maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Gegevens van 30.000 gebruikers zuurstofconcentratoren uitgelekt

Medische apparatuur is steeds vaker verbonden met internet. Dit biedt allerlei voordelen, maar maakt het ook van essentieel belang deze apparaten en de data die hierop staat afgesloten adequaat af te schermen van onbevoegden. Helaas gaat het wel eens fout, waarvan een recent datalek bij de Amerikaanse fabrikant van draagbare zuurstofconcentratoren Inogen een voorbeeld is. Bij het datalek zijn gegevens van 30.000 klanten in handen van onbevoegden gevallen.

Inogen heeft zelf bij de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) melding gemaakt van het datalek. Een of meerdere aanvallers wisten op 2 januari met behulp van gestolen inloggegevens toegang te verkrijgen tot het e-mailaccount van een werknemer van Inogen, waarna zij tot 14 maart toegang tot dit account. De aanvallers konden dus bijna twee maanden lang ongehinderd hun gang gaan. Hoe zij de inloggegevens van de medewerkers in handen hebben weten te krijgen is niet bekend. 

Identificatienummers, typenummers en zorgverzekering

Het Amerikaanse bedrijf heeft het datalek laten onderzoeken door een forensisch bedrijf. Dit onderzoek toont aan dat de aanvaller toegang heeft weten te krijgen tot klantgegevens van Inogen. Onder meer Medicare identificatienummers, informatie over de zorgverzekering van gebruikers en het specifieke type apparaat dat klanten gebruiken zijn uitgelekt. Inogen benadrukt dat medische gegevens, Social Security nummers (de Amerikaanse tegenhanger van het burgerservicenummer) en financiële gegevens niet zijn buitgemaakt. 

Helaas is het niet de eerste keer dat medische apparatuur vatbaar blijkt voor cyberaanvallen. Dit terwijl dergelijke aanvallen verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Zo kunnen beveiligingsproblemen kwaadwillenden niet alleen de mogelijkheid geven klantgegevens in handen te krijgen, maar in sommige gevallen ook om medische apparaten te manipuleren. Afhankelijk van het type medische apparaat dat wordt gemanipuleerd kan dit leiden tot veel overlast, lichamelijk letsel of in het ergste geval zelfs dodelijke slachtoffers. 

Pacemaker van St. Jude Medical

Een voorbeeld van een beveiligingslek dat in potentie dodelijke slachtoffers tot gevolg kan hebben is een kwetsbaarheid in pacemakers van de fabrikant Abbott, dat voorheen onder de naam St. Jude Medical actief was. Dit beveiligingsprobleem stelde aanvallers in staat de werking van de pacemaker te beïnvloeden. Zo konden zij de batterij sneller laten leeg lopen, de pacemaker uitschakelen of het ritme van de pacemaker aanpassen. 

Het lek in de pacemakers is naar buiten gebracht door investeringsmaatschappij Muddy Waters en onderzoeksbureau MedSec. De wijze waarop dit is gebeurd heeft veel stof doen opwaaien, aangezien Muddy Waters en MedSec Abbott niet in de gelegenheid hebben gesteld de problemen te verhelpen voordat deze in de openbaarheid werden gebracht. Dit is bij het rapporteren van beveiligingsproblemen gebruikelijk en voorkomt dat het openbaar maken van een kwetsbaarheid de veiligheid van eindgebruikers in gevaar brengt. Ondanks deze discutabele werkwijze zijn de kwetsbaarheden in de pacemakers echter wel ernstig te noemen. 

Geen authentificatie

Het beveiligingsprobleem zit in de Merlin@home-apparaten, die in de woning van patiënten worden geplaatst en met de pacemakers communiceren. Ook sturen de Merlin@home-apparaten gegevens van de pacemakers door naar servers van Abbott. De Merlin@home-apparaten bleken echter zonder authentificatie met pacemakers te kunnen worden verbonden, waardoor ieder Merlin@home-apparaat aan iedere pacemaker kan worden gekoppeld. Wie hierdoor een Merlin@home-apparaat in handen heeft kan hiermee niet alleen zijn eigen pacemaker aansturen, maar ook die van derden. Een Merlin@home-apparaat is onder meer via online marktplaatsen voor enkele tientallen dollars te koop. 

De kwetsbare pacemakers van Abbott worden wereldwijd door honderdduizenden mensen gebruikt. Zo moesten alleen in de Verenigde Staten (VS) al 465.000 patiënten de software van hun pacemaker laten updaten om het beveiligingsprobleem te verhelpen. Er zijn overigens geen gevallen bekend pacemakers die in de praktijk zijn gehackt. 

Kwetsbare medische scanners

Begin dit jaar toonden onderzoekers van de Israëlische Ben-Gurion Universiteit aan dat medische scanners zoals MRI- en CT-scanners vatbaar zijn voor cyberaanvallen. Veel van deze apparaten ontvangen geen beveiligingsupdates, wat in de praktijk betekent dat eigenaren van medische apparaten ontdekte beveiligingsproblemen in deze apparatuur niet kunnen dichten en dus kwetsbaar blijven voor cyberaanvallen. Doordat informatie over dergelijke beveiligingsproblemen eenvoudig op internet gevonden kan worden, maakt dit het voor aanvallers een koud kunstje in te breken op de apparaten. 

Een dergelijke aanval op een medische scanner kan allerlei gevolgen hebben. Zo kunnen aanvallers de stralingsdosis verhogen, scanresultaten manipuleren, de medische scanner digitaal onbereikbaar maken zodat deze niet langer kan worden aangestuurd of het apparaat volledig uitschakelen. In hun onderzoek hebben de onderzoekers overigens ook naar de beveiliging van andere medische systemen gekeken, waaronder informatiesystemen. Veel van deze systemen blijken beveiligingsproblemen te bevatten. CT-scanners blijken de meeste kwetsbaarheden te bevatten van alle onderzochte systemen. Meer informatie over het onderzoek van de Ben-Gurion Universiteit is hier te vinden. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Inogen / Securities and Exchange Commission
Bron: Muddy Waters / MedSec
Bron: Ben-Gurion Universiteit

Bron foto: Pixabay / methodshop

Van restwarmte naar elektriciteit

Voor de energietransitie zullen we steeds meer gebruik moeten maken van nieuwe energievormen. Tegelijkertijd moet ook de bestaande energie beter worden benut. Neem restwarmte van elektronica. Dat zorgt er niet alleen voor dat onderdelen kunnen beschadigd raken maar laat ook kostbare energie in het niets verdwijnen. Wetenschappers uit Amerika hebben een dunne filmlaag ontwikkeld die restwarmte kan opvangen en recyclen tot energie. Mogelijke toepassingen zien zij voor computers, auto’s of productieomgevingen.

Veel van de bestaande systemen om restwarmte te gebruiken werken op basis van het thermoelektrische principe. Dat wil zeggen dat elektriciteit wordt gegenereerd door het temperatuurverschil tussen twee kanten van een materiaal. Dat werkt voor sommige toepassingen prima, maar doet het minder goed wanneer het temperatuurverschil tussen de warme en koude kant gering is.

Het nieuwe materiaal werkt op basis van zogenaamde pyroelektrische energieomzetting. Deze techniek leent zich ook voor lagere temperaturen (minder dan 100° C) en geleidelijke veranderingen. Dat maakt het ideaal om in elektronica te worden gebruikt.

Inmiddels hebben de wetenschappers al prototypen gebouwd van apparatuur met een 50-100 nanometer dikke filmlaag. Deze apparatuur bereikte een energiedichtheid van 1,06 Joules per cm3, een vermogensdichtheid van 526 W per cm3 en een Carnot-rendement van 19% (een maat voor de efficiëntie waarmee warmte wordt omgezet in elektriciteit). Door hun onderzoek naar pyroelektriciteit hopen de wetenschappers tot betere ontwerpen voor elektronica te komen en kunnen de geleidende films worden aangepast voor individuele systemen.

Wetenschappers ontwikkelen levensecht kunstmatig oog

Wetenschappers van Harvard University hebben mogelijk een doorbraak bereikt op het gebied van optische technologie. Ze ontwikkelden een kunstmatige ooglens die op dezelfde manier scherp stelt als een echt oog.

Geïnspireerd door het menselijk oog hebben onderzoekers van de Harvard John A. Paulson School of Engineering and Applied Sciences (SEAS) een adaptieve metalens ontwikkeld die in essentie een vlak, elektronisch gestuurde kunstoog is. De adaptieve metalens bestuurt tegelijkertijd drie van de belangrijkste bijdragers aan wazige beelden: focus, astigmatisme en beeldverschuiving.

“Dit onderzoek combineert doorbraken in kunstmatige spiertechnologie met metalens-technologie om een ​​afstembare metalens te creëren die zijn focus in real time kan veranderen, net als het menselijk oog”, zegt Alan She, een SEAS-student aan de Graduate School of Arts and Sciences, en eerste auteur van het papier. “We gaan nog een stap verder en bouwen het vermogen op om dynamisch te corrigeren voor aberraties zoals astigmatisme en beeldverschuiving, iets wat het menselijk oog natuurlijk niet kan doen.”

“Dit toont de haalbaarheid aan van ingebedde optische zoom en autofocus voor een breed scala aan toepassingen, waaronder gsm-camera’s, brillen en virtuele en augmented reality-hardware”, zegt Federico Capasso, hoogleraar Technische Natuurkunde en senior auteur van de paper. “Het toont ook de mogelijkheid van toekomstige optische microscopen, die volledig elektronisch werken en vele aberraties tegelijkertijd kunnen corrigeren.”

Opschalen

Om het kunstmatige oog op te bouwen, moesten de onderzoekers eerst de metalens opschalen. Metalensen richten licht en elimineren sferische aberraties door middel van een dicht patroon van nanostructuren, elk kleiner dan een golflengte van licht. Eerdere metalenses waren ongeveer zo groot als een enkel stuk glitter.

“Omdat de nanostructuren zo klein zijn, is de dichtheid van informatie in elke lens ongelooflijk hoog”, stelt She. “Als je van een lens van 100 micron naar een lens van centimeterformaat gaat, heb je de informatie die nodig is om de lens met 10.000 te beschrijven, verhoogd. Telkens wanneer we probeerden de lens op te schalen, zou de bestandsgrootte van het ontwerp alleen al oplopen tot gigabytes of zelfs terabytes. “

Om dit probleem op te lossen, ontwikkelden de onderzoekers een nieuw algoritme om de bestandsgrootte te verkleinen om de metalens compatibel te maken met de technologie die momenteel wordt gebruikt om geïntegreerde schakelingen te fabriceren. In een paper dat onlangs in Optics Express werd gepubliceerd, toonden de onderzoekers het ontwerp en de fabricage van metalenses van maximaal centimeters of meer in diameter. “Dit onderzoek biedt de mogelijkheid om twee industrieën te verenigen, halfgeleiderproductie en het maken van lenzen, waarbij dezelfde technologie die wordt gebruikt om computerchips te maken, zal worden gebruikt om metasurface-gebaseerde optische componenten, zoals lenzen, te maken.”

Verwant

Deze platte metalens is de eerste enkele lens die het volledige zichtbare spectrum van licht – inclusief wit licht – op dezelfde plek en in hoge resolutie kan focussen. Het maakt gebruik van arrays van titaniumdioxide nanofinen om even golflengten van het licht te focussen en chromatische aberratie te elimineren. Een enkele metalens focust alle kleuren van de regenboog op één punt.

De onderzoekers moeste de grote metalens ook nog aan een kunstmatige spier hechten zonder het vermogen om licht te focussen in gevaar te brengen. In het menselijk oog wordt de lens omgeven door een ciliairspier, die de lens rekt of comprimeert, ofwel de vorm wijzigt om de brandpuntsafstand aan te passen. Capasso en zijn team werkten samen met David Clarke, een pionier op het gebied van technische toepassingen van diëlektrische actuatoren van elastomeren, ook wel kunstmatige spieren genoemd.

De onderzoekers kozen een dunne, transparante diëlektrische elastomeer met weinig verlies – wat betekent dat het licht door het materiaal beweegt met weinig verstrooiing – om zich aan de lens te hechten. Om dit te doen, moesten ze een platform ontwikkelen om de lens op het zachte oppervlak over te brengen en te bevestigen. “Elastomeren verschillen in bijna elk opzicht zo van halfgeleiders dat het de uitdaging was om hun attributen samen te brengen om een ​​nieuw multifunctioneel apparaat te creëren en, vooral, om een ​​productieroute te bedenken”, zegt Clarke. “Als iemand die aan een van de eerste scanning elektronenmicroscopen (SEM’s) halverwege de jaren zestig werkte, is het bijzonder om ​​onderdeel te zijn van het creëren van een optische microscoop met de mogelijkheden van een SEM, zoals real-time aberratiecontrole.”

Het elastomeer wordt gestuurd door het toevoegen van spanning. Terwijl het zich uitstrekt, verschuift de positie van nanopilaren op het oppervlak van de lens. De metalenzen kunnen worden afgestemd door zowel de positie van de pilaren ten opzichte van hun buren als de totale verplaatsing van de structuren te regelen. De onderzoekers toonden ook aan dat de lens tegelijkertijd kan scherpstellen, aberraties veroorzaakt door astigmatismen kan beheersen en beeldverschuiving kan uitvoeren. Samen zijn de lens en spieren slechts 30 micron dik. “Alle optische systemen met meerdere componenten – van camera’s tot microscopen en telescopen – hebben kleine uitlijnfouten of mechanische spanningen op hun componenten, die altijd kleine hoeveelheden astigmatisme en andere aberraties zullen veroorzaken. Dit kan worden gecorrigeerd door een adaptief optisch element. Omdat de adaptieve metalens plat is, kun je die aberraties corrigeren en verschillende optische mogelijkheden op één bedieningsvlak integreren.” De onderzoekers werken nu een een verbetering van de functionaliteit van de lens en het gebruik van minder spanning. 

 

Door: Kelly Bakker

Bron: Harvard

Vrachtwagens kunnen in Zweden tijdens het rijden worden opgeladen

Elektrische voertuigen kunnen sinds kort in Zweden tijdens het rijden worden opgeladen. Een speciale weg die dit mogelijk maakt is op woensdag 11 april geopend. De weg is primair gericht op vrachtverkeer, maar is ook toegankelijk voor personenauto's.

De weg is gebouwd binnen het eRoadArlanda project van het Zweedse ministerie van Transport, dat is gericht op voor de ontwikkeling van ‘geëlektrificeerde wegen’. Het project heeft als doel kennis te verzamelen over, ervaring op te doen met en gegevens te vergaren over geëlektrificeerde wegen, wat uiteindelijk moet leiden tot het elektrificeren van grotere delen van het Zweedse wegennet. 

Consortium

Een consortium van bedrijven is bij het eRoadArlanda project betrokken. Het gaat hierbij om Elways, NCC, PostNord, ABT-bolagen, Vattenfall, DAF, KTH, Kilenkrysset, VTI, E-traction, GCT, KTH, Bilprovningen, Airport City Stockholm, de gemeente Sigtuna, Swedavia, Arlanda Stad Holding, TraningPartner, FirstHotel, Frost Produktion, SMM Dulevo en Sandströms Elfirma. Deze partijen hebben gezamenlijk een rails ontwikkeld die in het asfalt wordt verwerkt en onder spanning staat. Voertuigen kunnen via deze rails tijdens het rijden worden opgeladen. 

Het stuk weg dat onlangs is geopend is het eerste traject dat binnen het eRoadArlanda project is geopend. Het traject is twee kilometer lang en loopt tussen de Arlanda Cargo Terminal op Stockholm-Arlanda Airport en het logistieke gebied Rosersberg in de omgeving van de Zweedse hoofdstad Stockholm. In de weg zit een speciale rails verwerkt die onder spanning staat. Voertuigen worden tijdens het rijden met behulp van een beweegbare arm verbonden met deze rails, waardoor elektriciteit via de arm naar de accu van het voertuig kan worden geleid. Deze arm is aan de onderzijde van voertuigen bevestigd, zoekt tijdens het rijden zelfstandig de rails en maakt automatisch verbinding. Doordat de arm kan bewegen kunnen voertuigen zich binnen hun rijbaan vrij bewegen zonder dat de verbinding verloren gaat. 

Brandstofverbruik terugdringen

Het project is primair gericht op het reduceren van het brandstofverbruik van vrachtverkeer. Voor het project zijn vrachtwagens ontwikkeld die zijn uitgerust met de speciale arm. Het gaat om een 18 tons vrachtwagen die goederen gaat vervoeren voor het Zweedse postbedrijf PostNord. De rails kan echter ook gebruikt worden door personenauto’s, al moeten deze dan wel worden voorzien van de beweegbare arm. 

“Een van de belangrijkste problemen van deze tijd is de vraag hoe we fossiele brandstof-vrije transport kunnen realiseren. We hebben nu een oplossing die dit mogelijk maakt, wat geweldig is. Zweden speelt een voortrekkersrol met deze technologie, die we ook in andere delen van het land en de wereld hopen te introduceren”, aldus Hans Säll, bestuursvoorzitter van het eRoadArlanda consortium en Business Development Director bij NCC. 

Fossiele brandstof-vrije transportinfrastructuur

33% van de CO2-emissies in Zweden wordt veroorzaakt door wegverkeer, waarvan één derde naar schatting is toe te schrijven aan vrachtverkeer. Naar verwachting kan twee derde van het vrachtverkeer in Zweden in 2030 via geëlektrificeerde wegen worden uitgevoerd. Het energieverbruik van vrachtverkeer kan hierdoor met 10 TWh worden verlaagd, wat gelijk staat aan drie miljoen ton brandstof. Het doel van de Zweedse overheid is echter nog ambitieuzer: in 2030 moet een volledig fossiele brandstof-vrije transportinfrastructuur zijn opgebouwd. Deze infrastructuur moet het concurrentievermogen van Zweden vergroten. Door vrachtwagens elektrisch te laten rijden wordt namelijk niet alleen het milieu ontzien, maar kunnen transportbedrijven ook flink op de operationele kosten besparen. 

Binnen het eRoadArlanda project worden uitsluitend hoofdroutes in Zweden voorzien van een elektrische rails, wat neerkomt op 2 tot 4 procent van het totale wegennetwerk. Vrachtwagens kunnen op deze hoofdroutes tijdens het rijden worden opgeladen, terwijl zij op de kortere reizen tussen de routes gebruik kunnen maken van hun ingebouwde accu. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: eRoadArlanda
Foto door: Joakim Kröger van NCC

Nederlandse startup maakt gordijnen 'smart'

De Nederlandse startup Innovation in Motion heeft een belangrijk doel: huizen nog meer 'smart' maken dan ze al zijn. Het eerste product dat later dit jaar op de markt komt is de Slide, een systeem dat ervoor zorgt dat zelfs de meest simpele gordijnen geautomatiseerd worden.

Oprichters Thijs Olthof en Kaj Beetstra zijn inmiddels op zoek naar funding voor hun startup en doen dat via Leapfunder. Voor de Slide zijn al 5000 voorbestellingen gedaan. 

Innovation in Motion schitterde afgelopen week in de ‘startup van de week’ van Sprout. Daarin valt te lezen dat het jonge bedrijf hardware en software combineert tot smart home-producten. Op haar website is te lezen dat Innovation in Motion het ‘alledaagse opnieuw wil uitvinden”. Zij richten zich daarbij op alledaagse producten in huis die nog niet ‘smart’ zijn, bijvoorbeeld omdat de bestaande slimme oplossingen complex en duur zijn. Deurbellen, thermostaten en lampen zijn voorbeelden van producten die al wel smart zijn en waar al veel goede oplossingen voor bestaan. Olthof en Beetstra zoeken naar de categorie producten die zijn weg nog niet heeft gevonden naar de automatisering.

Gordijnen

De twee kwamen daar voor als eerste uit bij gordijnen. De motorisering daarvan wordt gecombineerd met Internet of Things. De hardware hiervoor, de zogenoemde Slide, ontwikkelen ze zelf. “We kopen geen whitelabel hardware uit China”, zo zegt Olthof tegen Sprout. De Slide is een systeem dat op een simpele manier bestaande gordijnen automatiseerd. Mensen die dat willen, moeten nu een compleet nieuwe gordijnrails op maat laten maken en installeren.  De Slide is een simpel motorsysteem dat op vrijwel elke bestaande rails of roede kan worden geklikt. Na installatie kun je de gordijnen vervolgens met een afstandsbediening of je smartphone bedienen. Op die manier kun je ’s morgens wakker worden met natuurlijk licht of je huis beschermen tegen inbrekers als je op vakantie bent. Slide kan ook direct communiceren met de spraakassistenten van Google en Amazon, die waarschijnlijk later dit jaar naar Nederland komen.

Slide is niet het eerste automatiseringssysteem voor gordijnen, maar wel de eerste die zich richt op de consumentenmarkt. “Gemotoriseerde gordijnen kennen we al heel lang”, zo leggen de oprichters uit op hun crowdfunding-pagina. “Maar die zijn allemaal gebaseerd op hetzelfde mechanische systeem, waarbij een motor unit wordt bevestigd op een speciale rails, die op maat gemaakt moet worden. De daarmee samenhangende arbeids-, productie- en logistieke kosten zijn gigantisch groot. Als gevolg daarvan zijn deze producten duur en alleen beschikbaar voor mensen met hoge inkomens. Het is daarmee een echt niche product. Omdat ze op maat gemaakt zijn, kunnen ze ook niet vanaf het schap worden verkocht door retailers. Wij hebben dit opgelost door de op maat gemaakte rails weg te laten. We zijn er in geslaagd ons eigen mechanische ontwerp te ontwikkelen en te patenteren, dat met vrijwel elke bestaande gordijnrails werkt. In plaats van een op maat gemaakte rails, gebruiken wij een ‘open-loop’ systeem met een kabel die vier keer sterkter is dan staal en naast je bestaande rails draait.”

Slide is inmiddels vrijwel klaar om in productie te gaan. “Met behulp van een angel investment en financiering uit crowdfunding is het prototype ontwikkeld tot een robuust en betrouwbaar product, dat klaar is om naar de winkels te gaan.” De ondernemers denken dat ze met de ontwikkeling van het prototype de meest kritische fase gehad hebben, aangezien het maken van het universele systeem de grootste uitdaging was. Nu wordt de focus gericht op het lanceren van Slide op de Nederlandse markt. Ook is het team bezig met het uitwerken van ideeën voor andere producten.

Oprichters

Olthof en Beetstra ontmoeten elkaar in het voorjaar van 2016 bij een meet-up voor jonge ondernemers. Beetstra (ondernemer en uitvinder)  is op dat moment al bezig met de onderliggende technologie voor Slide, maar hij heeft volgens Sprout nog geen duidelijke productpropositie. Olthof (met een consultancy-achtergrond) ziet direct mogelijkheden en ze besluiten om de krachten te bundelen.  Olthof tegen Sprout: “We zagen dat er maar weinig partijen zich bezig houden met motorisering binnen smart home concepten. Traditionele partijen in de motorisering richten zich op het hogere segment vanwege het maatwerk. Grote spelers in smart home producten zijn juist sterk in elektronica en software, maar hebben weinig kennis van motorisering en mechanica. Dat gat in de markt willen wij opvullen.”

Innovation in Motion zegt dat er al veel interesse is voor Slide, niet alleen vanuit Nederland maar ook vanuit onder andere de Verenigde Staten en Duitsland. Volgens Sprout spreekt de Amerikanen vooral de inbraakpreventie aan, terwijl Nederlanders het een interessant product vinden vanwege het comfort. 

Bron: Sprout.nl

Door: Kelly Bakker

Slimme Stal geeft varkenshouders grip op stalklimaat

Varkenshouders kunnen met de technologie van de Slimme Stal monitoren hoe het klimaat is in de stal. De ondernemers krijgen zo inzicht in temperatuur, relatieve luchtvochtigheid, luchtdruk en het CO 2 gehalte in de varkensverblijven.

De cijfers geven de varkenshouders meer grip op de productieomstandigheden van de varkens en de mogelijkheid om tijdig bij te sturen wanneer dat nodig is. Een optimaal klimaat in de stal is immers een belangrijke voorwaarde voor diergezondheid en dierenwelzijn

Leveranciersvereniging StarFarmers kreeg tijdens haar algemene ledenvergadering inzage in de resultaten van Meten is Weten. Dit project, dat is opgezet met Connecting Agri & Food, de regeling Ondersteuning Ketenconcepten en slachterijconcern Vion, heeft als doel nog meer inzicht krijgen in het klimaat in de stal. Bij 22 deelnemende varkenshouders werd het klimaat in de varkensstal in kaart gebracht.

Stabiel klimaat

Het project geeft inzicht over de stabiliteit van het klimaat in de stal. De groep varkenshouders kent verschillen in de hoogte en stabiliteit van de luchtvochtigheid en het CO 2-gehalte in de stal. De concrete aanbevelingen aan de deelnemers gaan over het aanpassen van het klimaatbeleid in de varkensstal, afhankelijk van gemeten waarden en de huidige instellingen. “Dat is bijvoorbeeld het aanpassen van het verloop van de streeftemperatuur gedurende de ronde zodat de temperatuur in de afdeling meer wordt afgebouwd naarmate de dieren ouder en zwaarder worden”, vertelt adviseur Harm van der Zanden van Connecting Agri & Food.

Ook de temperatuur verlagen of verhogen of op het eind van een ronde meer ventileren spelen een rol bij een optimaal stalklimaat. “Praktische adviezen zijn het verhogen van de minimumventilatie naar het adviesniveau zodat de CO2 en temperatuur meer dalen en de maximumventilatie verhogen omdat deze te laag stond ingesteld waardoor het te warm werd in de afdeling”, aldus Van der Zanden. Enkele deelnemende varkenshouders konden actief sturen op data. Als gevolg daarvan stelden zij waarneembare verbeterde waarden vast.

Ketenprofielen van opfok en vleesvarkens

De sensoren in de stallen van de deelnemende varkenshouders blijven hangen voor verder onderzoek naar het stalklimaat. Vanaf mei worden ketenprofielen opgesteld waarbij de varkenshouders in StarfFarmers op afdelingsniveau gegevens over slachtbevindingen kunnen relateren aan het afdelingsklimaat en het medicijngebruik van de varkens tijdens de fases van vleesvarken en biggenopfok.

De ketenprofielen geven de zeugenhouder en vleesvarkenshouder mogelijkheden om hun management verder op elkaar af te stemmen.

Het project Slimme Stal onderzoekt daarnaast het verband tussen de kwaliteit van het eindproduct af boerderij en het samenspel van klimaatmanagement en medicijngebruik. Op basis van analyse krijgen de deelnemers handvatten ter verbetering aangeboden.

Smart Farming in de stal komt op

Ook het rapport Smart farming in pig production van Wageningen UR laat zien wat er mogelijk is om varkenshouders inzicht in het stalklimaat te geven. Zoals automatische klimaatregelaars die het stalklimaat automatisch regelen waarbij de systemen rekening houden met binnen- en buitentemperatuur, luchtvochtigheid of dag- en nachtritme.

En er zijn meer slimme technologische vindingen om de dieren in de varkensstal te monitoren. Hiermee kan in de varkenshouderij van de toekomst meer dan wat nu gebeurt.

Zo kan de varkenshouder ieder varken van geboorte tot slacht volgen. Zeugen krijgen bijvoorbeeld nu een oormerk, al dan niet met een RFID-chip (Radiofrequentie Identificatie. Een varkenshouder kan van die zeugen precies volgen hoe vaak ze toegang hebben tot een voerstation en hoeveel een dier heeft gegeten. Hij kan deze gegevens combineren met andere data waaronder geboortedatum, gewicht, groei, ras of gebruik van antibiotica. Zeugen kunnen op deze manier nu al op individueel niveau worden gevolgd.

Bij de meeste vleesvarkens is dat echter nu nog niet het geval. Wanneer de dieren bij het slachthuis aankomen is meestal niet meer bekend van welk bedrijf ze komen en wat hun gewicht is. Met nieuwe toepassingen zouden de schakels in de varkensvleesketen vanwege efficiency en transparantie meer data kunnen verzamelen.

Hoestdetectie en sorteersystemen zijn enkele van de toepassingen van smart farming die de varkenshouderij kan inzetten. Wanneer er sprake is van hoest bij een varken ontvangt een varkenshouder een seintje op zijn smartphone. Met sorteersystemen kunnen varkens automatisch naar behoefte worden gevoerd.

De varkenshouder van de toekomst zal dergelijke slimme technologieën veel meer gaan toepassen.

 

Chocolatemakers bouwt duurzame fabriek

Chocolatemakers, de chocoladeproducent van Nederland die zijn cacaobonen op windkracht naar Amsterdam laat komen en bekend is van de Tres Hombres en Gorilla bar, bouwt een nieuwe duurzame fabriek in Amsterdam.
De fabriek die volgend voorjaar van start gaat, zal straks volledig de eigen energiebehoefte gaan verzorgen door middel van een transparant zonnedak.

Chocolatemakers ziet met het nieuwe pand voor duurzame chocoladeproductie een lang gekoesterde wens werkelijkheid worden. Het bedrijf laat al sinds de start – zeven jaar geleden – zien hoe chocolade gemaakt wordt. En dan niet het massaproduct uit grote fabrieken, maar chocolade uit het ambachtelijke proces dat vanaf de cacaoboon gaat om kwaliteit in plaats van efficiency. De cacaoboon, de herkomst en de smaken staan voorop bij de ‘bean to bar’ chocoladeproducent.

 

Het bedrijf van Rodney en Enver maakt chocolade waarbij ze van boon tot reep alles zelf doen. Het is het enige Nederlandse chocoladebedrijf dat

elke schakel in de keten zelf in de hand heeft. Ze kopen een hoge kwaliteit biologische cacao direct bij de boeren in voor een goede en eerlijke prijs, branden zelf en nemen de tijd. De chocoladerepen worden verpakt in 100% recyclebaar materiaal en bedrukt met bio-inkt. Chocolatemakers werkt samen met boerencoöperaties in Peru, Dominicaanse Republiek en Congo.

 

Cacaoketen verder verduurzamen

 

De producent wil tonen dat de gehele cacaoketen, van boer tot consument, transparant, eerlijk en duurzaam kan zijn. Hierbij gaat het bedrijf verder dan fairtrade of bio alleen. Ook milieuvriendelijk vervoer en natuurbescherming horen daarbij. Chocolatemakers werd vier jaar geleden uitgeroepen tot meest

 

duurzame MKB-er van Amsterdam.

 

De bouw van een ‘off the grid’ fabriek die volledig in de eigen energiebehoefte kan voorzien betekent een volgende stap naar verder innoveren om de hele cacaoketen verder te verduurzamen. Zo bestaat het dak van de nieuwe locatie uit transparante zonnepanelen waarmee Chocolatemakers haar eigen elektriciteit kan verzorgen. Het nieuwe pand wordt opgebouwd met zoveel mogelijk circulair bouwmateriaal. In de toekomst wordt ook het proces van het branden van de cacaobonen duurzaam.

 

 

De fabriek komt aan de Radarweg in Amsterdam, de grootse cacaohaven van de wereld en de thuisbasis van Chocolatemakers. Hier kan ook de Tres Hombres direct aanleggen. Met dit zeilende vrachtschip vervoert Chocolatemakers de cacaobonen naar Amsterdam. Met een zeilschip en een eigen stroomvoorziening kan de chocoladefabrikant met de kracht van de natuur chocolade maken.

 

 

Platforms worden voor supermarkten wapen tegen Amazon

Supermarkten in ons land kunnen de interesse van bedrijven als Amazon in de boodschappenmarkt als een waarschuwing beschouwen. Hier kan het voorlopig bij blijven, want de kans dat de Nederlandse supermarktklant voor zijn meeste dagelijkse boodschappen bij winkels en webwinkels overstapt naar platforms als Amazon is klein.

In de VS en China daarentegen zet de groei van platformbedrijven als Amazon en Alibaba de traditionele supermarkten onder druk. In Nederland breiden supermarkten juist online hun dominante positie uit.

Toch bestaan er risico’s voor de onderhandelingspositie en de marge van Nederlandse supers als er ook maar een deel van hun omzet verschuift. Supermarktorganisaties kunnen zich hier tegen wapenen door eigen platformactiviteiten te ontplooien. Dit concludeert het ING Economisch Bureau in de nieuwe themavisie supermarkten.

Toetreden in online food blijft lastig

De boodschappenmarkt blijft een lastige markt voor nieuwe toetreders. Veel producten hebben lage marges en voor inkoop en verkoop is voldoende schaalgrootte een eerste voorwaarde om te kunnen concurreren in de markt. Ook de distributie is complex en wordt bij thuisbezorging een arbeidsintensieve en relatief dure operatie.

De kans dat platformbedrijven de supermarktbranche in Nederland ontwrichten is dan ook klein, onder andere omdat de drempels voor toetreding tot de online foodmarkt in ons land hoger zijn dan bijvoorbeeld in de VS. We hebben hier te maken met een potentieel kleine markt en een sterk geconsolideerde branche en ook relatief hoge loonkosten maken thuisbezorgen minder aantrekkelijk.

 

VS en China: platformbedrijven groeien

In de VS is het voor huishoudens eerder lonend om het boodschappen doen uit te besteden aan een platform. Amerikanen maken naar verhouding langere werkweken en kent een relatief grote groep consumenten met hoge inkomens.

“In de VS en China zet de groei van platformbedrijven als Amazon en Alibaba traditionele supermarkten onder druk. In Nederland is de beweging tegenovergesteld en zijn het juist supermarkten die online hun dominante positie uitbouwen. De hoge toetredingsdrempels zijn echter geen allrisk verzekering. Door zelf platformeigenaar of partner te worden wapenen supermarkten zich tegen nieuwe concurrentie”, waarschuwt Dirk Mulder, Sectorbanker Trade & Retail bij ING:

 

Risico’s bij start Amazon

 

Wanneer platformbedrijven zoals Amazon ondanks alle drempels de markt willen openbreken en bereid zijn financiële verliezen te nemen ontstaan er grote risico’s voor de traditionele supermarkten.

Platformbedrijven kunnen zich specifiek gaan richten op de verkoop van producten met een hoge marge. Dit zet de prijs- en margestrategie van supermarkten onder druk. Een verdere groei van online boodschappen doen gaat ten koste van het volume dat in de winkels wordt verkocht en verlaagt het draagvlak voor fysieke winkels.

De onderhandelingspositie van supermarkten richting leveranciers wordt minder sterk als een platform hen een relevant alternatief afzetkanaal biedt. Grote toeleveranciers van Amerikaanse supermarkten versterken daarom hun samenwerking met Amazon.

Supermarkten kunnen deze risico’s beter voorzien en inschatten door eigen platformactiviteiten op te zetten, ook al zullen deze in sommige gevallen de omzet in fysieke winkels beïnvloeden.

Super wordt platformeigenaar of partner

Supermarkten richten zich binnen de online boodschappenmarkt nu nog vooral op directe verkoop via de eigen webshop. Zij kunnen zich de komende jaren doorontwikkelen tot platformeigenaar of -partner. Een belangrijke volgende stap die inmiddels bij diverse formules in gang is gezet. Voorbeelden zijn Ahold Delhaize dat via Bol.com ook andere bedrijven de gelegenheid geeft om non-food producten te verkopen en het Belgische supermarktconcern Colruyt dat via een platform huismerkartikelen in Nederland verkoopt.

Consument wil vaker online boodschappen doen

De interesse voor online boodschappen doen leeft ook bij consumenten. Bijna 40 procent van de Nederlandse consumenten verwacht in de toekomst vaker online boodschappen te gaan doen, blijkt uit de ING Vraag van Vandaag.

Ze stappen echter niet zomaar over. Meer dan 40 procent noemt gratis bezorging als belangrijkste randvoorwaarde, gevolgd door een soepel bestelproces – voor 18 procent een voorwaarde – en snelle bezorging (14procent).

Gratis bezorgen is echter voor veel supermarktketens niet realistisch. Het huidige systeem met nadruk op fysieke winkels is efficiënt en blijft daarmee een relatief goedkoop kanaal naar de consument.

All-electric containerschepen in opkomst

Vorig jaar werd het door Yara Birkeland al aangekondigd: het eerste autonome, all-electric containerschip ter wereld. Als alles goed verloopt, zal deze in 2020 onder de vlag van het eerste volledig autonome scheepvaartmaatschappij Massterly de wereldzeeën bevaren.

De Yara Birkeland wordt ontwikkeld in samenwerking tussen het Noorse chemiebedrijf Yara en het Noorse technologiebedrijf Kongsberg dat nauwe banden heeft met de maritieme wereld. Massterly is het resultaat van een samenwerking tussen Kongsberg en het Noorse scheepsmanagementbedrijf Wilhelmsen.

Volgens de plannen gaat Massterly autonome schepen ontwerpen en bouwen, inclusief besturingssystemen en logistieke dienstverlening. Aan land wordt gebruik gemaakt van besturingscentra waar de schepen worden gemonitord en in sommige gevallen af afstand worden bediend en bestuurd. De schepen zullen zowel in de Noorse wateren als internationaal actief zijn.

Volgens Wilhelmsen staat de ontwikkeling momenteel aan het begin maar het bedrijf verwacht in de nabije toekomst een aanzienlijke markt voor dit soort oplossingen. De verwachting is dat de aandacht in eerste instantie uitgaat naar korte scheepvaattrajecten. Daardoor zal ook sterker geconcurreerd gaan worden tussen vervoer over zee en over de weg. Naast een verbeterde efficiëntie verwacht het bedrijf vooral verlaging van emissies. Kortom, goed voor de portemonnee én het milieu!

Massterly wordt gevestigd in de Noorse stad Lysaker en is vanaf augustus volledig operationeel. De onderstaande video geeft alvast wat meer informatie.

Decennia oude vloeistof blijkt geschikt voor SWIR fluorescentie

Een contrastmiddel die al lange tijd wordt gebruikt voor nabij-infrarood (NIR) fluorescentie blijkt ook geschikt te zijn voor kortegolf-infrarood (SWIR) fluorescentie. Het fluorescent contrastmiddel is al goedgekeurd door toezichthouders en kan hierdoor direct gebruikt worden voor SWIR fluorescentie, dat veel duidelijkere beelden kan opleveren dan NIR fluorescentie.

Fluorescente beeldvorming wordt gebruikt om weefsel in het menselijk lichaam die niet met het blote oog bekeken kan worden – zoals de achterzijde van het oog – zichtbaar te maken. Ook wordt de technologie ingezet om bloedvaten in beeld te brengen, onder meer tijdens reconstructieve operaties. Dit stelt chirurgen in staat te controleren dat bloedvaten correct zijn gehecht. 

Dieper in weefsel kijken

Doorgaans wordt bij fluorescente beeldvorming gebruik gemaakt van NIR. Eerder toonden onderzoekers al aan dat het gebruik van SWIR bij fluorescente beeldvorming duidelijkere beelden kan opleveren dan NIR fluorescentie. Ook kan met behulp van SWIR dieper in weefsel worden gekeken. Voorheen was er echter geen door de FDA goedgekeurd fluorescent contrastmiddel beschikbaar dat goed presteerde in het SWIR-spectrum. 

Dit contrastmiddel hebben onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en het Massachusetts General Hospital nu gevonden. Het gaat om een vloeistof genaamd indocyaninegroen (ICG), dat decennia geleden al door de Amerikaanse FDA is goedgekeurd voor gebruik op mensen. ICG wordt geïnjecteerd en reist via de bloedbaan door het menselijk lichaam. Dit maakt de stof zeer geschikt voor het in beeld brengen van bloedvaten, wat ook wel angiografie wordt genoemd. 

“We hebben ontdekt dat dit contrastmiddel, dat in 1959 werd goedgekeurd, de beste en meest felle fluorofoor voor kortegolf-infrarood is dat we kennen”, zegt Moungi Bawendi, hoogleraar Scheikunde aan de MIT. ICG is een vloeistof die rond 800 nanometers het sterkst fluoresceert, wat in het spectrum van NIR valt. “Artsen kunnen vanaf nu kortegolf beeldvorming uitproberen voor hun toepassingen, aangezien zij een fluorofoor tot hun beschikking hebben dat al goedgekeurd is voor gebruik op mensen.”

Bij toeval ontdekt

Dat ICG ook geschikt is voor SWIR fluorescentie is bij toeval ontdekt door de onderzoekers. Zij waren bezig met een controle-experiment voor een andere paper, waarmee zij de fluorescentie-opbrengst van kwantumdots ten opzichte van de fluorescentie-opbrengst van ICG in kortegolf-infrarood onderzochten. De onderzoekers verwachtten dat ICG geen fluorescentie-opbrengst zou hebben. Tot hun verrassing bleek het contrastmiddel echter juist een zeer sterk signaal op te leveren. 

Uit verdere experimenten blijkt dat ICG een sterker signaal oplevert dan veel andere fluorescente contrastmiddelen die momenteel specifiek voor SWIR fluorescentie worden ontwikkeld. De onderzoekers geven aan dat ICG weliswaar niet efficiënt fluoresceert in het kortegolf-infraroodspectrum, maar zeer veel licht absorbeert. Ook indien slechts een klein percentage als fluorescerend licht wordt uitgezonden, is het signaal hierdoor sterker dan dat van andere SWIR contrastmiddelen. De onderzoekers hopen SWIR fluorescentie door hun ontdekking op grote schaal beschikbaar te kunnen maken. 

IRDye 800CW

Naast ICG blijkt ook een contrastmiddel genaamd IRDye 800CW geschikt te zijn voor SWIR fluorescentie. Deze vloeistof is vergelijkbaar met ICG en kan worden gekoppeld aan antilichamen die zich richten op proteïnes zoals die in tumoren. IRDye 800CW blijkt eveneens fel te fluoresceren in het kortegolf-infraroodspectrum, maar niet zo fel als ICG.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: MIT
Bron foto: Pixabay / whitesession

De Belg eet steeds bewuster vlees

De Belg gaat steeds bewuster om met het eten van vlees. Hij wisselt een maaltijd met vlees vaker af met gevogelte, vis en vegetarisch. Toch blijft vlees een belangrijke plaats innemen in het voedingspatroon van onze zuiderburen.

De Belg wisselt vlees vaker af met gevogelte, vis en vegetarisch en eet opnieuw meer buitenshuis. Wel blijft hij regelmatig genieten van een stukje vlees vanwege de smaak, de eetgewoonten en de voedzaamheid. Het thuisverbruik van vers vlees daalde het afgelopen jaar van 18,2 kg naar 17,5 kg per persoon.

Vers vlees is binnen het segment vlees, gevogelte, vis, vleesvervangers goed voor meer dan de helft van het volume voor thuisverbruik (54 procent). Gevogelte en wild zijn goed voor een derde van het thuisverbruik (30 procent), vis kwam vorig jaar uit op een aandeel van 15 procent en vleesvervangers nemen net 1 procent in.

Dit thuisverbruik dekt driekwart van de totale consumptie van vers vlees. Varkensvlees en gecombineerde vleesproducten werden meer gegeten dan rund- en kalfsvlees.
 

Herkomst wordt steeds belangrijker

Het belang van herkomst in de keuze voor vlees blijft verder stijgen: in 2017 gaf meer dan de helft van de Belgen (54 procent) aan dat de herkomst een zekere invloed heeft op hun aankoop van vlees. De overgrote meerderheid (96 procent) zegt een voorkeur te hebben voor vlees uit eigen land.

Een duurder vleesproduct zoals de biefstuk of tournedos daalt de laatste jaren niet in volume. Dit betekent dat de Belgische consument kiest voor minder maar steeds kwalitatiever vlees, eveneens een signaal dat de Belg bewuster met vlees omgaat. Dit blijkt uit onderzoek dat GfK Belgium en iVox uitvoerden in opdracht van VLAM ( Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing).

Vrijwel alle Belgische gezinnen kopen op jaarbasis vlees. Een doorsnee gezin kocht wel fors minder vaak vlees dan tien jaar geleden. Kocht in 2008 een gemiddeld Belgisch gezin 63 keer vlees, in 2017 was dit nog 52 keer. Dat komt deel doordat consumenten minder vaak winkelen maar dan per winkelbezoek meer kopen.

Daarnaast nam ook het totale aangekochte volume vlees af (gevogelte, wild en diepvriesvlees, maar exclusief vleeswaren): in 2008 bedroeg het thuisverbruik 34,9 kg per persoon, in 2016 kwam dit uit op 28,6 kg en vorig jaar was dat 28,1 kg per persoon.

De thuisconsumptie van gevogelte bleef de laatste tien jaar ongeveer gelijk op 10 kg per persoon. De daling komt dus vooral van vers vlees, dat van 23,7 kg in 2008 terugging tot 17,5 kg per persoon.

Vlees houdt plaats in eetgewoonten

De teruggang in het thuisverbruik van vlees komt enerzijds omdat de Belgen opnieuw meer buitenhuis zijn gaan eten en vlees meer afwisselen met gevogelte, vis of vegetarisch. In het segment vlees, gevogelte,vis en vleesvervangers blijft vlees dus nog steeds 54 procent van het volume voor thuisverbruik innemen. Gevogelte en wild zijn goed voor 30 procent, vis kwam in 2017 uit op een aandeel van 15 procent en vleesvervangers van 1 procent.

Smaak, gewoonte en voedzaamheid staan voorop

De Belg legt vaak vlees op zijn bord vanwege de smaak: vlees is lekker en hij wil het daarom graag vaak eten. Vlees hoort sterk bij de Belgische eetcultuur: Belgen zijn opgevoed met een stukje vlees en zetten dit voort in de latere eetgewoontes.

Bij een maaltijd zonder vlees krijgt de Belgische vleeseter al gauw het gevoel dat het evenwicht zoek is op zijn bord. Want hij vindt vlees voedzaam, energierijk en verzadigend, vlees is makkelijk te kopen en te bereiden en hij kan binnen het aanbod ruim variëren zodat hij het bijna elke dag kan eten zonder dat zijn eetpatroon eentonig wordt.

 

 

Nederlandse selectieve aspergesteekrobot Sparter de grens over

Sparter, de selectieve aspergeoogstmachine van Cerescon, is eind maart op transport gezet naar zijn eigenaar. De Nederlandse hightech startup zwaait daarmee de allereerst verkochte selectieve asper geoogstrobot ter wereld uit. De machine is afgeleverd bij een aspergebedrijf in Frankrijk. De naam van de machine is geheimgehouden in de drie jaar waarin de machine is ontwikkeld en geassembleerd in de bedrijfshal van Cerescon in Heeze, Noord – Brabant.

Sparter

Cerescon heeft de Sparter ontwikkeld in nauwe samenwerking met Brabantse, Limburgse en Duitse aspergetelers. De selectieve aspergeoogstmachine is te koop in een 3 – rijige, 2 – rijige en 1 – rijige variant, met een respectievelijk oogstbereik van 50, 35 en 17 hectare. Alle benodigde functies zijn in de robot geïntegreerd: het rijdend ondergronds detecteren van de asperges, het steken, de plastic handling en het zandbedherstel. Door de manier van detecteren en steken ontstaat er minder schade aan de asperges, met een hogere opbrengst als gevolg. Bovendien verkleuren en bloemen de asperges niet. Machinaal oogsten levert niet alleen méér, maar ook een betere kwaliteit asperges op.

Toekomstplannen

Voor het aspergeoogstseizoen van 2019 produceert Cerescon zes Sparters voor de verkoop. Diverse telers hebben hiervoor subsidie aangevraagd en enkele daarvan zijn reeds toegekend. Voor de jaren daarna plant Cerescon een jaarlijkse verdubbeling van de verkoop in, met een maximum van vijfenzestig machines per jaar. De ver koop van de Sparters start in Nederland, Duitsland en Frankrijk. Daarna breidt Cerescon de verkoop uit naar andere Europese landen waar witte asperges worden geteeld.

Ook export buiten Europa zoals naar Peru en Taiwan ligt in de lijn der verwachtingen. A d Vermeer, uitvinder van de Sparter en mede – eigenaar van Cerescon: “We staan nog maar aan het begin van de geautomatiseerde selectieve oogst. Nederland loopt voorop in de landbouwinnovatie en we merken dat er belangstelling is uit de hele wereld voor wat w e hier in Heeze aan het doen zijn.”

Ontwikkeling Cerescon

In het voorjaar van 2017 heeft Cerescon de eerste bèta – versie van de selectieve aspergeoogstmachine gepresenteerd, die in eigen beheer is ontwikkeld. Het bedrijf is in december 2014 opgericht en heeft inmiddels twintig mensen in dienst. Het afgelopen jaar ontving de organisatie meerdere nationale en internationale innovatieprijzen.

Cerescon richt zich op de ontwikkeling van de Sparter om de oogst makkelikjer te maken. “Selectieve oogst is zeer arbeidsintensief. Handarbeid voor oogst is steeds moeilijker te realiseren. Tuinbouwbedrijven die hiervan afhankelijk zijn, kunnen met behulp van robotica voor Nederland en Europa behouden blijven.”

 

Bron: Cerescon

Gegevens van 30.000 gebruikers zuurstofconcentratoren uitgelekt Van restwarmte naar elektriciteit Wetenschappers ontwikkelen levensecht kunstmatig oog Vrachtwagens kunnen in Zweden tijdens het rijden worden opgeladen Nederlandse startup maakt gordijnen 'smart' Slimme Stal geeft varkenshouders grip op stalklimaat Chocolatemakers bouwt duurzame fabriek Platforms worden voor supermarkten wapen tegen Amazon All-electric containerschepen in opkomst Decennia oude vloeistof blijkt geschikt voor SWIR fluorescentie De Belg eet steeds bewuster vlees Nederlandse selectieve aspergesteekrobot Sparter de grens over

Meer van Wouter Hoeffnagel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven