maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Nieuwe technologie laat protheses natuurlijkere bewegingen maken

Een nieuwe technologie stelt protheses in staat vloeiendere en natuurlijkere bewegingen te maken, zonder dat hiervoor een langdurig trainingsproces nodig is. Om dit mogelijk te maken onderschept de technologie spiersignalen van patiënten, ontcijfert deze signalen en vertaalt de gegevens naar opdrachten om prothetische armen en handen aan te sturen.

Protheses worden steeds slimmer. Zo zetten moderne prothese technologieën als machine learning in om patronen in de bewegingen van gebruikers te herkennen en op basis hiervan de prothese aan te sturen. Dit betekent in de praktijk dat gebruikers hun prothese moeten trainen om deze te leren om specifieke patronen in hun spiersignalen te herkennen en correct te vertalen naar opdrachten zoals het openen of sluiten van een hand. 

Langdurig trainingsproces

“Aansturing via patroonherkenning vereist dat patiënten een langdurig proces doorlopen waarbij zij hun prothese trainen”, legt He Huang, hoogleraar in een gezamenlijk biomedische techniek bij de North Carolina State University en de University of North Carolina Chapel Hill, uit. “Dit proces kan zowel eentonig als tijdrovend zijn.” 

Onderzoekers van de North Carolina State University en de University of North Carolina Chapel Hill hebben voor dit probleem een oplossing ontwikkeld. Een nieuwe technologie maakt het mogelijk het leerproces van protheses aanzienlijk te versnellen. “Iedere keer dat je je houding verandert, wijzigen ook de spiersignalen voor het genereren van dezelfde hand- of polsbeweging. Indien uitsluitend wordt vertrouwd op machine learning betekent dit dat het apparaat dezelfde handelingen meerdere malen moet uitvoeren; voor ieder postuur opnieuw, één keer voor situaties waarin je zweterig bent, één keer voor wanneer je dit niet bent, et cetera. Onze aanpak omzeilt dit voor een belangrijk deel.”

Voor deze aanpak hebben de onderzoekers een muscoskeletaal model ontwikkeld op basis van data die is verzameld met elektromyografische sensoren. Deze sensoren zijn op de onderarm van zes vrijwilligers zonder amputaties geplaatst om nauwkeurig in beeld te brengen welke spiersignalen worden verstuurd indien zij allerlei bewegingen uitvoeren met hun polsen en handen. Deze data is vervolgens gebruikt om een generiek model te ontwikkelen dat in staat is deze spiersignalen om te zetten in opdrachten om een prothese aan te sturen. “We wilden ons richten op wat wij al van het menselijk lichaam weten”, aldus Huang. “Dit is niet alleen intuïtiever voor gebruikers, maar ook betrouwbaarder en praktischer.”

Spiersignalen onderscheppen

“Indien iemand een hand verliest, zijn diens hersenen nog steeds geprogrammeerd alsof deze hand aanwezig is”, aldus Huang. “Indien iemand dus een glas water wil oppakken, sturen de hersenen hiervoor nog steeds dezelfde signalen naar de onderarm. Wij gebruiken sensoren om deze signalen te onderscheppen en sturen deze data door naar een computer, die deze gegevens aan een virtueel muscoskeletaal model voert. Dit model neemt de positie van de spieren, gewrichten en botten in acht en berekent de bewegingen die zouden plaatsvinden indien de hand en pols nog volledig intact zouden zijn. De resultaten van deze berekeningen worden doorgezet naar de prothetische pols of hand, die de relevante bewegingen in real-time op een gecoördineerde wijze uitvoert. Dit maakt het mogelijk protheses op een vloeiendere en natuurlijkere manier te laten bewegen.”

Het model is door de onderzoekers op de proef gesteld tijdens een reeks experimenten. Gedurende deze testen bleken zowel patiënten met als zonder amputaties het model te kunnen gebruiken om zonder uitgebreide training alle vereiste hand- en polsbewegingen uit te voeren. De onderzoekers wijzen erop dat hun model nog geen klinische testen heeft doorlopen. Zij verwachten dan ook dat het model pas over meerdere jaren commercieel beschikbaar zal zijn. 

Op termijn verwachten de onderzoekers dat het model ook voor andere doeleinden kan worden ingezet. “Dit kan ook worden gebruikt om computer-interface apparaten voor gezonde mensen te ontwikkelen”, aldus Huang. “Denk hierbij aan apparaten om mee te gamen of om objecten in CAD-programma’s te manipuleren.”

Onderzoekspaper

Meer informatie en alle bevindingen van de onderzoekers zijn te vinden in de onderzoekerspaper ‘Myoelectric Control Based on A Generic Musculoskeletal Model: Towards A Multi-User Neural-Machine Interface‘, die is gepubliceerd in EEE Transactions on Neural Systems and Rehabilitation Engineering. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: North Carolina State University (foto)
Bron: University of North Carolina Chapel Hill
Bron: Onderzoekspaper ‘Myoelectric Control Based on A Generic Musculoskeletal Model: Towards A Multi-User Neural-Machine Interface’

60% meer volledig elektrische personenauto's op de Nederlandse wegen

Nederland telde op 1 januari 2018 bijna 22.000 volledig elektrische personenauto's (FEV's). Hiermee is het aantal FEV's in ons land is in een jaar tijd met bijna 60% gestegen.

Dit meldt het CBS. In totaal reden er op 1 januari 2018 op de Nederlandse wegen bijna 120.000 zogenoemde personenauto’s rond die met een stekker worden opgeladen, ook wel stekkerauto’s genoemd. Dit is een stijging van 9% ten opzichte van 1 januari 2017, toen 109.434 stekkerauto’s in Nederland geregistreerd stonden.

Zowel meer FEV’s als PHEV’s

21.480 van deze voertuigen worden volledig elektrisch aangedreven, wat maar liefst 60% meer is dan de 13.709 stuks die op 1 januari 2017 geregistreerd stonden in Nederland. Ook het aantal PHEV’s op de Nederlandse wegen is toegenomen. Op 1 januari 2018 waren dit er 97.270, ten opzichte van 95.725 een jaar eerder. Dit komt neer op een stijging van 1,6%. 

Hiermee zet een trend die al langer zichtbaar is door: de groei in het aantal PHEV’s vlakt af, terwijl het aantal FEV’s juist steeds sneller groeit. Zo stonden op 1 januari 2016 in Nederland 76.250 PHEV’s geregistreerd, ruim twee keer zoveel als de 36.750 die een jaar eerder in Nederland rondreden. Begin 2017 groeide dit aantal tot 95.725 stuks, wat neerkomt op een stijging van 37,8%. Afgelopen jaar nam de groei dus verder af tot 1,6%. 

 CBS)

Tegelijkertijd groeit het aantal FEV’s steeds sneller. Zo stonden op 1 januari 2016 in totaal 9.950 FEV’s geregistreerd in Nederland, 34,5% meer dan op 1 januari 2015. Begin 2017 steeg dit aantal tot 13.709 stuks, wat neerkomt op een groei van 37,8%. In 2017 nam het aantal opnieuw toe; begin 2018 reden er bijna 22.000 FEV’s in Nederland rond, een stijging van 60% ten opzichte van een jaar eerder. 

Bijna twee keer zoveel FEV’s verkocht

Ook in de verkoopcijfers van FEV’s en PHEV’s is deze trend terug te zien. Zo werden in 2017 bijna 8.200 nieuwe FEV’s verkocht, wat bijna twee keer zoveel is als een jaar eerder. In dezelfde periode werden 1.800 nieuwe PHEV’s aan de man gebracht, wat een factor tien lager is dan een jaar eerder. Hiermee gaat 2017 de boeken in als het eerste jaar waarin meer FEV’s dan PHEV’s zijn verkocht. 

De sterke daling van het aantal verkochte PHEV’s houdt volgens het CBS verband met de veranderende fiscale regeling voor emissieloze en emissiearme auto’s, zoals de aanscherping van de bijtellingsregels. Voor FEV’s gold tot 2014 geen fiscale bijtelling; vanaf 2014 bedraagt de bijtelling 4%. De bijtelling voor PHEV’s steeg van 7% in 2015 naar 15% in 2016. Sinds 1 januari 2017 is de bijtelling met 22% net zo hoog als de bijtelling voor benzine- en dieselauto’s. Deze wijzigingen zijn in 2015 aangekondigd en hebben ertoe geleid dat consumenten de aankoop van een nieuwe auto hebben vervroegd om van de oudere en gunstigere regeling te kunnen profiteren. 

1,4% van Nederlandse wagenpark is elektrisch

Ondanks het groeiend aantal PHEV’s en FEV’s blijft het aantal elektrische voertuigen ten opzichte van het volledige Nederlandse wagenpark met 1,4% zeer beperkt. Ook is het totale aantal stekkerauto’s in Nederland afgelopen jaar minder hard is gestegen dan in voorgaande jaren. 

Tegelijkertijd wijst het CBS erop dat 2,7 van alle nieuwe personenauto’s die in 2017 in Nederland zijn verkocht een FEV of PHEV is. Hiermee behoort Nederland nog steeds tot de kopgroep in de Europese Unie (EU); alleen in Zweden is het aantal met 5,19% hoger. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: CBS
Bron foto: Pixabay / Joenomias

Revolutionaire keepershandschoenen Nike in de verkoop

Een aantal maanden geleden presenteerde Nike een revolutionaire keepershandschoen die in vele opzichten iets weg heeft van een latex-achtige handschoen. Deze week zijn ze officieel in de verkoop gegaan.

Vernieuwing

Nike had als doel om de traditionele keepershandsschoen lichter en flexibeler te maken. De sportgigant vond het bovendien tijd dat keepershandschoenen wel een vernieuwing en wat meer waardering konden gebruiken. Het ontwerp is de laatste twintig jaar nauwelijks veranderd. Het resulteerde in de Nike Mercurial Touch Elite. 

De ontwerpers van Nike begonnen het creatieproces door alle aannames over wat handschoenen zouden moeten hebben, de prullenbak in te gooien. Volgens Nike worden veel zaken maar aangenomen als het gaat om handschoenen, puur omdat ze er altijd al waren. Denk aan (klitte)banden, een padding op de bovenkant, verschillende componenten, enzovoorts. Anderzijds werden in het ontwerp juist belangrijke lessen meegenomen uit de handsschoenen die Nike al voor veel verschillende sporten (golf, surfen, honkbal en American football) heeft gemaakt. ‘Het resultaat is een handschoen die alles heeft wat een keeper nodig heeft en niet heeft wat hij niet nodig heeft. Een innovatief design gericht op het voetbal van nu.’

Lichter en dunner

De Nike Mercurial Touch Elite handschoenen zien er anders uit en passen en voelen ook anders dan voorgaande ontwerpen. Door het volume en de stijfheid van traditionele handschoenen te verminderen, hebben de handschoenen een dusdanig ontwerp gekregen waardoor het ultieme potentieel uit de handen van de keeper wordt gehaald. De band is vervangen door een flexibele polsmanchet die zich uitstrekt van de gewrichtsarm naar de onderarm voor mobiliteit en comfort.

De minimalistische esthetiek van de handschoen is het resultaat van een afname van 66 procent van het aantal componenten ten opzichte van de vorige handschoen. En dankzij de verwijdering van overtollige vulling op de rug van de hand is deze ook 33 procent lichter en 47 procent dunner. Stootafdrukken op de derde en vierde knokkel vormen een barrière en zullen niet samengroeien, en ze liggen dicht bij de hand, zelfs bij volledige extensie.

Elke handschoen is geconstrueerd met een kruis uit één stuk. De palm met hoge grip biedt Nike’s eigen ACC (All Condition Control) voor het beheersen van de elementen. Deze functies zijn ontworpen om zowel balreddingen als balverdeling te ondersteunen.

“De eerste reactie is altijd:” Whoa! “Omdat ze er gewoon zo anders en cool uitzien”, zegt de Engelse keeper Jack Butland, die deel uitmaakte van het producttestproces. “Maar het is pas wanneer je erin speelt dat de prestatievoordelen doorkomen. Ik heb het gevoel dat ik veel meer controle heb over deze handschoenen en dat ze me kunnen helpen om door te gaan naar het volgende niveau. “

 

Door: Kelly Bakker

Bron: Nike

 

Robot leert nieuwe taak door menselijke handelingen te observeren (video)

NVIDIA heeft een nieuw deep learning-gebaseerd systeem ontwikkeld dat robots in staat stelt taken te leren door menselijke werknemers te observeren. Dit maakt het niet alleen eenvoudiger om robots nieuwe taken aan te leren, maar versnelt ook dit leerproces. Tijdens een demonstratie van het systeem wist een robot al na slechts één demonstratie een taak succesvol uit te voeren.

Traditionele industriële robots worden geprogrammeerd voor specifieke taken, wat een tijdrovend proces is. Industriële robots zijn in staat taken zeer efficiënt en snel uit te voeren, maar bieden weinig flexibiliteit en kunnen niet eenvoudig voor een andere taak worden ingezet. Ook moeten industriële robots achter een veiligheidshek worden geplaatst om ongelukken met menselijke werknemers te voorkomen. 

Daarnaast zijn er collaboratieve robots of cobots beschikbaar, die dankzij sensoren in staat zijn de aanwezigheid van mensen te detecteren en hun gedrag hierop aan te passen. Deze robots hoeven hierdoor niet achter een veiligheidshek te worden geplaatst en kunnen nauwer samenwerken met menselijke werknemers. In tegenstelling tot traditionele robots maken collaboratieve robots vaak gebruik van kunstmatige intelligentie en neurale netwerken om bepaalde taken aan te leren. Taken kunnen hierdoor sneller worden aangeleerd, waardoor robots flexibeler kunnen worden ingezet. 

Collaboratieve robots trainen

Het trainen van collaboratieve robots vereist echter veel trainingsdata, die nauwkeurig moet worden gelabeld. Het creëren van deze data kost veel tijd en vormt volgens NVIDIA dan ook een belangrijke bottleneck in dergelijke systemen. “Om robots in de praktijk zinvolle taken te laten uitvoeren, moet het eenvoudig zijn de taak naar de robot te communiceren; dit is inclusief het gewenste resultaat en hints die helpen die resultaat te behalen”, melden onderzoekers van NVIDIA in een onderzoekspapers. “Met demonstraties kan een gebruiker een taak naar de robot communiceren en aanwijzigingen geven over de wijze waarop de taak het best uitgevoerd kan worden.”

De onderzoekers hebben dit probleem aangepakt door gebruik te maken van synthetische data om neurale netwerken te trainingen. Deze data kan automatisch worden gegenereerd, wat het mogelijk maakt in korte tijd en met minimale investeringen een nagenoeg oneindige hoeveelheid gelabelde trainingsdata te produceren. Deze synthetische data hebben de onderzoekers ingezet om met behulp van NVIDIA TITAN X grafische processors (GPU’s) een reeks neurale netwerken te trainen om taken uit te voeren die gerelateerde zijn aan het interpreteren van beelden, het creëren van programma’s die de stappen beschrijven die nodig zijn voor specifieke taken en het uitvoeren van deze programma’s. Deze training stelt robots in staat op basis van een gedemonstreerde taak zelf vast te stellen hoe deze taak moet worden uitgevoerd. Zo wist een robot tijdens een praktijktest van NVIDIA wist een taak na slechts één demonstratie succesvol uit te voeren. 

Daarnaast hebben de onderzoekers een ‘beeldgerichte domein randomiseringsaanpak’ gehanteerd. Hierbij wordt zeer gevarieerde synthetische data gegenereerd die wordt ingezet om een robot te trainen. Het perceptienetwerk van de robot wordt vervolgens om de tuin geleid zodat deze data uit de praktijk interpreteert als simpelweg een nieuwe variatie op zijn trainingsdata.

Interpretatieproblemen opsporen en verhelpen

Of een robot erin slaagt een gedemonstreerde taak succesvol uit te voeren is in belangrijke mate afhankelijk van de waarnemingen van de robots en de wijze waarop de robot deze waarnemingen interpreteert. Indien hier fouten in ontstaan, kan dit de wijze waarop de taak wordt uitgevoerd beïnvloeden. Om het voor gebruikers eenvoudiger te maken dit soort fouten op te sporen creëert de robot met behulp van de technologie van NVIDIA een voor mensen leesbare beschrijving van de stappen die het wil doorlopen om de taak uit te voeren. Deze omschrijving stelt gebruikers in staat fouten in de interpretatie van de robot snel op te sporen en te corrigeren, nog voordat de robot de taak in de praktijk probeert uit te voeren.

In de onderstaande video wordt de test met de robot getoond. Hierbij stapelt een mens een aantal gekleurde blokken op elkaar, waarna de robot deze taak zelf uitvoert. 

Het team van NVIDIA wil de komende tijd het gebruik van synthetische trainingsdata om robots te trainen verder onderzoeken om de mogelijkheden van hun nieuwe trainingsmethode uit te breiden. Meer informatie over het onderzoek is te vinden in een onderzoekerspaper die de onderzoekers hebben vrijgegeven.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: NVIDIA
Bron: Onderzoekspaper ‘Synthetically Trained Neural Networks for Learning Human-Readable Plans from Real-World Demonstrations’

Van communistische pyramide naar tech-center

De Albanese Tirana Pyramide kent een interessant verleden. Het museum werd in 1988 geopend als eerbetoon aan de voormalige communistische leider Enver Hoxha. In latere jaren, na de val van het communisme, werd het gebruikt als tijdelijke NAVO-basis, nachtclub en nog veel meer. Het voormalige pronkstuk van de communistische staat wordt nu door het Nederlandse architectenkantoor MVRDV omgetoverd tot technologie centrum waar jongeren kunnen kennismaken en thuisraken in de techniek.

Zoals de naam al doet vermoeden, ligt het pyramidevormige gebouw in de Albanese hoofdstad Tirana. Een bezienswaardigheid en oriëntatiepunt dat de afgelopen jaren aftakelde nadat een plan om het te verbouwen tot theater was mislukt. In plaats van een cultureel centrum werd het een hangplek voor jongeren die in de top van de pyramide een leuke klimuitdaging zagen.

MVRDV laat de basis structuur van 11.800 vierkante meter in tact maar maakt het beter toegankelijk voor het publiek. Naast technologie onderwijsfaciliteiten gaat het interieur ruimte bieden voor tijdelijke evenement en ‘pop-up’ constructies, waaronder paviljoens. Het harde betonnen uiterlijk wordt daarnaast verzacht door ruimschoots gebruik te maken van groen.

Bezoekers kunnen de klim naar de top van het gebouw nog steeds maken via grote trappen aan de buitenzijde. De renovatie is naar verwachting medio 2019 afgerond.

 

Zonne-auto Lightyear in 2020 de weg op

De zonne-auto van het Nederlandse bedrijf Lightyear komt er definitief en rijdt als alles goed gaat in 2020 op de Nederlandse wegen. De start-up heeft een succesvolle eerste investeringsronde achter de rug, heeft een partnership gesloten met een groot Duits automotive bedrijf en de eerste bestellingen voor de solar-wagens inmiddels binnen. Een bijzonder product van Nederlandse makelij.

Het Nederlandse bedrijf Lightyear gaat een gezinsauto bouwen die rijdt op energie van de zon. Op de Hannover Messe eerder dit jaar maakte het bedrijf deze week bekend daarvoor 5 miljoen euro van investeerders te hebben aangetrokken. De startup werkt aan het eerste prototype, de Lightyear One. Deze moet in 2019 gereed zijn, waarna de eerste serieproductie volgens de planning in 2020 volgt.

De auto

De Lightyear One is een vierwielaangedreven elektrische gezinsauto. Net als andere elektrische voertuigen is de Lightyear One voorzien van een accu, die het mogelijk maakt energie die wordt opgewekt met behulp van de zonnepanelen op te slaan. Dankzij deze accu kan het voertuig bijvoorbeeld ook rijden gedurende de nacht. Doordat de zonnepanelen van de Lightyear One energie opwekken met behulp van de zon, is het actieradius afhankelijk van de plek waar je rijdt en welk seizoen het is. Zo stelt Lightyear dat het voertuig in het zonnige Hawaii 20.000 kilometer per jaar kan rijden op zonne-energie, terwijl dit in Amsterdam zo’n 10.000 kilometer zal zijn. 

Het jonge bedrijf denkt dat de Lightyear One een goede aanzet kan zijn om de ontwikkeling van elektrisch rijden te versnellen. Daarbij wordt zeer nauwkeurig nagedacht over het ontwerp. “Het is geen elektrische auto met zonnepanelen op het dak”, zegt Tessie Hartjes, hoofd marketing & sales, bij Omroep Brabant. “Bij de Lightyear One zijn de zonnecellen geïntegreerd in een fraai vormgegeven auto. Verder maken we gebruik van lichte materialen en heeft de auto geen overbrengingssysteem met een as, dat houdt in dat we de motoren steeds kleiner kunnen maken.’

CEO Lex Hoefsloot zei eerder tegen Link Magazine het volgende over de totstandkoming: “De auto wordt een onafhankelijke entiteit omdat de energiebron is geïntegreerd in de auto zelf. Om het concept technisch haalbaar te maken, moet de auto ongelooflijk efficiënt zijn. Dit vereist een herontwerp van het chassis, de aandrijflijn en de aerodynamica. Daarom hebben we de afgelopen jaren een volledig native solar-elektrisch platform ontwikkeld. Met dit platform bereiken we een energie-efficiëntie die tot drie keer hoger is dan huidige EV’s in de markt. Deze efficiëntie, in combinatie met onze PV-zonnetechnologie, maakt een zonne-elektrische auto een haalbare oplossing voor miljoenen gebruikers over de hele wereld.”

Investeringen

Eerder werd al bekend dat Lightyear, opgericht door vijf studenten, sinds de start eind 2016 bijna 5 miljoen euro aan aandelenkapitaal heeft opgehaald. Recentelijk werd binnen zeven weken 2,5 miljoen euro binnengesleepd, bij elkaar gebracht door ruim zestig investeerders.

De financieringsronde voor de productieronde is inmiddels ook in gang gezet. In 2020 zouden dan de eerste auto’s over de weg moeten rijden. Lightyear liet eerder weten dat het bedrijf 30 miljoen euro nodig heeft om de eerste auto’s te kunnen bouwen. Momenteel worden ook de productiefaciliteit en het kantoor van Lightyear gebouwd. Deze komen op de Automotive-campus in Helmond 

De productie

Begin augustus 2018 moeten de productiefaciliteit en het kantoor van Lightyear klaar zijn. Deze komen op de Automotive-campus in Helmond. Hier zullen het prototype van de Lightyear One en de eerste commerciële serie worden gemaakt. De serieproductie start naar verwachting 2020.

De verkoopprijs van de auto wordt 119.000 euro. Wie bij de eerste berijders wil horen kan nu al intekenen. De eerste 100 berijders betalen direct 119.000 euro voor de ‘Pioneer Edition’. Zij krijgen volgens informatie op de site in 2020 geleverd.

Je kan ook intekenen op de Lightyear One, de aanbetaling is dan 19.000 euro. Je betaalt dan nog een ton wanneer de Lightyear geleverd wordt. Dat is naar verwachting in 2021. Genoemde aankoopbedragen zijn exclusief belasting. Er zijn inmiddels al Lightyears besteld zijn. Onder andere Sioux, een bedrijf dat tevens betrokken is als investeringspartner, heeft een Lightyear One besteld. 

Ontstaan Lightyear

CEO en medeoprichter van Lightyear Lex Hoefsloot komt van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). Hij deed als student mee met een TU/e-team aan de World Solar Challenge. Dit is een tweejaarlijkse wedstrijd om 3000 kilometer te reizen door de woestijnen van Australië. De TU/e wist de wedstrijd al vaak te winnen.

In een bedrijfsfilm van Lightyear zei Hoefsloot zich in 2012 te realiseren dat het bouwen van een gezinsauto op zonne-energie met de toen al aanwezige technologie mogelijk zou zijn. Met vier andere Solar Team Eindhoven alumni, oud-studenten van de TU Eindhoven, begon Hoefsloot vervolgens de startup Lightyear.

Ze hadden voor de challenge de revolutionaire Stella & Stella Lux auto’s gebouwd. Deze vierzitters wisten de wedstrijd twee keer te winnen. In september 2016 presenteerde Lightyear zich aan de buitenwereld in Silicon Valley. Lightyear maakte toen bekend in 2019 een commerciële zonneauto op de markt te willen brengen.

 

Door: Kelly Bakker

Bron/foto: Business Insider/Link Magazine/Omroep Brabant/Lightyear
 

IJs is hot: de nieuwste smaken in een uitbundig assortiment

IJs is hot en hoe! Niet alleen de lokale ondernemers zien brood in ijs, ook de wereldwijde ketens die hier in Nederland de nieuwste ijsconcepten openen hebben grootse plannen. Klanten maken in de ijssalon van nu kennis met een uitbundig assortiment.

IJs van nu mag anders en bijzonder zijn. Zoals een warm broodje ijs bijvoorbeeld dat bij een Rotterdamse ijssalon op de kaart staat. IJs kan al tussen een wafel, maar ook tussen een croissant, donut of ander banket. In smaak is alles mogelijk: klassiekers als chocolade, vanille en aardbei naast ijs met caramel, toffee, koffie, Cheese cake, carrotcake, combinaties met zoet en hartig en dan de toppings: met nootjes, stukjes cake, chocolade, snoepjes, vruchten. Het ijs van nu moet daar bovenop echt kwaliteit en veel smaak hebben en vol en romig zijn.

