maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

4 trends op het gebied van 3D-printen

Er is een revolutie gaande in de maakindustrie – eentje waarin 3D-printen een hoofdrol speelt. Niet gek, want het maken van een prototype is veel effectiever als je hier een 3D-printer voor inzet. Het Duitse bedrijf reichelt elektronik, een van Europa’s grootste online distributeurs voor elektronica en IT-technologie, ziet een aantal trend op het gebied van 3D-printtechnologie.

3D-printen is niet alleen kostenefficiënter, maar ook sneller en flexibeler. Frank Gerwarth, productmanager bij reichelt elektronik: “En zelfs de grootte van het object doet er tegenwoordig weinig meer toe. Zo worden in de lucht- en ruimtevaartindustrie en de autobranche grote onderdelen als cabinedelen of autocarrosserieën al vervaardigd met 3D-printers.” Naast het printen van prototypes en grotere objecten is er nog een aantal trends te zien op het gebied van 3D-printtechnologie. 

Trend 1: andere materialen worden populairder

Kunststof is relatief goedkoop, en dat maakt het een geschikt materiaal voor 3D-printen – zeker als het gaat om het printen van prototypen. Maar we zien dat andere materialen ook met een opmars bezig zijn, met name metaal – een stabielere grondstof dan kunststof. In de maakindustrie worden van metaal bijvoorbeeld spuitgietmatrijzen ge-3D-print. In andere industriële sectoren en de particuliere sector zijn 3D-printers die metaal kunnen printen minder wijdverspreid.

Trend 2: flexibele filamenten bieden meer mogelijkheden

Ook de verwerking van flexibele filamenten, de ‘cartridges’ van 3D-printers, heeft zijn weg gevonden naar de wereld van 3D-printers: kunststoffen die onder verschillende belastingen, zoals spanning of compressie, elastisch te vervormen zijn en vervolgens terugkeren naar hun oorspronkelijke vorm. Dankzij flexibele filamenten is het mogelijk nog meer verschillende objecten te 3D-printen, wat met name interessant is voor producten die niet vormvast moeten zijn, zoals sportschoenen.

Trend 3: materiaalmix doet zijn opmars

Lange tijd werd het beschouwd als de heilige graal voor 3D-printen: printen met twee verschillende materialen. Een nieuwe generatie 3D-printers maakt dit mogelijk. Doordat twee verschillende materialen tegelijkertijd verwerkt kunnen worden in één 3D-afdrukproces, wordt de printinspanning aanzienlijk lager en het proces als geheel flexibeler. Gemixt printen maakt het mogelijk om complexe objecten eenvoudiger en sneller te produceren, zelfs in meer ongebruikelijke vormen. Denk bijvoorbeeld aan vliegtuigvleugels, die bestaan uit koolstofvezels en kunsthars. 

Trend 4: duurzamer printen

Het onderwerp duurzaamheid is wereldwijd een hot topic – ook in de 3D-print-wereld. 3D-printen wordt op verschillende manieren steeds duurzamer. Ten eerste wordt door nauwkeurig programmeren slechts zoveel materiaal gebruikt als nodig is, wat de hoeveelheid afval verlaagt. Bovendien kan 3D-printen bijdragen aan het recyclen van plastic afval. Zo kunnen plastic flessen en verpakkingsafval tot kleine korrels gedrukt worden, om er vervolgens dunne plastic draden van te maken die gebruikt kunnen worden als filamenten voor 3D printers.

Is de massaproductie klaar voor 3D-printen?

Ondanks dat 3D-printen nog maar een zeer recente productietechnologie is in de maakindustrie, is het nu al een onmisbaar onderdeel geworden. Prototyping is momenteel nog het belangrijkste toepassingsgebied, en een volledige vervanging van traditionele productietechnieken is nog niet in zicht. Toch wordt de technologie zeer snel volwassen, en daarmee ook de mogelijkheden en de verscheidenheid aan materialen. Zo zijn we samen op weg naar een toekomst waarin alles geproduceerd kan worden met 3D-printers. 

SER bepleit regionale aanpak voor toekomstgerichte industrie

Om een CO2-arme en circulaire economie te bewerkstelligen waar genoeg arbeidskansen liggen, is het noodzakelijk dat de NEderlandse industrie innoveert en bij de wereldtop gaat horen als het gaat om de energietransitie. Dit stelt de Sociaal Economische Raad (SER) in het ontwerpadvies 'Nationale klimaataanpak voor regionale industriële koplopers'.

De SER adviseert in dit rapport een goede mix van maatregelen waarmee de realisatie van de klimaatdoelen kan samengaan met gunstige werkgelegenheidseffecten. De kosten van de transitie moeten daarbij eerlijk worden verdeeld.

“Het is van groot belang dat de industrie haar internationale koppositie gaat inzetten om de energietransitie tot een succes te maken. Op deze manier kan de industrie een grote bijdrage blijven leveren aan werkgelegenheid en welvaart in ons land en tegelijkertijd de duurzaamheidsdoelen halen”, aldus Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER.

Vier pijlers

De SER ziet dat de discussie over de terugdringing van broeikasgassen in de industrie zich de laatste tijd vooral toespitst op mogelijke instrumenten. Deze discussie is volgens de SER te beperkt en ontneemt het zicht op de brede doelen van het klimaatakkoord. De SER brengt daarom een breder advies, die uit vier pijlers bestaat: versterking van de regionale aanpak; versterking van arbeidsmarkt- en scholingsbeleid; bevorderen van innovatie en investeringen in nieuwe technologieën; en beprijzen van vermijdbare CO2-uitstoot om vernieuwing te versnellen.

Werken vanuit vijf clusters

Het samenhangende beleid krijgt vooral vorm in de vijf regionale energie-intensieve industriële clusters die ons land heeft, te weten: Rotterdam/Moerdijk, Zeeland (Terneuzen en omstreken), Noordzeekanaalgebied, Noord-Nederland en regio Geleen (Chemelot). In deze clusters bevinden zich de twaalf grote energie-intensieve bedrijven, die samen verantwoordelijk zijn voor driekwart van de industriële CO2-uitstoot in Nederland. Deze ‘grote twaalf’ hebben een spilfunctie in de hele regionale keten van bedrijven. Zij moeten de transitie vaart geven. De andere bedrijven in het cluster kunnen daar dan in meegaan en versterken zo deze ontwikkeling. Door de ketenrelaties werkt realisatie van koplopersposities door in de industriële omgeving maar ook ver daarbuiten, zoals levering van restwarmte voor gebouwen, CO2 aan kassen en meer groene waterstof voor elektriciteit.

De SER stelt voor dat de ‘grote twaalf’ in deze regionale clusters extra inspanningen plegen en het voortouw nemen bij het maken van meerjarige industriële koploperprogramma’s met ambitieuze doelen voor CO2-vermindering. De SER stelt ook voor dat de (uitvoering van de) koploperprogramma’s wordt beoordeeld en getoetst door een college van internationale experts om zeker te zijn dat met de koplopersprogramma’s inderdaad de grenzen van het reëel mogelijke op het vlak van innovatie en synergiebenutting worden opgezocht.

Arbeidsmarkt 

Voor een succesvolle industriële transformatie is het van belang dat de arbeidsmarkt profiteert van de industriële ontwikkelingen. Scholing moet aansluiten bij de nieuwe ontwikkelingen in de regionale industriële clusters. Regionale samenwerking is nodig om te zorgen dat mensen die hun baan kwijtraken door de transitie terecht kunnen op de plekken waar nieuw werk ontstaat. Eerder zijn afspraken gemaakt over het opvangen van werkgelegenheidsverlies door de sluiting van kolencentrales. De SER geeft in het ontwerpadvies aan dat de ervaringen in de kolenketen gebruikt zullen worden bij de aanpak in andere sectoren die te maken hebben met de gevolgen van de energietransitie.

Om de industrie te stimuleren zo ambitieus mogelijk de CO2-doelen te realiseren adviseert de SER een verstandige invulling van een nationale CO2-heffing. Deze heffing kan qua systematiek zoveel mogelijk aansluiten bij het Europese emissiehandelssysteem (ETS) waarin in beginsel alleen de beste presterende tien procent van de industriële bedrijven geen heffing betalen. Deze nationale heffing zal volgens de SER het vermijdbare deel van de CO2-uitstoot moeten gaan en leiden tot de reductiedoelstelling voor de industrie, ten minste 14,3 Mton in 2030. Met de regionale koplopersprogramma’s wordt de vermijdbare CO2-uitstoot vergroot tot onder het niveau van de benchmarks.

De vormgeving van de heffing moet voor de SER te allen tijde voldoen aan de duurzaamheidsdoelen. Maar ook weglek van productie, verlies van werkgelegenheid en afname van investeringsbereidheid moeten voorkomen, bijvoorbeeld door onnodig investeringsruimte weg te nemen. Er moet rekening worden gehouden met de lange doorlooptijden van investeringen in de industrie om heffing over nog onvermijdbare uitstoot te voorkomen. Door over het vermijdbare deel te heffen, worden bedrijven gepikkeld tot innovatie en het doen van nieuwe investeringen om het vermijdbare verbruik terug te dringen.

De SER heeft met deze voorgestelde vormgeving de bezwaren en risico’s weg willen nemen die naar voren kwamen bij heffingen op onvermijdbare uitstoot en het voorgestelde bonus-/malussysteem.

Innovatie en subsidie 

Voor echte doorbraken zijn investeringen nodig in technologieën die nu nog in de kinderschoenen staan. Daarvoor zal subsidie nodig zijn, zowel uit nationale programma’s als EU-fondsen. Elk regionaal cluster innoveert op de manier die aansluit de sterke kant van dat cluster. Die hangt nauw samen met de regionale structuur van de economie. Onrendabele toppen in investeringsplannen zijn te verlagen via exploitatiesubsidies zoals de SDE++-regeling.

De SER onderschrijft de opvatting van het kabinet dat huishoudens en het mkb niet mogen opdraaien voor de kosten van de transitie in de industrie. Daarnaast is het met het oog op draagvlak en effectiviteit van het klimaatbeleid wenselijk dat burgers en mkb-bedrijven een concreet handelingsperspectief krijgen. Daarom is het nodig om burgers en bedrijven zowel in financiële als in praktische zin te ontzorgen, bijvoorbeeld op het gebied van energiebesparing (woningen) of energie-efficiënte maatregelen (mkb). Voorzieningen moeten worden getroffen om te voorkomen dat verduurzaming stuit op een gebrek aan financiële draagkracht.

 

Bron: SER.

Universiteit van Sheffield sluit zich aan bij consortium voor 3D-printen in metaal

De Britse Universiteit van Sheffield sluit zich aan bij INTEGRADDE. Dit Europese consortium heeft als doel de betrouwbaarheid, snelheid en kwaliteit van additieve productietechnieken te verbeteren.

INTEGRADDE is een Europees consortium waaraan 26 partners uit 11 verschillende landen deelnemen. Eén van de deelnemers is het Nederlandse MX3D, onder meer bekend van het 3D-printen van bruggen. Andere deelnemers zijn onder meer de bedrijven Atos, AcelorMittal, DataPixel, Loiretech en Prima Industries. Ook een reeks universiteiten is betrokken bij het consortium, waaronder de Brunel University Londen, het Imperial College Londen, de Portugese Universiteit van Coimbra en de Zweedse University West. 

Direct Energy Deposition

Het INTEGRADDE project is gericht op de ontwikkeling van een intelligente datagedreven pijplijn voor de productie van gecertificeerde metalen onderdelen via Direct Energy Deposition (DED). DED is een 3D-printtechniek die specifiek bedoeld is voor het printen van metalen onderdelen. Bij DED kunnen twee soorten ruw materiaal worden gebruikt: metaalpoeder of metaaldraad. Beide worden door een spuitmond geduwd en hier verwarmd tot hun smeltpunt, waarna het materiaal op een printbed worden geprint. Door lagen op elkaar te printen is het mogelijk laag voor laag een object op te bouwen. 

Het hoofddoel van INTEGRADDE is de ontwikkeling van een end-to-end oplossing die de potentie van DED-processen kan aantonen voor de productie van grootschalige gecertificeerde metalen onderdelen in de metaalbewerking. Het project moet tot de ontwikkeling van een nieuwe productmethodologie leiden die het mogelijk maakt de betrouwbaarheid, kwaliteit en produceerbaarheid van een metalen component te garanderen vanaf het initiële productontwerp. 

Subdoelstellingen

Binnen het project zijn verschillende subdoelstellingen opgesteld:

  • De ontwikkeling van pilotfabrieken op basis van DED-processen, waarbij additieve productie wordt gecombineerd met bestaande productietechnologieën voor de productie van verschillende metalen onderdelen.
  • De ontwikkeling van een nieuwe datagedreven pijplijn die het ontwerp, simuleren en planning van de productie voor additieve productie ondersteunt. 
  • Het implementeren van een Quality-by-Design productiestrategie op basis van real-time beheersystemen, inline kwaliteitscontroles en een minimaal gebruik van ruwe materialen. 
  • De implementatie van een digitaal end-to-end engineering concept.
  • Het demonstreren van de INTEGRADDE aanpak in verschillende pilotproductielijnen voor de productie van gecertificeerde metalen componenten.

Pilotproductielijnen

Voor deze pilotproductielijnen werkt INTEGRADDE samen met fabrikanten uit verschillende sectoren. In totaal worden vijf productielijnen opgezet:

  • Samen met het Franse Loiretech wordt gewerkt aan de productie van mallen voor de ruimtevaartindustrie.
  • Met het Nederlandse MX3D wordt nieuwe structurele ondersteuning en stalen verbindingsstukken voor geoptimaliseerde structuren ontwikkeld.
  • In samenwerking met het Zweedse GKN worden titanium behuizingen voor motoren ontwikkeld.
  • Met AccelorMital wordt samenwerkt aan de productie, functionalisering en reconstructie van grote onderdelen voor de staalbewerking.
  • Met het Sloveense Corda wordt tooling ontwikkeld voor de automotive industrie. 

Onvoorspelbare defecten

“Productiekosten en de aanwezigheid van op dit moment nog onvoorspelbare defecten in metalen producten en onderdelen die worden geproduceerd met additieve productie, beperkt de breedschalige omarming en inzet door de industrie. De potentie van 3D-printing in de maakindustrie is dan ook nog niet gerealiseerd”, meldt de Universiteit van Sheffield in een persbericht.

“Om dit te adresseren ontwikkelen de leden van het consortium een strategie van continue en integrale optimalisaties en beheer van additieve productieprocessen, van productontwerp tot uiteindelijke verificatie. Dit maakt de implementatie van nieuwe productieraamwerken mogelijk, die sneller zijn en geen defecten opleveren. Het project zoekt ook naar oplossingen om huidige industriële pilotproductielijnen te optimaliseren met behulp van datawetenschap en kunstmatige intelligentie.”

Meer informatie over INTEGRADDE is te vinden op de website van het project

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: INTEGRADDE

Nederland loopt achter met inzet digitale gezondheidstechnologie

Nederland loopt achter op andere landen wat betreft het gebruik van digitale gezondheidstechnologie. Denk hierbij aan mobiele apps en activity trackers die stappen en calorieën tellen of de bloeddruk meten.

Dit blijkt uit het jaarlijkse onderzoek Future Health Index van Philips. Nederlanders meten vijftienmaal minder vaak gezondheidsindicatoren met behulp van digitale gezondheidstechnologie of mobiele gezondheidsapps. Zo meet 21% van de Nederlanders regelmatig of altijd zijn lichamelijke beweging, terwijl dit percentage in Europa op 23% en wereldwijd op 29% ligt. 19% van de Nederlanders meet met regelmaat zijn of gewicht, ten opzichte van 20% in Europa en 25% wereldwijd. 

Een vergelijkbaar beeld is zichtbaar bij bloeddruk en hartslag. Zo meet 15% van de Nederlanders regelmatig zijn bloeddruk, ten opzichte van 17% van de Europeanen en 20% wereldwijd. 10% meet zijn hartslag, terwijl dit percentage onder Europeanen op gemiddeld 14% ligt en wereldwijd op 19%. 

Betrouwbaarheid moeilijk in te schatten

Een belangrijke drempel voor het gebruik van digitale gezondheidstechnologie is de betrouwbaarheid van gegevens. Zo geeft 68% van de Nederlanders aan het moeilijk te vinden om de betrouwbaarheid van informatie in te schatten. Verzamelde inzichten worden hierdoor slechts beperkt gedeeld met de huisarts of behandeld arts, waardoor deze inzichten niet ten volle worden benut. De onderzoekers noemen dit indicatief voor de wijze waarop in Nederland wordt gekeken naar de inzet van digitale technologie in de zorg.

Opvallend is ook dat een derde van de respondenten die nooit gezondheidsindicatoren meet met behulp van digitale technologie of mobiele apps, aangeeft dat niets ertoe zal leiden dat zij dit in de toekomst wel gaan doen. Philips concludeert dan ook dat Nederlanders bovenmatig veel weerstand hebben tegen het omarmen van nieuwe technologieën. 

Nederlanders delen weinig data

Ook opvallend is ook dat Nederlandse patiënten relatief weinig data delen met artsen. Zo geeft 60% van de Nederlandse respondenten aan dat geen enkele patiënt op regelmatige basis data deelt, ten opzichte van 51% in Europa en 42% wereldwijd. Ook stelt 48% van de Nederlandse respondenten op dit moment geen big data te kunnen inzetten om de zorg voor patiënten te verbeteren. 

“We staan samen voor de uitdaging om de zorg voor iedereen betaalbaar én toegankelijk te houden. Digitale zorgtechnologie en een open dialoog op basis van de inzichten die hieruit voortkomen tussen patiënt en arts zijn daarbij van belang”, zegt Henk Valk, CEO van Philips Benelux. Valk noemt technologische innovatie in de zorg niet optioneel, maar noodzakelijk.

Noodzaak voor verandering is weinig urgent

Ook blijkt dat de noodzaak voor verandering in Nederland als minder urgent wordt ervaren dan in andere landen. Dit kan volgens Philips worden verklaard doordat Nederlanders gemiddeld gezonder en gelukkiger zijn dan inwoners van andere landen. Valk benadrukt echter desondanks het belang van innovatie voor de zorg. “Het verhogen van de adoptiegraad van digitale zorgtechnologie speelt een belangrijke rol om het Nederlandse zorgstelsel toekomstbestendig te maken. Als industrie is het aan ons om dit te ondersteunen met de partnerschappen, nieuwe bedrijfsmodellen, en het veranderingsmanagement dat nodig is om de digitale transformatie van de zorg mogelijk te maken.”

Philips pleit voor meer onderzoek om de voordelen van digitale gezondheidstechnologieën beter onder de aandacht te brengen en een breder gebruik van dergelijke technologie onder Nederlanders te stimuleren. De huisarts en behandeld arts kunnen hier volgens het bedrijf een rol inspelen. Zo blijkt uit het onderzoek dat Nederlanders meer bereid zijn om digitale technologie in te zetten indien dit wordt aanbevolen door zorgprofessionals. Relatief weinig Nederlandse zorgprofessionals doen dit echter al. 

Rol weggelegd voor zorgverzekeraars

Daarnaast kunnen zorgverzekeraars een belangrijke rol spelen in het faciliteren van de implementatie van digitale zorgtechnologie. Zo stelt 74% van de respondenten dat verzekeraars bredere vergoedingen beschikbaar zouden moeten stellen voor patiënten en zorgverleners. 55% stelt dat zij inzicht kunnen geven in beschikbare financiële middelen om zorgtransformaties te financiëren. 39% stelt dat zorgverzekeraars een basisaanbod van technologie kunnen aanbieden om zorgverleners te helpen transformeren.

Desondanks is de samenwerking tussen zorgverzekeraars en zorgprofessionals op dit moment beperkt. Zo geeft 39% aan momenteel op het gebied van digitale zorgtechnologie niet samen te werken met verzekeraars. 11% doet dit wel, terwijl 16% hierover in gesprek is. 

Meer informatie is te vinden in de Future Health Index.

Auteur: Wouter Hoeffnagel

Northvolt haalt 900 miljoen euro op voor Europese megafabriek voor accu's

Het bedrijf Northvolt maakt bekend een miljard dollar, omgerekend ongeveer 888 miljoen euro, te hebben opgehaald bij investeerders. Met behulp van de investering wil Northvolt een enorme fabriek voor accu's bouwen in Zweden; de fabriek moet één van de grootste in Europa worden.

Northvolt is een bedrijf dat in 2016 is opgericht door Peter Carlsson, een voormalig manager van Tesla. Carlsson kondigde toen aan een accufabriek te willen bouwen in het Noorden van Zweden. Northvolt richt zich niet alleen op de productie van accu’s voor de automotivesector, maar ook voor onder meer energienetwerken en industriële klanten. Naast accucellen en batterijsystemen wil het bedrijf ook slimme diagnostische oplossingen leveren. 

Het bedrijf is wereldwijd actief. Zo is Zweden de thuisbasis voor het R&D-lab en democentrum van Northvolt, terwijl het land ook de vestigingsplaats wordt van de eerste fabriek van het bedrijf. In het Poolse Gdansk staat een productielocatie voor batterijmodules en oplossingen voor energieopslag. Daarnaast beschikt Northvolt over een vestiging in het Zweedse Stockholm en Japanse Osaka. 

Gigafabriek voor accucellen

Tijdens een investeringsronde heeft Northvolt een deel van de benodigde financiering voor zijn nieuwe megafabriek opgehaald. De investeringsronde werd geleid door Volkswagen en Goldman Sachs. Daarnaast steken ook BMW Group, AMF, Folksam Group en IMAS Foundation geld in Northvolt. In totaal is bijna 900 miljoen euro opgehaald bij investeerders. Het geld wordt gebruikt om de eerste ‘gigafabriek’ voor lithium-ion accucellen te bouwen in het Zweedse Skellefteå. Eerder werd al bekend dat de Europese Investeringsbank de bouw van de accufabriek van Northvolt steunt met een financiering van 350 miljoen euro. 

De Zweedse fabriek krijgt in eerste instantie een productiecapaciteit van 16 GWh aan accu’s per jaar. Op termijn moet dit worden opgevoerd tot 32 GWh. Ter vergelijking: de productie in Tesla’s Gigafactory 1 in de Amerikaanse staat Nevada is medio 2018 opgevoerd tot ongeveer 20 GWh per jaar. 

Mijlpaal

“Vandaag is niet alleen een geweldige mijlpaal voor Northvolt, maar ook een belangrijk moment voor Europa dat duidelijk aantoont dat we klaar zijn te concurreren in de komende golf van elektrificatie, en dat we dit zullen doen met accucellen die de laagst mogelijke CO2-voetafdruk opleveren”, aldus Carlsson, CEO van Northvolt. 

De bouw van de fabriek gaat naar verwachting in augustus van start. Northvolt meldt in 2021 te willen beginnen met de grootschalige productie van accu’s. Northvolt Ett, zoals de fabriek gaat heten, wordt de primaire productielocatie van Northvolt. De focus in de fabriek komt te liggen voor het voorbereiden van actieve materialen, het assembleren van accucellen, recycling en de productie van ondersteunende middelen. 

Tweede accufabriek in Nedersaksen

Samen met Volkswagen Group kondigt Northvolt daarnaast aan een tweede grootschalige accufabriek te willen bouwen in Salzgitter in het Duitse Nedersaksen. Volkswagen investeert ongeveer 900 miljoen euro in de gezamenlijke activiteiten van de bedrijven. Een deel van dit bedrag is gereserveerd voor een joint-venture die Volkswagen en Northvolt opzetten, terwijl het overige deel van de investering rechtstreeks in Northvolt wordt gestoken. 

De Duitse fabriek moet eind 2023 of begin 2024 operationeel zijn. Volkswagen en Northvolt verwachten de productiecapaciteit van de locatie op termijn te kunnen opvoeren tot 24 GWh. “Volkswagen legt op alle niveau’s het grondwerk voor de succesvolle implementatie van zijn electrificatiestrategie. Met Northvolt hebben we een Europese partijen wiens kennis en duurzame, CO2-geoptimaliseerde productieprocessen voor accucellen ons in staat stellen de productie van accucellen hier in Duitsland vooruit te helpen. Een voorwaarde hiervoor is, uiteraard, het creëren van een politiek raamwerk.”

Northvolt en Volkswagen richtte eerder al de European Battery Union (EBU) op. Via dit consortium doen de partijen gezamenlijk onderzoek naar accucellen, variërend van ruwe materialen tot accuceltechnologie en recycling. De partijen willen via de EBU meer kennis opdoen over de productie van accucellen. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Northvolt

Medische technologie: verbetert de kwaliteit en de bereikbaarheid van de zorg

Technologie heeft de medische zorg al ingrijpend veranderd. De technologische revolutie zal zich nog veel verder gaan voltrekken, met name buiten de muren van het ziekenhuis.

Kernpunten

  • Technologie heeft de medische zorg al ingrijpend veranderd. De technologische revolutie zal zich nog veel verder gaan voltrekken, met name buiten de muren van het ziekenhuis.
  • Door medische technologie, de komst van 5G-netwerken en van medical devices uitgerust met de “Internet Of Things” zal de kwaliteit en de bereikbaarheid van zorg verbeteren.
  • Voor de deelsector medische technologie wordt een gemiddelde jaarlijkse groei verwacht van 5% tot 2030. In Nederland wordt jaarlijks circa € 440 mln. aan medische apparatuur uitgegeven.
  • Naast de markt van de beeldvormende diagnostische apparatuur zullen er vooral meer personal medical devices komen, die met name hun toepassingen zullen vinden bij de patiënt thuis. Deze apparatuur wordt steeds geavanceerder en goedkoper, Medical Consumer Electronics

Technologische revolutie heeft de zorg nu al ingrijpend veranderd

Technologische ontwikkelingen hebben in de afgelopen 50 jaar een sterke vlucht genomen in de zorg. MRI-scans, röntgenapparatuur, nierdialyses, endoscopen, lab-apparatuur en operatierobots zijn de normaalste zaak van de wereld geworden en niet meer weg te denken uit de zorgverlening. Toch is het nog maar zo’n 30 jaar geleden dat de eerste MRI scan in Nederland werd geïntroduceerd. In relatief korte tijd heeft er een technologische revolutie in de zorg plaatsgevonden.

Zorg staat aan de vooravond van een nieuwe technologische revolutie…

En de mogelijkheden van technologische vernieuwing in de zorg zijn nog lang niet uitgeput. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van internettechnologie en technologie voor mobiele netwerken met IOT-devices die zullen worden aangesloten op 5G netwerken. Vormen van traditionele zorg kunnen hierdoor integreren met nieuwe digitale vormen als beeldbellen, domotica en e-health toepassingen. De patiënt maakt steeds meer deel uit van een fysiek en digitaal netwerk waarin verschillende zorgaanbieders samenwerken. Als de ontwikkelingen zich in het huidige tempo doorzetten, is internetzorg binnenkort net zo gewoon als internetbankieren.

…die leiden tot nieuwe mogelijkheden op het gebied van medische apparatuur.

Door technologische revolutie bestaat medische apparatuur niet enkel uit hardware maar wordt software minstens zo belangrijk. Medische apparatuur wordt in het algemeen verfijnder, preciezer, krachtiger en daardoor effectiever. Denk aan 3D imaging, robot- en nanotechnologie, moleculaire imaging en zogenoemde ‘cell repair’ machines. Door miniaturisering van medische apparatuur krijgt zij meer toepassingen. Steeds meer basismiddelen uit de zorg worden van intelligente chips voorzien. Denk aan glucosemeters die naast de bloedsuikerspiegel ook andere bloedwaarden controleren. Door de devices IOT te maken, zijn de data makkelijk te delen voor onderzoek. In de high end markt wordt de bediening van apparatuur complexer met de toename van de mogelijkheden. Producenten van medische apparatuur leiden het ziekenhuispersoneel hierin op en nemen de bedieningstaak zelfs over bij complexe operaties. In de low end markt wordt de bediening eenvoudiger en kan de verpleger of patiënt meer taken zelf uitvoeren, bijvoorbeeld via ‘hand held’ toepassingen. De inzet van medische apparatuur verschuift van ‘opereren als het te laat is’ naar preventieve inzet.

Behoorlijke groei van medische technologie

Voor de deelsector medische technologie wordt een gemiddelde jaarlijkse groei verwacht van 5% tot 2030. Digitalisering en de sterke toename van beschikbare data, onder andere door de smartphone en ‘wearables’, vergroten de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg en kunnen de verspilling van zorguitgaven beperken. Innovatiekracht is essentieel voor de zorgsector om concurrentie van bijvoorbeeld technologiebedrijven het hoofd te bieden. Door data, producten en dienstverlening te combineren, kunnen producenten van medische technologie complete oplossingen bieden aan zorgverleners. Via overnames en strategische samenwerkingen zullen producenten van medische technologie de komende jaren een grotere rol opeisen in de zorgsector.

Ontwikkeling van de personal medical devices

De huidige “Care@Home technologie” is nog niet erg geavanceerd. Holter-ECG’s bijvoorbeeld worden wel steeds makkelijker en eenvoudiger thuis te gebruiken. Behalve gemak en eenvoudige bediening gaat het vooral om veiligheid en betrouwbaarheid. De arts blijft immers aansprakelijk voor de zorg, ook al wordt deze thuis geleverd. De ontwikkelingen gaan echter snel. Persoonlijke medische apparatuur die thuis gebruikt gaat worden, zal een enorme vlucht nemen. Met de nieuwste Apple Watch is het mogelijk om hartfilmpjes te maken om die vervolgens met een smartphone te bekijken. De volgende Apple Watch krijgt een glucosemeter met name geschikt voor diabetici.

Medische Technologie zal nog enorm groeien.

De medische technologie in ziekenhuizen, in OK’s en voor diagnostiek zal zich verder blijven ontwikkelen. Daarnaast zal er een consumentenmarkt ontstaan voor “personal medical devices”. Noem het e-health, noem het domotica. Wat het doet is zorg mogelijk maken buiten de muren van het ziekenhuis, dichtbij de patiënt, het liefst thuis. Met name de chronische patiënten zullen hiervan profiteren, maar ook ouderen en patiënten die net een operatie hebben ondergaan en eerder naar huis kunnen met goede monitoring. Uiteindelijk heeft iedereen baat bij deze ontwikkeling. Met deze “personal health devices” is het mogelijk om je levensstijl aan te passen aan je gezondheid en hierdoor voorkomen dat je überhaupt bepaalde welvaartsziektes krijgt. Je personal health-coach om je pols of in je telefoon. Een effectieve manier van preventie.

 

Nieuwe 3D-printer kan fouten tijdens printproces corrigeren

Een nieuwe 3D-printer maakt gebruik van machine learning en machine vision om objecten tijdens het printproces te controleren op fouten. Door deze fouten in real-time te corrigeren helpt de technologie het aantal mislukte prints te verminderen. Met behulp van machine learning worden daarnaast lessen getrokken uit gedetecteerde problemen, wat helpt het printproces in het vervolg te verbeteren.

De 3D-printer genaamd ‘Snapper’ is ontwikkeld door Inkbit, een startup opgericht hoogleraar elektrotechniek en computerwetenschappen Wojciech Matusik en oud-MIT-studenten Javier Ramos, Wenshou Wang, Kiril Vidimče en David Marini. Een aantal van hen was eerder betrokken bij de ontwikkeling van een 3D-printer die tien materialen gelijktijdig kon printen door gebruik te maken van machine vision technologie.  

3D-printer ogen en hersenen geven

Met steun van het Deshpande Center, een onderdeel van het MIT dat studenten helpt ontwikkelingen te commercialiseren, is dit idee verder ontwikkeld. Dit heeft geleid tot een 3D-printer die met behulp van een eenvoudige 3D-scanner de voortgang van het printproces kan monitoren. Naar aanleiding van deze ontwikkeling is Inkbit opgericht. “Het bedrijf is ontstaan uit het idee een 3D-printer van ogen en hersenen te voorzien”, legt David Marini, mede-oprichter en CEO van Inkbit, uit.  

Onder de vlag van Inkbit zijn de ogen van de 3D-printer verder doorontwikkeld. De printer maakt gebruik van optische coherentietomografie (OCT), een technologie die traditioneel wordt gebruikt in de oogheelkunde. Om iedere printlaag te kunnen scannen is het echter nodig dat deze scan snel wordt gemaakt, iets wat met OCT-scanners van de plank niet mogelijk was. Inkbit heeft daarom een eigen OCT-scanner gemaakt die honderdmaal sneller werkt dan commercieel beschikbare OCT-scanners.

Ieder laag in real-time controleren

Deze scanner wordt ingezet om tijdens het printproces iedere laag in real-time te controleren op fouten. Indien problemen worden ontdekt, wordt het printproces met behulp van machine learning algoritmes in real-time aangepast om dit te corrigeren. Zo kan een materiaal tijdens het afkoelen krimpen, wat kan leiden tot vervormingen. Het systeem detecteert deze vervormen en compenseert dit automatisch in de hierop volgende lagen. 

Het gebruik van machine learning en machine vision bij 3D-printen biedt uiteenlopende mogelijkheden, stelt Inkbit. Zo stelt het bedrijf flexibel materiaal nauwkeuriger te kunnen printen dan andere 3D-printers. Flexibel materiaal heeft de neiging meer te krimpen dan hardere materialen, iets wat de technologie van Inkbit in real-time kan compenseren. Het systeem maakt het echter ook mogelijk om nauwkeurig om een bestaand component te printen, waardoor dit object in de print wordt geïntegreerd. Denk hierbij aan een chip of een ander elektronisch component. 

Transformatie

“Iedereen weet dat de voordelen van 3D-printen enorm zijn”, aldus Marini. “Veel mensen lopen bij het omarmen hiervan echter tegen problemen aan. De technologie is simpelweg nog niet klaar. Onze machine is de eerste die de eigenschappen van een materiaal kan leren en zijn gedrag hierop kan aanpassen. Ik ben van mening dat dit tot een transformatie zal leiden, aangezien dit iedereen in staat stelt een idee zeer snel om te zetten in een bruikbaar product. Dat levert zakelijke kansen op.”

Op dit moment beschikt Inkbit over één operationele 3D-printer. Deze printer is voorzien van 16 printkoppen, wat het mogelijk maakt objecten te printen die uit meerdere materialen bestaan. De printkop kan volgens Inkbit dankzij zijn omvang snel genoeg printen om op jaarbasis honderdduizenden vuistgrote objecten per jaar te creëren. Het bedrijf wijst erop dat de printkop eenvoudig kan worden vergroot, wat het mogelijk maakt 3D-printers van een grotere omvang te produceren.

Het bedrijf start later dit jaar met de verkoop van de eerste producten die met zijn 3D-printer zijn geprint. Hiervoor wordt in eerste instantie een pilotproject met farmaceutisch bedrijf Johnson en Johnson opgezet. Inkbit verwacht in 2020 zijn 3D-printers op de markt te brengen.

GE werkt aan vergelijkbare technologie

Inkbit is niet de eerste partij die werkt aan technologie om fouten tijdens het printproces in real-time te detecteren. GE maakte eind 2017 bekend aan een dergelijke technologie te werken op basis van hoge resolutie camera’s, machine learning en kunstmatige intelligentie. De technologie van GE moet in de toekomst net als de 3D-printer van Inkbit in staat zijn gedetecteerde problemen in real-time te corrigeren.

“Door de integratie van edge computing hebben we de ‘digitale ogen’ gecreëerd om iedere laag van iedere print te volgen”, legt Randy Rausch een senior engineer in embedded computing bij GE Research, uit op de website van GE. Bij edge computing wordt verzamelde data niet naar de cloud gestuurd voor verwerking, maar direct lokaal verwerkt op de 3D-printer. “We willen dat de fabrikant in real-time weet of een print goed is of vernietigd moet worden.” 

Inzicht in de kwaliteit van de printlaag

Met behulp van machine learning algoritmes worden analyses uitgevoerd op de scans. De operator – en op termijn de 3D-printer zelf – krijgt hierdoor direct inzicht in de kwaliteit van iedere printlaag. De technologie wordt getest bij GE Research in New York. Rausch en zijn team passen het printproces hierbij bewust aan om afwijkingen te introduceren in een printlaag om te testen of deze afwijkingen worden gedetecteerd. De heilige graal is volgens Rausch het kunnen beheren van printproces met de snelheid en nauwkeurigheid die nodig is om problemen in real-time te voorkomen of verhelpen.

Auteur: Wouter Hoeffnagel

Eerste Chinese elektrische auto vanaf 2020 verkrijgbaar in Europa

Het Chinese Aiways wil in het voorjaar van 2020 zijn elektrische SUV, de U5, op de markt brengen in onder meer Nederland. De U5 zou hiermee de eerste Chinese elektrische auto worden die in Europa op de markt verschijnt.

Dit heeft Aiways bekend gemaakt aan Quartz. Al langer proberen allerlei Chinese autofabrikanten voet aan de grond te krijgen buiten de Chinese markt. In Europa zijn Chinese automerken echter maar weinig populair; in cijfers van brancheorganisatie ACEA over nieuw geregistreerde personenvoertuigen in Europa over het eerste kwartaal van 2019 komt geen enkele Chinese autofabrikant voor.

Vanaf voorjaar 2020 beschikbaar

Aiways laat zich hierdoor niet afschrikken. Deze Chinese autofabrikant omschrijft zichzelf als een ‘new-energy vehicle company’ en streeft ernaar de evolutie van de automotive industrie aan te drijven. De fabrikant zegt tegen Quartz vanaf het voorjaar van 2020 zijn elektrische SUV U5 op de Europese markt te willen brengen. Het voertuig wordt in eerste instantie verkrijgbaar in Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, Zwitserland en Nederland. Hiermee wordt Aiways de eerste Chinese autofabrikant die een elektrisch voertuig lanceert op de Europese markt. 

De U5 is een volledig elektrische SUV die via een stekker kan worden opgeladen. De accu’s van de SUV zijn intelligent gemaakt, wat volgens Aiways het bereik van het voertuig met 100 kilometer verlengt. Met een volle accu heeft de SUV een bereik van meer dan 560 kilometer. Ook is een Intelligent Battery Management System aanwezig, dat bestuurders aanwijzigingen geeft om hun batterijduur verder te vergroten. De accu heeft een capaciteit van 63 kWh, terwijl het voertuig 1.730 kg weegt.

De SUV wordt aangedreven door een elektromotor met een maximaal vermogen van 140 kW en een maximale trekkracht van 315 nm. De auto is 4,68 meter lang, 1,88 meter breed en 1,68 meter hoog. De wielbasis van het voertuig is 2,80 meter. 

Rijhulpsystemen

De U5 wordt geleverd met verschillende rijhulpsystemen. Denk hierbij aan geautomatiseerde hulpsystemen voor gebruik op de snelweg, waarin onder meer adaptieve cruisecontrol is verwerkt. Daarnaast is ook een automatisch inparkeerfunctie beschikbaar en een functie die de bestuurder ontlast tijdens filerijden. De software van de U5 kan over-the-air worden geüpdatet, waarbij updates via internet naar het voertuig wordt verstuurd. De U5 hoeft voor een softwareupdate dan ook niet naar de garage. 

De plannen van Aiways zijn ambitieus, onder meer aangezien massaproductie van de U5 voor de Chinese thuismarkt nog van start moet gaan. Het bedrijf heeft de hiervoor benodigde licentie inmiddels binnen en verwacht in september de productie op te starten. Hierbij wordt samenwerkt met de Chinese autofabrikant Jiangling Motors. Acht maanden later wil het bedrijf het model al op de Europese markt zetten.

Online verkoop en leasecontracten

Voor de verkoop van de U5 zet Aiways in tegenstelling tot de meeste autofabrikanten niet op in een dealernetwerk. Alexander Klose, bij Aiways verantwoordelijk voor de buitenlandse activiteiten, geeft tegenover de Financial Times aan dat het bedrijf kiest voor online verkoop en leasecontracten. Via deze strategie wil het Chinese bedrijf kosten reduceren, wat moet helpen beter te concurreren met auto’s met een traditionele verbrandingsmotor. Ook voert Aiways gesprekken met Vehiculum, een Duitse startup die een online platform voor leaseauto’s heeft ontwikkeld. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Aiways
Bron: Quartz

DHZ of kopen: Ayfraym

Everywhere, ontwikkelaar van tiny houses, biedt sinds kort ook een luxueuze, klassieke A-frame woning. Deze Ayfraym is verkrijgbaar in twee prijsklassen: voor de handige klusser of aannemer die aan een pakket tekeningen voldoende heeft of als kant-en-klaar opgeleverde woning.

Het idee voor de Ayfraym kwam van Brand Winnie, medeoprichter van Everywhere, die geïnspireerd was geraakt door de blokhut die zijn grootvader in de jaren 70 bouwde. Na wat onderzoek koos hij voor een A-frame woning. Maar dan wel iets anders dan de gebruikelijke: de afwerking is top en de totale vloeroppervlakte bedraagt maar liefst 146 m². De woning omvat drie slaapkamers, waarvan er één standaard vier stapelbedden herbergt. Deze kamer kan ook worden geleverd als kantoorruimte aan huis.

Een paar badkamers, drie houten dekken, en een gewelfde keuken en leefruimte zijn elders in de woning aanwezig. Aan de luxueuze uitstraling wordt bijgedragen door de hoge plafonds op de begane grond en de beglazing die er overal royaal uitziet. Voor koeling en verwarming zorgen een mini-split warmtepompsysteem en een houtkachel.

Of de woning ook volledig los van alle voorzieningen mogelijk is, is niet helemaal duidelijk. Het lijkt echter vooralsnog dat met een aantal bescheiden ingrepen een woning kan worden gerealiseerd die volledig losgekoppeld is van het net.

 

Bravis ziekenhuis experimenteert met 3D-printen van medische toepassingen

Het Bravis ziekenhuis gaat experimenteren met het 3D-printen van medische toepassingen. Het ziekenhuis hoopt binnenkort aan de slag te gaan met een eigen 3D-printer.

3D-printen, ook wel additieve productie genoemd, maakt het mogelijk een object, product of component in eigen beheer te produceren. Dit maakt het mogelijk objecten in zeer kleine oplages te produceren of zelfs op maat te maken voor gebruikers. Bij 3D-printen wordt aan de hand van een 3D-model een object geprint, waarvoor uiteenlopende materialen kunnen worden gebruikt. Denk hierbij aan plasticvarianten zoals PLA of ABS en metaallegeringen, maar ook materialen die speciaal zijn ontwikkeld voor medische toepassingen zoals bioinkten. 

Aansluiten bij koplopers

In Nederland zetten op dit moment drie ziekenhuizen eerste stappen met het toepassen van 3D-printers voor medische toepassingen. Het Bravis ziekenhuis zegt innovatie toe te juichen en zich aan te willen sluiten bij deze drie koplopers. Het ziekenhuis wil daarom op korte termijn met een eigen 3D-printer aan de slag. 

Het ziekenhuis wil deze printer voor verschillende doeleinden inzetten. Zo kondigt het Bravis ziekenhuis aan 3D-modellen van complexe breuken te gaan printen, die worden gebaseerd op CT-scans van de breuk. Dit geprinte model helpt artsen een nauwkeuriger beeld te krijgen van de situatie van de patiënt. Zo kunnen zij zich beter voorbereiden op een operatie en beter inspelen op de specifieke situatie van de patiënt. Ook kunnen de prints helpen patiënten een beter beeld te geven van hun breuk. 

Hulpstukken printen

Daarnaast wil het Bravis ziekenhuis hulpstukken gaan printen die worden ingezet om een gebroken bot weer op zijn plek te zetten. Dit hulpstuk kan hierbij worden afgestemd op de specifieke breuk van de patiënt. “Is er een hulpstuk nodig om het gebroken bot weer op zijn plek te zetten? Ook dat kan speciaal op maat worden geprint! De 3D printer maakt het zo mogelijk om patiënten heel individueel te helpen”, schrijft het ziekenhuis op zijn website. 

Het is nog niet bekend welke 3D-printer het Bravis ziekenhuis gaat inzetten. Zo hanteren beschikbare 3D-printers verschillende printtechnieken, hebben zij variërend afmetingen en loopt de nauwkeurigheid waarmee geprint kan worden uiteen. Om de juiste 3D-printer te kiezen heeft het ziekenhuis de hulp ingeschakeld van een viertal studenten van het Markland College uit Oudenbosch. Zij hebben de mogelijkheden van 3D-printers onderzocht en in kaart gebracht welk type printer het beste aansluit bij de gebruikstoepassingen van het Bravis ziekenhuis. 

“Vervangt de 3D printer op termijn de CT of MRI scan? Nee, dat niet. Simpelweg alleen al omdat we een CT of MRI nodig hebben om een 3D print te kunnen maken. Maar dat de 3D printer een waardevolle toevoeging is voor onze afdeling Orthopedie staat vast. We kijken ernaar uit om deze nieuwe techniek toe te passen. Als eerste stap gaan we aan de slag op de gipskamer met gipsverbandmeester Harry-Jan Raadt. We houden jullie op de hoogte van de ontwikkelingen!”, aldus het Bravis ziekenhuis. 

Beschadigd weefsel printen

3D-printtechnieken worden al langer ingezet voor medische toepassingen. Zo werken onderzoekers van het Fraunhofer Institute for Interfacial Engineering and Biotechnology (IGB) aan bioinkten waarmee biologisch functioneel weefsel 3D-geprint kan worden. Dit weefsel kan worden ingezet om onherstelbaar beschadigd menselijk weefsel te vervangen. De onderzoekers hopen op termijn implanteerbare weefsels te kunnen printen die veel sneller geïntegreerd kunnen worden met het menselijk lichaam dan op dit moment mogelijk is. 

Ook de Amerikaanse Rice University werkt aan bioinkt voor medische toepassingen. De universiteit kondigde in april aan osteochondraal weefsel te hebben geprint met behulp van een 3D-printer. Dit weefsel hopen de onderzoekers te kunnen inzetten om dit weefsel te vervangen bij patiënten met osteochondraal letsel, waarbij zowel het bot als het kraakbeen is beschadigd.

De Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren van de Universiteit Utrecht wist in februari met succes een 3D-geprint schedeldak te implanteren bij een hond. Dit schedeldak is gemaakt van titanium. Dankzij een poreuze rand kan het bot in het implantaat groeien, waardoor deze wordt geïntegreerd in de schedel van de hond. 

Medicijnen printen

3D-printen wordt echter ook voor andere doeleinden ingezet. Zo heeft de University of Glasgow een 3D-printer ontwikkeld waarmee medicatie op kleine schaal lokaal worden worden geproduceerd. Dit maakt het volgens de onderzoekers niet alleen mogelijk de productiekosten van medicijnen te verlagen, maar ook om medicatie beter af te stemmen op de behoeften van gebruikers. Daarnaast hopen de onderzoekers door kleinschalige productie mogelijk te maken medicijnen die niet winstgevend kunnen worden gemaakt toch te kunnen produceren.

Ook wordt al langer geëxperimenteerd met de 3D-printen van medische materialen. Een voorbeeld is de Universiteit van Florida, die een 3D-printtechnologie heeft ontwikkeld waarmee medische implantaten en hulpstukken kunnen worden geprint. Denk hierbij aan implanteerbare banden en ballonnen, maar ook aan zachte katheters en medisch gaas. De onderzoekers hopen met hun printtechniek sterkere, goedkopere, flexibelere en comfortabelere implantaten te kunnen produceren dan met traditionele productiemethoden mogelijk is. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Bravis ziekenhuis

Outsourcing als strategie. De pros en cons

In de industrie staan prijzen altijd sterk onder druk. Om uw concurrerende positie te behouden kan het een slimme zet zijn om (deels) van strategie te veranderen: van alles zelf maken naar uitbesteden (outsourcing). Belangrijk hierbij is het om de continuïteit van uw bedrijf niet uit het oog te verliezen.

In dit artikel gaan we in op de overwegingen ten aanzien van uitbesteding zonder de continuïteit van uw onderneming in de waagschaal te plaatsen. Dus niet zo zeer over de bedrijfseconomische (kostprijs, kwaliteit en levertijd) aspecten ervan. Om deze reden is dit artikel van toepassing bij diverse soorten van contract manufacturing: outsourcing, offshoring, reshoring enzovoort. Na lezen van dit artikel bent u beter in staat een weloverwogen keuze te maken op het gebied van outsourcing.

Het is omwille van de continuïteit van uw bedrijf zaak de juiste strategie te hanteren bij outsourcing, single/multi sourcing. Maar hiervoor is eerst een analyse nodig van uw supply chain.

Supply chain

Het uitbesteden van maakdelen vergt meer kennis van zaken dan bij het bestellen van koopdelen. De onderdelen worden immers op uw specificaties op maat gemaakt. Het is daarom van belang om een inzicht te krijgen in uw supply chain ten aanzien van materiaal, halffabrikaten en proces.

  • Materialen
    Bijvoorbeeld: Hoe zit het met de beschikbaarheid van de toe te passen materialen? Of is er maar een materiaal van een producent geschikt? Dit kan spelen als er gietdelen van toepassing zijn met een bijzondere legering.
  • Halffabrikaten
    Beschikbaarheid van halfproducten, maatvoering en tolerantie. Bij geografisch gespreide productie kunnen de normeringen afwijken. Voorbeelden zijn afwijkende toleranties bij plaatmateriaal, extrusiedelen enz.
  • Proces
    Zijn de verwerkingsprocessen beschikbaar bij meerdere partijen? Zijn er specifieke gereedschappen nodig voor de productie, dan kan de drempel voor multi-sourcing hoog zijn.

Vormen van outsourcing en de relatie met uw bedrijfszekerheid

Single Sourcing

In deze situatie gaat u met slechts een toeleverancier in zee. Zoals gezegd het gaat om de uitbesteding van werk op een dusdanige wijze dat het voortbestaan van uw onderneming verzekerd is. 

Er kan bij single sourcing sprake zijn van twee situaties; 1 gebalanceerd en 2 ongebalanceerd. 

Balans
In een gebalanceerde situatie is de relatie voor beiden partijen even belangrijk. Deze wederzijdse afhankelijkheid brengt wederzijds respect. Beide partijen hebben groot belang bij een goed werkende relatie en zullen dus “een streepje harder lopen” dan bij andere klanten/leveranciers.

De afnemer zal met de leverancier betere afspraken kunnen maken over kosten, c.q. kostenbesparingen omdat het in beider belang is dat het product succesvol is op de markt. De leverancier zal bereid zijn om meer inzicht in de kosten te geven.

TIP 1:
Zorg voor voldoende tussenvoorraad om eventuele verstoring van de relatie op te vangen. Maak een noodplan met afspraken over contactgegevens subcontractors en de eventuele moulds.

Onbalans
Dit is het geval wanneer er geen balans is in de wederzijdse relatie. Bijvoorbeeld u heeft te maken met een leverancier waar u geheel afhankelijk van bent qua product. Het gaat dan om unieke producten die alleen een bedrijf kan leveren. U bent hierin de onderliggende partij en heeft te leven met de opgestelde condities.

TIP 2:
Probeer het productontwerp dusdanig aan te passen dat er ook andere aanbieders kans van slagen krijgen. U past daarmee uw strategie aan naar multi-sourcing.

Omgekeerd kan de situatie ook zo zijn dat uw leverancier volledig of grotendeels afhankelijk is van uw omzet. Dusdanig zelfs dat deze bij wisselingen in de omzet in de problemen kan komen. Lopen uw uitbestedingen door omstandigheden sterk terug dan kan dit dus een desastreuze impact hebben op uw leverancier.

TIP 3:
Zorg voor voldoende tussenvoorraad om eventuele verstoring van de relatie op te vangen. Maak een noodplan met afspraken over contactgegevens subcontractors en de tooling.

In deze beide gevallen is er dus geen balans in de wederzijdse relatie en is multiple sourcing waarschijnlijk verstandiger. Het is in deze sterk te adviseren om de strategie aan te passen naar een gebalanceerde single of multi sourcing.

Multi sourcing

Een oplossing voor de problemen die zich voordoen bij single sourcing, is multi sourcing. Er zijn meerdere partijen vereist voor de totstandkoming van uw product ten aanzien van materiaal, halffabrikaat en verwerking. U heeft de meeste zekerheid ten aanzien van levering van goederen en daarmee continuïteit, daar staat tegenover dat u niet of minder van de voordelen geniet die single sourcing biedt.

Conclusie

Single sourcing kan voor uw bedrijf een goede strategie zijn ondanks de afhankelijkheid van uw leverancier. Mocht dit niet wenselijk zijn dan is multi sourcing het alternatief.

Het is in alle gevallen goed om een inzicht te krijgen in uw toeleveringsketen.

Copyright: Jan van der Donk
Beeld: Getty Images

Groei aantal robots in industriesector vertraagt

In de industrie is het aantal robots de laatste tien jaar vervijfvoudigd en eind 2019 zullen er circa 12.000 industriële robots zijn. Toch staat de productiviteitsverbetering in de industrie onder druk. Na de recessieperiode 2008-2009 is de groei van de arbeidsproductiviteit in de industrie gehalveerd tot 3% per jaar. Ook de toename van het aantal robots stagneert. Dat terwijl juist versnelling van de robotisering nodig is, evenals een slimmere toepassing van de robots.

Deze combinatie draagt bij aan de noodzakelijke groei van de arbeidsproductiviteit en dus van de economische groei, concludeert het ING Economisch Bureau in een vandaag verschenen publicatie ter gelegenheid van de vier IndustrieTOPs en de Dutch Technology Week die deze week worden gehouden.

Versnelling robotisering nodig
Meer doen met minder mensen is vanwege de krap blijvende arbeidsmarkt voor technische beroepen een must. Bovendien analyseerde het Centraal Planbureau eerder dat voor sterkere reële loonstijgingen vooral de arbeidsproductiviteit per gewerkt uur sneller moet toenemen. Robotisering draagt bij aan die productiviteit. In de industrie is het groeitempo van het aantal nieuwe robots recent echter afgenomen. “Het risico voor ons land is eerder dat er te weinig robots bij komen, dan te veel”, aldus Marieke Blom, hoofdeconoom ING Nederland. “Tragere productiviteitsgroei gaat in Nederland immers samen met minder groei van de reële lonen”. Na relatief gemakkelijk te robotiseren sectoren zoals de auto-industrie zijn nu ook de andere industriële sectoren aan de beurt.

Flinke regionale verschillen in arbeidsproductiviteit
De ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in de industrie verschilt bovendien sterk per provincie. In Limburg, Zeeland en Zuid-Holland was de productiviteitsgroei zowel voor als na de recessie hoger dan gemiddeld in Nederland. In Noord-Brabant, Friesland, Utrecht en Noord-Holland bleef de productiviteitsgroei achter. De provincies met de hoogste arbeidsproductiviteit in de industrie zijn Limburg en Zuid-Holland (€ 125.000 per werkzame persoon). Flevoland kent in deze sector veruit de laagste arbeidsproductiviteit: € 86.000.

Slimme machines vragen ook om slimme processen
Door meer robots krijgt de productiviteitsgroei een impuls. Maar er is meer nodig. Ook investeringen in ‘slimme processen’ zijn van belang. ”Nieuwe productietechnologie gaat pas echt renderen als het hele proces op orde is. Met bijvoorbeeld klantspecifiek produceren met behulp van standaard deelontwerpen en meer digitalisering verkort je als ondernemer de doorlooptijden. Dit verhoogt de output en de productiviteit en zo blijf je concurrerend ten opzichte van buitenlandse aanbieders. Dit draagt bij aan margebehoud op langere termijn”, aldus Gert Jan Braam, sectorbanker industrie van ING.

Lees de gehele publicatie

Copyright: ING Bank, Gert Jan Braam, Sectorbanker ING Nederland
Beeld: Getty Images

4 trends op het gebied van 3D-printen SER bepleit regionale aanpak voor toekomstgerichte industrie Universiteit van Sheffield sluit zich aan bij consortium voor 3D-printen in metaal Nederland loopt achter met inzet digitale gezondheidstechnologie Northvolt haalt 900 miljoen euro op voor Europese megafabriek voor accu's Medische technologie: verbetert de kwaliteit en de bereikbaarheid van de zorg Nieuwe 3D-printer kan fouten tijdens printproces corrigeren Eerste Chinese elektrische auto vanaf 2020 verkrijgbaar in Europa DHZ of kopen: Ayfraym Bravis ziekenhuis experimenteert met 3D-printen van medische toepassingen Outsourcing als strategie. De pros en cons Groei aantal robots in industriesector vertraagt

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven