te omzeilen. Deze ontwikkeling lijkt door corona te versnellen ten gunste van ziek personeel en de beperkende maatregelen voor het afstand houden.

Daar tegenover staat de terugkeer van productie naar West-Europa. In de afgelopen tientallen jaren is veel productie verhuisd naar lagelonenlanden. Vooral in de eerste corona golf waren er soms grote problemen in de toeleverketen vanuit die landen, waardoor hier productie en fabrieken stil vielen. Je wilt in de toekomst voorkomen dat je te afhankelijk wordt van een lange en ingewikkelde toeleverketen. Zeker als het gaat om kritische producten en apparatuur (bijvoorbeeld medicijnen, medische apparatuur). Dit “reshoring” wordt echt een strategisch agendapunt voor veel eindproducenten.

Hetzelfde geldt voor het opbouwen van strategische voorraden van grondstoffen, onderdelen en producten, ook om daarmee de afhankelijkheid van toeleveranciers ver weg te verlagen.

De impact hiervan op toeleveranciers kan heel groot zijn. Klanten vallen weg omdat ze op zoek gaan naar toeleveranciers dichterbij, voor een grotere leverbetrouwbaarheid en een meer robuuste toeleverketen. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook. Er komen ook kansen om als toeleverancier dichterbij een nieuwe klant te zitten dan zijn huidige leveranciers.

Trends in de markt

Naast de economische impact en de ontwikkelingen in de toeleverketen zijn er ook nog bepaalde trends die door corona versnellen en grote impact kunnen hebben op toeleveranciers in de maakindustrie.

Zo zullen naar verwachting de eisen voor hygiëne, voedselveiligheid e.d. nog strenger worden. Ook gedreven door het corona-virus.

Maar ook veranderingen in consumentengedrag, zoals (nog) meer online bestellingen, meer thuiswerken, verstandiger en gezonder eten bieden kansen voor nieuwe producten en diensten.

Ook zijn er verschillende Europese landen die het economisch herstel uit de corona-crisis stimuleren met gericht beleid op bijvoorbeeld verdere verduurzaming. Dit zal leiden tot nieuwe  investeringen en kansen in onder andere batterij-technologie en energieopslag.

Strategievorming

Er zijn dus nogal wat ontwikkelingen ten gevolge van de corona-crisis waar je als toeleverancier rekening mee moet houden. Een goed moment dus om met je strategie aan de slag te gaan. Belangrijke vragen die je jezelf daarbij moet stellen zijn vooral deze:

  • Wat is je huidige positie en rol in de keten;
  • Wat zijn mogelijke verschuivingen en veranderingen in de keten;
  • Wat gebeurt er in je eindmarkt;
  • Wat is de economische impact;
  • Welke trends zie je daar?

Het belang hiervan blijkt ook uit recente opdrachten waarin we klanten in de maakindustrie hielpen met strategie-ontwikkeling. Groot en duidelijk bleek de impact van corona, maar gelukkig kwamen er ook nieuwe kansen en mogelijkheden naar voren.

Onze boodschap voor 2021 is: “gezond én slagvaardig blijven.” Breng dus de impact van corona op je business als toeleverancier in kaart, niet alleen voor nu, maar ook voor de langere termijn.

Copyright: Thijs Jaarsma, Jaarsma + Lebbink

BionicSwift: kunstmatige vogels om fabrieksprocessen te bewaken

Ze zijn wendbaar, zeer licht en klein en kunnen zelfs lussen en scherpe bochten vliegen: de BionicSwifts van Festo. De vijf kunstmatige zwaluwen kunnen op een gecoördineerde en autonome manier in een bepaald luchtruim bewegen door te communiceren met een op radio gebaseerde indoor-gps.

Bij het ontwerp van de robotvogels lag de focus op het gebruik van lichtgewicht constructies, net als hun biologische voorbeeld. Want in techniek geldt hetzelfde als in de natuur: hoe minder gewicht er moet worden verplaatst, hoe lager het materiaalgebruik en het energieverbruik. En dus, met een lichaamslengte van 44,5 centimeter en een spanwijdte van 68 centimeter, wegen de bionische vogels slechts 42 gram.

Aerodynamisch verenkleed voor een efficiënte vlucht

Om de vliegmanoeuvres zo natuurgetrouw mogelijk uit te voeren, zijn de vleugels gemodelleerd naar het verenkleed van vogels. De afzonderlijke lamellen zijn gemaakt van een ultralicht, flexibel maar zeer robuust schuim en liggen als dakpannen op elkaar. Ze zijn verbonden met een koolstofveer en zijn vastgemaakt aan de eigenlijke hand- en armvleugels zoals bij echte vogels.

Tijdens de opgaande slag van de vleugel waaien de afzonderlijke lamellen uit zodat er lucht door de vleugel kan stromen. Hierdoor hebben de vogels minder kracht nodig om de vleugel omhoog te trekken.

Tijdens de neergaande slag sluiten de lamellen zich zodat de vogels meer vliegkracht kunnen genereren. Door deze natuurgetrouwe replica van de vleugels hebben de BionicSwifts een beter vliegprofiel.

Veel technologie en de kleinste ruimtes

Het vogellichaam bevat de compacte constructie voor het vleugelklapmechanisme, de communicatietechnologie, de besturingscomponenten voor het klappen van de vleugels en de lift, de staart. Een borstelloze motor, twee servomotoren, de batterij en verschillende printplaten voor radio, bediening en lokalisatie zijn allemaal in een zeer kleine ruimte geïnstalleerd.

Door de intelligente interactie van motoren en mechanica kunnen bijvoorbeeld de frequentie van de vleugelslag en de aanvalshoek van de lift nauwkeurig worden aangepast voor de verschillende manoeuvres.

Coördinatie van vliegmanoeuvres via GPS

Radiogestuurde indoor-gps met ultrabreedbandtechnologie (UWB) maakt het gecoördineerd en veilig vliegen van de BionicSwifts mogelijk. Hiervoor worden meerdere radiomodules in één ruimte geïnstalleerd. Deze bakens lokaliseren elkaar vervolgens en bepalen het gecontroleerde luchtruim. Elke robotvogel is ook uitgerust met een radiobaken. Deze zendt signalen naar de andere bakens, die vervolgens de exacte positie van de vogel kunnen lokaliseren en de verzamelde gegevens naar een centrale mastercomputer kunnen sturen, die als navigatiesysteem fungeert.

Dit kan worden gebruikt voor routeplanning, zodat voorgeprogrammeerde routes de vogels hun vliegroute geven. Als de vogels door plotselinge veranderingen in omgevingsinvloeden zoals wind of thermiek afwijken van hun vliegroute, corrigeren ze direct zelf hun vliegroute en grijpen in deze situatie autonoom in. Radiocommunicatie maakt exacte positiedetectie mogelijk, zelfs als het visuele contact gedeeltelijk wordt gehinderd door obstakels. Het gebruik van UWB als radiotechnologie garandeert een veilige en probleemloze werking.

Nieuw elan voor intralogistiek

Het intelligente netwerk van vluchtobjecten en GPS-routing zorgt voor een 3D-navigatiesysteem dat kan worden gebruikt in de netwerkfabriek van de toekomst. De precieze lokalisatie van de materiaal- en goederenstroom zou bijvoorbeeld de procesvolgorde kunnen verbeteren en knelpunten kunnen voorzien. Bovendien zouden autonoom vliegende robots bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om materialen te vervoeren en zo het ruimtegebruik binnen een fabriek met hun vluchtcorridors te optimaliseren.

Bron: Festo Corporate

Fabrikanten zetten met een slechte e-commerce ervaring de klantrelatie op het spel Hoe artificiële intelligentie de supply chain kan verbeteren High Tech Campus in Eindhoven test bezorging met drones Je eigen windturbine mee op vakantie ABT en Interland Techniek bouwen coronaproof lift en winnen prestigieuze Vernufteling Reevo: De e-bike van de toekomst Nederlandse industrie investeert in digitale transformatie Wie is de Uber in jouw markt? Sensoren spelen essentiële rol bij IIoT Heel Nederland plukt de vruchten van ontwikkeling maakindustrie Zuid-Holland Ontwikkelingen in de maakindustrie onder invloed van COVID-19 BionicSwift: kunstmatige vogels om fabrieksprocessen te bewaken

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven