maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Elektrisch auto voor het eerst goedkoper dan diesel auto

Voor het eerst was het in 2017 in Nederland goedkoper om in een elektrische auto dan rijden dan in een dieselauto. Wie 30.000 kilometer per jaar rijdt in een elektrische auto is gemiddeld 829 euro per maand kwijt, terwijl een dieselauto gemiddeld 861 euro per maand kost.

Dit blijkt uit de Car Cost Index van LeasePlan, waarin de maandelijkse kosten voor het bezit van een voertuig in 21 Europese landen waaronder Nederland wordt vergeleken. Hierbij wordt uitgegaan van een kleine tot middelgrote auto, waarbij in het specifiek is gekeken naar de kosten van een BMW i3, Ford Focus/Focus Electric, Hyundai Ioniq, Nissan Leaf, Opel/Vauxhall Corsa, Renault Clio, Renault Zoe, Smart Fortwo, Volkswagen Golf/e-Golf en Volkswagen Polo. De kosten zijn inclusief brandstof, afschrijving, onderhoud, wegenbelasting en verzekering.

Op vijf na duurste land voor autobezitters

Het bezit van een auto – ongeacht het soort brandstof waarop het voertuig rijdt – kost in Nederland gemiddeld 643 euro per maand bij 20.000 kilometer per jaar. Hiermee is Nederland het op vijf na duurste land voor autobezitters. Italiaanse autobezitters zijn met 761 euro per maand het duurst uit, terwijl Poolse autobezitters met 448 euro per maand juist het goedkoopst uit zijn.

Opvallend is dat Nederland tegelijkertijd van alle 21 onderzochte landen één van goedkoopste landen is om elektrisch te rijden. Indien wordt uitgegaan van 20.000 kilometer per jaar zijn de maandelijkse kosten van een elektrische auto alleen in Noorwegen, Polen en Hongarije lager.

Benzineauto blijft het goedkoopst

Een benzineauto blijft in Nederland het meest goedkope voertuig om te bezitten. Gemiddeld kost een benzineauto in ons land 785 euro per maand bij 30.000 kilometer per jaar, ten opzichte van 829 euro voor een elektrische auto en 861 euro voor een dieselauto. 

De kosten van elektrisch rijden variëren sterk in Europa. Zo kost een elektrische auto in Hongarije gemiddeld 597 euro per maand, terwijl dezelfde auto in Italië met 986 euro maar liefst 389 euro duurder is. Noorwegen is het enige land waarin elektrisch rijden in sommige gevallen de goedkoopste optie is. Automobilisten die 20.000 kilometer per jaar rijden zin zijn Noorwegen met een gemiddelde maandelijkse kostenpost van 670 euro goedkoper uit dan met een benzineauto (731 euro) of dieselauto (722 euro). 

LeasePlan wijst erop dat automobilisten met een elektrische auto fors besparen op de brandstofkosten. Zo besteden elektrische rijders gemiddeld 39 euro aan brandstof per maand, ten opzichte van 110 euro per maand voor benzinerijders en 78 euro per maand voor dieselrijders. 

‘Iedereen moet zich groen kunnen verplaatsen’

“EV (red: elektrisch voertuig) is één van de beste manieren om klimaatverandering aan te pakken. De uitdaging is dat iedereen in staat moet zijn een elektrische auto te kopen of te leasen en zich voortaan ‘groen’ te verplaatsen. De meest recente cijfers over de eerste maanden in 2018 laten een nog positievere ontwikkeling zien in de kosten van EV. Het feit dat er de komende jaren ook nog eens allerlei nieuwe modellen op de markt komen, steunt onze overtuiging dat EV een steeds toegankelijker en vanzelfsprekender alternatief wordt voor benzine- en dieselauto’s”, zegt Erik Henstra, managing director van LeasePlan Nederland. 

Henstra verwacht dat de toenemende hoeveelheid elektrische occasions die op termijn op de markt beschikbaar wordt en de mogelijkheid deze voertuigen te leasen een impuls zal geven aan de populariteit van elektrische voertuigen in Nederland. 

‘Actie van beleidsmakers blijft nodig’

Tex Gunning, CEO van LeasePlan: “Het goede nieuws is dat berijders nu ook vanuit kostenaspect kunnen kiezen voor een elektrische auto. De kosten van EV (Elektrisch Vervoer) zijn meer concurrerend en steeds aantrekkelijker. Echter nog niet in alle landen. De Car Cost Index legt bloot dat beleidsmakers actie moeten blijven ondernemen op sleutelvraagstukken zoals belastingen (in Nederland: BPM, wegenbelasting, bijtelling) en de beschikbaarheid van oplaadstations om zo met elektrisch rijden een gedegen vervoersalternatief door heel Europa te bieden.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: LeasePlan
Bron foto: Pixabay/ paulbr75

Under – het eerste onderwaterrestaurant wordt aan wal gebouwd

De bouw van Under, het eerste onderwaterrestaurant van Europa, vordert gestaag. Bezoekers van het toekomstige restaurant gaan niet gewoon uit eten, maar beleven vooral een ongekende architectuurervaring. De architectuur, het menu en de missie om het grote publiek te informeren over de biodiversiteit onder water, maken van Under een bijzondere en alle zintuigen prikkelende ervaring. De opening van het Noorse restaurant staat gepland voor 2019.

Het bouwwerk van de hand van het Noorse architectenbureau Snøhetta, wordt momenteel aan land gebouwd op een duwbak op enkele honderden meters afstand van de plaats waar het restaurant uitendelijk moet komen. Op die locatie komt Under  vijf meter onder het wateroppervlak op de zeebodem te liggen. De gigantische betonconstructie zal binnenkort worden afgezonken. Dat afzinken en het veilig vastleggen van de constructie aan de zeebodem zijn kritieke momenten in het bouwproject.

Het 11 x 4 meter grote panoramische raam van acryl zal als een gezonken periscoop gaan dienen. Bezoekers van het restaurant krijgen zo fantastisch zicht op de zeebodem. De veranderingen hierin gedurende de seizoenen en als gevolg van wisselende weersomstandigheden kunnen zo zelf worden ervaren. Dat is nog eens iets anders dan het aquarium bij het Chinese restaurant om de hoek. Sterker nog, de constructie zal opgaan in het onderwatermilieu en een kunstmatig mosselrif gaan vormen.

Voor de bouw van het onderwaterrestaurant zijn niet alleen alle technieken ingezet die ook aan land worden gebruikt maar ook die van de offshore-industrie om het restaurant water- en weerdicht te maken. Ook is succesvol onderzocht in hoeverre het restaurant bestand is tegen grote golven die slechts eens in de honderd jaar kunnen optreden.

IFR: 'Bereid werknemers voor op robotisering met gerichte trainingen en onderwijs'

Werknemers moeten gerichte trainingen en onderwijs aangeboden krijgen om hen voor te bereiden op veranderingen door de inzet van robots en automatisering op de werkvloer. Hiervoor pleit de International Federation of Robotics (IFR).

Bijna 7 op de 10 werknemers is van mening dat robots en automatisering hen de mogelijkheid zullen bieden hoger gekwalificeerd werk uit te voeren, blijkt uit cijfers van de organisatie. IFR voorspelt dat in 2020 wereldwijd meer dan 3 miljoen industriële robots worden ingezet. Dit zou betekenen dat het aantal industriële robots wereldwijd binnen zeven jaar is verdubbeld; in 2014 waren bijna 1,5 miljoen stuks wereldwijd operationeel.

14% groei per jaar

Het aantal industriële robots groeit sinds 2009. Zowel in 2016 als 2017 steeg het aantal robots wereldwijd met 12%. De IFR verwacht dat de groei de komende jaren verder zal toenemen; in de periode 2018 tot en met 2020 groeit het aantal industriële robots naar verwachting met gemiddeld 14% per jaar. 

“IT achtige robot-procesautomatisering levert veruit de grootste bijdrage aan de transformatie van banen”, zegt Junji Tsuda, directeur van de IFR. “Bedrijven en overheden moeten samenwerken om zeker te stellen dat werknemers over de vaardigheden beschikken die de technologische veranderingen vereisen.”

Veranderingen in kaart brengen

De IFR noemt Singapore als één van de landen die de meeste voortgang heeft geboekt met het voorbereiden van werknemers op deze verandering. De Singaporese overheid vraagt werkgevers via het SkillsFuture programma aan te geven welke veranderingen welke veranderingen in de komende drie tot vijf jaar in hun sector zullen plaatsvinden en welke vaardigheden werknemers nodig hebben om zich hierop voor te bereiden. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek worden per sector transformatiekaarten opgesteld om werknemers te ondersteunen bij hun persoonlijke ontwikkeling. 

Iedere Singaporese burger ouder dan 25 jaar heeft daarnaast een krediet van 345 Singaporese dollar, omgerekend ongeveer 220 euro, tot zijn beschikking gekregen. Dit krediet kan worden besteed aan cursussen bij 500 goedgekeurde opleiders, waaronder universiteiten en online cursussen (MOOC’s). 

99 robots per 10.000 Europese werknemers

Eerder dit jaar maakte de IFR al bekend dat de robotdichtheid wereldwijd in 2017 opnieuw is gestegen. Per 10.000 werknemers waren in 2017 gemiddeld 74 robots actief, ten opzichte van 66 een jaar eerder. Met 99 robots per 10.000 werknemers is de robotdichtheid in Europa het grootste van alle werelddelen.

De top 10 meest geautomatiseerde landen ziet er als volgt uit: 

  1. Zuid-Korea
  2. Singapore
  3. Duitsland
  4. Japan
  5. Zweden
  6. Denemarken 
  7. Verenigde Staten
  8. Italië
  9. België
  10. Taiwan
     

Nederland staat op de twaalfde positie. 

Automatiseringsgraad van de maakindustrie

“Robotdichtheid is een uitstekende standaard voor het vergelijken van de automatiseringsgraad van de maakindustrie in verschillende landen”, zegt Junji Tsuda, president van de Internationale Federatie van Robotica. “Als gevolg van het grote aantal robotinstallaties in Azië in de afgelopen jaren, kent deze regio de hoogste groei. Tussen 2010 en 2016 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse groei van de robotdichtheid in Azië 9 procent, in Amerika 7 procent en in Europa 5 procent.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: IFR
Bron foto: Pixabay / antoniohez

Belgen bouwen grootste 3D-printer van de wereld

Dat de ontwikkelingen op het gebied van 3D-printers snel gaan en de printers steeds meer kunnen, dat weten we. Maar de nieuwe 3D-printer die het Belgisch-Limburgse IMA heeft ontwikkeld voor de Genkse start-up Colossus, spreekt echt tot de verbeelding. Van alle soorten korrels, die gemaakt zijn van plastic en ander afval, worden met de machine nieuwe objecten geprint die tot 3 meter groot kunnen zijn. Bedoeling is om in Limburg een fabriek met deze printers te bouwen.

De Genkse start-up Colossus is volop aan het proefdraaien met een gigantische 3D-printer die zopas werd opgeleverd door machinefabrikant IMA uit Houthalen-Helchteren. Het toestel is uniek omdat het 50 keer sneller dan andere, de meest diverse objecten kan printen. De toepassingen kunnen tot 3 op 1,5 meter groot zijn en kunnen bestaan uit tientallen soorten van gerecycleerd materiaal. Een stoel van oude PET-flessen? Een gigantische vaas uit carbon of een levensgroot standbeeld van brons? Deze machine kan het allemaal… 

“We zijn vertrokken met het idee om de plastic drinkbekers van Pukkelpop te recycleren en er stevig meubilair van te maken”, vertelt Philippe Merillet, een Zwitser die Colossus heeft opgericht en momenteel gevestigd is in Thor Park Genk. “Niemand van de bestaande leveranciers in 3D-technologie had een goede oplossing in huis: ofwel was het te duur, ofwel duurde het te lang, ofwel was ons product te groot. En dus zijn we zelf een nieuwe technologie gaan ontwikkelen om snel grote hoeveelheden afvalkorrels te extruderen om er grote 3D-objecten mee te maken.

Container

Colossus ging voor de bouw van de machine aankloppen bij IMA in Houthalen-Helchteren. “Ze hebben hier 5 maanden geleden hun plannen en alle vereiste functionaliteiten neergelegd”, zegt Joris Ceyssens van IMA. “Daarop zijn we met ons team aan de slag gegaan om zowel de hardware als de software van de printer te ontwikkelen. Daarbij werden nog andere Limburgse bedrijven betrokken zoals Vansichen Lineairtechniek en Budé, die de container heeft geleverd omdat het een mobiele installatie moest worden.” Met de huidige omvang behoort deze 3D-printer tot de top 3 van de grootste in de wereld. “Een volgende, industriële versie zal allicht de grootste zijn”, aldus Philippe Merillet.

Zomerfestivals

De bedoeling van het eerste exemplaar is om de oneindige mogelijkheden aan het grote publiek te tonen. Eén zijde van de container bestaat uit glas, zodat iedereen, op iedere locatie, de machine in werking kan zien. “We willen hiermee de wereld rondtrekken”, aldus de CEO van Colossus. “Je moet het zien om het te kunnen geloven. Zo zullen we de installatie plaatsen op een aantal zomerfestivals, zoals Pukkelpop en Tomorrowland, waar de bezoekers kunnen zien hoe hun oude drinkbekers veranderen in functionele objecten. Het kan bedrijven en overheidsbesturen overtuigen om bijvoorbeeld straatmeubilair te laten maken van hun eigen afval. Goed voor het milieu en voor de werkgelegenheid in eigen streek.”

Limburgse fabriek

Concreet gaat Colossus nu met de eerste machine tientallen granulaten testen als grondstof . Zo weet iedere potentiële klant direct of zijn afval kan dienen voor de gewenste toepassingen. “We testen alles uit: plastic gemengd met carbon, glasvezel, hout, brons, ijzer of rubber,… noem maar op. Dit in alle kleuren en vormen. De mogelijkheden zijn oneindig en daarom is er al veel interesse uit binnen- en buitenland. We gaan zowel de technologie en onze installaties verkopen, als zelf een productiefaciliteit opzetten. Daar kunnen bedrijven, designers, kunstenaars en privépersonen hun unieke objecten door ons laten printen. Als start-up zoeken we nog investeerders om onze capaciteit uit te breiden en liefst ergens in Limburg, onze fabriek op te bouwen”, besluit Philippe Merillet.

 

Bron: Madeinlimburg.be

Belgisch bedrijf gaat samen met HP 3D-geprinte schoenzolen maken

Materialise is via een partnerschap met RSPrint een overeenkomst aangegaan met HP om een ​​end-to-end 3D-oplossing te ontwikkelen voor het ontwerpen en produceren van volledig op maat gemaakte 3D-geprinte inlegzolen. FitStation, mogelijk gemaakt door HP, zal Materialise-software integreren voor 3D-ontwerpautomatisering, printvoorbereiding en productiebeheer. Deze alliantie biedt schoenenmerken de mogelijkheid om hun unieke merkpropositie uit te drukken door hen in staat te stellen echt geïndividualiseerde producten on-demand te produceren.

Aangepast schoeisel

FitStation powered by HP is een platform dat op maat gesneden en geïndividualiseerde schoenen levert door middel van innovatieve 3D-scans, dynamische ganganalyse en productietechnologieën. Het biedt individuele, standaard schoen- en binnenzoolaanbevelingen, 3D-geprinte inlegzolen en individueel aangepast schoeisel. De Materialise-softwaresuite wordt nu geïntegreerd in FitStation, waardoor merken innovatieve en aangepaste inlegzolen kunnen ontwerpen. De Materialise-softwaresuite beheert en automatiseert de afdrukvoorbereiding en het productieproces van de inlegzolen, waardoor fabrikanten hun 3D-afdrukactiviteiten op efficiënte en betrouwbare wijze kunnen opschalen.

“3D Printing biedt de belofte van een revolutie in de schoenenindustrie door een niveau van maatwerk aan te bieden dat nog nooit eerder is gerealiseerd”, zegt Fried Vancraen, CEO van Materialise.
Dit maakt het mogelijk en kosteneffectief om massaal volledig geïndividualiseerde producten te vervaardigen. Als aanvullende productietechnologie maakt 3D Printing fundamentele ontwerpoptimalisaties en functionele verbeteringen mogelijk, zoals lichtere ontwerpen, die met standaard productietechnologieën onmogelijk te maken zijn.

3D Printing stelt bedrijven ook in staat om over te stappen naar een end-to-end digitaal productieproces, waardoor gedecentraliseerde, on-demand productie mogelijk wordt. Als gevolg hiervan kunnen retailers producten verkopen die ze niet in voorraad hoeven te houden. Naast het minimaliseren van voorraadgerelateerde kosten en risico’s, kunnen retailers ook anticiperen op minder productrendementen door klanten een nauwkeurige pasvorm en geïndividualiseerd ontwerp te bieden.

Dynamische footscans

Materialise, met meer dan 27 jaar ervaring in 3D-printing, helpt schoenenmerken om het volledige potentieel van de technologie te ontsluiten door ondersteuning en automatisering te bieden tijdens elke stap van het Additive Manufacturing-proces, van ontwerp tot gedrukt gedeelte. Materialise is een pionier in het maken van gepersonaliseerde 3D-geprinte inlegzolen. Met de introductie van Phits in 2014, werd Materialise, samen met ganganalyseexperts RS Scan, het eerste bedrijf ter wereld dat 3D-geprinte inlegzolen maakte op basis van dynamische footscans voor metingen.

Materialise is ook de drijvende kracht achter transformaties in andere industrieën. Toen de hoortoestelindustrie de transformatieve kracht van 3D Printing ontdekte, was de verandering snel en onomkeerbaar. Binnen 500 dagen maakte meer dan 90% van de hoortoestellen in de VS de overstap van klassieke productie naar 3D-printen. Materialise gebruikt nu deze blauwdruk om ook de brillenindustrie te transformeren.

 

Bron: Materialise

Hyperloop krijgt steeds meer steun van bedrijfsleven

Staalconcern Tata Steel, technologische dienstverlener voor de maritieme industrie Royal IHC en bouwconcern Koninklijke BAM scharen zich achter het Europese hyperloop initiatief van Hardt hyperloop uit Delft. Doel hiervan is het versnellen van de ontwikkeling, het bundelen van kennis en kunde en uiteindelijk toe te werken naar een internationale standaard. Hiervoor hebben de partijen vorige week een intentieverklaring getekend. 

Met deze nieuwe verbintenis kan wel gesteld worden dat de hyperloop steeds meer steun krijgt en de ontwikkeling ervan in een sneller tempo wordt gebracht. Tata Steel, Royal IHC en BAM zijn belangrijke industriële partners met kennis en ervaring die perfect aansluiten bij de ontwikkeling van de hyperloop. Tim Houter, CEO van Hardt hyperloop: “Samen zorgen wij voor een hyperloop die aansluit op de infrastructurele uitdagingen. Het is een blijk van vertrouwen dat het bedrijfsleven hier zo nauw bij betrokken wil zijn. Zij zien de commerciële kansen van de hyperloop.”

Bouwconcern BAM is vanaf het begin betrokken geweest bij de ontwikkeling van de hyperloop. Samen met Hardt hyperloop realiseerde zij eerder de eerste Europese testfaciliteit. Met het tekenen van de intentieverklaring wordt deze samenwerking verder geïntensiveerd. Maarten van Raaij, Directeur BAM Infra Rail: “Dit is echt een nieuwe, innovatieve manier van reizen. Het lost het probleem op van onze drukker wordende steden. Daarom vinden wij dit bij BAM Infra zo belangrijk. Met deze samenwerking hopen we dat de ontwikkeling ervan in een stroomversnelling komt.”

Financieel

Naast het investeren van kennis leveren Tata Steel en Royal IHC ook een financiële bijdrage aan de ontwikkeling. Hans van den Berg, directeur Tata Steel in IJmuiden: “Tata Steel investeert in het ontwikkelen van staalsoorten die bijdragen aan het verder verduurzamen van de samenleving. Met onze hoge sterkte staalsoorten kunnen onze klanten efficiënt energiezuinige producten vervaardigen. De ontwikkeling van een Hyperloop sluit daar naadloos op aan. Een zeer groot deel van de hyperloop infrastructuur bestaat uit staal. Een van de grootste uitdagingen is om de hyperloopbuis en -rails zo efficiënt mogelijk te bouwen. We hebben hier inmiddels technologie voor ontwikkeld en verwachten het gewicht en de kosten te kunnen halveren door een slimmere constructie en door efficiëntere productiemethoden. Wij denken dat deze ontwikkelingen ook breder toepasbaar zullen zijn dan alleen voor de hyperloop.”

Joti Hakkert, Director IHC Mission Equipment Nederland: “Dit initiatief is een revolutionaire technologische innovatie op het gebied van transportsystemen. Als IHC gaan wij dan ook graag de samenwerking aan om dit mede mogelijk te maken. Met onze kennis van handling en tunnelling systemen kunnen we er voor zorgen dat de benodigde infrastructuur voor de hyperloop uiterst efficiënt en met zo min mogelijk hinder voor de omgeving kan worden aangelegd.”

Open uitnodiging

Met de start van de samenwerking tussen de vier bedrijven komt de ontwikkeling van de hyperloop in een nieuwe fase terecht. Houter: “De realisatie van de hyperloop vraagt om een breed gedragen support over het te vormen eindproduct. We gaan de beweging dan ook verder uitbouwen en nodigen partijen die mee kunnen werken aan de technologische ontwikkeling en de implementatie uit om mee te werken aan de verdere realisatie.”

Overige partners

Hardt Hyperloop heeft inmiddels al het vertrouwen van een grote verscheidenheid aan investeerders en partners gekregen. BAM, de Nederlandse Spoorwegen en regionaal investeringsfonds UNIIQ zijn betrokkenen vanaf het eerste moment. Met Busch Vacuümpompen en Systemen en Goudsmit Magnetics Group is ook een samenwerking aangegaan. In februari van dit jaar werd bekend dat een groep investeerders waaronder Paul van Keep, medeoprichter van Exact, Gregory van der Wiel, profvoetballer en medeoprichter van investeringsfonds Block Party en het duurzaam energiefonds Enfuro Ventures 1,25 miljoen euro investeren in de hyperloop.

Rotterdam zet maakindustrie via lokale tv in de picture

Sinds vorige week is op de Rotterdamse lokale televisiezender OPEN een documentaireserie over de maakindustrie te volgen. Make 't Rotterdam volgt jonge studenten die een kijkje krijgen achter de schermen bij verschillende maakbedrijven in de regio.

“De Rotterdamse maakindustrie heeft grote impact op ons dagelijks leven en is een belangrijke motor van onze economie. De roep van de maakindustrie naar talent is enorm, maar is deze industrie van nu en morgen wel aantrekkelijk voor talent?” Zo werd de documentaireserie onlangs geïntroduceerd in een persbericht.

Spraakmakende industrie

Maandag 28 mei is de nieuwe documentaireserie Make ’t Rotterdam dan daadwerkelijk in première gegaan op de populaire, lokale zender OPEN Rotterdam. “De serie laat de innovatieve maakindustrie zien die Rotterdam rijk is. Een industrie waar de kansen voor het oprapen liggen voor jong talent. Een industrie die in werkelijkheid veel spraakmakender is dan wat je in eerste instantie misschien zou denken en enorme impact heeft op ons dagelijks leven. Wist jij bijvoorbeeld dat de Nespresso cupjes voor onze dagelijkse dosis cafeïne in de Spaanse Polder gemaakt worden? Of dat de trams en treinen waarmee miljoenen mensen zich dagelijks verplaatsen in Ridderkerk een efficiënte maintenance of modernisering ondergaan?”

In de serie wordt elke week een student van Techniek College Rotterdam die een dag meeloopt in een maakbedrijf. “Onder de hoede van een professional, die ook ooit als de student begon, wordt het ware gezicht van de Rotterdamse maakindustrie zichtbaar. De techniek, kunde en passie die erbij komt kijken, maar ook de enorme transformatie naar robotisering, digitalisering en duurzaamheid. De impact die het heeft op de inwoners van Rotterdam en zelfs daarbuiten. De mogelijkheden die er voor de jongeren open liggen als zij die kansen durven oppakken. Dat je trots mag en kan zijn om te werken in de maakindustrie.

Euro Caps

Om te laten zien hoe kundig, gevarieerd en fantastisch de maakindustrie in de regio Rotterdam is, worden bezoekjes gebracht aan Euro Caps, die de eerder genoemde koffiecups produceren, Heerema Fabrication Group (offshore constructies), Skel – Ex (scale up voor non – powered exoskeletten ter bevordering van de ergonomie in een productieomgeving) en Alstom, die de trams en treinen onderhouden. De serie is gefinancierd door OPEN Rotterdam en Dutch Makers Revolution, en terug te zien via OPEN Rotterdam
Op vrijdag 25 mei keken verschillende directeuren, studenten en vakmensen  de eerste aflevering van de serie samen en werd een dialoog georganiseerd over hoe jong talent naar de maakindustrie getrokken kan worden. In de eerste aflevering Rémon van der Heijden, die te zien krijgt hoe Euro Caps een miljard koffiecupjes per jaar maakt.

Binnenkort lees je op Maakindustrie.nl een interview met de initiatiefnemers achter de eerder genoemde Dutch Makers Revolution.

Door: Kelly Bakker
Bron: Dutch Makers Revolution

Nederland krijgt eerste 3D-geprinte vispassage

We staan er misschien niet altijd bij stil, maar vissen krijgen tijdens hun zwemtochten regelmatig te maken met lastig barrières. Stuwen, dammen, gemalen en sluizen zorgen er vaak voor dat hun doortocht belemmerd wordt en dat is weer nadelig voor de visstand. Het adviesbureau Movares doet daar iets aan: het bouwt en ontwerpt met behulp van een computermodel een 3D-geprinte vispassage, de FISHIONPassage ©. Deze is specifiek toegespitst op elke locatie. Nederland heeft met deze bijzondere vispassage een primeur te pakken.

Van model tot ontwerp

Movares heeft, in samenwerking met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, een simulatiemodel gebouwd waarmee zowel de stroming van water alsook het gedrag van vissen in een vispassage (type De Wit) kan worden gesimuleerd. “Met deze kennis bouwen we inmiddels een vispassage, de FISHIONPassage ©”, aldus Movares in een persbericht.

Modulaire vispassage

Voor de bouw van de FISHIONPassage © is een concept ontwikkeld, gebaseerd op de principes van legolisering.  De belangrijkste elementen (kamers en vensters) worden geprint van gerecycled kunststof. Dit levert veel vormvrijheid en daarmee de mogelijkheid om het profiel van kamers en vensters te optimaliseren. De elementen kunnen in het veld eventueel worden vervangen om (delen van) de vispassage verder te optimaliseren. Elementen kunnen ook gemakkelijk worden hergebruikt op andere locaties. “Door gebruik te maken van met glasvezel versterkt polyproyleen kunststof realiseren we een lichtgewicht vispassage. De FISHIONPassage © wordt pas in het veld geassembleerd. Hierdoor is geen zwaar materieel nodig om de constructie aan te voeren en te plaatsen. De plaatsingstijd is aanzienlijk korter dan bij reguliere vispassages. En dat is dan weer gunstig voor de CO2-footprint.”

Meten is weten

Meten aan de FISHIONPassage © is eenvoudig. Elementen kunnen worden voorzien van verschillende meetinstrumenten. Zo kunnen de vensters worden voorzien van een antenne ten behoeve van telemetrie-onderzoek. Ook is het mogelijk om een kamer te voorzien van een camera of een fishcounter. Alle monitoringsystemen kunnen tijdelijk of permanent worden geïntegreerd. Meetresultaten worden automatisch online gerapporteerd.

Voor de realisering van de FISHIONPassage © werkt Movares samen met verschillende partners. Zo worden de geprinte onderdelen gemaakt door 3D-Robotprinting. Constructieve onderdelen en plaatsing worden verzorgd door FishFlowInnovations. Voor geautomatiseerde monitoringtechnieken werkt Movares samen met Visadvies. “Samen staan we voor maatwerk, met als doel om een kwalitatief hoogwaardig product te leveren wat continu wordt geoptimaliseerd.”

 

Bron: Movares/De Ingenieur

Vliegen als een albatros en varen als een zeilboot

Wat gebeurt er als je een albatros en een zeilboot kruist? Volgens onderzoekers van het Amerikaanse MIT eindigt dat in een hybride, robotachtig zweefvliegtuig dat het beste van de land- en luchtwereld combineert. Het team ontwikkelde een zweefvliegtuig dat zweeft als een vogel en als een zeilboot over het water scheert. Met dit verschil dat de dit vaar/vliegtuig minder wind nodig heeft dan een albatros om in de lucht te blijven en 10 keer sneller gaat dan een zeilboot.

De albatros is een knap staaltje luchtvaarttechniek – zijn fysiologie maakt van deze vogel een lange-afstand-zwever. De lange, tapse vleugels kunnen een spanwijdte bereiken van ruim 3,5 meter. Krachtige rondingen en pezen zorgen ervoor dat de vleugel ook lange tijd in dezelfde positie kan worden gehouden. Het afleggen van afstanden van 10.000 km is voor de vogel geen uitzondering. Daarbij maakt de vogel slim gebruik van de verschillende snelheden tussen luchtlagen. Door van een hoge, snellere luchtlaag naar een lagere, langzamere te gaan kan de vogel versnellen zonder zijn vleugels te gebruiken.

Een vergelijkbaar principe vinden we bij de zeilboot: deze beweegt op het raakvlak van twee verschillende media, lucht en water.  Het grote verschil met de albatros is dat deze al van zeer kleine verschillen in windsnelheid profiteert, terwijl de zeilboot meer nodig heeft. De MIT-onderzoekers vroegen zich af of de positieve eigenschappen van beide niet in één transportmiddel zijn onder te brengen.

Het resultaat is een drone-achtig zweefvliegtuig met een gewicht van nog geen 3 kg dat een spanwijdte heeft van 3 meter en een mesvormige kiel die in het water kan worden gestoken. Verder is het vaar/vliegtuig voorzien van GPS, meetsensoren, automatische pilootfunctie en ultrasone hoogtemeter. Hiermee kan de hoogte ten opzichte van het water nauwkeurig worden geregeld. Zo kan het vaar/vliegtuig zich verplaatsen vlak boven maar kan ook de kiel net onder water worden gestoken.  Op deze manier kan het vaar/vliegtuig bij sterke wind zweven en profiteren van de luchtlagen terwijl de kiel kan worden neergelaten wanneer de wind minder wordt om zo weer meer snelheid te krijgen. Met deze combinatie van technieken kan een snelheid worden bereikt die 10 keer groter is dan die van een zeilboot, terwijl de ‘actieradius’ ten opzichte van een albatros een factor drie groter is.

Naast een vleugel en kiel heeft de drone-achtige Albatross een driehoekig zeil voor op het water. Volgens de berekeningen van de onderzoekers kan het vaar/vliegtuig een snelheid van 20 knopen (37 km/u) bereiken bij een wind die met een snelheid van 6 knopen (9,3 km/u) waait.
De onderzoekers hopen dat het vaar/vliegtuig een oplossing biedt om grote delen van de oceaan, die nu niet of tegen hoge kosten bereikbaar zijn, beter te kunnen monitoren. Zo kan worden gevolgd wat de impact is van de klimaatveranderingen op deze delen van de oceaan. Beelden van een testvlucht vind je hieronder.

In Amsterdam geteste autonome boot krijgt vervolg

MIT-ingenieurs hebben een modulair, onbemand bootje ontworpen dat specifiek bedoeld is voor steden met veel binnenlands water, zoals Amsterdam. Het nieuwe ontwerp volgt op een eerdere uitgebreide test met een prototype in onze hoofdstad.

MIT verwacht dat autonome boten een belangrijke rol gaan spelen in het toekomstige transport binnen waterrijke steden zoals Amsterdam, Bangkok en Venetië. Onderzoekers van MIT’s Computer Science and Artificial Intelligence Laboratory (CSAIL) hebben in samenwerking met het Senseable City Lab in the Department of Urban Studies and Planning (DUSP), een nieuwe stap gezet naar die toekomst met het het ontwerp van een vloot autonome boten die makkelijk kunnen manouvreren en heel precies te besturen zijn. De boten kunnen ook snel 3D-geprint worden met een goedkope printer. Daardoor wordt massaproductie een stuk makkelijker.

Verkeer ontlasten

De ontworpen boten kunnen zowel personen als goederen vervoeren, waardoor het straatverkeer meer ontlast wordt. In de toekomst stellen de onderzoekers zich ook voor dat de onbemande boten worden aangepast om stadsdiensten ’s nachts uit te voeren, in plaats van tijdens drukke daglichturen, wat de congestie op zowel wegen als kanalen verder vermindert.

“Stel je voor dat een aantal infrastructuurdiensten die gewoonlijk overdag op de weg plaatsvinden – leveringen, afvalbeheer, afvalbeheer – middenin de nacht, op het water, worden uitgevoerd met een vloot van autonome boten”, zegt CSAIL-directeur Daniela Rus , co-auteur van een paper over de technologie die vorige week is gepresenteerd tijdens de IEEE International Conference on Robotics and Automation.

Bovendien kunnen de boten – rechthoekige 4-bij-2-meter waarvan de rompen uitgerustzijn  met sensoren, microcontrollers, GPS-modules en andere hardware – worden geprogrammeerd om zichzelf te assembleren tot zwevende bruggen, concertpodia, platforms voor voedselmarkten en andere structuren in een kwestie van uren. “Nogmaals, sommige van de activiteiten die gewoonlijk plaatsvinden op het land, en die verstoring veroorzaken in hoe de stad beweegt, kunnen tijdelijk op het water worden gedaan”, zegt Rus.

De boten kunnen ook worden uitgerust met omgevingssensoren om de wateren van een stad te bewaken en inzicht te krijgen in de stedelijke en menselijke gezondheid.

Beter ontwerp en controle

Het werk werd uitgevoerd als onderdeel van het “Roboat” -project, een samenwerking tussen het MIT Senseable City Lab en het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS). In 2016 testten de onderzoekers in het kader van het project een prototype in de grachten van Amsterdam. De boot legde een voorgeprogrammeerd pad vooruit, achteruit en zijwaarts af.

Het ICRA-document bevat een aantal belangrijke nieuwe innovaties: een snelle fabricagetechniek, een efficiënter en wendbaar ontwerp en geavanceerde traceringsvolgalgoritmen die de controle verbeteren, precisie koppelen en vergrendelen en andere taken. Een vrij technisch verhaal, maar wel interessant.

Om de boten te maken, werd eerst een rechthoekige romp met een commerciële printer 3D-geprint en produceerden ze 16 afzonderlijke secties die aan elkaar werden gesplitst. Het afdrukken duurde ongeveer 60 uur. De voltooide romp werd vervolgens afgedicht door verschillende lagen glasvezel te hechten.

Geïntegreerd in de romp zijn een voeding, wifi-antenne, GPS en een minicomputer en microcontroller. Voor een nauwkeurige positionering hebben de onderzoekers een ultrasoon beaconsysteem ingebouwd en real-time kinematische GPS-modules in de open lucht, die localisatie op centimetersniveau mogelijk maken, evenals een module voor inertie-meeteenheden (IMU) die de bocht en hoeksnelheid van de boot bewaakt, tussen andere statistieken.

De boot heeft een rechthoekige vorm, in plaats van de traditionele kajak- of catamaranvormen, om het vaartuig zijdelings te laten bewegen en zich te hechten aan andere boten bij het samenstellen van andere constructies. Een ander eenvoudig maar effectief ontwerpelement was de plaatsing van de boegschroef. Vier stuwraketten worden in het midden van elke zijde geplaatst, in plaats van op de vier hoeken, waardoor voorwaartse en achterwaartse krachten worden gegenereerd. Dit maakt de boot wendbaarder en efficiënter, zeggen de onderzoekers.

In het water testen

Het team ontwikkelde ook een methode waarmee de boot zijn positie en oriëntatie sneller en nauwkeuriger kan volgen. Om dit te doen, ontwikkelden zij een efficiënte versie van een predictive control (NMPC) algoritme, dat over het algemeen wordt gebruikt om robots binnen verschillende beperkingen te besturen en te navigeren.

De NMPC en soortgelijke algoritmen zijn eerder gebruikt om autonome boten te besturen. Maar meestal worden die algoritmen alleen in de simulatie getest of houden ze geen rekening met de dynamiek van de boot. De onderzoekers verwerkten daarentegen de niet-lineaire wiskundige modellen die een paar bekende parameters bevatten, zoals het slepen van de boot, centrifugale krachten en Coriolis-krachten, en toegevoegde massa als gevolg van versnellen of vertragen in water. De onderzoekers gebruikten ook een identificatie-algoritme dat vervolgens onbekende parameters identificeert terwijl de boot op een pad wordt getraind.

Het is nog niet bekend wanneer de boten daadwerkelijk in Amsterdam zullen varen.

 

Door: Kelly Bakker

Bron: MIT

Nieuwe waterstofauto studentteam TU Delft zoekt grenzen efficiëntie op

Het Eco-Runner Team Delft heeft vorige week donderdag hun nieuwste, extreem zuinige, waterstofauto gepresenteerd bij The Green Village in Delft. Het doel: een auto bouwen die op het equivalent van een liter benzine 5000 km kan rijden. Het team heeft het afgelopen jaar het roer omgegooid en een ‘smart car’ ontwikkeld. Dit jaar worden de rijstrategieën onder andere bepaald door een baanbrekend én zelflerend Neuraal Netwerk, hierdoor kan het team de auto op de meest efficiënte manier gebruiken.

Nu het Eco-Runner Team wederom een efficiënt voertuig heeft gebouwd, moet de bestuurder ook zo rijden zodat de auto op de meest efficiënte manier gebruikt wordt. Daarom is er dit jaar gekozen om de focus te leggen op het ‘slim’ maken van de auto. Zo kan de auto zelf instructies geven aan de bestuurder over welke snelheid/stuurhoek/remkracht nodig is om zo efficiënt mogelijk te rijden. Dit allemaal door de ontwikkelde zelflerende software.

Zelflerende software

Gebruikmakend van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van informatica is er een zogenaamd ‘Neuraal Netwerk’ programma ontwikkeld. Dit Neuraal Netwerk ziet verbanden tussen de omstandigheden op de weg en route en de snelheid/stuurhoek/remkracht die in deze omstandigheden het beste is om zo zuinig mogelijk te rijden. Er zijn van tevoren een groot aantal simulaties uitgevoerd waar al deze omstandigheden in zijn doorgerekend. Als de uitkomsten hiervan worden ingevoerd in het Neuraal Netwerk, gaat deze als het ware begrijpen wat de invloed is van alle omstandigheden. Een getraind Netwerk kan binnen 0.2 secondes de juiste rij-instructies geven, met 99% nauwkeurigheid. Zo kan er op elk punt van de race, ongeacht onvoorziene omstandigheden, toch optimaal gereden worden. Het neurale netwerk is zo ontworpen dat het de processen in een brein kan nabootsen. Het werkt eigenlijk hetzelfde als een klein kind dat voor het eerst een kat ziet op een foto, en dan later de nooit eerder geziene kat wel zodanig kan herkennen. Zo kan ook het Netwerk in de nieuwe Ecorunner uit zichzelf verbanden leren zien en toepassen in een nieuwe situatie.

Visie

De visie van het team is om de wereld aan te tonen, dat de grenzen van de voertuigefficiëntie nog lang niet bereikt zijn. “Door alleen nog maar gebruik te maken van duurzame brandstoffen en deze ook nog eens op een slimme manier te gebruiken kunnen er nog grote stappen gezet worden in het reduceren van de CO2 uitstoot van de mobiliteitssector”, aldus Joël Croese teammanager van het Eco-Runner Team Delft.

Shell Eco-marathon

Het team neemt elk jaar deel aan de Shell Eco-marathon waar ze zich kunnen bewijzen tegenover medestudenten vanuit heel Europa. De Shell Eco-marathon wordt elk jaar georganiseerd door Shell om studenten de mogelijkheid te geven om de meest zuinige auto mogelijk te ontwikkelen. Dit event wordt georganiseerd op meerdere continenten, de wedstrijd voor teams binnen Europa zal plaatsvinden in London van 5-8 juli. Elk jaar komen er 200 studententeams samen om te strijden voor de meest efficiënte voertuig. Het doel is om zo min mogelijk brandstof te gebruiken op het parcours, in het geval van de Ecorunner is dat waterstof.

 

Bron: Eco-Runner

Industrie verwacht meer te investeren in 2018

Ondernemers in de industrie verwachten in 2018 in totaal 25 procent meer te investeren in materiële vaste activa dan in 2017. In 2016 is er 8 miljard euro geïnvesteerd in de industrie, waarvan het grootste deel in machines. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwe cijfers.

De verwachtingen van producenten zijn in de voorjaarsenquête nog wat positiever dan een halfjaar eerder. Bij de vorige meting, aan het einde van 2017, verwachtten ondernemers in de industrie nog 16 procent meer in 2018 te gaan investeren dan in 2017. Ze gaven toen ook aan dat de investeringen in 2017 naar verwachting 19 procent hoger uit zou komen dan in 2016. Het gaat om investeringen in materiële vaste activa die in het verslagjaar in gebruik genomen worden, zoals gebouwen, machines, vervoersmiddelen en computers.

Nederlandse bedrijven in de industrie hebben in 2016 bijna 8 miljard euro geïnvesteerd, 2 procent minder dan in 2015. In 2015 en 2014 waren de investeringen van de industrie hoger dan een jaar eerder.

Vooral machines

In de industrie werd in 2016 veruit het meest geïnvesteerd in machines (ruim 68 procent). Bedrijfsgebouwen vormden het tweede investeringsdoel (15 procent). Bedrijven in de industrie investeerden relatief weinig in vervoersmiddelen (4 procent) en het minst in de aankoop van grond.

Totale investeringen 

In totaal investeerden Nederlandse bedrijven in 2016 iets meer dan 49 miljard euro. Ook dat is iets minder dan in 2015, toen het totaal voor het eerst boven de 50 miljard euro uitkwam. In 2015 en in 2016 was het aandeel van de investeringen door de industrie een zesde van de totale investeringen in materiële vaste activa.

Nederlandse bedrijven exclusief de industrie investeerden in 2016 het meest in vervoersmiddelen (25 procent). Ook werd er veel geïnvesteerd in machines en gebouwen (23 en 22 procent, resp.). Het betrof hier zowel bedrijfsgebouwen als woningen.

Vertrouwen industrie

Uit een publicatie van ABN AMRO bleek eerder dat de groei van de industrie, ondanks meer onzekerheid, op peil blijft. Het industrieel vertrouwen is goed, maar de groei in activiteit neemt wel enigszins af. De exportgroei vlakt af, vooral naar gebieden buiten de eurozone. De bezettingsgraad in de industrie staat begin 2018 weer op pre-crisis niveau. 

Uit het rapport kwamen nog een aantal bevindingen naar voren:

– Ondernemers in de industrie blijven optimistisch over de bedrijfsactiviteit. Deels komt dit door de nog steeds goed gevulde orderportefeuilles bij veel bedrijven en de aanhoudend sterke vraag vanuit het buitenland. Ook de economische prognoses voor de komende twee jaar brengt het sentiment naar een hoger plan. 

– Het sentiment vlakt echter wel iets af in een aantal branches. De toegenomen onzekerheid wordt vooral gevoed door de oplopende spanningen op internationale markten. 

– De arbeidsmarkt blijft het grootste punt van zorg: daar zien ondernemers de meeste belemmeringen voor groei. En ondanks dat het sentiment over de personeelssterkte in veel branches hoog staat, vlakt hier het optimisme in sommige branches af.   

Bron: CBS/ABN AMRO

Elektrisch auto voor het eerst goedkoper dan diesel auto Under – het eerste onderwaterrestaurant wordt aan wal gebouwd IFR: 'Bereid werknemers voor op robotisering met gerichte trainingen en onderwijs' Belgen bouwen grootste 3D-printer van de wereld Belgisch bedrijf gaat samen met HP 3D-geprinte schoenzolen maken Hyperloop krijgt steeds meer steun van bedrijfsleven Rotterdam zet maakindustrie via lokale tv in de picture Nederland krijgt eerste 3D-geprinte vispassage Vliegen als een albatros en varen als een zeilboot In Amsterdam geteste autonome boot krijgt vervolg Nieuwe waterstofauto studentteam TU Delft zoekt grenzen efficiëntie op Industrie verwacht meer te investeren in 2018

Meer van Wouter Hoeffnagel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven