Als vliegende auto’s en soortgelijke vlieg/voertuigen gemeengoed worden, zullen onze steden zich moeten aanpassen. Wie vroeger ooit de tekenfilmserie ‘The Jetsons’ zag, zal zich daar iets bij kunnen voorstellen. Een studie onder leiding van MVRDV en Airbus geeft enkele interessante ideeën.
Het Nederlandse architectenkantoor MVRDV werkte twee jaar samen met Airbus, Bauhaus Luftfahrt, ETH Zürich en Systra, om te onderzoeken hoe vliegende voertuigen in bestaande steden te integreren zijn. De focus van het onderzoek ligt daarbij op zogenoemde ‘vertiports’ – mini-vliegveldjes of landingspunten die verticaal verspreid langs de gevel van een gebouw zijn ondergebracht. Zo kun je van balkon naar balkon ‘hoppen’. De vertiports, die in verschillende stijlen en maten mogelijk zijn, kunnen openbare voorzieningen verdubbelen en zouden hernieuwbare energie kunnen produceren, bijvoorbeeld met behulp van zonnepanelen.
In het onderzoek zijn vertiports van verschillende soorten en maten onderzocht. In tegenstelling tot opties voor ander stadsvervoer zoals treinen, metro’s of bussen, heeft het vertiports-netwerk geen lineaire infrastructuurstelsel nodig. Er zijn geen sporen, tunnels of wegen nodig, waardoor energie, natuurlijke hulpbronnen en land worden bespaard. Dit stelt ontwerpers in staat om de vertiports aan te passen aan een verscheidenheid aan locaties.
Het idee is dat de vertiports een aanvulling zullen vormen op bestaande transportmethodes zoals het spoor en de weg. MVRDV heeft in beeld gebracht hoe die vertiports in verschillende steden te integreren zijn. Deze voorbeelden omvatten een groen bedekte versie in São Paulo, Brazilië, en een andere voor de kust van San Francisco. Opmerkelijk is het idee voor het Chinese Shenzhen, waar met droneachtig voertuigen gebruiken om van wolkenkrabber naar wolkenkrabber te reizen zonder de grond te hoeven raken.
Voordat het zover is, duurt echter nog wel even. Maar naarmate steden dichter bevolkt raken en technologieën verbeteren, wordt het wel steeds duidelijker dat de ‘driedimensionale stad’ – een stad met vliegende voertuigen – zeker een van de stadsmodellen van de toekomst lijkt. Een stad waar je mobiliteit zelfs op het balkon begint.
De 8 meter lange ‘DC25’ van ‘DutchCraft’ is ontworpen als tenderjacht. Opmerkelijk is z’n veelzijdigheid. In een handomdraai is de tenderjacht te transformeren van een luchtig pleziervaartuig, naar een sportieve duik- of vissersboot, of boot om bijvoorbeeld motor mee te nemen. De aandrijving is volledig elektrisch en zorgt ervoor dat de boot nagenoeg geluidloos over het water navigeert en geen broeikasgassen uitstoot.
Net als bij veel van de multifunctionele campers, is de flexibiliteit van de DC25 gebaseerd op een railsysteem, waardoor meerdere uitvoeringen van de boot mogelijk worden. De rails zijn in de lengterichting in het dek geïntegreerd en bieden de mogelijkheid om snel verschillende meubels, apparaten en lading vast te zetten of te verwijderen.
DC25-eigenaren kunnen familie en vrienden ontvangen door banken op verschillende manieren te configureren. Ze kunnen in alle richtingen worden gedraaid voor een fraai uitzicht over het water óf een gezamenlijk diner aan een tafel. Het meubilair kan ook worden verwijderd een open dek ontstaat voor het vervoeren van apparatuur, een quad of waterscooters.
Het kloppende hart van de DC25 is een 134-pk (100 kW) krachtige elektrische aandrijving met een batterijpakket onder het dek van 89 tot 134 kWh vermogen. De boot kan maximaal 75 minuten lang met een topsnelheid van 32 knopen varen. Wie het liever wat rustiger aandoet kan of bij 6 knopen zelfs 6 uur door blijven varen. De koolstofvezelromp zorgt ervoor dat de boot licht is en zo veel mogelijk bereik uit het batterijpakket kan worden gehaald.
Op het dek bevindt zich het stuurhuis dat in een handomdraai kan worden neergeklapt . Opmerkelijk is verder de deur die in de boeg is geïntegreerd en kan worden neergeklapt. Zo kan op strand worden aangelegd en direct aan de voorzijde op het strand worden gestapt.
De DC25 kan tot maximaal 12 passagiers vervoeren. Een limousineversie die nog meer bescherming biedt tegen weersomstandigheden is in ontwikkeling. De DC25 beleefde een wereldpremière op de recente bootshow van Düsseldorf. De DC25 wordt gebouwd op de scheepswerf van DutchCraft in Groot-Ammers. Check deze video voor een presentatie van de DC25.
De architectuurtrend om gebouwen met groen te bedekken, is op steeds meer plaatsen zichtbaar. Binnenkort opent Ikea in Oostenrijk een nieuwe winkel die volledig aansluit op deze trend. Geen blauwe blokkendoos zoals we die van Ikea kennen, maar een gebouw dat bedekt wordt met zo’n 160 bomen.
Ikea ‘Wenen Westbahnhof’ is ontworpen door het lokale architectenbureau ‘Querkraft Architekten’ en zal worden gevestigd in het centrum van Wenen. Het gebouw is 21.600 vierkante meter groot en heeft een architectonisch ontwerp dat geïnspireerd is op een boekenplanksysteem en is aangevuld met groen. Het geheel straalt flexibiliteit, licht en eenvoud uit. Dat maakt het gebouw transparant en geeft het een gastvrij karakter waarin daglicht wordt omarmd. Het buiten/binnengevoel zorgt voor de nodige harmonie tijdens het winkelen.
De gevel bestaat uit open en gesloten gevelelementen waardoor bomen op elk niveau kunnen groeien. Elk gevelniveau kent verticale wanden, open en lichte vensterruimten en met licht overgoten delen. De onderste verdiepingen worden door Ikea gebruikt; de bovenste twee verdiepingen zijn gereserveerd voor een hostel . Daarnaast omvat het gebouw een publiek toegankelijke daktuin.
De winkel heeft een centrale ligging en biedt geen openbare parkeerplaatsen aan. Klanten zijn echter niet verplicht om hun nieuwe meubels de metro in te sjouwen: elders in Wenen wordt een nieuw logistiek centrum ontwikkeld van waaruit dezelfde dag nog de levering plaatsvindt.
Ikea ‘Wenen Westbahnhof’ is ontwikkeld met BREEAM Excellent (een groene bouwnorm) in gedachte en kent dan ook een duurzaam ontwerp. Het gebouw krijgt een zeer efficiënt ventilatiesysteem en zal in 2021 worden voltooid.
In 2017 werd een voormalige, super-aerodynamische racecatamaran omgebouwd tot een drijvend laboratorium om te beginnen aan een zesjarige missie om 50 landen en 101 havens te bezoeken. De aandrijving van het schip wordt gerealiseerd met een combinatie van hernieuwbare energiebronnen. Het nieuwe brandstofcelsysteem van Toyota werd daarmee voor het eerst ingezet voor maritieme toepassingen.
Toyota is vanaf het begin voorstander geweest van het wereldwijde nul-emissie-experiment. De elektrisch aangedreven ‘Energy Observer’ gebruikt een mix van waterstof geproduceerd uit zeewater, wind en zonne-energie. De catamaran vertrok in juni 2017 vanuit de haven van Saint-Malo in Frankrijk en is nu ongeveer halverwege de geplande missie. Inmiddels zijn zo’n 18.000 zeemijlen afgelegd.
De Energy Observer is 31 meter lang, 13 meter breed en weegt 34 ton. De gemiddelde snelheid bij elektrische voortstuwing bedraagt circa 4-5 knopen. Dit kan oplopen tot 8 knopen wanneer ook gebruik worden gemaakt van windenergie. Het schip telt acht bemanningsleden en heeft tot nu toe 25 landen en 48 havens bezocht.
De brandstofceltechnologie die bij het schip is toegepast, is ontwikkeld door Toyota’s Technical Center Europe. De onderdelen hiervan werden voor het eerst ingezet in Toyota Mirai, een elektrische sedan met brandstofcel. Naast deze waterstofauto wordt de techniek inmiddels ook ingezet voor bussen en vrachtwagens. Het herontwerpen en bouwen van de bestaande compacte module nam nog geen zeven maanden tijd in beslag.
In Sharjah, één van de Arabische emiraten, bevindt zich in een regio van uitzonderlijke prehistorische en geologische betekenis een overvloed aan meer dan 65 miljoen jaar oude fossielen. In deze regio met spectaculaire bergketens en oude begraafplaatsen uit de steentijd, bronstijd en ijzertijd staat sinds kort een opmerkelijke tentoonstellingsruimte: het Buhais Geologie Park.
In de zoektocht naar tentoonstellingsruimtes voor de belangrijkste geologische fenomenen van de regio ontwierp Hopkins Architecten vijf onderling verbonden capsules van verschillende grootte ontworpen. Het centrum biedt ook ruimte aan een theater, café, cadeauwinkel en andere bezoekersfaciliteiten.
De geometrie van de, in afmeting verschillende capsules, is geïnspireerd door de fossiele egels die op het bouwterrein aanwezig waren. Om verstoring van de bestaande fauna, geologie en terrein te minimaliseren, werden de capsules ontworpen als geprefabriceerde betonnen constructies en raken ze de grond slechts licht aan op ter plaatse versterkte betonnen funderingsschijven.
De capsules zijn bekleed met stalen panelen, die gekleurd zijn als verwijzing naar de verschillende tinten van het omliggende landschap en om schaduw te bieden aan de prefab betonnen constructies. De panelen zijn bevestigd in een reeks stalen ribben, waardoor de capsules hun kenmerkende sculpturale, vrijdragende vorm hebben die verder verwijst naar het exoskelet van fossiele egels.
Het interieur is ingetogen en vult de betonsegmenten van de capsules fraai aan. Sommige capsules zijn voorzien van beglazing en ronde vormen waarmee het natuurlijk licht in deze ruimtes wordt geregeld en de helderheid van de woestijnzon getemperd.
Vanuit de belangrijkste tentoonstellingsruimte is een buitenpad toegankelijk dat de capsules verbindt. Dit pad – ontworpen om bezoekers aan te moedigen om de Jebel (Arabisch voor berg) te verkennen – omvat kijkzones, een klaslokaal in de schaduw van een luifel en verhoogde looppaden over natuurlijke rotsformaties en oude begraafplaatsen.
In de wereld van de superjachten speelt geld geen rol. Om in het superjacht-geweld zich toch te kunnen onderscheiden, komt de Italiaanse scheepswerf Codecasa nu met iets heel nieuws. De nieuwe 70 m lange Jet 2020 combineert zee- en luchtvaart en ziet eruit als een vliegtuig dat een nieuw leven kreeg als oceaanstomer.
Fulvio Codecasa is vastbesloten om een uniek ontwerp voor een jacht te maken. Hij doet inspiratie op in de scheepsbouw en creëert een scheepsboeg die zo van een vliegtuig geplukt lijkt. De vorm van de romp verbreedt zich naar achteren, met ramen die in een opmerkelijk patroon zijn geordend.
Halverwege de lengte van de romp maakt de luchtvaart plaats voor zeevaart en opent de romp zich naar een centraal zonnedek van 20 m lang. Het dek leent zich voor ontspanning en recreatie en heeft een verzonken zwembad, een overdekte fitnessruimte en een bar. Hier kan ook in de openlucht worden gegeten en gelounged. Aan de achterzijde opent de romp zich waardoor het idee van straalmotoren wordt versterkt. Daarboven loopt het centrale dek over in een vliegtuigachtige staart waar (middel)grote helikopters kunnen landen. De glazen “Skylounge”, die ingeklemd ligt tussen dit helidek en het hoofddek, omvat een eetzaal en de salon.
In de boeg bevindt zich de suite van de eigenaar terwijl vier gastenhutten plus bemanningsverblijven het benedendek vullen. Een lift verbindt deze twee dekken met het brugdek, waar de stuurhut en de kapiteinshut zich bevinden.
De Jet 2020 lijkt misschien het fantasievolle werk van een onafhankelijk ontwerper, maar is feitelijk een serieus voorstel van een bijna 200 jaar oude scheepswerf. Codecasa legt nog steeds de laatste hand aan de technische details, maar is van plan om van de Jet 2020 zijn vlaggenschip te maken, waarbij de bouw halverwege dit jaar voorzichtig zal beginnen.
Wie de naam Atari hoort, zal al snel associaties hebben met klassieke videogames of misschien zelfs met de op handen zijnde Atari VCS-console. Binnenkort kunnen ook hotels aan dit lijstje worden toegevoegd. Het bedrijf gaat haar naam namelijk verlenen aan een nieuwe reeks hotels in de Verenigde Staten. Met het eerste hotel wordt dit jaar begonnen.
Het project is nog in het prille ontwikkelingsstadium en de beelden die zijn vrijgegeven, zijn nog niet definitief. Eén ding is zeker: in de hotels komen speciale secties voor Virtual Reality en Augmented Reality entertainment en gaming. Een aantal zal zelfs geschikt zijn voor het hosten van e-sportevenementen.
In totaal zijn er acht Atari hotels gepland. De bouw van de eerste staat gepland voor medio 2020 in Phoenix, Arizona. Daarna staan hotels gepland in Las Vegas, Denver, Chicago, Austin, Seattle, San Francisco en San Jose.
Het project zal worden gerealiseerd door de GSD Groep en de vastgoedontwikkelaar True North Studio.
De nieuwe hotels worden veel meer dan alleen maar een plek om te verblijven. Atari is een iconisch, wereldwijd merk dat bij mensen van alle leeftijden, landen, culturen en etnische achtergronden tot de verbeelding spreekt.
Het op afstand bedienen van onderwatervoertuigen met een joystick kan een hele klus zijn. Daarom ontwikkelden onderzoekers een onderwaterrobot die autonoom monsters van de oceaanbodem kan nemen.
Hiertoe ontwikkelde een team van Woods Hole Oceanographic Institution (WHOI) onlangs geautomatiseerde planningssoftware op basis van kunstmatige intelligentie waarmee onderwatervoertuigen worden bestuurd. Recent werd de technologie gebruikt op een bestaand WHOI-vaartuig.
Toen het vaartuig de onderzeese vulkaan Kolumbo voor de kust van het Griekse eiland Santorini ging verkennen, kon het nieuwe systeem beslissen welke locaties het zou bezoeken om vervolgens monsters te nemen op de betreffende locaties. Vanuit de Universiteit van Michigan werd een commando gegeven om met een slang die aan de robotarm vastzit zeer nauwkeurig monsters te nemen. Het monsters laten nemen door een vaartuig zonder menselijke ingreep is een enorme stap voorwaarts.
Het systeem werd ontwikkeld door het Planetary Science and Technology from Analog Research programma van NASA. Het zou ooit ook kunnen worden ingezet om oceanen op andere planeten te verkennen. Voor die tijd werkt het team verder aan een interface die voldoende heeft aan gesproken taal zodat wetenschappers direct kunnen communiceren met autonome onderwaterrobots. Verder wordt ook gewerkt aan het laten samenwerken van verschillende onderwaterrobots als één gezamenlijke vloot.
Met het Floating Office Rotterdam (FOR) heeft de Powerhouse Company een kantoor ontworpen dat voorzien is van een groen dak en voor de energievoorziening gebruik maakt van zonne-energie. Aardige bijkomstigheid voor de bewoners: het kantoor drijft op het water.
FOR wordt gevestigd in de Rotterdamse Rijnhaven en wordt het nieuwe hoofdkantoor van het Global Center on Adaptation, dat met een groot aantal stakeholders werkt aan oplossingen voor de effecten van klimaatverandering. De commissie wordt geleid door voormalig VN-voorzitter Ban Ki-moon, Bill Gates, en directeur van het IMF, Kristalina Georgieva.
Het drijvende gebouw wordt prefab vervaardigd bestaat voornamelijk uit hout. Het gebouw telt drie verdiepingen met overhangende daken om schaduw te creëren voor de royale beglazing. Naast de kantoren zal het gebouw ook onderdak bieden aan een restaurant met een groot buitenterras en een zwembad. Het dak van FOR wordt gedeeltelijk bedekt met groen, de rest wordt ingenomen door zonnepanelen. Verder wordt het gebouw uitgevoerd met warmtewisselaarsysteem zodat het havenwater kan worden gebruikt voor verwarming en koeling. Een duurzaam, drijvend kantoorgebouw is een bijzondere uitdaging. Door het water van de Rijnhaven in te zetten om het gebouw te koelen en door het dak van het kantoor als grote energiebron te gebruiken, is het gebouw echt zelfvoorzienend. De constructie van hout kan eenvoudig worden gedemonteerd en hergebruikt. Daarmee is het gebouw klaar voor de circulaire economie.
Naar verwachting wordt het drijvende, duurzame kantoorpand eind 2020 officieel geopend door de secretaris-generaal Ban Ki-moon en de burgemeester van Rotterdam, Aboutaleb. Het zal 5 tot 10 jaar in gebruik blijven, waarna het, afhankelijk van de eisen, een andere huurder het pand kan betrekken of het pand naar een andere locatie kan worden verplaatst.
Al in 2016 presenteerde architectenbureau Zaha Hadid Architects (ZHA) een opvallend houten stadion voor de Engelse voetbalclub Forest Green Rovers. Recent werd eindelijk toestemming verkregen voor de bouw en kan het ambitieuze duurzame project van start.
Het Forest Green Rover Eco Park stadion wordt volgens ZHA het eerste voetbalstadion dat volledig uit hout bestaat. Het wordt bijna volledig opgebouwd uit duurzaam geproduceerd hout waarop een transparant dakmembraan is aangebracht om schaduwen te verzachten en een interieur te creëren dat de natuurlijke schoonheid van het hout benadrukt. De vorm van het stadion en de plaatsing van de 5.000 zitplaatsen zijn door ZHA zo berekend dat de bezoeker vanaf elke plek perfect zicht heeft op het penaltygebied.
Om de groene uitstraling van de voetbalvereniging nog meer te benadrukken, wordt de benodigde energie voor het Forest Green Rovers Eco Park stadion gedeeltelijk op locatie duurzaam opgewekt. Forest Green Rovers noemt zichzelf de groenste voetbalclub in de wereld; in het stadion worden vegetarische menu’s geboden en het aantal oplaadpunten voor elektrische auto’s is aanzienlijk meer dan bij andere stadions. Verder wordt het regenwater opgevangen, wordt op grote schaal gebruik gemaakt van zonnepanelen en is het gras van het speelveld duurzaam geproduceerd.
Het project, dat deel uitmaakt van het groter duurzaam ontwikkelingsproject, kreeg in eerste instantie geen vergunning. Dat werd mede veroorzaakt door de verwachtte geluids- en verkeerstoename in de directe omgeving. Om die bezwaren te ondervangen, paste ZHA het oorspronkelijk plan enigszins aan met nieuwe landschapsarchitectuur en een verbeterd transportplan voor wedstrijddagen. De oplevering van het stadion staat geplaand over drie jaar.
3D-printspecialist Apis Cor heeft het grootste 3D-geprinte gebouw ter wereld voltooid. De basisstructuur van het overheidsgebouw is in Dubai met slechts één 3D-printer gebouwd, maar de betrokkenheid van bouwvakkers was nog wel groot.
Het twee verdiepingen tellende overheidsgebouw is 9,5 m hoog en heeft een totale oppervlakte van 640 m². De constructie leek veel op andere 3D-geprinte projecten: een cementmengsel werd in lagen opgebouwd om zo de basisstructuur te vormen van het overheidsgebouw. Omdat het gebouw zo groot is, werd de 3D-printer met een kraan verplaatst, waardoor één sectie tegelijk kon worden gebouwd. Slechts drie medewerkers van Apis Cor waren ter plaatse om de machine te bedienen; het hele project duurde slechts drie weken.
Hoewel het project een belangrijke stap voorwaarts betekent, waren nog wel de nodige bouwvakkers nodig. Naast het leggen van de funderingen, het aanbrengen van de ramen, deuren en het dak, de bedrading, e.d. brachten de bouwvakkers ook wapeningsstaal aan en voerdem ze beton toe voor de constructieve ondersteuning. Het project heeft Apis Cor unieke kennis en onschatbare ervaring opgeleverd die het bedrijf zullen helpen de technologie te verbeteren en een nieuwe versie van de 3D-printer te ontwikkelen. De verbeterde versie zal niet alleen betrouwbaarder maar ook twee keer zo snel zijn. Bovendien is tijdens het project een eigen ontwikkelde 3D-mix getest en verbeterd. Apis Cor won eerder NASA’s Space Habitat Challenge.
Duiken is geen eenvoudige opgave en onlosmakelijk verbonden met de nodige gevaren. Een aantal daarvan worden voorkomen door gebruik te maken van traditionele duiksystemen, waarmee de duiker beschikt over een lange slang waardoor hij kan ademhalen. Bij een nieuwe, Oostenrijkse variant hiervan verzorgt de duiker zelf de luchttoevoer. Deze ExoLung vertaalt de zwemmende bewegingen van de duiker in luchtbewegingen, waardoor de luchttoevoer gegarandeerd is zolang de duiker blijft zwemmen.
Net als andere oppervlakteduiksystemen heeft de ExoLung een boei die op het wateroppervlak drijft en dient als veiligheid én luchtinlaat. Een slang verbindt de boei met een unit die aan de voorkant op de romp wordt gedragen. Aan de binnenzijde van de unit bevindt zich een opvouwbare waterblaas. Deze blaas is via banden verbonden met de voeten van de duiker. Als de duiker zijn of haar benen wegduwt, trekken de riemen aan de blaas, waardoor de lucht aan het oppervlak wordt opgezogen en water naar buiten wordt geduwd. Als het been wordt samengetrokken, ontspannen de riemen zich en duwt het water de blaas terug in de unit, waardoor de lucht wordt samengeperst voor inhalatie.
Andere oppervlakte-ademhalingsapparatuur die het gat tussen het snorkelen en het duiken vult, worden beperkt door een accu of persluchttanks. Door de duiker zelf als krachtbron te gebruiken, stopt de luchttoevoer pas wanneer de duiker stopt met zwemmen. En als een duiker stopt met zwemmen, is dat waarschijnlijk omdat hij of zij weer opduikt.
De 5 meter lange ExoLung-slang voorkomt dat de duiker naar gevaarlijke diepten duikt die het risico met zich mee kunnen brengen dat hij of zij te veel energie verbruikt en niet in staat is om met de beschikbare lucht terug naar de oppervlakte te komen. Het gehele ExoLung-systeem weegt 3,5 kg en meet 40 x 30 x 20 cm. Daarmee is het veel draagbaarder dan alternatieve, compressorsystemen.
De ExoLung, waarvoor patent is aangevraagd, bevindt zich nog in de prototypefase, maar de prijs van de hierboven beschreven basisversie zal ongeveer uitkomen op minder dan €300. In tegenstelling tot systemen met tanks, brengt de ExoLung niet de extra kosten met zich mee voor het bijvullen en is het nagenoeg onderhoudsvrij.
In de 4,5 minuten durende video hieronder wordt de ExoLung gepresenteerd.