De Thammasat University Rooftop Farm (TURF) maakt van het ongebruikte dak van de Thammasat University’s Rangsit Campus een duurzame boerderij. In het project worden zonne-energie en regenwateropvang gecombineerd om studenten zo duurzame agrarische technieken bij te brengen.
TURF heeft een afmeting van ruwweg 22.000 vierkante meter en is daarmee het grootste organische dak van Azië . Het ontwerp is afgeleid van de traditionele Thaise rijstvelden. Op het dak worden zo’n 40 gewassen geteeld, waaronder rijst, groenten, kruiden en fruitbomen. De gewassen zijn speciaal geselecteerd voor gebruik op een dak. Jaarlijka produceert het project circa 80.000 maaltijden organisch eten voor de universiteit. De kantine van de campus zorgt ervoor dat voedselresten worden gecomposteerd zodat hiermee de volgende oogst kan worden bemest.
De energie voor de boerderij en het ondergelegen universiteitsgebouw worden geleverd door zonnepanelen. Het regenwater wordt opgevangen in kanalen die het naar reservoirs leiden zodat het op een later tijdstip kan worden gebruikt.
Het aflopende dak zorgt voor een afwatering die 20 keer efficiënter is dan een traditioneel dak van beton. Omdat het regenwater naar beneden zigzagt, profiteert elk terras van het afvloeiende water dat geleidelijk aan wordt geabsorbeerd en gezuiverd. Aan het einde van de terrassen wordt het regenwater opgevangen in reservoirs met een capaciteit van ruim 11 miljoen liter.
Op het terrein is ruimte waar bezoekers elkaar kunnen ontmoeten en spreken. Wie wil, kan ook het dak opklimmen om bovenaan te genieten van een spectaculair uitzicht over 360 graden. Een groot amfitheater wordt gebruikt voor lesdoeleinden en workshops.
TURF werd eind vorig jaar in gebruik genomen maar is pas recent volledig afgerond. Het project maakt deel uit van de ambitie van de Thaise universiteit om duurzamer te worden.
Nemesis Yachts heeft een razendsnelle en luxueuze draagvleugelcatamaran gepresenteerd. Met de Nemesis zijn waanzinnige snelheden tot 50 knopen mogelijk dankzij de draagvleugels die de catamaran uit het water tillen.
De waterstofcel waarmee de Nemesis wordt uitgerust, heeft een aanzienlijke opslagcapaciteit die worden aangevuld met 750 vierkante meter aan zonnepanelen, goed voor zo’n 150 kW aan vermogen. Hiermee bereikt de Nemesis One snelheden tot 18 knopen; met alle zeilen in gebruik wordt die snelheid al snel verveelvuldigd.
Volgens de catamaranbouwer is voor de Nemesis One een minimum aan bemanning nodig. Het gigantische Oceanwing-zeil wordt volledig geautomatiseerd bediend. Hydraulische en elektrische systemen nemen daarmee het handwerk van de traditionele bemanning over. In combinatie met de krachtige computers wordt onder alle weersomstandigheden de beste en snelste zeiltactiek gekozen.
De Nemesis One wordt door de draagvleugels uit het water getild. Het geautomatiseerde zeil, een ontwikkeling van het Franse bedrijf Ayro, wordt automatisch gehesen, gereefd en ingehaald. Het zeil werkt nauw samen met de aandrijf- en navigatiesystemen van de catamaran en is daarmee volgens de bouwer zo’n 2,5 keer efficiënter dan conventionele zeilen van vergelijkbare omvang. Volgens de leverancier kan de Nemesis One zelfs volledig autonoom varen: LiDAR wordt ingezet om obstakels te herkennen terwijl golfvormen, -hoogte en -frequentie continu worden gemonitord.
Ook de draagvleugels zijn geautomatiseerd en passen zichzelf voortdurend aan voor optimaal comfort op het dek. Voor topsnelheden wordt overgeschakeld op “performance mode” waarbij de draagvleugel aan de windzijde uit het water komt wat ten koste gaat van wat comfort.
Nemesis One is met een lengte van 101 meter, een breedte van 39 meter en een zeilhoogte van maar liefst 89 meter en bepaald geen kleintje. Het dek en de kajuiten zijn navenant omvangrijk. Deze laatste kunnen met een kraan zelfs volledig worden verwijderd. In dat geval kan worden geprofiteerd van de “ultra-light race mode”.
De Nemesis One alvast een keer zien? Check de video hier
Proteus – de zoon van Poseidon – is de naam van ’s werelds meest geavanceerde onderwater onderzoeksstation. Het onderwatercentrum is een initiatief van Fabien Cousteau wiens grootvader Jacques Cousteau, de oceanograaf is die bekend werd door talloze populaire en invloedrijke boeken, films en tv-programma’s.
De ‘jonge’ Fabien, nu 52 jaar oud, heeft het familiebedrijf goed draaiende gehouden. Sinds hij op vierjarige leeftijd leerde duiken, is hij een van de meest vooraanstaande oceaanbeschermers en documentairemakers van zijn generatie geworden. De volgende stap zet hun nu samen met industrieel ontwerper Yves Behar met het plan om het grootste onderwaterlaboratorium op de planeet te bouwen. Zijn opa had natuurlijk zelf een paar scheuren in het idee. Jacques Cousteau’s Conshelf 1, 2 en 3 waren onderwaterverblijven of ‘habitats’ waarmee ook onderzoek po de zeebodem werd verricht.
Fabien Cousteau’s ambitieuze project Proteus zal meer dan drie keer zo groot zijn als een eerdere poging en kan tot twaalf mensen tegelijk huisvesten. Het is een spiraalvormig dubbeldekkerontwerp op palen die zich aanpassen aan de verschuivende zeebodem. Het centrum wordt volledig aangedreven door wind- en zonne-energie van het oppervlak en thermische energie van de oceaan.
Bolachtige vormen die uit de hoofdruimte steken, zullen dienst doen als slaapkamers, laboratoria, medische ruimtes, behuizingen voor systemen en opslagruimtes. De grootste van deze pods zal de “natte veranda” zijn – een groot naar beneden gericht gat, dat fungeert als een dok voor onderwatervoertuigen, waardoor duikers het station kunnen betreden. Er zal ook ’s werelds eerste onderwatertuin zijn en faciliteiten voor videoproductie.
Als alles goed gaat – de financiering is nog niet rond – zal de Proteus-habitat zo’n 20 meter onder de oppervlakte van de kust van Curaçao komen te liggen. Duikers en onderzoekers zullen er wekenlang kunnen blijven, waarbij ze profiteren van het feit dat ze dag in dag uit kunnen werken zonder dat ze elke keer weer het lange proces van decompressie hoeven te ondergaan.
Net als een onderzees internationaal ruimtestation hoopt Cousteau regelmatig live streams te doen en virtual reality en augmented reality beelden vrij te geven om het belang van het onderzoek duidelijk te maken.
Architectenkantoor Zaha Hadid Architects (ZHA) werkt aan een eilandgemeenschap van houten huizen met een duurzaam ontwerp, die flexibel zijn in omvang en stijl.
De Roatán Próspera Residences is gepland voor het eiland Roatán bij Honduras, en zal een nog onbekend aantal woningen gaan omvatten. De woningen variëren van kleine studioappartementen tot grotere gezinswoningen. Ze zullen in de buurt worden vervaardigd uit duurzaam hout en ter plaatse worden geassembleerd.
Te oordelen naar de eerste tekeningen, vertaalt ZHA’s kenmerkende, flamboyante stijl zich net zo goed naar hout als naar beton. De woningen kenmerken zich door grote gebogen daken en royale raampartijen. De interieurs worden ingericht rond open leefruimtes en worden aangevuld met royale terrassen.
ZHA benadrukt dat de huiseigenaren van Roatán Próspera Residences hun woning volledig kunnen aanpassen aan hun wensen. Het idee is dat ze kiezen voor de plaatsing van het meubilair en de materialen, plus de indeling van het interieur en eventuele extra’s, zoals een speelkamer. Voor een optimale flexibiliteit heeft het kantoor een speciaal digitaal platform gecreëerd voor het project.
Het configuratieplatform past elke woning aan het terrein en eventuele bijzonderheden aan. Daarnaast biedt het een keuze aan ingebouwde meubelmodules en ruimtelijke indelingen die passen bij de individuele levensstijl en voorkeuren. Huiseigenaren kunnen ook lokale leveranciers aanwijzen om meubilair te maken dat specifiek is voor elke kamer. Het platform biedt hiervoor alle middelen, inclusief een 3D-model van de woning.
Naast het duurzaam geproduceerde hout zijn er ook andere milieuvriendelijke aspecten van het project, zoals het opvangen van water. Daarnaast worden luifels voorzien van geïntegreerde zonnepanelen, die worden aangesloten op accu’s om elektriciteit op te slaan. Roatán Próspera Residences wordt gerealiseerd in samenwerking met Hilson Moran Partnership en ATK II, dat ook betrokken was bij de Generali-toren van ZHA in Milaan. De bouw zal naar verwachting later dit jaar starten. Over de kosten van de woningen is nog niets bekend.
Bjarke Ingels Group (BIG) onderscheidt zich door architectuur die een tweeledig doel dient. Zo is het Twist museum van hun hand ook een brug en is de CopenHill energiecentrale tegelijkertijd een skipiste. Aan dit rijtje kan binnenkort een meubelfabriek worden toegevoegd die dienst doet als wandel- en kampeerbestemming. Het gebouw wordt voorzien van zonne-energie en efficiënte verwarmings- en koelsystemen terwijl voor de bouw gebruik wordt gemaakt van gerecyclede bouwmaterialen.
Het project werd in opdracht van de meubelmaker Vestre gebouwd en krijgt de naam de Plus, vermoedelijk door zijn plusvormig ontwerp. Het nieuwe gebouw verrijst in Magnor, een bosrijk gebied in Noorwegen.
Het interieur gaat vier hoofdproductieruimtes omvatten – een magazijn, een kleurenfabriek, een houtfabriek en een verzamelpunt. De verschillende ruimten sluiten allemaal aan op een centraal knooppunt met logistiek kantoor en expositiecentrum. Dit krijgt een groene openbare binnenplaats waar de nieuwste meubels van Vestre te zien zijn. Het interieur zelf wordt kleurrijk; in de fabriek zullen slimme robots en zelfrijdende vrachtwagens worden ingezet.
De Plus zal ook dienen als wandel- en kampeerbestemming waar bezoekers bovendien het productieproces kunnen bekijken. Er kan zelfs op een terras op het groene dak worden gewandeld. Hellingbanen en paden zorgen ervoor dat deze ook geschikt zijn voor minder-validen.
De grote open productie-eenheid met een oppervlak van 6.500 m² wordt gecombineerd met een openbaar wandel- en kampeerterrein van 121 hectare. Het moet een mijlpaal worden in de missie van de regio om een groene productie-industrie op te zetten. Van alle vier de zijden van de gebouwen worden bezoekers en personeel uitgenodigd om rond te wandelen en de wandeling af te sluiten op het groene dakterras.
De Plus wordt door BIG geprezen als de meest duurzame meubelfabriek ter wereld en voor zover bekend is het gebouw het eerste industriële gebouw in Scandinavië dat een BREAM Outstanding certificering heeft behaald. De bouwmaterialen bestaan uit lokaal hout en gerecycled staal . Verder worden 1.200 zonnepanelen onder een hoek op het dak worden geplaatst voor een maximaal rendement. Overtollige warmte zal naar een ijswatersysteem worden gestuurd om te koelen, terwijl een systeem van warmte- en koudeopslagtanks, warmtepompen en aardwarmte zullen bijdragen aan een efficiënte verwarming en koeling. Volgens de berekeningen van BIG zorgt het duurzame ontwerp voor minstens 90 procent minder energie dan een vergelijkbare conventionele fabriek. De bouw zal later dit jaar beginnen; de opleveringsdatum is nog niet bekend.
Om offshore-installaties, zoals windturbines, efficiënt te kunnen bewaken, ontwikkelden vier Nederlandse bedrijven in samenwerking met een Amerikaanse partner een concept voor een autonoom bewakingsvaartuig (Autonomous Guard Vessel, AGV).
Het onbemande schip wordt elektrisch aangedreven en keert periodiek terug naar een onsite laadstation om de accu’s bij te vullen. Omdat er geen bemanningsverblijf nodig is, is de AGV aanzienlijk kleiner en lichter dan de bestaande bewakingsvaartuigen. En een kleinere en lichtere uitvoering betekent ook: minder energieverbruik. De AGV kan worden voorzien van zonnepanelen op het dek zodat de essentiële functies – zelfs wanneer de accu’s bijna leeg zijn – zijn uit te voeren. Om non-stop bewaking te garanderen, worden meerdere AGV’s gelijktijdig ingezet en aan meerdere locaties toegewezen. Op die manier kan zelfs als de ene boot is afgemeerd en opgeladen een andere op patrouille gaan.
Dit ‘clean and lean’-concept ter vervanging van conventionele bewakingsschepen ontstond in een projectgroep die werd gefaciliteerd door LISA, een gemeenschap voor maritieme professionals. De projectgroep resulteerde in een consortium, bestaande uit C-Job Naval Architects, SeaZip Offshore Service, Sea Machines en sinds kort ook MARIN en eL-Tec elektrotechniek BV. Hun gecombineerde kennis van de industrie heeft geleid tot dit levensvatbare, innovatieve en duurzame alternatief dat zowel de eigenaren van windturbines als de beheerders van de bewakingsvaartuigen ten goede komt.
De AGV’s detecteren en identificeren binnendringende vaartuigen via een combinatie van optische camera’s, radar en het bestaande automatische maritieme identificatiesysteem (AIS), een automatisch volgsysteem op basis van transponders die gegevens zoals snelheid en koers van schepen doorgeven. Komt een schip te dicht in de buurt van de offshore-installatie dan stuurt de AGV een waarschuwing via de radio, om vervolgens langszij te komen en het schip fysiek uit het gebied te begeleiden. Op die manier worden botsingen met en schade aan offshore-installaties voorkomen. Mocht dat schip niet aan het verzoek voldoen, dan kan het videosysteem van de AGV het incident opnemen voor eventuele latere vervolging. Bovendien zou de AGV, indien nodig, het personeel van een commandocentrum aan de wal of op het moederschip kunnen waarschuwen, die het in realtime kunnen overnemen en op afstand kunnen bedienen.
Met de ontwikkeling wil de groep bedrijven het beveiligingsproces van een offshore-omgeving verbeteren en tegelijkertijd duurzame oplossingen integreren en de totale kosten verlagen.
Met de zomervakantie voor de deur zijn sit-on-top kajaks bijzonder populair. Die belangstelling geldt niet alleen voor toeristen maar ook bij vissers die de kajak zien als een aantrekkelijk alternatief voor het vissersbootje. Het kajak-summum van dit moment is de Tyr; een kajak van koolstofvezel die een slank ontwerp combineert met een lichtgewicht uitvoering.
De Tyr is het geesteskind van Eric Jackson, die vier keer wereldkampioen wildwaterkajakken was. Hij combineerde zijn kennis met die van Russ Emanis, die het composieten programma bij Lockheed Martin leidde en Bob Blair, een ontwerper van bekroonde stand up paddleboards.
De Tyr heeft een kern van piepschuim in een (handbeschilderde) behuizing van koolstofvezelschaal. Het gewicht van de kajak komt daarmee uit op zo’n 18 kg. Vergelijkbare kajaks die worden gebruikt om te vissen wegen doorgaans al snel anderhalf keer zoveel.
Bovendien is de romp van de Tyr, in tegenstelling tot de meeste andere sit-on-tops, vlak waardoor de kajak zich gemakkelijk door vrij ondiep water beweegt. Een vin aan de onderzijde zorgt voor een goede wendbaarheid.
De romp van de Tyr is aan de voorzijde licht gebogen waardoor deze snel door golven snijdt . Door de open kuip van de kajak loopt binnenkomend water ook weer gewoon weg uit de achterzijde. Dat voorkomt onnodige weerstand en watergeluiden.
De peddelaar zit in een gegoten zitting van koolstofvezel. Deze kan naar beide kanten worden gedraaid en naar voren of achteren worden geschoven. Ze kan ook rechtop worden gestaan; uitglijden wordt daarbij voorkomen door een laag natuurlijke kurk dat het dek bedekt. De uitrusting wordt opgeslagen in een bescheiden laadruimte aan de voorzijde, waarvan het luik magnetisch wordt gesloten. Op verschillende plaatsen zijn magneten geïntegreerd om metalen voorwerpen (zoals gereedschap of kunstaas) op hun plaats te houden. Momenteel zijn de ontwikkelaars naarstig op zoek naar investeerders via crowdfunding.
Zo’n negen jaar geleden verwoestte een cycloon de Noorse toeristenhut Tungestølen, die al meer dan een eeuw dienst deed als onderkomen voor bergwandelaars. Snøhetta zorgde voor vervanging met een cluster van hutten die zo zijn gevormd dat ze stormachtige wind met een gerust hart doorstaan.
Snøhetta werd in opdracht van de Noorse Nationale Trekking Vereniging ingehuurd om het Tungestølen-project te ontwerpen. Het project ligt op een klein plateau met uitzicht op de Jostedalen-gletsjer en zal uiteindelijk gaan bestaan uit negen hutten, waarvan er tot nu toe drie zijn voltooid.
De hoofdhut bevat een gemeenschappelijke eetzaal met grote eettafels en een stenen open haard. Vlakbij ligt een slaapzaal voor 30 personen, evenals een andere kleinere privé-hut. De inrichting is eenvoudig en sober.
Door het ongewone uiterlijk van de hutten vallen ze niet alleen op, maar dienen ze ook een praktisch doel: hun vorm is ontworpen om de effecten van krachtige wind in de omgeving te verzachten. Voor het ontwerp maakte Snøhetta gebruik van gespecialiseerde windanalysesoftware op een 3D-model. Daarnaast werden tijdens het ontwerpproces winddeskundigen geraadpleegd.
Met de ravage van de originele Tungestølen-toeristenhut vers in het geheugen, ontwierp Snøhetta een nieuwe constellatie van negen robuuste vijfhoekige en schuine cabines, gemaakt van gelijmde houtlaminaat frames, die zijn afgewerkt met platen kruislaaghout (CLT) en bekleed met grenen. De naar buiten gerichte wanden van de hutten hebben een snavelachtige vorm gekregen om wind die opstijgt uit het dal te vertragen. Het interieur is door de speelse vorm opvallend en is voorzien van panorama-ramen die zicht geven op de bergen en dalen. Het uitzicht en het intredende licht hebben een rustgevende werking. Wie z’n zomervakantie dus nog niet heeft geboekt, kan op naar het hoge Noorden.
Al een kleine tien jaar bouwt het Franse bedrijf Iguana Yachts een aantal van de meest interessante amfibische boten ter wereld – slanke, moderne schepen die zich net zo goed thuisvoelen op het water als op bij rotsachtige, modderige of zanderige kusten. Recent kondigde het bedrijf de Day Limo aan: een ‘passagierslimousine’ voor 12 personen voor gebruik over land en op zee. Dankzij de cabrio-kap blijven de passagiers goed beschermd tijdens hevige regen of stralende zon.
De Day Limo is met 9,2 meter vergelijkbaar met een Iguana limousine met zeven zitplaatsen. Deze heeft een uitschuifbaar (hard) dak dat de passagiers beschermt bij slecht weer en voor sensatie zorgt in de open lucht bij mooier weer.
De Day Limo biedt plaats aan vijf extra passagiers door twee banken tegenover elkaar te plaatsen in plaats van individuele stoelen. Achter elke sofa schuilt aan weerszijden een cabrio-achtige luifel die over het hoofd kan worden getrokken en in het midden aan elkaar kan worden vastgezet. Deze overkapping beschermt niet alleen tegen neerslag, maar ook tegen opspattend water aan de zijkant van de Day Limo. Een fraaie manier om gasten van en naar een feest, bruiloft of andere formele gebeurtenis op een superjacht te laten pendelen.
Een ander voordeel van het volledig intrekbare daksysteem met dubbele kap is boothoogte die nu beperkt blijft tot 1,75 meter. Hierdoor kan de Day Limo zelfs in compacte ‘garages’ aan boord van superjachten worden geplaatst.
De Day Limo is voorzien van opbergladen onder het dek voor schoenen en kleinere spullen en een bagageruimte voor maximaal zes koffers onder het voordek. Een netjes weggewerkte koelkast biedt ruimte voor verfrissing.
Volgens Iguana kan de Day Limo worden aangedreven door diesel-, gas- of elektromotoren tussen 300 en 600 pk. De boot is in staat op een land snelheid van 7 km/u te halen. Op water is de maximale snelheid 40 knopen.
Wat de prijs van de Day Limo wordt, is nog niet bekend. Wel kunnen we hier alvast een korte video van één van Iguana’s paradepaardjes te zien.
Alhoewel China recent nieuwe regels voor hoogbouw heeft aangekondigd, valt het nog te bezien hoe strikt deze regels zullen worden toegepast. Eén ding is zeker: er komt ten minste nog één nieuwe wolkenkrabber die in meerdere opzichten zal opvallen. De decoratieve elementen op de gevel worden door ontwerpbureau RMJM vergeleken met ogen.
De nieuwe wolkenkrabber, ‘The Eyes of Pingshan’, is van de hand van studio RMJM en krijgt een hoogte van 250 m. De hoogbouw wordt gerealiseerd in het ontluikende district Pingshan van Shenzhen. De buitenkant van de wolkenkrabber krijgt twee ‘ogen’, waarvan er één halverwege het gebouw komt te liggen, met een andere dichter bij de top.
Het idee achter het ontwerp van RMJM wordt gevormd door de paradoxale concepten ‘Openheid’ en ‘Beslotenheid’. ‘The Eyes of Pingshan’ kijkt niet alleen uit op de toekomst van Shenzhen maar opent tegelijkertijd de gevels om het interieur van het gebouw te onthullen.
De opvallende oogvormige elementen komen halverwege en boven in de gevel van het 250 meter hoge hoofdgebouw alsook rond de entrees van de toren. Dit schema worden elders herhaald als metafoor voor het thema ‘Openheid’. De ‘Beslotenheid’ wordt bereikt door het plaatsen meerdere open, buitenruimtes boven het straatniveau te situeren, waardoor een gevoel van veiligheid en bescherming van de drukke wereld buiten het complex ontstaat.
Een kleiner multifunctioneel cultureel gebouw komt in de nabijheid en krijgt een bijzondere vorm en een groen dak. Er zijn ook verschillende andere groene gebouwen gepland, waarvan sommige voorzien zijn van de kenmerkende ogen. De nieuwbouw zal bestaan uit een hotel, kantoorruimte en diverse recreatieve voorzieningen. De eerste fase van het project staat gepland voor afronding in 2022.
ABB werkt samen met ‘Hydrogène de France’ kortweg HDF aan de ontwikkeling van grootschalige waterstof-brandstofcelsystemen die elektrische emissievrije containerschepen kunnen aandrijven.
Waterstof staat in 2020 weer hoog in het vaandel. Hoewel een groot deel van de auto-industrie er nog voor terugdeinst vanwege de opslag, transport en opwekking, blijft het een feit dat waterstof ongeveer 10 keer de energiedichtheid heeft van een lithiumbatterij. Bovendien gaat het tanken vele malen sneller dan het opladen bij een oplaadpunt.
De scheepvaartindustrie is nog steeds een behoorlijk vervuilende industrie met gigantische scheepsdiesels. De strenge regelgeving die voor de automobielsector geldt, is voor de scheepvaart vele malen eenvoudiger. Het is zeker dan ook een goedkope en efficiënte manier om massa over de hele wereld te distribueren, maar het blijft daardoor ook nog steeds verantwoordelijk voor ongeveer 2,5 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Eén groot containerschip kan evenveel luchtvervuiling uitstoten als 50 miljoen auto’s bij elkaar. Elektrificatie kan in deze sector dan ook een groot verschil maken.
Er zullen nog wel enkele generaties batterijen nodig zijn om elektrische scheepvaart op lange afstand mogelijk te maken. Waterstof daarentegen staat nu al klaar voor korte afstanden. De samenwerking tussen ABB en HDF richt zich hierop door de ontwikkeling van een aandrijflijn voor zeeschepen op megawatt-schaal. Voor het ontwerp wordt samengewerkt met Ballard Power Systems, een bedrijf gespecialiseerd in brandstofcellen met protonuitwisselingsmembraan (PEM).
Een Maersk-containerschip van het type Triple-E, dat in staat is om meer dan 18.000 zeecontainers te vervoeren, heeft momenteel ongeveer 60 megawatt aan stroom nodig en slokt daarvoor maar liefst 80.000 liter brandstof per dag op. En dit zijn de schoonste en meest efficiënte vrachtschepen ter wereld. Hoe groot de eerste aandrijflijnen van ABB worden, is vooralsnog niet exact bekend, maar er is een indicatie dat ze mogelijk iets kunnen bouwen voor gebruik in een hybride opstelling. Waterstof wordt daarbij ingezet als hulpvermogen op grotere schepen.
Binnenkort is in Tsjechië de eerste 3D geprinte woning een feit. Met deze nieuwe bouwtechniek kan tot zeven maal sneller en voor de helft van de kosten een woning worden gerealiseerd.
Met drie kamers en een grondoppervlak van 43 vierkante meter wordt de woning laag voor laag gebouwd met behulp van een robotarm uit de auto-industrie. Deze print een speciaal betonmengsel met kunststof vezels en uitharders. Op deze manier wordt een binnen- en buitenwand gemaakt waartussen eventueel isolatiemateriaal kan worden aangebracht.
Binnen 24 uur heeft het beton de sterkte van een standaardfundering en na 28 dagen is het volledig uitgehard. De demonstratiewoning wordt op een drijvend ponton gemaakt met rondom een houten dek. Binnen is er ruimte voor twee personen met een slaapkamer, woonkamer/keuken en badkamer.
De assymetrische wanden staan symbool voor de esthetiek van 3D geprinte woningen. Rechte hoeken en lijnen ontbreken om plaats te maken voor vloeiende vormen. Voor de inrichting wordt gebruik gemaakt van eco-techniek: recirculatie-douche, groen dak en tanks voor drinkwater, water en afvalwater zijn standaard aanwezig.
In de video hieronder wordt de architect achter het project gepresenteerd.