En waarom niet als cocktailijsje? Ja ook dat kan. Lidl heeft sinds kort een mojito, piña colada, cuba libre en strawberry daiquiri. Dan komt ook het bierijsje Radler van Bavaria in beeld. Vorig jaar introduceerde de bierbrouwer Radler Ice Lemon, nu is er Radler ijs met limoncello en Radler schepijs.

IJs van lokale melk en met fruit van de lokale teler kopen we ook graag bij de naburige zuivelboerderij. IJs is er bovendien van bijzondere melk, zoals roomijs gemaakt van melk van Jersey koeien. Holland Jersey Food Company, die ook yoghurt en kaas van de melk heeft, brengt het roomijs nu in de supermarkten van Dekamarkt en Dirk van den Broek. De melk komt van melkveebedrijven in Noord-Holland en Flevoland die de Jersey-koeien houden. De melk van deze koeien, die oorspronkelijk van het eiland Jersey in Zuid-Engeland komen, heeft van nature een hoger vet- en eiwitgehalte. De volle melk bevat gemiddeld 6,2 procent en de halfvolle melk 1,5 procent vet. Jersey-melk bevat tevens het A2-eiwit.

Voor bewuste ijsklant

De nieuwe generatie ijssalon heeft ook ijsjes voor de bewuste klant in de vitrine, zoals het vegan ijsje zonder melk of andere dierlijke producten. Het is een variant in opkomst, net als ijs met minder vet en suiker. In deze hoek hoort ook lactosevrij, gluten- en suikervrij en biologisch ijs met vers biologisch kwaliteitsfruit.

Koupe pakt het ook bewust aan. Het merk stelt dat haar ijs met wei-eiwitten en vezels bijna de helft minder calorieën bevat, 70 procent minder suiker en driemaal zoveel eiwit vergeleken met normaal ijs. Prima dus als traktatie na het sporten.

De frozen yoghurt klant kan terecht bij Yoghurt Barn, Frozz en Yogun Fruz, franchiseformules die het goed doen met een breed aanbod yoghurtijs.

Internationaal ijsoffensief

Dan het internationale ijsoffensief van Baskin-Robbins. De Amerikaanse formule opende in Hoog Catharijne Utrecht haar eerste ice cream bakery in Nederland. De keten, die dit concept wereldwijd gaat doorvoeren, wil op termijn in ons land tien tot vijftien ijswinkels openen. De nieuwe ijszaak brengt meer dan 30 smaken ijs en frozen desserts zoals ice cream bakery ijstaarten, milkshakes en freakshakes en meer zoets waaronder gebak, koekjes, brownies en drankjes.

Dat uitgebreide assortiment komt terug in het logo van Baskin-Robbins. Het cijfer ‘31’ laat zien dat de klant voor elke dag van de maand van een heerlijke smaak ijs kan genieten. Deze smaken kan hij proeven met de pink spoon. De formule lanceert iedere maand een nieuwe smaak en brengt ook nieuwe producten als crêpes, versgebakken Belgische wafels en churros.

Nederland: proeftuin met gretige ijseters

De Nederlander is in voor trends en staat met ruim 8 liter ijsconsumptie per persoon per jaar te boek als een gretige ijseter. Ons land blijkt hiermee een zeer geschikte proeftuin voor concepten als Baskin-Robbins. Het is de grootste ijsketen ter wereld met meer dan 7900 winkels in 53 landen waaronder meer dan 400 winkels in Europa. De formule heeft tegenwoordig in totaal meer dan 1300 ijssmaken en biedt op maat gemaakte ijsjes, bevroren drankjes en ijscoupes.

Baskin-Robbins heeft een zusje in zoet dat in ons land ook hard aan de weg timmert: Dunkin’ Donuts, de donutformule die hier nu ongeveer tien vestigingen heeft. Samen maken ze deel uit van Dunkin’ Brands International van Amba Daoud BV.

 

 

 

Poetsen met tandenborstels van bioplastic

Veel producenten zoeken naar manieren om duurzamer te produceren. Een van de mogelijkheden is te kiezen voor plantaardige materialen. Het tandenborstelmerk TIO heeft tanden- en opzetborstels gemaakt van bioplastic.

Alle gebruikte bioplastic materialen die voor de vervaardiging van de tandenborstels gebruikt zijn, zijn plantaardig van oorsprong. “Tijdens hun groei zetten de planten CO2 om in zuivere zuurstof, wat weer leidt tot een aanzienlijk verbeterde CO2-balans zelfs als we het materiaal hergebruiken”, aldus de makers. “Bovendien is het materiaal van de borstelkop biologisch afbreekbaar (volgens EN 13432), waardoor de vorming van microplastics wordt voorkomen. Naast de besparing op fossiele grondstoffen, gebruiken we geen gebruik van additieven zoals kunstmatige weekmaker, waardoor de TIO tandenborstel beter voor uw lichaam is.”

De eenvoudigste manier om verspilling te voorkomen, is door deze niet te laten ontstaan. Daarom zit er alleen op het bovenste deel een hygiënische dop van een TIO tandenborstel en dit resulteert in aanzienlijke materiaalbesparing. Eenmaal uitgepakt, dient de dop als een handige reiskap en blijft de tandenborstel hygiënisch schoon.

Vervangbare borstelkoppen

Reductie en hergebruik zijn de twee principes van afvalpreventie en dienden als richtlijn voor de ontwikkeling van de TIO-tandenborstel. Het innovatieve plug-in borstel-systeem levert het een materiaalbesparing van 70% op. Het scheiden van de borstelkop en het handvat is gelijk aan ander verwisselbare tandenborstels, op het mondgedeelte na. Deze voorkomt de ophoping van ziektekiemen en zorgt voor een hygiënische, schone poetservaring telkens wanneer de borstelkop wordt vervangen. Het handvat is herbruikbaar en heeft door de toevoeging van natuurlijke mineralen een hoogwaardige uitstraling.

Lokale productie

De TIO tandenborstels worden in Duitsland geproduceerd. Dit maakt korte transportroutes mogelijk, waardoor onnodige CO2-emissies worden vermeden. Bovendien zorgt dit voor een constante kwaliteit van producten en zorgt het voor eerlijke arbeidsomstandigheden.
“Een goed ontwerp is eerlijk, maakt een product begrijpelijk en vergemakkelijkt het gebruik ervan. Deze principes liggen ten grondslag aan het productontwerp en worden weerspiegeld in elk detail van de TIO-tandenborstel. Ondersteund door een levendig kleurenpalet is TIO voor iedereen een begeerd en nuttig ontwerpobject.”

Bij de verpakking van de verwisselbare borstelkoppen is uitsluitende duurzame verpakking gebruikt. Alle verpakkingen zijn vrij van plastic folie`s; er worden recyclebare kartonnen verpakkingen gemaakt van FSC®-gecertificeerde bosbouw.

Tiomatic

Een gedetailleerde studie door het Cochrane* Institute bewijst dat geen enkele tandenborstel de tanden zo helder polijst en ontstoken tandvlees verminderd als een roterende elektrische tandenborstel. Dit komt tot uiting in de constante groei van ongeveer 6% per jaar. Om de gebruikers van de elektronische tandenborstels een alternatief voor hun kunststof opzetborstels te bieden, hebben ze bij TIO hiervoor een biogebaseerde opzetborstel ontwikkeld.

Tot nu toe zijn ze er bij TIO erin geslaagd 90% van hun opzetborstels van biogebaseerd materiaal te vervaardigen, wat een veel betere CO2-balans oplevert. Alleen de as bestaat nog steeds uit een technische kunststof op basis van ruwe olie (POM) die vanwege zware belasting nog niet kan worden vervangen. Samen met hun productiepartner zijn ze bij TIO in een testfase bezig om dit onderdeel te gaan vervangen door een op biogebaseerd materiaal.

Door: Kelly Bakker

Bron: EZ Press

Virtueel zorgcentrum helpt Rijnstate patiënten op afstand te monitoren

Rijnstate en Philips willen er samen voor gaan zorgen dat zoveel mogelijk patiënten thuis zorg ontvangen. Om dit mogelijk te maken ontwikkelen de partijen een virtueel zorgcentrum, van waaruit zorgverleners de gezondheid van patiënten zowel binnen als buiten het ziekenhuis kunnen monitoren en bewaken. De partijen gaan een samenwerking van 10 jaar aan.

De kosten in de zorg stijgen snel, onder andere door de toenemende vergrijzing. Het is dan ook noodzakelijk de zorgkosten te beheersen, waarbij zorg zoveel mogelijk wordt verplaatst naar dichtbij huis. Ook Rijnstate zet in op het realiseren van deze verschuiving, waar het virtueel zorgcentrum een belangrijke bijdrage aan moet gaan leveren. Via dit centrum kunnen zorgverleners van Rijnstate de gezondheid van patiënten op afstand monitoren, zodat patiënten niet langer in het ziekenhuis hoeven te liggen en thuis kunnen verblijven. 

Philips Biosensor

Voor deze monitoring op afstand wordt onder andere de Philips Biosensor ingezet. Dit is een sensor die als pleister op de borst van een patiënt kan worden geplakt. De sensor meet vitale functies van de patiënt, zoals de ademhaling, temperatuur, polsslag en bloeddruk. Ook informatie over lichaamshouding en lichaamsbewegingen kunnen via de Biosensor worden verzameld. 

Deze meetwaarden worden doorgestuurd naar het virtuele zorgcentrum dat bij Rijnstate wordt opgezet. In dit centrum worden de meetwaarden geanalyseerd met behulp van slimme technologische oplossingen, die Rijnstate in samenwerking met Philips gaat selecteren. Deze oplossingen zetten slimme algoritmen in om de meetwaarden te analyseren en slaan automatisch alarm indien vooraf geconfigureerde drempelwaarden worden overschreden. Rijnstate kan hierdoor patiënten op afstand monitoren en verslechtering bij patiënten vroegtijdig opmerken. De sensor maakt het hierdoor mogelijk tijdig in te grijpen, ondanks dat patiënten niet in het ziekenhuis verblijven.

Adaptive Intelligence

De slimme software die wordt ingezet wordt ook wel ‘Adaptive Intelligence’ genoemd, een onderdeel van kunstmatige intelligentie (artificial intelligence). Adaptive Intelligence is de analytische laag voor AI- en machine learning-toepassingen. Kenmerkend voor Adaptive Intelligence is dat niet alleen gemeten waarden worden doorgegeven, maar deze waarden worden geanalyseerd en geïnterpreteerd. Dit proces verloopt geheel automatisch, waardoor afwijkingen in meetwaarden direct worden opgemerkt en niet eerste handmatig door zorgverleners hoeven te worden geanalyseerd. De inzichten die hierdoor ontstaan stellen zorgverleners in staat direct actie te ondernemen zodra een afwijking wordt opgemerkt. 

Om de nieuwe technologie in te kunnen inzetten moet de zorg anders worden ingericht. Wim van Harten, voorzitter Raad van Bestuur van Rijnstate, legt uit: “Het werkt niet om alleen een technologische oplossing in te zetten. Het is van essentieel belang dat zodra een signaal afgaat een zorgverlener snel bij de patiënt thuis kan zijn. Patiëntveiligheid staat dus altijd voorop.”

Van 650 naar 450.000 bedden

Ook wijst Rijnstate op de mogelijkheid door de inzet van monitoring op afstand veel meer patiënten te kunnen verzorgen. Het ziekenhuis beschikt momenteel over 650 bedden en verwacht dankzij de inzet van slimme technologie potentieel 450.000 bedden in de regio te kunnen monitoren. Indien Rijnstate minder bedden in het ziekenhuis nodig blijkt te hebben dankzij het virtueel zorgcentrum, wil het ziekenhuis deze ruimte inzetten om grotere en technisch vooruitstrevende eenpersoonskamers te realiseren.

Om in kaart te brengen welke patiënten thuis gemonitord kunnen worden gaat het Rijnstate een reeks pilots uitvoeren, die wetenschappelijk geëvalueerd worden. Deze pilots zijn onder andere gericht op patiënten met een chronische aandoeningen zoals COPD of hartfalen. Door deze patiënten na een ziekenhuisopname thuis te monitoren wil het ziekenhuis voorkomen dat hun gezondheidstoestand verslechtert en op tijd kunnen ingrijpen. Ook patiënten met een maagverkleining of darmoperatie kunnen in aanmerking komen voor dit type zorg. Deze patiënten verblijven op dit moment na hun operatie enkele dagen in het ziekenhuis om hun gezondheid te monitoren. Door deze monitoring in de toekomst op afstand uit te voeren, kunnen patiënten eerder naar huis. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Rijnstate
Bron: Philips (foto)

Mogelijk binnenkort elektrische afvalfiets in Nederlandse gemeenten

Het kan zomaar zijn dat in verschillende Nederlandse gemeenten binnenkort een elektrische afvalverzamelfiets rondrijdt. VDL heeft deze fiets ontwikkeld. In Waalre was in 2016 al een succesvolle pilot met de fiets, maar het ziet ernaar uit dat onenigheid in de gemeente het definitieve gebruik ervan in de weg staat.

Afval ophalen

VDL kondigde eerder dit jaar aan een eigen model te hebben ontwikkeld van de elektriche afvalfiets. Eerder werkte het samen met de Baetsengroep om een fiets te produceren specifiek voor de pilot in Waalre. 
“In navolging op de pilot ‘afval ophalen met de grondstoffenfiets’ die vorig jaar is gestart in gemeente Waalre, komt VDL Containersystemen nu met een geheel eigen ontwerp van de afvalfiets. Behalve dat het totale gewicht nu komt op een kleine 700 kg inclusief bestuurder, blijft de opzet hetzelfde. De afvalfiets haalt voedselresten, luiers, restafval en PMD (plastic, metaal, drankenkartons) op. Uitgerust met vier containerbakken verdeeld over de fiets en een aanhanger, is het geheel ongeveer 5 meter lang maar kan desondanks haaks draaien om in elk straatje, hofje of wijk te kunnen komen. De fiets is elektrisch en voorzien van een kleine accu waarmee een vast aantal ritten per dag afgelegd kunnen worden. 
Het legen gebeurt via de onderzijde. Wanneer de volgeladen fiets in een speciaal geprepareerde stellage parkeert, kunnen de bakken kippen waarbij de onderzijde openklapt en het verzamelde recycle materiaal eruit glijdt in een grote standaard afzetcontainer.

VDL introduceerde de fiets vorige week op de IFAT Entsorga in München, waar het direct een prijs schijnt te hebben gewonnen voor het ontwerp. Een wethouder van Waalre, die voorstander was van de invoering van de fiets, zegt dan ook dat meerdere gemeenten al bij VDL hebben aangeklopt om meer informatie te krijgen. 

Onenigheid

Na een succesvolle pilot in 2016, leek het erop dat de Brabantse plaats Waalre de afvalfiets omarmd had.  De proef bij driehonderd huishoudens kreeg een rapportcijfer 7. De afvalfiets werd met financiële steun van de provincie Noord-Brabant door de Baetsen Groep en VDL ontwikkeld. Aan de elektrisch aangedreven tweewieler waren vier bakken voor uiteenlopende soorten afval gemonteerd. De gemeente Waalre hoopte met de komst van de afvalfiets het vrachtverkeer in de straten terug te dringen. Ook kon zo het scheiden van afval worden gestimuleerd, waardoor er minder restafval overbleef.

De gemeentelijke coalitie van Waalre – bestaande uit D66, PvdA, CDA en VVD – sprak dan ook het voornemen uit de afvalfiets in de hele gemeente in te gaan zetten. Oppositiepartij AWB zag dat echter anders, en is na de door haar gewonnen raadsverkiezingen aan zet bij de coalitievorming.

De shredder in

AWB is van mening dat de twee keer per week op de stoep uitgestalde vuilniszakken het straatbeeld aantasten en dat de privacy van de bewoners in het geding is. Bovendien zijn de inwoners van Waalre 11 euro per jaar duurder uit. Als het aan AWB-voorman Jo Claessen ligt, gaat de afvalfiets dan ook ‘zo snel mogelijk de shredder in’. ‘Nu hebben we eens een pilot die duurzaamheid stimuleert en de burger ontlast, en dan wordt het resultaat door ordinaire campagnepolitiek de nek omgedraaid’, reageert PvdA-wethouder Paul van Liempd tegen Binnenlands Bestuur.

Toch is er nog hoop voor de afval-verzamelfiets. ‘Bij onze buurgemeente Eersel doen ze een proef met een elektrisch afvalkarretje’, meldt Van Liempd. ‘Maar daar heb je vanwege arbo-eisen zowel een berijder als een belader voor nodig. Dat is financieel dus een veel moeilijker verhaal.’

Door: Kelly Bakker
Bron: Supplychain Magazine/VDL

 

Vakbeurs Materials laat belang van materiaalkeuze zien

We staan niet altijd stil bij welke materialen zich om ons heen bevinden. Dat terwijl over heel veel materialen zeer uitgebreid is nagedacht. De vakbeurs Materials in Veldhoven springt hierop in en heeft dit jaar als thema: De rol van materialen in het succes van een product.

Materialen zijn de bouwstenen van alles om ons heen. Het lijkt zo vanzelfsprekend, maar waar zijn onze auto’s, machines en smartphones zonder een goede, sterke basis? Bijna vergeten we hoe bijzonder materialen zijn en welke uitdagingen het keuze-, creatie-, design- en productieproces met zich mee brengt.

De zesde editie van Materials, vakbeurs en congres, op 30 en 31 mei in Veldhoven, wil bezoekers inspireren over oplossingen voor onder andere corrosie, slijtage, hechtingen, lichtgewicht, vermoeiing en hergebruik. Speciale aandacht dit jaar gaat naar productdesign, circulaire economie en smart materials. Tijdens Materials ontdekt de bezoeker welke rol materialen spelen in het succes van zijn product. Zo doet hij inzichten op met betrekking tot de keuze van materialen en bijbehorende technieken bij de (her)ontwikkeling van uw product(en). Ook dit jaar presenteert Materials een all-in concept gebaseerd op de vier bouwstenen:
• (nieuwe) Materialen
• Materiaalanalyse
• Verbindingstechnieken
• Oppervlaktetechnieken.
Elk met een eigen zone op de beursvloer en een aansprekend congresprogramma.

Lezingentrack ‘Smart Materials’
Het congresprogramma biedt ruim veertig lezingen, verdeeld over de vier bouwstenen. Op 31 mei vindt de speciale lezingentrack ‘Smart Materials’ plaats in samenwerking met PI Benelux, ASML en TUD/Holst Centre. Tijdens de vier lezingen in deze track delen de sprekers de laatste onderzoeks- en applicatietrends van slimme materialen. Tevens is er op Materials een Smart Materials paviljoen waar enkele voorbeelden worden tentoongesteld.

Parallel aan het lezingenprogramma gaat er speciale aandacht uit naar het thema circulaire economie. Zo verzorgt Holland Chemistry op 31 mei een gratis workshop met daarin vier plenaire sessies waarin het recyclen en hergebruiken van kunststoffen en composieten centraal staan. Deze workshop wordt mede georganiseerd door NRK en TI COAST.

Materiaaldoktoren
Materials 2018 is dé plek om direct oplossingen te vinden voor materiaaluitdagingen. Men kan zijn uitdaging voorleggen aan een van de Materiaaldoktoren, beide dagen te vinden op de beursvloer. Deze Materiaaldoktoren helpen met het stellen van de juiste diagnose en geven gratis behandeladvies.

Matchmaking
Tijdens Materials 2018 organiseert Mikrocentrum in samenwerking met de Kamer van Koophandel en het Enterprise Europe Network een B2B Matchmaking. Deze Meet & Match brengt materiaalspecialisten, productontwikkelaars, product designers, engineers, onderzoekers, SMEs, OEMs, toeleveranciers en intermediairs samen en faciliteert zo laagdrempelig het leggen van nieuwe contacten. Deelnemers kiezen vooraf welke personen zij willen ontmoeten tijdens de 30 minuten durende sessies. Voor meer informatie klik hier.

Product design in de spotlights
De zesde editie zet (product)design extra in de spotlights. Dit wordt onderstreept door de samenwerking met BNO (Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers). Onderwerpen die Materials extra onder de aandacht brengt zijn: design, materiaalkeuze, software, hergebruik, circulaire economie en biomimicry. Hiermee laat Materials het belang zien van vroeg in het ontwerpproces nadenken over materiaalkeuze en de bijbehorende technieken zoals oppervlaktebehandelingen en verbindingen.

Met 75 exposanten op de beursvloer die het brede materialengebied bestrijken en ruim 40 lezingen in het congresprogramma, geeft Materials nieuwe inzichten in het gehele materiaalkunde spectrum. Bezoeken is gratis.

Foto: Mikrocentrum/Materials 2017.

www.materials.nl

Vraag naar automated guided vehicles stijgt snel

De vraag naar automated guided vehicles (AVG's) neemt in een hoog tempo toe. Naar verwachting investeren bedrijven wereldwijd zo'n 1,5 miljard dollar in AGV's, terwijl de omzet uit AGV's in 2018 naar verwachting met bijna 75% stijgt.

Dit voorspelt onderzoeksbureau Interact Analysis. AGV’s zijn autonome voertuigen die via speciale infrastructuur in een magazijn of productiefaciliteit hun bestemming weten te vinden. Hier halen de voertuigen doorgaans een bepaalde krat of in sommige gevallen zelfs een volledige stellage op en rijden deze naar een menselijke werknemer, die vervolgens de benodigde producten uit de krat of stellage haalt. 

Niet nieuw

AGV’s zijn niet nieuw. Zo maakt Amazon in zijn fulfillment centers al jaren gebruik van de autonome voertuigen; Amazon maakte begin vorig jaar bekend in totaal 45.000 AGV’s in te zetten. De voertuigen van het bedrijf zijn ontwikkeld door Kiva Systems, dat in 2012 door Amazon is overgenomen.

De snelle toename in de vraag naar AGV’s is volgens Interact Analysis in belangrijke mate te danken aan verschuivingen in het aankoopgedrag van consumenten. In het specifiek wijst het onderzoeksbureau op de toenemende vraag naar gepersonaliseerde of op maat gemaakte producten. Fabrikanten staan hierdoor steeds vaker voor de uitdaging niet langer één producten duizenden keren te produceren, maar producten juist in een kleine oplage of zelfs een oplage van één te produceren. 

Materialen flexibeler en nauwkeuriger verplaatsen

Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat productiefaciliteiten hun werkwijze moeten veranderen, iets waarbij AGV’s een belangrijke rol kunnen spelen. Zo staan fabrikanten onder druk materialen flexibeler en nauwkeuriger van en naar productielijnen te verplaatsen. AGV’s kunnen dit volgens Interact Analysis efficiënter doen dan menselijke werknemers, wat de vraag naar de autonome voertuigen stimuleert. Daarnaast moeten productielijnen zelf steeds flexibeler zijn en fysiek aangepast kunnen worden. Ook dit drijft de vraag naar AGV’s op, die als alternatief voor vaste en inflexibele lopende banden worden ingezet. AGV’s zijn meer flexibel en efficiënt, en daardoor meer kosteneffectief. 

Ook andere factoren drijven de vraag naar AGV’s echter op, waaronder het gebrek aan werknemers met zowel de juiste kennis als vaardigheden en de toenemende arbeidskosten. Bedrijven kijken daarom steeds meer naar mogelijkheden taken die traditioneel worden uitgevoerd door menselijke werknemers te automatiseren, iets waarvoor AGV’s kunnen worden ingezet. 

1,5 miljard dollar omzet uit AGV’s

De stijgende vraag naar AGV’s is ook terug te zien in de omzet die fabrikanten van AGV’s in 2017 wisten te realiseren. Interact Analysis becijfert dat deze partijen in 2017 in totaal bijna 1,5 miljard dollar aan omzet hebben gerealiseerd. De top 5 grootste fabrikanten van AGV’s zijn Elettric80, Daifuku, Dematic, JBT en Siasun. Op de markt zijn echter veel spelers actief; de vijf grootste fabrikanten hebben gezamenlijk een marktaandeel van slechts 35% in handen. Interact Analysis verwacht dat deze verhouding in de komende jaren flink gaat veranderen.

Ondanks de snelle groei van de vraag naar AGV’s blijven AGV’s een relatief klein segment van de totale robotica-industrie. Zo wijst Interact Analysis op een rapport dat binnenkort wordt gepubliceerd en voorspelt dat de omzet uit industriële robots in 2022 de grens van 14 miljard dollar doorbreekt. Mobiele robots zoals AGV’s zijn in deze voorspelling tot 2022 goed voor 25% van alle verscheepte robots in de maakindustrie.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Interact Analysis
Bron foto: Pixabay / alexanderbeck

Nieuwe technologie laat protheses natuurlijkere bewegingen maken 60% meer volledig elektrische personenauto's op de Nederlandse wegen Revolutionaire keepershandschoenen Nike in de verkoop Robot leert nieuwe taak door menselijke handelingen te observeren (video) Van communistische pyramide naar tech-center Zonne-auto Lightyear in 2020 de weg op IJs is hot: de nieuwste smaken in een uitbundig assortiment Poetsen met tandenborstels van bioplastic Virtueel zorgcentrum helpt Rijnstate patiënten op afstand te monitoren Mogelijk binnenkort elektrische afvalfiets in Nederlandse gemeenten Vakbeurs Materials laat belang van materiaalkeuze zien Vraag naar automated guided vehicles stijgt snel

Meer van Wouter Hoeffnagel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven