China's horizontale wolkenkrabber

Wie op zoek is naar indrukwekkende staaltjes bouwkunst, kan steeds vaker zijn hart ophalen in China. Naast de hoogste brug en de een na hoogste wolkenkrabber kan binnenkort ook de hoogste luchtbrug aan het rijtje worden toegevoegd. Deze horizontale wolkenkrabber van de hand van Safdie Architects, wordt momenteel gebouwd in Zuidwest China.

Ontwikkelaar CapitaLand gaf de horizontale wolkenkrabber de naam Conservatory. De afmetingen zijn met een lengte van 300 m indrukwekkend. De gebogen constructie wordt op een hoogte van 250 meter ondersteund door vier toren met verschillende bestemmingen, waaronder kantoren, appartement, winkels en hotels. Een naast gelegen stel torens met een hoogte van 350 m zijn met de Conservatory verbonden door middel van een paar kleine luchtbruggen. In totaal omvat het project maar liefst acht torens.

Het interieur van de Conservatory maakt met een zwembad, tuinen en observatiepunten net zo veel indruk als de buitenzijde. Het interieur is opgebouwd rondom een staalconstructie van 12.000 ton en wordt afgesloten door 3.200 glazen delen en 4.800 aluminium panelen. Omdat bij dergelijke hoogbouw specifieke kennis nodig is om de gevolgen van hevige wind of seismische activiteit op het bouwwerk te beperken én om de horizontale torenkrabber op een hoogte van 300 m te kunnen bouwen, wordt gebruik gemaakt van de expertise van engineeringbedrijf Arup.

Voor een efficiënte bouw wordt de stalen constructie in negen segmenten verdeeld waarvan vier segmenten op locatie boven de vier torens worden gebouwd. De drie middensecties tussen de vier torens worden op de grond geprefabd en vervolgens met hydraulische vijzels op de juiste plaats gebracht.  Twee uitkragende secties worden in korte delen vanaf de rechter- en linkertoren samengesteld.

De stalen constructie van de Conservatory was medio dit jaar klaar. Hieraan worden de glazen elementen aangebracht. Verwacht wordt dat het gebouw in 2019 opengaat voor het publiek. Het Raffles City Chongqing project, waar de Conservatory deel van uitmaakt, voldoet aan de  LEED Gold norm, een standaard voor de energie-efficiëntie van gebouwen. Deze standaard wordt onder meer bereikt door zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van schaduw , een slim irrigatiesysteem, recycling van zoveel mogelijk bouwafval en het gebruik van gedeeltelijk gerecyclde bouwmaterialen. Weten hoe het de het idee uitgroeide tot werkelijkheid? Onderstaande video geeft een aardige indruk.

Siemens en ubricity integreren 1.150 oplaadpunten in Londense straatlantaarns

In de Britse hoofdstad Londen worden de komende jaren 1.150 oplaadpunten voor elektrische auto's geïntegreerd in straatlantaarns. Dit moet het voor eigenaren eenvoudiger maken hun elektrische voertuig op te laden.

Londen telt in totaal 3.980 publieke oplaadpunten, terwijl ongeveer 13.000 elektrische voertuigen rondrijden in de Britse hoofdstad. Private oplaadpunten zijn voor veel Londenaren geen optie, aangezien zij niet over een privé-parkeerplaats beschikken waar zij een oplaadpaal kunnen laten plaatsen. In de stad is dan ook behoefte aan meer publieke oplaadpunten.

Go-Ultra Low City Scheme

Het project Go-Ultra Low City Scheme moet in deze behoefte gaan voorzien. Go-Ultra Low City Scheme is een project opgezet door Office for Low Emission Vehicles van de Britse overheid. Ook de autofabrikanten Audi, Hyundai, Kia, Mercedes-Benz, Nissan, Toyota, Volkswagen en de Society of Motor Manufacturers & Traders (SMMT) zijn bij het project betrokken. Het project heeft als doel de markt voor ultra-low emissions vehicles te ondersteunen.

Als onderdeel van dit project worden de komende jaren in vier Britse steden extra publieke oplaadpalen uitgerold. Het gaat hierbij naast Londen om Bristol, Nottingham en Milton Keynes. Deze steden ontvangen van het Office for Low Emission Vehicles subsidie om deze uitrol te financiëren.

1.150 extra oplaadpalen in Londen

Siemens en ubitricity maken bekend voor het Londense deel van het project te zijn geselecteerd. De bedrijven hebben een contract gesloten voor het plaatsen van 1.150 extra publieke oplaadpunten in de Britse hoofdstad met een waarde van 3,7 miljoen Britse pond, omgerekend 4,15 miljoen euro. De laadpalen moeten eind 2020 beschikbaar zijn.

Opvallend aan het project is dat de nieuw te plaatsen oplaadpalen worden geïntegreerd in bestaande straatlantaarns in de Britse hoofdstad. Doordat deze straatlantaarns direct langs de weg staan, zijn deze eenvoudig toegankelijk voor eigenaren van elektrische voertuigen. De laadpalen nemen geen extra ruimte in beslag en kunnen hierdoor relatief eenvoudig worden uitgerold langs de Londense wegen.

Geïntegreerd in bestaande straatverlichting

Daarnaast gaan de laadpalen gebruik maken van de bestaande elektrische infrastructuur van de straatverlichting. Niet alleen kan de uitrol van de laadpalen hierdoor worden versneld, ook zorgt het hergebruik van deze infrastructuur voor lagere kosten en helpt dit de overlast voor omwonenden te beperken. Siemens meldt dat een straatlantaarn in slechts een uur tijd kan worden omgebouwd tot oplaadpaal, wat slechts een fractie van de tijd is die de installatie van een losstaande laadpaal in beslag neemt.

Om gebruik te maken van de publieke oplaadpunten kunnen gebruikers een speciale laadkabel gebruiken. Deze kabel is voorzien van een meter die het oplaadpunt identificeert en voor gebruik gereed maakt. Data over het gebruik van de laadpaal wordt automatisch verzameld en doorgestuurd naar de aanbieder, die vervolgens een rekening stuurt naar de gebruiker. Het is ook mogelijk via een standaard oplaadkabel gebruik te maken van de oplaadstations. In dat geval moet het opladen vooraf worden geautoriseerd via een mobiele website.

Niet de eerste oplaadpalen in straatlantaarns

De oplaadpalen die zijn aangekondigd zijn overigens niet de eerste die in Londen in straatlantaarns zijn geïntegreerd. ubricity rolt dergelijke oplaadstations sinds 2016 uit in de Britse hoofdstad. Het aantal oplaadstations in straatlantaarns is echter nog zeer beperkt; van de in totaal 3.980 oplaadpunten die Londen telt zijn er 300 door ubricitiy in straatlantaarns geïntegreerd.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Siemens (foto)
Bron: Go-Ultra Low City Scheme

Steeds meer ondernemers zien nut van gebruik exoskelet

Het exoskelet begint steeds meer zijn weg te vinden naar de industriële werkvloer. Laatst schreven we bijvoorbeeld nog over Ford, dat het uitwendige skelet heeft geïntroduceerd in zijn fabrieken. Ook in Nederland wordt het voor veel ondernemers een serieuze optie, zo bleek laatst uit een gezamenlijke kennissessie in Helmond.

Woensdag 29 augustus kwamen veertig ondernemers bij elkaar bij Sunrise Medical in Helmond om kennis te maken met ‘het exo-skelet’. Een exo-skelet of uitwendig skelet ondersteunt en versterkt het lichaam, daar waar het belast wordt. Het resultaat? Minder uitval, een hogere productiviteit en meer kans op duurzame inzetbaarheid. Steeds meer maakbedrijven introduceren het exo-skelet op de werkvloer, onlangs deed Ford dit nog in alle fabrieken wereldwijd. In onderstaande video is te zien hoe dit in z’n werk gaat:

Het vraagstuk rondom hogere productiviteit en duurzaamheid voor veel ondernemers belangrijk, zegt Ton Hagelstein, projectleider van Lerend Leven dat deze bijeenkomsten organiseert. ‘Tijdens onze Connected Learning bijeenkomsten leren MKB-bedrijven van de kennis en praktijkervaringen van andere bedrijven die voorloper zijn binnen een bepaald thema. Daarnaast kijken we naar de mogelijkheden van samenwerking met het onderwijs en de overheid. Mooi is dat we dit samen met Brainport doen. Daarmee bieden we bedrijven uit de Keyportregio toegang tot het businessnetwerk van Brainport.’

Robotisering en automatisering

Op 3 oktober wordt er nog een bijeenkomst georganiseerd over Sensoring (IoT) voor de maakindustrie bij The Innovation Playground in Roermond en op 31 oktober over Virtual Reality, Augmented Reality en Digital Twin bij Blue Tea in Ittervoort.

Aanmelden kan via onderstaande links: 

Woensdag 3 oktober Sensoring (Internet of Things) in de Maakindustrie, Roermond

Woensdag 31 oktober Augmented Reality, Virtual Reality en Digital Twin, Ittervoort

De bijeenkomst over het exo-skelet wordt nog dit jaar herhaald bij een bedrijf in de Keyportregio. Een exo-skelet is vooral inzetbaar bij maakbedrijven, logistiek, agribusiness en de automotive branche. Denk aan orderpickers of automonteurs, mensen die veel moet tillen of voorover gebogen staan. Met het exo-skelet  ondersteun je de gewrichten en belast je de rug veel minder.

Zelf aan de slag

Tijdens de bijeenkomst op 29 augustus konden de deelnemers het exo-skelet zelf uitproberen. Je kon zien hoe het in de praktijk van Sunrise Medical ,wereldleider in het ontwerpen en produceren van handbewogen en elektrische rolstoelen, scootmobielen, werd toegepast. En wie echt geïnteresseerd was, kon zich aanmelden voor een proefperiode. Dan kun je het exo-skelet onder deskundige begeleiding een paar maanden binnen je eigen bedrijf uitproberen. In deze proefperiode wordt er uitgebreid getest en geëvalueerd. Er zijn nu al vijf bedrijven die er concreet mee aan de slag willen.

Bron: Keyport2020

Beter management cruciaal voor Nederlandse industrie

Kwaliteit managementpraktijken hangen sterk samen met financiele prestaties van het Nederlands bedrijfsleven. Op het gebied van die managementpraktijken staat Nederland op de zesde plaats van de wereldranglijst van kwaliteit van management. Vergeleken met de best presterende landen kent Nederland relatief veel bedrijven die achterblijven of gemiddeld presteren. Dat concluderen economen van Rabobank die samen met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen een grootschalige studie hebben verricht waarbij zij managementpraktijken bij Nederlandse industriebedrijven voor het eerst hebben vergeleken met die in andere landen. 

Kwaliteit managementpraktijken hangen sterk samen met financiele prestaties Nederlands bedrijfsleven. Op het gebied van die managementpraktijken staat Nederland op de zesde plaats van de wereldranglijst van kwaliteit van management. Vergeleken met de best presterende landen kent Nederland relatief veel bedrijven die achterblijven of gemiddeld presteren. Dat concluderen economen van Rabobank die samen met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen een grootschalige studie hebben verricht waarbij zij managementpraktijken bij Nederlandse industriebedrijven voor het eerst hebben vergeleken met die in andere landen.

Zesde plek voor Nederlands bedrijfsleven

Om de kwaliteit van managementpraktijken in Nederland te achterhalen, werkten de onderzoekers van Rabobank en de Rijksuniversiteit Groningen samen met het projectteam achter de World Management Survey. Dit is een initiatief van Stanford University, Harvard Business School en MIT Sloan School of Management, dat al jaren systematisch managementdata verzamelt van bedrijven overal ter wereld. Baarsma: “Door deze samenwerking kunnen we nu de managementpraktijken van Nederlandse bedrijven voor het eerst onderling en met bedrijven in andere landen vergelijken. Nederland staat op de zesde plek van de wereldranglijst van goede managementpraktijken. Dat lijkt een mooie score, maar laat vooral ook zien waar het beter kan. Vooral op het vlak van doelen stellen en personeelsmanagement blijft het Nederlandse bedrijfsleven achter bij toplanden als de Verenigde Staten, Duitsland, Zweden en Japan.”

Wat is goed management?

Volgens de methodologie van de World Management Survey zijn ten minste vier onderdelen cruciaal voor goed management. Baarsma licht toe: “Allereerst moet een bedrijf zo efficient mogelijk georganiseerd zijn. Dus zo min mogelijk verspilling en voortdurend vanuit de klant de bedrijfsprocessen terugredeneren. Dat levert klantwaarde op. Daarin scoort Nederland erg goed; ons land is zelfs de koploper op dit gebied. Daarnaast moeten bedrijven heldere, ook niet-financiele doelen stellen voor de langere termijn die zij koppelen aan ambitieuze maar haalbare financiele doelen op de korte termijn. Verder is het belangrijk dat bedrijven op systematische wijze data verzamelen, analyseren en gebruiken om te verbeteren. En goed management heeft veel aandacht voor het personeel: goed presterende medewerkers worden beloond en medewerkers die elders beter op hun plek zijn, krijgen daar ook daadwerkelijk de kans en prikkel toe. Vooral op het gebied van personeelsmanagement en het stellen van heldere doelen scoren Nederlandse bedrijven minder goed dan de toplanden.”

Bron: Rabo Research.

Kwart van alle woningen in Dubai moet in 2025 worden 3D-geprint

Dubai wil dat in 2025 een kwart van alle nieuwe gebouwen wordt 3D-geprint. Door in te zetten op 3D-printen verwacht Dubai de arbeidskosten met 70% te kunnen terugdringen, terwijl de totale bouwkosten met 90% moeten worden gereduceerd.

Dit meldt het World Economic Forum. De stap is onderdeel van een strategie die in 2016 werd gepresenteerd door Sheikh Mohammed bin Rashid Al Maktoum, vice-president en minister-president van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en emir van Dubai. Als onderdeel van deze strategie is een roadmap genaamd ‘Dubai Future Foundation’ opgezet, dat als doel heeft de VAE en Dubai in 2030 te hebben omgetoverd tot de 3D-print hub van de wereld. 

Wereldwijde 3D-print hub

“De Dubai 3D printing strategie zal Dubai tot een wereldwijde 3D-print hub maken. De strategie omarmt opkomende technologie die helpt in veel sectoren kosten terug te dringen, zeker op het gebied van zorg en bouw in Dubai. De technologie zal economieën en arbeidsmarkten herstructureren en productiviteit herdefiniëren”, is op de website van Dubai Future Foundation te lezen.

Het eerste gebouw in Dubai dat volledig is 3D-geprint werd overigens in 2016 al geopend. Het gaat om een gebouw genaamd ‘Office of the Future’, dat is geprint met behulp van een 3D-printer die op een robotarm is bevestigd. Deze machine is 6 meter hoog, 36 meter lang en 12 meter breed. 

Het Office of the Future is opgebouwd uit verschillende modules die zijn geprint met behulp van deze printer, wat in totaal 17 dagen in beslag heeft genomen. Deze modules zijn vervolgens op locatie met behulp van een hijskraan geassembleerd tot het uiteindelijke gebouw, De assemblage heeft twee dagen in beslag genomen. De Dubai Future Foundation is momenteel in het Office of the Future gevestigd.

Project Milestone

Ook in Nederland wordt gewerkt aan 3D-geprinte huizen. Gemeente Eindhoven, TU Eindhoven en de bedrijven Van Wijnen, Vesteda, Saint Gobain-Weber Beamix en Witteveen+Bos willen binnen ‘Project Milestone’ een reeks bewoonbaar huizen creëren die rechtstreeks met behulp van een 3D-printer zijn geprint. De woningen komen in de Eindhovense nieuwbouwwijk Meerhoven te staan. 

In totaal worden vijf woningen gecreëerd, die allen in beton worden geprint. De woningen worden één voor één gebouwd, waarbij telkens lering wordt getrokken uit de eerder uitgevoerde bouwprojecten. Zo wordt het eerste huis een gelijkvloerse woning die off-site wordt geprint en vervolgens op locatie wordt geassembleerd. De vijfde woning moet een huis van twee verdiepingen worden dat volledige on-site is geprint. Ondanks dat gedurende het project continu wordt geleerd van opgedane ervaringen, benadrukken de betrokken partijen dat Project Milestone geen experiment is. De partijen spreken over een omvangrijke innovatie die disruptief kan zijn voor de bouwsector, aangezien beton het meest gebruikte bouwmateriaal ter wereld is. 

Woningen 3D-printen op Mars

Ook NASA zet in op het 3D-printen van woningen. De ruimtevaartorganisatie wil op Mars woningen gaan printen om astronauten op de planeet te huisvesten. Teams wereldwijd werden uitgenodigd om deel te nemen aan de 3D-Printed Habitat Challenge. Binnen deze chalenge ontwierpen zij een virtueel model van een huis dat geschikt is voor Mars, waarbij zij de opdracht kregen zoveel mogelijk recyclede materialen of materiaal dat lokaal op Mars is te vinden te gebruiken. 

Vijf teams – die allen Amerikaans zijn – zijn door naar de derde fase. Deze fase van de 3D-Printed Habitat Challenge is gericht op de ontwikkeling van de robot die de woningen op Mars moet gaan printen. Deelnemers worden uitgedaagd hun ontwerp in de praktijk te realiseren, waarbij de woningen in ongeveer een derde van de daadwerkelijke grootte wordt geprint. 

Bron: World Economic Forum
Bron: Dubai Future Foundation 
Bron: Government of Dubai Media Office (foto)
Bron: 3D Printed House
Bron: NASA

Onbemand vaartuig steekt met succes oceaan over

Na een mislukte poging in 2017 is het Noorse Offshore Sensing erin geslaagd in een onbemand vaartuig de Atlantische Oceaan te laten oversteken. De Sailbuoy Met, zoals het vaartuig wordt genoemd, stak op 7 juni 2018 in Newfoundland van wal om op 26 augustus zo’n 3.000 km oostelijker aan te meren in Ierland.

Afgelopen jaar legde de Sailbuoy Wave van hetzelfde bedrijf in 2 maanden tijd zo’n 4500 km af. Uiteindelijk werd het vaartuig opgepikt door een vissersboot halverwege de Atlantische Oceaan. Na onderzoek van het vaartuig bleek dat een losse schroef kortsluiting had veroorzaakt in het automatische piloot-systeem. Zonder dat bleek de missie niet uitvoerbaar. Maar ook op zee geldt: de aanhouder wint.

De Sailbuoy is ontwikkeld als een offshore sensorplatform dat via de satelliet instructies krijgt. Het volgen van het vaartuig en het verzamelen van data verlopen via hetzelfde Iridium satellietsysteem. De sensoren worden onder meer ingezet voor onderzoek naar de waterkwaliteit, detectie van olielekkages, golfmetingen en het verzamelen van meteorologische en oceanografische gegevens. Voor de verplaatsing wordt gebruik gemaakt van de wind. Zonnepanelen aan de bovenzijde van het vaartuig zorgen via een batterij-set voor voeding van de elektronica.

Volgens Offshore Sensing varieerden de windomstandigheden tijdens de reis van absolute windstilte tot orkaanachtige omstandigheden. Niets weerhield het onbemande vaartuig er blijkbaar van om Ierland te bereiken. Op de ‘teller’ stonden bij aankomst zo’n 5100 kilometer.

Universiteit Twente bundelt krachten met industrie voor stillere vliegtuigen

Met het toenemende vliegverkeer en de druk op de leefbaarheid groeit de behoefte aan stille vliegtuigen. Daarom heeft de UT samen met de Braziliaanse vliegtuigbouwer Embraer, het Netherlands Aerospace Centre (NLR) en de stichting German-Dutch Wind tunnels een consortium opgericht, dat werkt aan het ontwerp en de ontwikkeling van nog stillere vliegtuigen.

Met de ontwikkeling van turbofanmotoren zijn nieuwe vliegtuigen de afgelopen jaren al een stuk stiller geworden. De meeste winst kan nu behaald worden bij het verminderen van het vliegtuigromplawaai, veroorzaakt door de luchtstroming langs onder meer de vleugels, de bevestigde kleppen en het landingsgestel. Uitdaging voor vliegtuigontwerpers hierbij is het ontwikkelen van stillere alternatieven die dezelfde of betere prestaties leveren en tegelijkertijd minstens even veilig en zuinig zijn. 

Bij de ontwikkeling is het belangrijk om gedurende het ontwerpproces goed te kunnen testen wat de geluidsproductie van nieuwe stille vliegtuigconcepten is. Vanwege de enorme economische belangen is het essentieel dat de windtunneltesten van schaalmodellen van deze concepten zo goed mogelijk overeen komen met de prestaties van volledige vliegtuigen onder echte vliegomstandigheden. De partners in het recent opgerichte consortium bundelen hun expertise en faciliteiten om de uitkomsten van de testen zo goed mogelijk te laten aansluiten op de praktijk.

Vanuit de UT zijn twee promovendi van de vakgroep Engineering Fluid Dynamics (EFD) hierbij betrokken. Deze maken intensief gebruik van de onlangs gerenoveerde aero-akoestische windtunnel van de vakgroep. Deze is voorzien van de meest geavanceerde stromingsmeettechnieken en geluidsbronlocalisatiemethodes. 

Project Silent Approach

Onderzoekers van de faculteit Engineering Technology werken intensief samen met Braziliaanse partijen in de luchtvaartindustrie. Zo is er een uitwisselingsprogramma met het Braziliaanse luchtvaartinstituut ITA en kunnen studenten van de UT en van ITA deelnemen aan een double degree master programma, waarmee ze een diploma van beide kennisinstellingen kunnen verwerven. Onlangs bezocht een delegatie van de UT, onder leiding van Rector Magnificus Thom Palstra en decaan van de faculteit Engineering Technology Geert Dewulf Brazilië. Zij onderzochten de mogelijkheden voor verdere intensivering van de betrekkingen en gezamenlijke projecten met industriële en academische instituten. Het project Silent Approach van universitair docent Leandro de Santana en Kees Venner (voorzitter) van de EFD group is de grote eerste mijlpaal in deze ontwikkelingen. Daniel Moczydlower (Embraers vicepresident technologische ontwikkeling): “Silent Approach is een mooi voorbeeld waarbij universiteit en industrie bijdragen aan een snellere technologische vooruitgang. Dit levert voor de hele samenleving voordelen op.”

Bron: UT

Kiwa SCM neemt maatregelen tegen onveilige keyless-entry systemen

Keuringsinstantie voor autobeveiliging Kiwa SCM kondigt aan vanaf volgend jaar geen auto's meer goed te keuren die zijn voorzien van een onveilige slimme sleutel. De stap kan tot problemen leiden voor autobezitters, aangezien verzekeraars voor met name duurdere auto's een Kiwa SCM-gecertificeerd beveiligingssysteem eisen.

Slimme sleutels, ook wel keyless-entry systemen genoemd, maken het mogelijk een auto te openen en starten zonder dat de sleutel in het contactslot hoeft te worden gestoken. De sleutel hoeft zich hiervoor uitsluitend in de directe nabijheid van de auto te bevinden, zodat gebruikers de sleutel in bijvoorbeeld hun jaszak of tas kunnen laten zitten. Dit gemak brengt echter ook risico’s met zich mee. Zo wordt al langer gewaarschuwd dat autodieven en inbrekers in staat zijn het signaal dat een slimme sleutel uitstuurt te versterken, zodat een voertuig kan worden gestart terwijl de sleutel nog in de jaszak van de eigenaar zit.

Relatief eenvoudig te stelen

Kiwa SCM kan niet zeggen hoe vaak auto’s met een slimme sleutel of een keyless-entry systeem worden gestolen of hoe vaak in deze voertuigen wordt ingebroken. Een dergelijke diefstal is echter relatief eenvoudig uit te voeren. Zo kunnen criminelen met behulp van een apparaatje dat zij zelf in elkaar kunnen knutselen het signaal van een slimme sleutel opvangen, versterken en doorsturen naar een keyless-entry systeem. Dit is voldoende om toegang te krijgen tot de auto en deze zelfs te starten. 

Bij sommige modellen kunnen dieven daarnaast wegrijden met het voertuig, ook als de sleutel in het huis van het slachtoffer achterblijft. Dit is mogelijk door een ingebouwde veiligheidsmaatregel. “Als de batterij van de autosleutel midden op de snelweg op is, wil je niet dat de auto stopt”, legt beveiligingsonderzoeker Roel Verdult van FactorIT uit aan NOS. “De richtlijn is dat als een auto rijdt, dat hij blijft rijden, totdat de bestuurder hem uitzet.”

In onderstaande video wordt het stelen van een auto met een keyless-entry systeem door Kiwa SCM gedemonstreerd.

‘90% van de auto’s met keyless-entry is kwetsbaar’

Dat een keyless-entry systeem kwetsbaar is voor criminelen is niet nieuw. Al jaren wordt door verschillende organisaties waaronder Kiwa SCM gewaarschuwd voor de risico’s die dergelijke systemen met zich meebrengen. Desondanks hebben lang niet alle autofabrikanten maatregelen genomen om dit misbruik aan banden te leggen. “Ook 90 procent van de auto’s die dit jaar van de band rolt en zo’n systeem heeft, is kwetsbaar”, zegt Henk van Vliet van Kiwa SCM tegen NOS. 

BMW is een voorbeeld van een automerk dat wel maatregelen heeft genomen. De autofabrikant heeft een bewegingssensor in slimme sleutels van nieuwere modellen ingebouwd. De sleutel stuurt alleen een signaal uit indien deze sensor beweging in de directe nabijheid van de sleutel detecteert. Dit verkleint de kans dat een crimineel erin slaagt het signaal dat de sleutel uitstuurt op te vangen en door te sturen. 

Problemen met verzekeraars

Aangezien veel auto’s dus nog steeds kwetsbaar zijn tegen dergelijke manipulatie, kondigt Kiwa SCM nu aan maatregelen te gaan nemen. De organisatie gaat tijdens het certificeren van automodellen vanaf komend jaar auto’s met een onveilig keyless-entry systeem afgkeure. Dit betekent in de praktijk dat met name kopers van duurdere auto’s met een ondeugdelijk keyless-entry systeem problemen kunnen krijgen met hun verzekeraar. Zo eisen veel verzekeraars een door Kiwa SCM-gecertificeerd beveiligingssysteem in auto’s met een cataloguswaarde van meer dan 50.000 euro. Indien dit systeem niet aanwezig is, keert de verzekeraar niet uit bij schade of diefstal. “Een koper van een afgekeurde auto kan dat voorkomen door zelf een beveiligingssysteem laten installeren”, zegt Van Vliet tegen NOS. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: NOS
Bron: Kiwa SCM
Bron foto: Pixabay / PublicDomainPictures

Philips wil op IFA Berlijn aandacht trekken met hoofdband om beter te slapen

Philips presenteert komende donderdag zijn innovatieve slaapoplossing SmartSleep op de IFA in Berlijn. Het draagbare systeem is volgens de Brabantse techgigant de eerste en enige klinisch bewezen oplossing ter wereld voor consumenten om de kwaliteit van de diepe slaap te verbeteren voor mensen die onvoldoende slaap krijgen.

Eerder dit jaar kondigde Philips de SmartSleep aan. Het is de nieuwste toevoeging aan Philips’ groeiende portfolio slimme digitale platforms en intelligente oplossingen die mensen, technologie en gegevens met elkaar verbinden om consumenten datagestuurde inzichten te geven in hun gezondheid en toegang te bieden tot professionele expertise en adviezen. Het bedrijf hoopt aanstaande donderdag op IFA in Berlijn,  een van de grootste consumentenbeurzen voor elektronica, de ogen op zich gericht te krijgen tijdens de presentatie van de Smartsl

“Bij Philips zijn we ervan overtuigd dat er altijd een manier is om het leven beter te maken”, aldus Egbert van Acht, Chief Business Leader van de Personal Health-activiteiten bij Philips. “Op de CES-beurs van dit jaar presenteerden we al innovaties die consumenten helpen om een actievere rol te spelen bij het bewaken van hun gezondheid en hun welzijn. Nieuwe innovatieve oplossingen, zoals SmartSleep – dat voortbouwt op onze leidende positie in slaaptherapie en de meer dan 2,6 miljard nachten aan slaapgegevens die Philips de afgelopen tien jaar heeft verzameld – laten zien dat wij uniek gepositioneerd zijn om klinische kennis te combineren met een superieure klantervaring.”

In onderstaande video (klik op de afbeelding) wordt wat meer uitleg gegeven over de SmartSleep.

Breinstimulatie

Bijna 40 procent van de mensen tussen 25 en 54 krijgt minder dan de aanbevolen zeven uur slaap per nacht, wat volgens onderzoek tot problemen leidt met concentratie, geheugen en focus. Studies wijzen uit dat diepe slaap (ook wel trage-golf-slaap genoemd) een cruciale rol speelt bij het resetten van ons brein om alerter en gefocuster te zijn. Van mensen die een diepe slaap van hoge kwaliteit ervaren, is aangetoond dat ze overdag alerter en energieker zijn, en dat ze beschikken over betere geheugenconsolidatie en executieve functies. 

De nieuwe SmartSleep-oplossing van Philips is uniek ontworpen voor mensen die niet voldoende slaap krijgen als gevolg van hun levensstijl. In tegenstelling tot slaaptrackers, die enkel het slaappatroon van de gebruiker volgen, zorgt SmartSleep op actieve wijze voor een meer diepgaande en langere diepe slaap. Dankzij twee kleine sensoren en geavanceerde algoritmes zorgt de SmartSleep voor een nauwkeurige identificatie van de slaapfases van een persoon door de nacht heen. Wanneer periodes van diepe slaap worden gedetecteerd, zorgt een klinisch bewezen technologie voor een realtime stimulans met behulp van geluidstonen op maat. Een bijbehorende app houdt een logboek bij van de verbetering van de slaap na verloop van tijd en biedt tips en advies om de best mogelijke slaap te creëren. SmartSleep maakt gebruik van de meer dan 2,8 miljard nachten met slaapgegevens die Philips de afgelopen tien jaar heeft verzameld. Philips heeft nauw samengewerkt met een Sleep Medical Advisory Board samengesteld uit wereldberoemde slaapartsen, wetenschappers en medisch specialisten, die een cruciale rol hebben gespeeld in de end-to-end innovatie van SmartSleep. De doeltreffendheid werd getest in een willekeurig, zogenaamd double-blind klinisch onderzoek dat een toename van de hoeveelheid diepe slaap van mensen aantoonde. Ze scoorden ook aanzienlijk beter tijdens geheugentests en tests op motorische vaardigheden.

SmartSleep, dat na de VS nu ook op de Duitse markt is gelanceerd, zal binnenkort met Artificial Intelligence worden uitgerust om de persoonlijk aangepaste gebruikerservaring te verbeteren. Bestaande gebruikers in de VS en alle nieuwe gebruikers in Duitsland zullen deze update kunnen installeren, die naar verwachting later dit jaar zal worden gelanceerd. 

Bron: Philips/AD.nl

Nieuwe methode maakt 3D-printen van grafeen met resolutie tot 10 microns mogelijk

Een nieuwe methode maakt het mogelijk objecten in grafeen te 3D-printen met een resolutie die veel kleiner is dan voorheen mogelijk was. Dankzij deze lage resolutie kan grafeen in theorie in iedere vorm en afmeting worden 3D-geprint.

De methode is ontwikkeld door onderzoekers van Virginia Tech en het Lawrence Livermore National Laboratory. Grafeen is een veelbelovend materiaal met opvallende eigenschappen. Zo is grafeen het sterkste materiaal ooit ontdekt op aarde en heeft het materiaal hoge elektrische- en thermische geleidendheid. 

Wat is grafeen?

Grafeen bestaat uit een enkele laag koolstofatomen die in een zeshoekig rooster zijn geordend. Indien meerdere lagen grafeen op elkaar worden gestapeld om een driedimensionale vorm te creëren ontstaat grafiet, dat onder andere in potloden wordt gebruikt. Dit materiaal bevat echter niet de eigenschappen die grafeen juist zo aantrekkelijk maken. 

Al langer is het mogelijk grafeen te 3D-printen. Hierbij worden de lagen grafeen van elkaar gescheiden met behulp van kleine poriën die met lucht worden gevuld. De poreuze grafeenstructuur die hierdoor ontstaat wordt een grafeen aerogel genoemd. 

Alleen geschikt voor eenvoudige objecten

De grafeen aerogels die tot nu toe beschikbaar waren hadden echter hun beperkingen. Zo konden objecten met behulp van deze materialen alleen in een lage resolutie worden geprint, waardoor alleen eenvoudige objecten zonder complexe vormen in grafeen konden worden gecreëerd. “Met behulp van deze techniek kunnen slechts zeer beperkte structuren worden gecreëerd, aangezien er geen ondersteuning is en de resolutie erg beperkt is. Hierdoor kan je geen vrije vormen maken.”

Onderzoekers van Virginia Tech en het Lawrence Livermore National Laboratory melden echter een nieuwe 3D-printmethode te hebben ontwikkeld waardoor grafeen met een hogere resolutie kan worden geprint. Dit maakt het in theorie mogelijk grafeen in iedere vorm en afmeting te printen. 

“Een ontwerper kan nu een driedimensionale topologie creëren die bestaat uit onderling verbonden grafeenlagen”, legt Xiaoyu “Rayne” Zheng, assistent-professor van het Department of Mechanical Engineering van het College of Engineering en directeur van het Advanced Manufacturing and Metamaterials Lab van Virginia Tech, uit. “Deze nieuwe ontwerp- en productievrijheid zal leiden tot een optimalisatie van de sterkte, geleidendheid, massatransport en gewichtsdichtheid die niet haalbaar is in grafeen aerogels.”

Poreuze hydrogel van grafeenoxide

Zheng heeft de printmethode samen met de derdejaarsstudent Macromoleculaire Wetenschappen en Machinebouw Ryan Hensleigh ontwikkeld. Het materiaal waar gebruik van wordt gemaakt is door Hensleigh ontwikkeld door een poreuze hydrogel te creëren van grafeenoxide. Deze hydrogel is vervolgens opgebroken met behulp ultrageluid, waarna hier lichtgevoelige polyacrylaat aan werd toegevoegd. 

Deze combinatie maakt het mogelijk met behulp van micro-stereolithografie solide 3D-structuren te creëren. Hierbij wordt het grafeenoxide gevangen in lange en rigide ketens van polyacrylaat. De gecreëerde 3D-structuur wordt vervolgens in een oven geplaatst om de polymeren te verbranden en het object aan elkaar te smelten. Het eindresultaat is een puur en lichtgewicht grafeenaerogel. 

Veel kleinere resolutie

Hensleigh wijst erop dat zijn printmethode het mogelijk maakt objecten met een veel kleinere resolutie te creëren, waardoor de objecten meer details kunnen bevatten. Andere processen maken het volgens de student mogelijk tot een nauwkeurigheid van 100 microns te printen, terwijl de nieuwe methode het mogelijk maakt een resolutie van 10 microns te realiseren.

Meer informatie is te vinden in een paper die Zheng en Hensleigh hebben gepubliceerd in Materials Horizon.  

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Virginia Tech
Bron: Paper ‘Additive manufacturing of complex micro-architected graphene aerogels’
Bron foto: Pixabay / seagul

'Volkswagen wilde Aurora Innovation overnemen'

Volkswagen heeft onlangs geprobeerd de startup in zelfrijdende auto's Aurora Innovation over te nemen. Aurora Innovation wil echter als onafhankelijk bedrijf op de markt blijven opereren, waardoor de deal is afgeketst.

Aurora Innovation is een Amerikaans bedrijf dat technologie voor autonome voertuigen ontwikkeld. Het bedrijf is opgericht door Alphabet’s voormalig Chief Technology Officer voor zelfrijdende auto’s Chris Urmson, Tesla’s voormalig hoofd van het Autopilot team Sterling Anderson en voormalig lid van Uber’s Advanced Technology Center Drew Bagnell. Autonome voertuigen van Aurora worden sinds augustus 2017 getest in de Amerikaanse staat Californië. 

Mobility-as-a-Service

Volkswagen kondigde in januari aan een samenwerking aan te gaan met Aurora Innovation. Door hun krachten te bundelen willen de bedrijven de ontwikkeling van zelfrijdende voertuigen versnellen en dergelijke voertuigen beschikbaar maken in steden. Voor dit laatste richten de bedrijven een dienst op genaamd Mobility-as-a-Service (MaaS), die gebruikers in staat stelt zelfrijdende voertuigen te bestellen. Gebruikers betalen hierbij uitsluitend voor het gebruik van het voertuig en hoeven niet te investeren in de aanschaf hiervan.

Een autonoom voertuig bestellen via MaaS kan via verschillende apparaten. Zo wordt hiervoor een mobiele app, digitale assistent en de Volkswagen OneButton gelanceerd. Volkswagen OneButton is een apparaat te grootte van een sleutel waarmee met één druk op de knop een voertuig kan worden besteld. De locatie van de gebruikers wordt via GPS bepaald en automatisch doorgegeven aan het bestelde voertuig. 

Achterstand op concurrenten inlopen

Deze samenwerking gaat Volkswagen volgens bronnen van Bloomberg – die anoniem willen blijven aangezien de informatie niet naar buiten mag worden gebracht – echter niet ver genoeg. Het bedrijf wil naar verluid een specialist in autonome voertuigen inlijven om zijn achterstand op concurrenten in te lopen. Andere fabrikanten zetten namelijk eveneens in op dergelijke technologie. Zo heeft Ford een miljard dollar geïnvesteerd in het AI-bedrijf Argo AI en heeft General Motors in 2016 Cruise Automation overgenomen voor ruim een miljard dollar om dergelijke technologie in eigen bezit te krijgen. 

Volkswagen heeft volgens de bronnen van Bloomberg gesprekken gevoerd met Aurora Innovation. De deal is echter afgeketst aangezien Aurora als onafhankelijk bedrijf actief wil blijven en met meerdere autofabrikanten wil samenwerken. Zo werkt naast Volkswagen ook Hyundai samen met het Amerikaanse bedrijf. Hyundai kondigde in januari aan de technologie van Aurora te willen gebruiken om in 2021 een zelfrijdende auto Level 4 op de markt brengen. Dit voertuig kan in nagenoeg alle omstandigheden op de automatische piloot rijden; alleen in slechte weersomstandigheden hoeft de mens de besturing over het voertuig over te nemen. Kenmerkend is ook dat Level 4 het eerste niveau is waarbij bestuurders hun aandacht op andere zaken kunnen richten en niet te allen tijde in staat hoeven te zijn direct de controle over het voertuig over te nemen, wat bij lagere niveau’s wel het geval is.

Deelauto’s in Berlijn

Volkswagen kondigde deze week ook aan 3,5 miljard euro te investeren in Transform 2025+, een project op het gebied van connected voertuigen. Transform 2025+ heeft als doel de auto om te vormen tot een hub voor het Internet of Things, onder andere door deze te voorzien van een besturingssysteem en netwerkinfrastructuur. Als onderdeel van dit project heeft het bedrijf ‘We Share’ gelanceerd, een deelautoproject dat in eerste instantie in Berlijn wordt uitgerold. Volkswagen wil in 2019 zo’n 1.500 volledig elektrische e-Golfs in de Duitse hoofdstad hebben rondrijden als onderdeel van We Share. Op termijn wordt deze vloot uitgebreid met 500 e-Ups’s. 

De autofabrikant kiest er bewust voor het project in eerste instantie in Berlijn uit te rollen, aangezien veel inwoners van deze stad eerder al in aanraking zijn gekomen met deelauto’s. In 2020 moet het project ook worden uitgerold naar andere steden in zowel Europa als Noord-Amerika. De focus komt hierbij primair te liggen op steden met meer dan een miljoen inwoners. 

Nieuw digitaal ecosysteem

We Share is onderdeel van Volkswagen We, een nieuw digitaal ecosysteem van de Volkswagen Group. Als onderdeel van dit ecosysteem lanceert het bedrijf een nieuw besturingssysteem voor zijn auto’s: het Volkswagen Operating System (vw.OS). Dit besturingssysteem zorgt voor een duidelijke scheiding tussen hard- en software, wat het volgens de autofabrikant eenvoudiger maakt om de software te updaten. Daarnaast noemt Volkswagen vw.OS een belangrijke stap op weg naar autonoom rijden.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Volkswagen
Bron: Aurora Innovation
Bron foto: Pixabay / renehesse

James Bond museum: licensed to chill

Met een hoogte van 3.040 meter is het alleen per kabelbaan bereikbaar: het 007 Elements museum op de Gaislackkogl in Oostenrijk dat volledig aan James Bond is gewijd. Het is één van de hoogst gelegen musea ter wereld. Het ontwerp is volledig in beton uitgevoerd. Opmerkelijk genoeg is er ondanks de extreme omgeving geen verwarming.

007 Elements is uit niets meer opgebouwd dan beton, staal en glas. De materialen werden gekozen om het museum een echte afspiegeling te laten zijn van de James Bond esthetiek. Achter het museum gaat het architectenbureau Obermoser Arch-Omo schuil, dat er bewust voor koos om het museum niet van verwarming of koeling te voorzien. Op die manier beleeft de bezoeker niet alleen aan den lijve de unieke, extreme omgeving maar wordt ook voorkomen dat warmte wordt afgegeven aan het omliggende permafrost.

Bezoekers komen het museum binnen via een tunnel die de fraaie naam ‘de loop van het pistool’ draagt. Vandaar daalt de bezoeker af naar meerdere tentoonstellingsruimten die zijn samengesteld met Neal Callow, de Art Director van de laatste vier Bond-films. De ruimten dragen fraaie namen als ‘Briefing Room’ en tonen beelden en beeldmateriaal uit actiescenes van Bondfilms.  De laatste ruimte leidt naar buiten waar een openlucht platform een panoramisch uitzicht geeft over de spectaculaire omgeving.

Obermoser Arch-Omo heeft veel ervaring met het bouwen in bergachtige omgevingen en ontwierp eerder ook al het nabijgelegen ice-Q restaurant dat te zien was in de James Bond film Spectre (2015). 

Bij de bouw van het museum moest rekening worden gehouden met breuklijnen, de locatie van de nieuwbouw en de extreem korte bouwtijd die ter beschikking stond. De bouwteams konden niet langer dan enkele weken aaneengesloten werken, waardoor het werk in ploegendiensten moest worden gedaan. De bouwperiode bleek ook nog eens samen te vallen met één van de zwaarste winters in 15 jaar, waarbij het al in juli begon te sneeuwen terwijl tijdens de winter de bouwplaats niet per auto kon worden bereikt door hevige stormen en sneeuwbuien.

Het eindresultaat mag er echter zijn. Wie geïnteresseerd is kan op de website van het museum tickets boeken. Een warme jas meenemen, is wel zo verstandig.