maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Geautomatiseerde acties op basis van sensorgegevens met MIALinx

Een nieuwe webapplicatie genaamd MIALinx maakt het mogelijk machines, sensoren en data in industriële omgevingen aan het bedrijfsnetwerk te koppelen. Het gaat hierbij niet alleen om de nieuwste machines, maar ook oudere machines die zijn gemoderniseerd met behulp van sensoren. Door datastromen met elkaar te verbinden is het niet alleen mogelijk de werking van en onderhoud aan machines te optimaliseren, maar ook om geautomatiseerde acties uit te laten voeren op basis van specifieke meetwaarden.

Machines en productiefaciliteiten creëren vandaag de dag een grote hoeveelheid data. Zo zijn veel machines voorzien van sensoren die informatie verzamelen over de status van de machine, vloeistofniveau’s, energieverbruik en temperatuur. Door deze datastromen te verzamelen en te analyseren kunnen bedrijven hun productielijnen optimaliseren, onder andere door preventief onderhoud uit te voeren en het onverwachts stilvallen van machines te voorkomen. 

Datastromen centraal verzamelen

Het samenbrengen van deze datastromen is in de praktijk echter een uitdaging. Zo slaan machines in veel gevallen data niet alleen op in verschillende bestandsformaten, maar wordt data ook op andere locaties verzameld. MIALinx, ontwikkeld door het Duitse Fraunhofer Institute for Manufacturing Engineering and Automation (IPA), biedt uitkomst. Deze webapplicatie is bedoeld om alle mogelijke soorten datastromen te verbinden en op een centrale locatie samen te brengen.

De webapplicatie is niet gebonden aan machines van specifieke fabrikanten en maakt het mogelijk datastromen van alle mogelijke merken machines met elkaar te verbinden. Dit is mogelijk dankzij de Manufacturing Service Bus (MSB), die de basis vormt van MIALinx en op de achtergrond draait. Fraunhofer IPA vergelijkt de MSB met een virtueel patchpaneel, dat verschillende databronnen met elkaar verbindt en indien nodig bestandsformaten kan converteren om datastromen compatibel te maken.  

Geautomatiseerde acties 

MIALinx verbindt echter niet alleen apparaten, maar geeft ook de mogelijkheid op basis van verzamelde inzichten geautomatiseerde acties en handelingen te laten uitvoeren. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van zogeheten ‘als-dan’ regels, die ervoor zorgen dat indien een bepaalde waarde wordt gemeten een vooraf vastgestelde actie wordt uitgevoerd. Als voorbeeld noemt Fraunhofer IPA een kleurensensor waarmee de luchtfilter van een machine continu wordt gemonitord. Indien het filter een bepaalde kleur krijgt, wijst dit erop dat de vervuiling in het filter een kritiek niveau heeft bereikt. Indien deze kleur wordt gemeten, kan MIALinx automatisch een persoon binnen de organisatie hiervan op de hoogte stellen. Indien gewenst kan MIALinx echter ook automatisch een order voor een nieuwe luchtfilter plaatsen in het enterprise resource planning (ERP) systeem.

Niet iedere machine verzamelt echter standaard data; met name oudere machines zijn vaak niet voorzien van sensoren. Indien deze oudere machines echter uitgerust met sensoren, kan MIALinx ook data van deze machines te verzamelen. 

“Machines, productiesystemen en IT-systemen in een geavanceerde productieomgeving moeten zich snel kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. MIALinx maakt het makkelijker aanpassingen te maken, terwijl het de flexibiliteit van de volledige fabriek vergroot”, legt Dominik Lucke, als hoogleraar verbonden aan Fraunhofer IPA, uit. “Het kan op intuïtieve wijze worden beheerd en geconfigureerd via een grafische gebruikersinterface – zonder dat veel tijd hoeft te worden geïnvesteerd in het bekend raken met het systeem en zonder dat programmeerkennis nodig is.”

Virtual Fort Knox

MIALinx komt volgens Fraunhofer IPA het best tot zijn recht indien deze wordt geïntegreerd in een Virtual Fort Knox (VFK) platform. VFK is een open cloud platform dat IT-diensten beschikbaar maakt voor bedrijven in de maakindustrie. “Een bedrijf kan op flexibele wijze diensten van verschillende leveranciers combineren en deze naar wens gebruiken”, licht Daniel Stock, Group Manager Production IT Architectures and Integration bij Fraunhofer IPA, toe. VFK geeft bedrijven onder andere de mogelijkheid op één platform samen te werken, terwijl hun data gescheiden blijft opgeslagen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een ‘celconcept’, waarbij iedere partner zijn data in een eigen cel opslaat en indien nodig kan delen met derde partijen. VFK is eveneens ontwikkeld door Fraunhofer IPA en wordt op de markt gebracht door het gelijknamige VFK, een spin-out van de onderzoeksorganistie. 

Meer informatie over MIALinx is te vinden op mialinx.de

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Fraunhofer-Gesellschaft (foto)
Bron: MIALinx.de

GE ontwikkelt grootste en krachtigste windturbine ooit

GE Renewable Energy heeft plannen aangekondigd om de grootste en krachtigste offshore windturbine te ontwikkelen: de Haliade-X. Het bedrijf gaat er de komende drie tot vijf jaar 400 miljoen dollar in investeren.

 

De Haliade-X wordt geproduceerd door LM Wind Power en krijgt een vermogen van 12 MW. De turbine zal in staat zijn om 45 procent meer energie te produceren dan de bestaande, meest krachtige offshore windturbines. Het zal daarnaast de meest efficiente windturbine in de oceaan zijn.  

Ontwerp

Het ontwerp van de offshore windturbine van de Haliade-X is wat het uniek maakt. De combinatie van een grotere rotor (220 meter), langere bladen (107 meter) en een hogere capaciteitsfactor maakt Haliade-X minder gevoelig voor variaties in windsnelheid, toenemende voorspelbaarheid en het vermogen om meer vermogen te genereren bij lage windsnelheden. De Haliade-X kan meer jaarlijkse energieproductie (AEP) behalen dan welke andere offshore windturbine ook bij lage windomstandigheden.

Deze 12 MW oceaanwindturbine kan ook jaarlijks 67 GWh opwekken, wat 45% meer AEP is dan de krachtigste machines op de huidige markt, en twee keer zoveel als de Haliade 150-6MW. Eén Haliade-X 12 MW kan genoeg schone stroom genereren om 16.000 huishoudens te voorzien . Gebaseerd op een 750 MW windmolenpark en een geschatte AEP, zou de Haliade-X 12 MW voldoende stroom kunnen produceren voor maximaal 1 miljoen huishoudens.

Windenergie

Jérôme Pécresse, CEO van GE: “Het kostte de windenergiesector meer dan 20 jaar om de eerste 17 gigawatt aan offshore windenergie te installeren. Nu wordt er meer dan 90 gigawatt geïnstalleerd in de aankomende 12 jaar. De Haliade-X belichaamt de ambitie van GE om bij te dragen aan deze groei en zal een nieuwe standaard introduceren wat betreft de kosten van windenergie.”

Buiten de nieuwe standaard, verwacht GE meer winstgevendheid voor klanten. “De Haliade-X 12 MW biedt aanzienlijke besparingen bij de productie van offshore windturbines, de cyclustijden van installaties, service en reparaties, dankzij het vereenvoudigde proces en de intelligente componenten. Hoewel de zeewindturbine Haliade-X 12 MW zeer geschikt is voor omgevingen met een hoge tot gemiddelde windsnelheid, kan de grotere capaciteit ervan zelfs bij lagere windsnelheden energie produceren, de winst verhogen en de genivelleerde energiekosten drastisch verlagen.

Doordat er minder machines en offshore-stichtingen voor windturbines zijn geïnstalleerd, genereert de Haliade-X 12 MW, naast de kortere cyclustijden en vereenvoudigde werking, robuuste besparingen op de totale projectkosten gedurende de levensduur van een windmolenpark. een gemiddelde van $ 26 miljoen per turbine per 100 MW in vergelijking met Haliade 150 – 6 MW.

Digitale tools (op basis van GE’s Predix-platform) worden momenteel exclusief ontwikkeld voor de offshore-omgeving met een operationele aanpak, die klanten helpt bij het uitvoeren van diagnoses op afstand, het verbeteren van tijdmanagement (minder tijd op zee) en het optimaliseren van operaties.”

GE Renewable Energy

GE heeft inmiddels meer dan 400 gigawatt aan windenergie geïnstalleerd, zowel onshore als offshore. Het bedrijf wil het eerste exemplaar van de Haliade-X in 2019 installeren. In 2021 moet de reusachtige windturbine daadwerkelijk klaar zijn om aan klanten verscheept te worden.

 

Bron: GE Renewable Energy.

Vliegende auto van Slowaakse AeroMobil vanaf 2020 commercieel verkrijgbaar

De vliegende auto van het Nederlandse bedrijf PAL-V International krijgt concurrentie. Het Slowaakse bedrijf AeroMobil kondigt de AeroMobil 5 VTOL (vertical take-off and landing) aan, een vliegende auto die verticaal kan opstijgen en landen. Daarnaast meldt het bedrijf in 2020 de eerste exemplaren van de AeroMobil 4.0 STOL (short take-off and landing capability) te zullen leveren aan commerciële klanten.

De weg wordt steeds voller. Het is dan ook niet verrassend dat verschillende partijen werken aan voertuigen die vervoer door de lucht mogelijk maken. In de lucht is immers fors meer ruimte beschikbaar dan in de lucht, gelden geen snelheidslimieten en kan in veel gevallen in in een min of meer rechte lijn rechtstreeks naar de bestemming worden gevlogen, zonder rekening te hoeven houden onder meer met wegen, knooppunten en stoplichten. Onlangs kondigde het Nederlandse bedrijf PAL-V International aan in 2019 de eerste vliegende auto ter wereld op de markt te willen brengen. Het bedrijf toonde op de Geneva Motor Show in Zwitserland zijn PAL-V Liberty voor het eerst. 

AeroMobil 4.0 STOL

PAL-V International krijgt dus concurrentie van het Slowaakse AeroMobil, dat twee modellen op de markt wil brengen om een antwoord te kunnen bieden aan verschillende vervoersbehoeften. De AeroMobil 4.0 STOL is een vliegende auto waarmee gebruikers op een korte start- of landingsbaan – die minimaal 397 meter lang moet zijn – kunnen opstijgen of landen. In de lucht wordt het voertuig aangedreven met behulp van een 2 liter viercilinder boxermotor voorzien van een turbo, die via een op maat gemaakte versnellingsbak de propeller aandrijft. Dezelfde motor wordt ook op de weg gebruikt in een hybride elektrisch systeem. De motor doet hierbij dienst als generator die een tweetal elektromotoren in de vooras aandrijft. In de lucht levert de motor een vermogen van 224 kW (ongeveer 300 pk), terwijl het vermogen op de weg 80 kW (ongeveer 110 pk) bedraagt.

De AeroMobil 4.0 STOL kan op de weg een topsnelheid van 160 kilometer per uur (km/u) realiseren, terwijl het voertuig in tien seconden van 0 naar 100 km/u accelereert. In de lucht bedraagt de maximumsnelheid 360 km/u, terwijl de overtreksnelheid 112 km/u is. De kruissnelheid van het voertuig bedraagt 259 km/u. De AeroMobil 4.0 STOL heeft in de lucht een maximaal bereik van 750 kilometer bij 75% belasting van de motor. Op de weg verbrandt het voertuig ongeveer 4,2 liter brandstof per 100 kilometer. De motor draait op benzine met 95 octaan.

AeroMobil geeft aan dat gebruikers eenvoudig kunnen schakelen tussen rij- en vliegmodus, een proces dat ongeveer drie minuten in beslag neemt. Hiermee wil het Slowaakse bedrijf naar eigen gebruikers de flexibiliteit geven met één voertuig grote afstanden van deur tot deur af te leggen. Zo kunnen gebruikers met het voertuig over de openbare weg naar een startbaan rijden, vliegend door de lucht het grootste deel van hun reis afleggen en vervolgens terugschakelen naar rijmodus om over de weg vanaf de landingsbaan naar hun eindbestemming te rijden. Het voertuig biedt ruimte aan twee passagiers en kan maximaal 240 kilogram bagage vervoeren.

AeroMobil 5.0 VTOL

Naast de AeroMobil 4.0 STOL werkt AeroMobil ook aan de AeroMobil 5.0 VTOL. Deze vliegende auto heeft in tegenstelling tot de AeroMobil 4.0 STOL geen start- en landingsbaan nodig en kan verticaal opstijgen en landen. Dit is een belangrijk voordeel, aangezien gebruikers hierdoor niet langer een start- en landingsbaan nodig hebben en dus vanaf alternatieve locaties op te stijgen of te landen. Het voertuig is uitgerust van twee elektrische propellers die verticaal opstijgen en landen mogelijk maken. Een derde propeller aan de achterzijde zorgt voor horizontale stuwkracht. De AeroMobil 5.0 VTOL biedt ruimte aan vier passagiers. 

Details over de AeroMobil 5.0 VTOL ontbreken helaas vooralsnog. Wel meldt AeoMobil dat het voertuig in productie zal worden genomen zodra de AeroMobil 4.0 STOL in 2020 bij commerciële klanten is afgeleverd. Naar verwachting is de AeroMobil 5.0 VTOL over zeven tot tien jaar leverbaar. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: AeroMobil (foto)
Bron: PAL-V International

HoneyBot beschermt industriële robots tegen cyberaanvallen

Industriële omgevingen zijn in toenemende mate verbonden met internet. Deze connectiviteit biedt veel voordelen zoals mogelijkheden op het gebied van predictief onderhoud en monitoring op afstand, maar brengt ook risico's met zich mee. Zo kunnen robots worden aangevallen door cybercriminelen. Dit kan niet alleen de productie in gevaar brengen, maar in het ergste geval ook ernstig letsel tot gevolg hebben. Onderzoekers van het Georgia Institute of Technology hebben een apparaat gebouwd dat dit soort aanvallen vroegtijdig te ontdekken en te stoppen.

Het gaat om HoneyBot, een robot vernoemd naar de softwarematige ‘Honeypots’ uit de IT security wereld. Een honeypot doet zich voor als een computersysteem dat kwetsbaar is voor cyberaanvallen en virussen, maar in werkelijkheid door security experts is geprepareerd om informatie over cyberaanvallen te verzamelen. Honeypots helpen onder andere nieuwe aanvalscampagnes op te sporen en misbruik van specifieke beveiligingsproblemen in kaart te brengen. HoneyBot is een robot die deze aanpak gebruikt om cyberaanvallen op robots in industriële omgevingen te ontdekken en security experts hierover te alarmeren, zodat zij direct kunnen ingrijpen. 

Dodelijke slachtoffers

“Robots doen meer dan ooit en sommige bedrijven zijn al bezig met niet alleen assemblagerobots, maar vrijstaande robots die over de productievloer kunnen rijden”, zegt Raheem Beyah, als hoogleraar verbonden aan de Georgia Tech’s School of Electrical and Computer Engineering. “In een dergelijke omgeving kan je je voorstellen hoe gevaarlijk het kan zijn als een hacker toegang weet te krijgen tot deze machines. Op zijn minst zouden zij schade kunnen aanbrengen aan de productie die worden geproduceerd. Indien de robot groot genoeg is, kan het echter ook onderdelen of de productielijn vernietigen. In het ergste geval kan het letsel veroorzaken bij mensen in de omgeving of zelfs dodelijke slachtoffers maken.”

HoneyBot is een kleine robot met wielen die in een schoenendoos past. De robot presenteert zich in het netwerk van een productieomgeving als een industriële robot die een cruciale rol speelt in een productie, wat de robot een interessant doelwit maakt voor cybercriminelen. Indien een aanvaller inbreekt op de HoneyBot, verzamelt de robot informatie over de aanval en de aanvaller. “Veel cyberaanvallen blijven onbestraft aangezien malafide partijen een zeker mate van anonimiteit genieten op internet. Hierdoor is het voor bedrijven moeilijk om te vast te stellen wie verantwoordelijk is”, zegt Celine Irvene, een promovendus die met Beyah heeft gewerkt aan HoneyBot. “Honeypots stellen security professionals in staat de aanvallers te bestuderen en vast te stellen welke methodes zij gebruiken, waar zij zich bevinden en mogelijk zelfs wie zij zijn.”

Valse sensorgegevens

HoneyBot voert aanvallers valse sensorgegevens om zijn ware identiteit te verhullen en zijn werk te kunnen doen. “Indien een aanvaller slim is en alert is op honeypots, kijkt hij wellicht naar sensoren op de robot zoals een accelerometer of een speedometer om te controleren dat de robot zijn opdrachten uitvoert. Deze informatie ‘spoofen’ we daarom. De hacker ziet hierdoor op de sensoren dat acceleratie heeft plaatsgevonden van punt A naar punt B.”. 

De onderzoekers hebben de HoneyBot in experimenten op de proef gesteld, waarbij is onderzocht hoe overtuigend de valse sensorgegevens zijn voor individuen die de robot op afstand besturen. Vrijwilligers hebben tijdens de experimenten de robot aangestuurd via een virtuele interface, zonder dat zij de robot daadwerkelijk konden zien. De HoneyBot werd in een doolhof geplaatst, waarna de deelnemers de opdracht kregen de robot uit dit doolhof te rijden. 

Afsnijroutes

Om de vrijwilligers te stimuleren de regels te breken, waren op bepaalde plekken in de virtuele weergave van dit doolhof verboden afsnijroutes aanwezig die het mogelijk maakten sneller uit het doolhof te ontsnappen. Deze afsnijroutes waren in het echte doolhof echter niet aanwezig. Indien een deelnemer een afsnijroute gebruikte, kwam de robot in het echte doolhof tot stilstand. De vrijwilliger kreeg vervolgens valse sensordata voorgeschoteld die aangaf dat de robot de afsnijroute had genomen en zijn route vervolgde. 

Uit enquetes na afloop van de experimenten blijkt dat deelnemers die de robot gedurende het volledige experiment daadwerkelijk hebben bestuurd en deelnemers die valse sensorgegevens kregen voorgeschoteld de data als even betrouwbaar beoordelen. “Dit is een goed teken, aangezien dit aangeeft dat we op het juiste pad zitten”, besluit Irvene. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Georgia Institute of Technology (foto)

Grootste tropische kas voor Frankrijk

Noord-Frankrijk staat nou niet bepaald bekend als tropisch paradijs. Toch wil Coldefy & Associates dat ervan maken. Het Franse bedrijf onthulde recent haar plannen om de grootste tropische kas ter wereld te gaan bouwen in de regio Pas-de-Calais: Tropicalia.

Het Tropicalia-project heeft een afmeting van 20.000 vierkante meter en bestaat uit een gigantisch, massief aluminium frame dat wordt opgevuld met luchtkussens van ETFE (Ethyl Tetra Fluor Ethyleen). Dit transparante kunststof luchtkussenmateriaal worden wel vaker toegepast in architectonische hoogstandjes, zoals in het National Aquatic Center in Bijing en het vergelijkbare Eden project in Engeland.

Coldefy & Associates verwacht dat door het natuurlijke broeikaseffect een constante temperatuur van 28° C in de kas zal heersen. Waarschijnlijk wordt daarbij ook nog geventileerd of wordt de overmatige warmte opgeslagen of naar gebruikers in de omgeving getransporteerd.

In de kas komen tropische flora en fauna, waaronder vlinders, colibri’s, vissen en schildpadden. Een voetpad met een lengte van 1 kilometer voert de bezoeker door het tropische landschap met bruggen, vijvers en watervallen. Ook een restaurant, hotel, winkels en onderzoeksruimte zijn voorzien.

De start van de bouw van Tropicalia wordt in 2019 verwacht; de oplevering staat gepland voor 2021. Coldefy & Associates verwacht dat er jaarlijkse zo’n 500.000 bezoekers langskomen.

Belgische smoothiemachine wil Europa veroveren

Nu staat er vaak een frisdrankmachine op het perron van het station of in een kantoorgebouw. Daar kan binnenkort zomaar eens een smoothie-machine voor in de plaats komen. Het Belgische bedrijf Alberts wil met haar "smoothie-robot" Europa veroveren en gezonder maken.

De Alberts smoothie-machine is simpel gezegd een automaat gevuld met pure en verse ingrediënten zoals diepvriesfruit en -groenten en gefilterd water. Consumenten kunnen bij de machine met een app hun eigen smoothie samenstellen of een keuze maken uit het assortiment. Precies hoe jij hem wilt.

De makers van de machine, drie voormalige ingenieursstudenten, willen dat hun geautomatiseerde smoothie-maker het mensen makkelijker maakt om gezonde keuzes te maken. “Al tijdens onze studententijd merkten we dat gezond leven niet altijd eenvoudig en toegankelijk was, je moest er echt tijd en geld in investeren”, aldus Glenn Mathijssen, een van de oprichters. “Als studenten zijn we lang op zoek geweest naar concepten om de wereld te veranderen en dit idee is altijd blijven hangen. Toen ik met medeoprichter Philippe in New York was en daar een smoothie kocht, zat er niet meer dan een halve banaan, wat rode siropen en poeders in. We zeiden tegen elkaar: ‘voor 8 dollar moet dit beter kunnen’. Toen zijn we alle stukjes bij elkaar gaan leggen en een oplossing gaan zoeken voor dit vraagstuk.”

De machine

Een geschikte machine bleek echter niet zomaar te vinden.  “Alle machines die we konden vinden, voldeden niet aan al onze eisen”, zegt Philippe Hennin. “Wat wij wilden was een gezonde smoothie die snel klaar, personaliseerbaar en betaalbaar is. De bestaande machines werkten allemaal met gevriesdroogd fruit, poeders of purees, dat wilden we dus niet. Daarom zijn we een eigen machine gaan ontwikkelen.” Philippe zegt het alsof het de simpelste zaak van de wereld is, maar dat was het uiteraard niet. “We hebben aan den lijve ondervonden dat een hardware startup een hele uitdaging kan zijn. Waar we onmiddellijk tegenaan liepen waren de financiën. Die zijn gewoon hard nodig om het nodige materiaal en de manuren te betalen. Met een subsidie van de overheid en onze eigen spaarcenten hebben we in eerste instantie een handmatig prototype gemaakt met daarin de elektronica, programmering, hardware en verschillende technieken. Daarmee zijn we op pad gegaan om feedback van de markt te vergaren, en investeerders te overtuigen. De eerste klanten waren laaiend enthousiast, met lange wachtrijen en vele doorgebrande blenders tot gevolg.”

Dat overtuigen van investeerders lukte aardig, maar er waren nog andere struikelblokken. Zo was het een uitdaging om een techniek te verzinnen voor het pure fruit en de pure groenten. Glenn: “Als je met puree werkt, is er reeds bepaalde pomptechnologie in combinatie met gepasteuriseerde zakken beschikbaar. Wij hebben een cartridge systeem geoptimaliseerd waar bananen, kiwi’s, komkommers en andere groente- en fruitsoorten doorheen kunnen zonder samen te kleven. Als je dan ook nog een gerobotiseerde vriestechniek wilt en een reinigingssysteem, wordt het helemaal ingewikkeld. Dat soort onderdelen hebben we dus helemaal zelf moeten ontwikkelen. Dat heeft meer tijd gekost dan we dachten.”

Prijzen

Alberts won als startup al twee belangrijke prijzen voor haar smoothiemachine. Zo werd onlangs nog de prijs voor Best Technology Innovation op de World Food Innovation Awards in Londen in de wacht gesleept. Voor de Best Technology Innovation waren er vijftien inzendingen, waaruit zes finalisten werden gekozen. Een panel van experts uit alle takken van de voedingsindustrie koos Alberts als winnaar. Eerder won het ook al de Future of Nutrition Award, een prijs uitgereikt door Fi Europe.

Locaties

Inmiddels is de eerste reeks machines van 10 machines op de markt. Ze hebben onder meer een plek gekregen bij de Belgische supermarktketen Carrefour. De makers zijn ook in gesprek met Nederlandse supermarkten, maar er is nog geen definitieve deal. Ze hopen dat de machine uiteindelijk op allerlei plaatsen komt te staan waar mensen vaak komen of hun dag spenderen. Denk aan werkplekken, scholen, verzorgingstehuizen, ziekenhuizen en sportomgevingen. “Wij brengen gezondheid naar de mensen toe en maken het daarmee makkelijker om een gezonde leefstijl eigen te maken.”

Er zijn inmiddels aanvragen uit meer dan vijftig landen. “Ons volgende doel is om het productievolume omhoog te krijgen. We ambiëren uiteindelijk een soort franchisesysteem, op verschillende locaties in verschillende landen. We willen dat mensen van over de hele wereld, te beginnen in Europa, deze machine dagelijks gaan gebruiken en het een gewoonte wordt in het gezondheidspatroon. Dat is onze hoop.”

In België heeft Alberts momenteel de Healthy 50 campagne gelanceerd. Deze campagne houdt in dat de bedrijven die als een van de eerste een Alberts “smoothie-robot” aanschaffen, onderdeel zijn van de Healthy 50 bedrijven. Het doel is deze campagne uiteindelijk uit te rollen naar Nederland. Bedrijven die geïnteresseerd zijn, kunnen nu al contact opnemen met Alberts.

www.alberts.be
team@alberts.be
@albertsliving

Door: Kelly Bakker

Bron: Alberts

Philips Lighting gaat vol voor verlichting met zonne-energie

Voor Philips Lighting wordt verlichting op zonne-energie de komende jaren een belangrijk speerpunt. Het ontwikkelde daarvoor nieuwe producten, die voor het eerst toegepast gaan worden in grootschalige straatverlichtingsprojecten in India en Thailand. Het Eindhovens Dagblad meldt dat het bedrijf dat vorige week heeft aangekondigd. Er is niks bekendgemaakt over de financiële details.

Lighting gaat in India circa 84.000 straatlantaarns op zonne-energie plaatsen. Voor het grootste deel, 60.000, wordt samengewerkt met staatsenergiebedrijf EESL. Daarnaast werkt Lighting samen met UPNEDA, een dienst die verantwoordelijk is voor duurzame energie-initiatieven in de regio Uttar Pradesh. Hier worden 24.000 straatlantaarns geplaatst. De projecten zijn onderdeel van de verdere groei van de zonne-energietak van het bedrijf.

Zonne-energie

De straatlantaarns op zonne-energie (Philips SunStay) werden eind vorig jaar in India gelanceerd. De wereldwijde introductie volgt in het tweede kwartaal van dit jaar. Volgens Lighting zijn de alles-in-een-lampen, waarbij het zonnepaneel, het armatuur, de laadregelaar en de batterij in één behuizing zitten, efficiënter dan bestaande systemen in de markt voor zonnestraatverlichting.

In Thailand plaatste het lichtbedrijf onlangs zevenhonderd aangesloten verlichtingseenheden op zonne-energie met zogeheten bewakings- en gegevensanalyse-opties op afstand. De straatlantaarns staan in de buurt van de luchthaven van Bangkok.

Veiligheid

Ongeveer 17 procent van de wereldbevolking (meer dan 1 miljard mensen) is niet aangesloten op het lichtnet en heeft dus geen licht na zonsondergang. Om toegang tot verlichting en stroom mogelijk te maken, lanceerde Philips Lighting in december 2017 de Philips LifeLight-zonnelantaarn in India. Naast een USB-poort voor het opladen van telefoons en andere apparaten, wordt LifeLight geleverd met een vervangbare batterij. Behalve dat de lampen de dag verlengen voor commerciële activiteiten, educatie en gemeenschapsleven, maakt het het leven ook veiliger. Nu wordt er namelijk nog vaak gebruik gemaakt van lampen op het zeer brandbare kerosine. Volgens een rapport van de Wereldbank komen er jaarlijks bijna anderhalf miljoen mensen om door bosbranden die zijn veroorzaakt door kerosine of kaarsen. 

 

Bron: Eindhovens Dagblad.

Eerste nationale verkeersleidingssysteem drone in Europa op komst

De Zwitserse luchtverkeersleidingsorganisatie Skyguide en het managementplatform voor de luchtvaart AirMap kondigen aan het eerste nationale verkeersleidingssysteem voor drones in Europa uit te gaan rollen. Het systeem gaat Swiss U-space heten en gaat voldoen aan standaarden die worden gedefinieerd door de Europese SESAR Joint Undertaking.

SESAR Joint Undertaking is een mechanisme research & development (R&D)-activiteiten in de Europese Unie coördineert en concentreert. De organisatie heeft als doel de volgende generatie luchtvaartleiding te ontwikkelen en brengt experts hiervoor met elkaar in contact. Ongeveer 3.000 experts uit Europa en daarbuiten zijn bij SESAR betrokken. SESAR Joint Undertaking richt zich niet specifiek op drones. 

De Europese organisatie stelt op zijn website dat het Europese luchtverkeersleidingssysteem is verouderd. Het systeem wordt vernieuwd met het oog op de verwachte toename aan luchtvaartverkeer tussen nu en 2035; naar verwachting worden in 2035 in de Europese Unie (EU) 700 miljoen passagiers vervoerd en 14,4 miljoen vluchten uitgevoerd. De SESAR Joint Undertaking richt zich op de ontwikkeling van een nieuw Europees luchtverkeersleidingssysteem, dat U-space wordt genoemd. Naar verwachting wordt het systeem in 2019 uitgerold. 

Swiss U-space

Skyguide en AirMap melden dat Swiss U-space de eerste nationale implementatie van U-space zal zijn. Het systeem gaat onder andere gebruik maken van het AirMap Unmanned Traffic Management (UTM) platform, waarmee luchtverkeersleidingen worden verbonden met het drone ecosysteem. Dit platform maakt het onder andere mogelijk piloten en drones te registreren in de database van AirMap of een database van een derde partij en luchtvaartreguleringen te publiceren. Ook kan luchtverkeersleiding via het platform adviezen versturen naar dronepiloten en via notificaties met hen communiceren.

Swiss U-space gaat verschillende functies bevatten: 

  • blockchain-gebaseerde registratie voor gebruikers en drones;
  • dynamische geofencing en directe digitale vluchtautorisatie;
  • real-time luchtverkeersmeldingen voor dronepiloten en live dronetelemetrie voor luchtverkeersleiders;
  • connectiviteit en communicatie tussen dronepiloten en luchtverkeersleiders;
  • andere diensten om simultane vluchten in een gedeeld luchtruim mogelijk te maken.

Pilot start in juni

Een pilot met Swiss U-space gaat in juni van start. Hierbij wordt het Het AirMap platform geïntegreerd in de luchtverkeersleidingsinfrastructuur van Skyguide om geautomatiseerde vluchtautorisatie vanuit één centrale omgeving mogelijk te maken. Daarnaast gaan Skyguide en AirMap een roadmap ontwikkelen voor het uitrollen van een volledig operationeel luchtverkeersleidingssysteem voor drones. Dit systeem moet net als het Europese U-space in 2019 worden gelanceerd. 

“Het opzetten van een U-space is de sleutel om de veiligheid van drones te vergroten en de veiligheids- en privacyzorgen van onze burgers weg te nemen. Om deze doelstellingen te behalen is een naadloze samenwerking tussen alle betrokken partners van cruciaal belang. Ik ben verheugd te zien dat een belangrijke stap is genomen om deze uitdaging te overwinnen”, zegt Christian Hegner, directeur-generaal van het Zwitserse Federal Office of Civil Aviation. 

Skyguide en AirMap verwachten dat Swiss U-space de Zwitserse drone-economie een flinke boost kan geven. Het aantal verzoeken voor dronevluchten die bij Skyguide binnenkomen zijn sinds 2013 vertienvoudigd.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Skyguide
Bron: AirMap
Bron: SESAR Joint Undertaking
Bron foto: Pixabay / Powie

Magnetische nanodeeltjes helpen interne bloedingen sneller te stoppen

Magnetische nanodeeltjes kunnen helpen interne bloedingen sneller te stoppen en bloedverlies bij interne bloedingen met een factor 15 te verminderen. Dit kan de overlevingskans van patiënten die interne bloedingen oplopen vergroten.

Interne bloedingen kunnen ernstige gevolgen hebben. Niet alleen kunnen de bloedingen leiden tot chronische ziektes, maar ook tot hematomen, orgaanfalen of grootschalig bloedverlies. In veel gevallen is de prognose voor patiënten met interne bloedingen dan ook pessimistisch. Al langer zijn verschillende middelen beschikbaar om ernstig bloedverlies tegen te gaan, maar geen van deze middelen is in staat een interne bloeding zonder chirurgisch ingrijpen te stoppen. Met het nieuwe middel kan dit wel.

Nanodeeltjes met trombine

Onderzoekers van de Russische ITMO University hebben een nieuw soort nanodeeltjes ontwikkeld dat trombine bevat, een enzym dat een belangrijke rol speelt bij bloedstolling, ontwikkeld. Het middel kan intraveneus worden geïnjecteerd, waardoor het middel direct op de plek van de bloeding kan worden afgeleverd om de interne bloeding te stoppen. 

Het middel bestaat uit twee belangrijke componenten. De eerste is trombine, een enzym dat een cruciale rol speelt bij bloedstolling. Trombine reageert met een proteïne genoemd fibrinogeen en zorgt dat bloed gaat stollen om een beschadigd bloedvat te herstellen. De trombine is gewikkeld in een poreuze matrix van magnetiet, een mineraal dat reageert op een magneet. Dit maakt het mogelijk de positie van de deeltjes in het lichaam nauwkeurig te bepalen met behulp van een extern magnetisch veld. 

Met magneet naar de juiste plek leiden

De onderzoekers melden dat de magnetische nanodeeltjes een lage activiteit hebben en geen bloedstolling veroorzaken indien zij verspreid worden in de bloedvaten. Dit maakt het mogelijk het middel te injecteren in de aderen en vervolgens met behulp van een magneet naar een interne bloeding te leiden. Door extra fibrogeen toe te voegen is het mogelijk de bloedstolling te versnellen en een interne bloeding sneller te stoppen.

“We hebben de efficiëntie van de nanodeeltjes getest op menselijk bloedplasma en een speciaal adermodel”, legt Andrey Drozdov, lid van het SCAMT Laboratory van de ITMO University. “Na de eerste experimenten met plasma ontdekten we dat trombine in onze nanodeeltjes minder actief zijn dan in een vrije variant. We zijn vervolgens doorgegaan met testen en hebben extra experimenten uitgevoerd op een model van de bloedsomloop. Hierdoor konden we observeren hoe de nanodeeltjes zich gedragen indien het bloedvat is beschadigd. Het blijkt dat magnetische lokalisatie de lagere activiteit van de deeltjes compenseert. Nanodeeltjes reduceren de tijd die nodig is voor bloedstolling met een factor 6,5 en kan het totale bloedverlies met een factor 15 terugdringen.”

Veiligheid

“Het synthetiseren van deze nanodeeltjes is niet eenvoudig”, aldus Vladimir Vinogradov, hoofd van het SCAMT Laboratory. “Het is van belang hun afmetingen te beperken tot 200 nanometer, aangezien zij anders niet geïnjecteerd kunnen worden. Daarnaast is synthese onder milde omstandigheden noodzakelijk om te voorkomen dat het trombinemolecule afbreekt en zijn activiteit volledig verliest. Tot slot konden we alleen biocompatibele componenten gebruikten. We hebben de toxiciteit van onze deeltjes met menselijke cellen gecontroleerd en zeker gesteld dat zij volledig veilig zijn, ook bij langdurige blootstelling.”

Het onderzoek van de ITMO University is onderdeel van een groter project gericht op de ontwikkeling van hybride stollingsmiddelen op basis van nanomateriaal. De onderzoekers willen hun nanodeeltjes de komende tijd gaan testen in dierproeven. Indien deze proeven succesvol blijken, willen de onderzoekers klinische testen uitvoeren. Op termijn hopen de onderzoekers een op nanodeeltjes gebaseerd stollingssysteem te ontwikkelen waarmee interne bloedingen snel en efficiënt kunnen worden gestopt. 

Burg vormen tussen bloedplaatjes

De ITMO University is overigens niet de eerste partij die interne bloedingen wil stoppen met behulp van nanodeeltjes. Eerder experimenteerden onderzoekers van de University of Maryland, Baltimore County hiermee. De nanodeeltjes van deze onderzoekers vormen een brug tussen verschillende bloedplaatjes en hierdoor de bloedplaatjes in feite aan elkaar vast te maken, waardoor zij het bloedstollingsproces versnellen. De nanodeeltjes worden hierbij losgelaten in de bloedbaan, waarna zij zich hechten aan een specifiek eiwit dat uitsluitend te vinden is op bloedplaatjes die bij een bloeding zijn geactiveerd. De deeltjes blijven door deze eigenschap automatisch op de juiste plek in de bloedbaan ‘hangen’. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: ITMO University
Bron: University of Maryland, Baltimore County 
Bron foto: Pixabay / qimono

Laat je product gratis redesignen door studenten

Een studentenprojectgroep van de studie Industrial Design Engineering van Hogeschool van Amsterdam is momenteel op zoek naar bedrijven die een product willen laten redesignen naar plastic of willen opschalen en daar hulp bij kunnen gebruiken. Dertig studenten gaan tien weken lang voor je aan de slag.

De studenten werken in tien groepen van drie aan de ontwikkeling van een geïntegreerd ontwerp, inclusief detail engineering. Ze onderzoeken welke (kunststof)productietechniek het beste past bij het betreffende product en kijken met jouw technische eisen naar een optimaal geïntegreerd ontwerp, produceerbaarheid en kosten. Ze worden hierbij gecoacht door een professioneel team van docenten en productontwikkelaars. Het project is ideaal voor bedrijven (het liefst in de omgeving Amsterdam) die willen opschalen, zo legt docent Marc Barends uit. Maar ook bedrijven die op zoek zijn naar herontwerp van een product, komen in aanmerking. “Wellicht zijn er bedrijven die al een kunststofspuitgietproduct hebben maar dit in de loop van de tijd zoveel modificaties heeft gehad, dat het niet meer optimaal aan de vraag voldoet. Het kan ook zijn dat er bepaalde andere wensen of eisen zijn bijgekomen en er een product 2.0 moet komen. Dat nieuwe ontwerp zouden de studenten prima kunnen oppakken.”
Het gaat dus niet om projecten die in het kritische pad zitten, zo verduidelijkt Marc. “Het gaat uiteindelijk toch om een studentenproject, dus het is niet zo dat je na tien weken de files hebt om te kunnen produceren. Maar het werkt als verkenning heel goed, zo zien we nu ook bij een soortgelijk project in de metaalproductie. Het gaat niet om de projecten die op de top van de stapel liggen, maar juist die laag eronder. Geen kwesties waar nu direct een antwoord op moet komen.”

Het kost alleen tijd

Het enige wat van jou als bedrijf wordt gevraagd, is een klein beetje tijd. Marc: “De studenten beginnen met na te denken over wat nou eigenlijk geïntegreerd ontwerpen is. Dat is één van de leerdoelen. Als je van plaatstaalbehuizing naar kunststof productietechnieken gaat, dan moeten er heel veel functies geïntegreerd worden in die behuizing. Denk aan bedieningselementen, een scherm, een kliksysteem, een batterijhouder, een handvat aan enzovoorts. Die matrijs betaal je toch wel, dus hoe meer functies, hoe interessanter. Daar wordt in de eerste week over nagedacht. In week twee vragen we het bedrijf om bij ons langs te komen om zich te introduceren en de opdracht af te trappen. In de weken erna gaan we aan de slag met het ontwerp en het maken van een concept. In overleg met het bedrijf wordt het beste concept uitgekozen en uitgewerkt in detail, met cad-tekeningen. Vervolgens volgt er ergens een pitch waarbij de studenten op de locatie van het bedrijf vertellen wat hun bevindingen zijn. Een voordeel voor het bedrijf is dat het meerdere mensen uit kan nodigen, van directie tot sales en productie. Die kunnen er allemaal op schieten. Vervolgens gaan de studenten nog een week aan de slag om met die feedback een verbeterd rapportage te maken. Het enige wat we van een bedrijf vragen is te participeren en de deuren open te stellen voor een bezoek, excursie en pitch en eenmalig bij ons te komen. Het kost geen geld. Het kost je een week tijd en levert je twee manjaar aan inspanning op.”

In contact met MKB

De studenten zullen zich vooral richten op spuitgieten, maar bekijken indien gewenst ook andere kunststof productietechnieken. “Het zijn studenten die tijdens hun opleiding voornamelijk in seriematige dingen werken dus dan kom je al snel op extruderen, vaccuümvormen en met name op spuitgieten. Niet zozeer lasersnijden. Dat kan wel maar is meer gericht op lage aantallen. Dat geïntegreerde ontwerp is vooral interessant om bijvoorbeeld een apparaatbehuizing, afstandsbediening of behuizing voor elektronica te maken. Ook keukenapparatuur of analyseapparatuur voor een laboratorium zijn interessant. Voor partijen als Philips met hun grote massa’s zullen wij niet snel een rol kunnen spelen, maar voor het MKB denken we dat wel te kunnen.” Barends komt graag met geïnteresseerde bedrijven in contact, al start het project al wel half april. “Ik heb tijdens ESEF al contact gelegd met enkele bedrijven en de Kamer van Koophandel ondersteunt het project ook. Ik denk echt dat het een win-win situatie is. Ik denk niet dat een bedrijf erin moet stappen met de gedachte ‘vooruit dan maar’ maar wel overtuigd moet zijn dat ze er voordeel bij heeft. Anders zit je elkaar alleen maar in de weg. En onthoud dus dat acute projecten niet geschikt zijn. Als je als bedrijf ontwerpt en continuïteit wilt, moet je ook over de komende vijf jaar nadenken. De studenten doen dat, terwijl de core business gewoon doorgaat. Het kan bovendien verfrissend zijn om deze jongeren ernaar te laten kijken. Zij denken sneller out of the box en zijn branchevreemd, waardoor ze vaak op een heel andere manier naar dingen kijken.”

Wil je je aanmelden voor het studentenproject? Het kan nog net. Mail naar: M.L.Barends@hva.nl.

Techniek ruiken, zien, voelen en ervaren

Technische bedrijven zouden vaker moeten samenwerken met scholen in hun regio. Chris van Bokkum, directeur van TechniekTalent.nu, deed hiervoor een dringende oproep in het Financieel Dagblad.

Zieltjes winnen
Deze oproep kwam natuurlijk niet uit de lucht vallen. We hebben veel meer techneuten nodig. Tienduizenden extra per jaar om het enorme tekort op te lossen. En hoewel ik het gevoel heb dat het enthousiasme voor techniek toeneemt, zijn er nog veel zieltjes te winnen. Van Bokkum pleit ervoor scholieren uit te nodigen op de werkvloer en ze techniek te laten ruiken, zien, voelen en ervaren.

Alles uit de kast
Bij Hitma doen we dat ook. Elk jaar ontvangen we HAVO-leerlingen uit de derde klas van het Alkwin Kollege (Uithoorn) in het kader van hun profielkeuzetraject. Met een afwisselend programma proberen we ze een zetje in de juiste bètatechnische studierichting te geven. Hiervoor halen we alles uit de kast. Van roze koeken tot rondleidingen door onze beste verhalenvertellers.

Quiz
Meestal trap ik af met een spel waarin ik informatie over ons bedrijf verwerk. Ook laat ik de leerlingen zien dat je techniek overal tegenkomt en welke voordelen een technische baan biedt (baanzekerheid, goed salaris, afwisseling, uitdaging).

Vervolgens presenteren onze specialisten wat we allemaal kunnen meten en regelen in een industrieel proces. Na de uitleg stellen we hierover vragen met behulp van een Kahoot-quiz. Zo wordt meteen duidelijk wie er heeft opgelet.

Rondleiding
Het klapstuk van de middag is de rondleiding door onze servicemanager. Als er iemand is die je techniek kan laten zien, ruiken, voelen en ervaren dan is hij het wel. Van vuile-handen-techniek zoals oliefiltratie, applicaties van onze producten in de procesindustrie (voeding, dranken, chemie), ultraschone oplossingen voor de (bio)farmaceutische industrie tot veiligheid in operatiekamers. Hij laat de leerlingen gas ruiken en demonstreert vervolgens hoe een gasdetector werkt. Legt uit hoe je door drukverschil tussen ruimtes vuile lucht buiten de deur houdt en hoe je troebele appelsap kunt filtreren tot een heldere, nog steeds smaakvolle, drank.

Missie geslaagd
Van een collega hoorde ik dat zijn buurjongen de laatste keer tijdens de excursie bij ons aanwezig was. Hij had er echt iets van opgestoken en ziet nu zeker toekomstmogelijkheden in de techniek. Da’s fijn om te horen. Stel dat we slechts één leerling hebben kunnen overtuigen, dan is voor ons de missie toch geslaagd.

Wil jij ook jongeren de veelzijdigheid van techniek laten ervaren en ze laten kennismaken met gepassioneerde techneuten? Meteen doen! Op gastlessenzogeregeld.nu vind je handige tips om zo’n bedrijfsbezoek te organiseren.

AutoNaut vaart en registreert autonoom

Naast de groeiende populariteit van autonome voertuigen, zijn ook de autonome vaartuigen in opkomst. Autonome vrachtschepen, ferryboten en zelfs elektrische containerschepen gaan de komende jaren hun intrede doen. Tegelijkertijd wordt er op grote schaal geëxperimenteerd met schepen die worden aangedreven via zonnepanelen. In veel gevallen blijft het ontwerp van de romp en de aandrijving daarbij min of meer ongewijzigd. De AutoNaut wijkt daar vanaf. Dit vaartuig is voorzien van zonne-energie sensoren waarmee zeedieren en oceaancondities worden gemonitord. Voor de verplaatsing van het vaartuig wordt echter gebruik gemaakt van energie die uit golven wordt gewonnen.

De geschiedenis van de AutoNaut gaat terug naar 1981 toen een schipper zich afvroeg of het niet mogelijk zou zijn om zijn schoener aan te drijven met de beweging van de golven. Hieruit ontstond een prototype waarmee de levensvatbaarheid van het idee kon worden aangetoond. Ondanks dat, verdwenen de plannen ruim 20 jaar in de kast voordat de schipper met de volgende stap kwam: een romp die speciaal ontworpen was om door golven te worden aangedreven. Het idee werd gecommercialiseerd in 2012; recent werd een 2 jaar durende verfijning van de technologie afgerond. Tijdens die testperiode werden de navigatie, besturing en remote-dataverzameling verbeterd.

Eerder dit jaar werd een nieuw, 5 meter lang onbemand vaartuig vol met sensoren gepresenteerd. De kiel van het vaartuig is voorzien van geveerd bladmetaal waarmee energie uit de op- en neergaande golfbeweging kan worden gewonnen en omgezet in stuwkracht. Het ontwerp is zodanig dat de stuwkracht onafhankelijk van de golfrichting wordt geleverd; de snelheid die daarbij wordt bereikt, bedraagt circa 5 knopen.

Zonnepanelen aan de bovenzijde van het dek zorgen voor de voeding van de sensoren. De gegevens die zo worden vastgelegd en verwerkt worden vervolgens via een satellietverbinding naar de wal gestuurd. Dezelfde satellietverbinding kan ook weer worden gebruikt om het vaartuig te besturen. Onderstaande video demonstreert de ontwikkeling van de AutoNaut.

Geautomatiseerde acties op basis van sensorgegevens met MIALinx GE ontwikkelt grootste en krachtigste windturbine ooit Vliegende auto van Slowaakse AeroMobil vanaf 2020 commercieel verkrijgbaar HoneyBot beschermt industriële robots tegen cyberaanvallen Grootste tropische kas voor Frankrijk Belgische smoothiemachine wil Europa veroveren Philips Lighting gaat vol voor verlichting met zonne-energie Eerste nationale verkeersleidingssysteem drone in Europa op komst Magnetische nanodeeltjes helpen interne bloedingen sneller te stoppen Laat je product gratis redesignen door studenten Techniek ruiken, zien, voelen en ervaren AutoNaut vaart en registreert autonoom

Meer van Wouter Hoeffnagel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven