maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

'Zorgrobots voldoen nog niet aan de verwachtingen'

Het gebruik van robots in de zorg is toegenomen, maar een grootschalige omarming blijft vooralsnog uit. Zorgrobots slagen er niet in de belofte om een oplossing te bieden voor het tekort aan zorgpersoneel waar te maken. Dit aangezien de techniek nog niet zo ver is dat de robots aan de verwachtingen voldoen, de kennis van zorgpersoneel over de mogelijkheden van robots nog te beperkt is en tijdsgebrek het opleiden van zorgpersoneel in het omgaan met zorgrobots in de weg staat. 

Dit concluderen de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en adviesbureau M&I Partners in een nieuw onderzoeksrapport. Het onderzoek is een vervolg op een eerder onderzoek naar zorgrobotica dat de TU/e en M&I Partners in 2015 uitvoerden. Voor het onderzoek hebben de onderzoekers met verschillende zorgorganisaties gesproken over hun ervaringen, ontwikkelingen rond zorgoplossingen en hun kijk op de toekomst. De resultaten van deze interviews zijn gebundeld in het rapport ‘Onderzoek robotica 2017’. 

Nieuwe robots geïntroduceerd

In het onderzoek worden verschillende trends in de afgelopen twee jaar gesignaleerd, zowel aan de aanbod- als toepassingszijde. Zo zijn er aan de aanbodzijde nieuwe robots bijgekomen voor sociale en emotionele communicatie, die gebaseerd zijn op eenvoudige hardware. Als voorbeeld wordt Tessa genoemd, een kleine robot van het bedrijf TinyRobots die is gericht op dementerenden. De robot herinnert gebruikers aan afspraken en vergroot hiermee hun autonomie. Daarnaast kan Tessa voorstellen een kopje thee te zetten of muziek aan te zetten. Hiermee stimuleert de robot gebruikers initiatief te nemen. 

Een ander voorbeeld is de tovertafel van Active Cues. Dit is in de praktijk geen echte robot, maar een technologie die volgens de onderzoekers veel op robottechnologie lijkt. De tovertafel is een kastje dat aan het platform in een ruimte wordt gehangen en een beamer, infraroodsignalen, luidspreker en processor bevat. Het kastje maakt het mogelijk spelletjes op iedere willekeurige tafel te projecteren. Deze projecties reageren op hand- en armbewegingen, waardoor cliënten in de zorg interactie kunnen hebben met de projecties. De tovertafel is beschikbaar in drie varianten: een versie voor dementerenden, een variant voor verstandelijk beperkten en een tovertafel voor autistische cliënten. 

De onderzoekers concluderen dat deze producten goed aanslaan in de zorg. Dit is te danken is aan de eenvoud waarmee de technologieën kunnen worden ingezet in combinatie met de grote behoefte aan dergelijke technologie binnen de ouderenzorg.

Sociale robots worden doorontwikkeld

Een andere trend die in het rapport wordt gesignaleerd is de doorontwikkeling van bestaande robots voor sociale of emotionele communicatie, zoals de Zora van leverancier Consyst en PARO van de leverancier Focal Meditech. De Zora is een humanoïde robot die vooral ingezet wordt om cliënten te vermaken door spelletjes te spelen, verhalen te vertellen, muziek te spelen of oefeningen voor te doen. De Zora is gebaseerd op de NAO robot van Aldebaran Robotics en is voorzien van software ontwikkeld door QBMT. De PARO is een robotzeehond gericht op dementeerden. De PARO is voorzien van sensoren en motoren die de robot de mogelijkheid geven te reageren op zowel spraak als aanrakingen. Met deze reacties geeft de PARO dementerenden prikkels en nodigt de robot hen uit tot interactie met de robot, bijvoorbeeld door de robot te knuffelen. PARO is ontwikkeld door het Japanse bedrijf AIST. 

Dergelijke robots worden steeds verder doorontwikkeld, wat de mogelijkheden vergroot. Deze ontwikkelingen zijn vaak gericht op het vergroten van het gebruiksgemak van de robots. Zo is de PARO voorzien van een vacht die beter schoongehouden kan worden, terwijl voor ZORA een platform beschikbaar is geworden waarmee gebruikers scenario’s kunnen uitwisselen. De onderzoekers merken echter ook op dat dergelijke sociale robots beperkingen hebben. Zo zijn zij voorzien van een voorgeprogrammeerd repertoire, wat betekent dat zij alleen voorgeprogrammeerde reacties kunnen geven op gebruikers. De interactie die met de robots mogelijk is wordt hierdoor beperkt. De onderzoekers merken wel op het repertoire van de robots steeds uitgebreider wordt.  

Ook ontwikkelingen in andere categorieën

Ook in andere categorieën worden zorgrobots doorontwikkeld. Voorbeelden die hiervan worden genoemd zijn rijdende servicerobots Rose van Heemskerk Innovative Technology en Othello van Focal Meditech, die beide worden ingezet voor ‘algemene dagelijkse levensverrichtingen’. Denk hierbij aan het halen van een glas water of het dekken van een tafel. Tot slot wijzen de onderzoekers op Obi van Focal Meditech. Obi bestaat uit een bord met een robotarm en lepel, die fysiek beperkten helpt met eten. 

De onderzoekers concluderen dat het Internet of Things (IoT) bij zorgrobots nog nauwelijks wordt ingezet. Ook worden de systemen nog niet door zorginstellingen gekoppeld aan cliëntdossiers en zijn de onderzoekers geen zorgrobots tegengekomen die zijn gekoppeld aan sensoren. De onderzoekers verwachten de komende jaren meer te zullen zien van deze combinaties van technologieën. 

Effectief in ouderenzorg

Het aantal robots dat in de Nederlandse zorg wordt ingezet is in de afgelopen twee jaar gestegen, maar er is geen sprake van een spectaculaire stijging. Ter illustratie: inmiddels zijn er 230 PARO’s en ongeveer 100 Zora’s verkocht aan Nederlandse zorgorganisaties. Met name in de ouderenzorg blijkt de inzet van zorgrobots heel effectief te kunnen zijn, vooral bij de zorg aan dementerenden. Zo blijken zorgorganisaties goede resultaten te boeken met de inzet van zorgrobots om apathie te bestrijden, instructies effectief over te brengen, het contact met andere cliënten te stimuleren en cliënten te motiveren meer te ondernemen. 

De onderzoekers merken op dat zorgpersoneel zich weliswaar steeds bewuster wordt van het bestaan van zorgrobotica, maar kennis over deze robots over het algemeen ontbreekt. Dit vormt een belangrijke belemmering voor de inzet van robots. Zo zijn zorgverleners zich niet altijd bewust van situaties waarin zij zorgrobotica succesvol zouden kunnen inzetten. Dit komt ondermeer doordat het onderwerp nog maar weinig aan bod komt in opleidingen. Ook is binnen veel zorgorganisaties één persoon verantwoordelijk voor de inzet van zorgrobotica, waardoor alleen deze persoon in de praktijk trainingen volgt. Ander personeel heeft hierdoor geen kennis van de technologie en het succes van de inzet van zorgrobotica is afhankelijk van één persoon. De onderzoekers concluderen dat dit de implementatie van een technologie kan vertragen. 

Te hoge verwachtingen

Daarnaast hebben zorgverleners al snel te hoge verwachtingen van een robot. “Wanneer zorgverleners bijvoorbeeld zien dat de robot een arm heeft, wordt er verwacht dat het daar van alles mee kan, terwijl de mogelijkheden in werkelijkheid nog beperkt zijn. De verwachtingen en bezwaren van zorgverleners worden vaak bijgesteld wanneer zij kennis maken met toepassingen van zorgrobotica”, schrijven de onderzoekers in hun rapport. 

De onderzoekers zien ondanks de tegenvallende prestaties van zorgrobots ook ontwikkelingen die de omarming kunnen versnellen, zoals de opkomst van simpele robotica-toepassingen. Deze oplossingen zijn goedkoop, kunnen eenvoudig worden ingezet en spelen in op een grote behoefte van met name ouderen die langer thuiswonen. Door hun relatief lage kosten bieden deze simpele robotica-toepassingen zorgorganisaties een laagdrempelige manier om kennis te maken met zorgrobots. Dit kan volgens de TU/e en M&I Partners in de toekomst leiden tot een bredere inzet van zorgrobotica. 

Het volledige onderzoeksrapport kan worden opgevraagd bij M&I Partners

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Rapport ‘Onderzoek robotica 2017’ van TU/e en M&I Partners
Bron foto: Pixabay / kuloser

De meest bijzondere 3D-printprojecten van 2017

3D-printen nam het afgelopen jaar een grotere vlucht dan ooit. Zo werden er onder meer bruggen, een kunstmatig hart en schoenen 3D-geprint. We hebben een aantal van de meest bijzondere 3D-geprinte objecten voor je op een rijtje gezet.

Scheepsschroef
Eind november werd ‘ie gecertificeerd: de eerste 3D-geprinte scheepsschroef ter wereld. De schroef werd bedacht en gemaakt in het Innovation Dock op het Rotterdamse RDM-terrein. Dat vormt een ondereel van RAMLAB, een innovatieve werkplaats. De propeller bestaat uit 298 laagjes met een metaalprinter op elkaar gelast materiaal. 

Kunsthart
De ETH Zürich introduceerde halverwege 2017 een 3D-geprint kunsthart. Het is een zacht siliconen hart dat bijna net zo klopt als een mensenhart. De ontwikkelaars denken dat het een oplossing gaat zijn voor de mensen die een harttransplantatie moeten ondergaan. Het kunsthart weegt 390 gram en heeft een volume van 679 cm3. ‘Het siliconen monoblok heeft een complexe binnenste structuur’, vertelt een van de makers. Het hart heeft een rechter- en een linkerventrikel, net als een echt menselijk hart, hoewel ze niet gescheiden zijn door een septum maar door een extra kamer. Deze kamer wordt in- en leeggelaten door perslucht en is nodig om vloeistof uit de bloedkamers te pompen, waardoor de spiercontractie van het menselijk hart wordt vervangen.

NASA materiaal
NASA heeft dit jaar laten zien dat het ook verstand heeft van textiel. De ruimtevaartorganisatie ontwikkelde een 3D-geprinte metalen ‘ruimte-stof’ waarbij de functionaliteiten al zijn mee geprint. Het ziet er op het eerste oog uit als een combinatie tussen een schakelketting en kleine metalen tegeltjes. Deze stoffen kunnen in potentie heel bruikbaar zijn voor grote antennes en andere apparaten omdat het materiaal vouwbaar is en de vorm snel aangepast kan worden. De stoffen zouden op termijn ook gebruikt kunnen worden om een ruimtevaartuig te beschermen tegen meteorieten, voor astronautuniformen of voor het verzamelen van objecten vanaf het oppervlak van andere planeten.

Fietsbrug
Gemert had dit jaar een bijzondere wereldprimeur: In de Brabantse plaats werd de allereerste 3D-geprinte fietsbrug geïnstalleerd. De brug, ontwikkeld door TU Eindhoven en BAM Infra Nederland. is 8 meter lang en 3,5 meter breed. Het printprocedé is zo ontwikkeld dat de wapening mee geprint wordt. Tijdens het leggen van een betonstrook, voegt de betonprinter meteen een stalen kabel in. Met die kabels wordt de brug ‘voorgespannen’, zodat er geen trekspanning in het beton kan ontstaan.

Onderzeeër
De Amerikaanse marine presenteerde eerder dit jaar een 3D-geprinte romp van een onderzeeër. Het object is in slechts enkele weken geprint. Voor het printen werd gebruik gemaakt van een grote industriële 3D-printer. Het team begon ermee in augustus 2016 en maakte met de grote 3D-printer zes onderdelen van koolstofvezel. Die onderdelen zijn vervolgens gemonteerd en daarmee kreeg de proof-of-concept vorm.
 

Door: Kelly Bakker 

Bron: Maakindustrie.nl, Designboom, ETH Zürich

Foto: Additive Industries

Nederlands consortium onderzoekt technische mogelijkheden autonoom varen

Een consortium van Nederlandse bedrijven gaan aan de slag met een grootschalig onderzoek naar de technische mogelijkheden van autonoom varen op zee. Er doen bijna twintig partijen aan mee.

Tijdens de Smart Shipping Challenge 2017 werd bekend gemaakt dat een Nederlands consortium van bijna twintig partijen deze maand is gestart met een project om de technische mogelijkheden voor autonoom varen op zee te onderzoeken en te demonstreren: “Autonomous Shipping”. De toepassingen van autonoom varen op zee dragen bij aan verlaging van operationele kosten en verhoging van de veiligheid en duurzaamheid.

Samenwerken

In dit project wordt kennis opgebouwd over het integreren van bestaande technische oplossingen voor autonoom varen. De oplossingen worden gedemonstreerd in simulatoren en in de praktijk. Autonoom varen is een eindbeeld, maar de tussenstappen in het project leveren al bruikbare resultaten voor de deelnemers. Deze ontwikkeling maakt deel uit van de trend van vergaande digitalisering in de scheepvaart, ook wel aangeduid als “Smart Shipping”.

‘De trossen zijn los! Het is heel mooi dat het ons gezamenlijk gelukt is om te starten met dit project, zelfs in economisch lastige tijden voor veel bedrijven in onze sector’, aldus Marnix Krikke van Netherlands Maritime Technology. ‘TU Delft, MARIN én TNO werken elk vanuit hun eigen specialisme aan dit praktijkgerichte onderzoek voor autonoom varende zeeschepen. Dit doen zij samen met de industriële partners, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het ministerie van Defensie, een klassebureau, het Loodswezen en hogescholen het Maritiem Instituut Willem Barentsz en Rotterdam Mainport Institute.’

Simulatie en demonstraties

In het Joint Industry Project “Autonomous Shipping” werkt een Nederlands consortium van maritieme bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen, dienstverleners én overheden samen aan een twee jaar durend praktijkgericht onderzoek. Het onderzoek start met een verkenning en een analyse van mogelijke toepassingen. Daarna wordt nagegaan hoe veilige vaart mogelijk is van het schip in een omgeving met  scheepvaart. Het autonome schip moet ook in geval van storingen en van drukke scheepvaart de juiste beslissingen kunnen nemen. Vervolgens wordt onderzocht of we met bestaande technieken in staat zijn om deze (ver)storingen vanaf de wal onder controle te krijgen of te verhelpen. Dit wordt getest door middel van simulatie en verschillende demonstraties, zowel vanuit de kantooromgeving als fysiek aan boord. Het project moet leiden tot een roadmap voor introductie van autonomie in de scheepvaart.

Maurits Huisman, business development manager bij TNO Maritiem & Offshore: ‘Het is mooi dat we de Smart Shipping Challenge 2017 een concreet vervolg kunnen geven met dit project. We bouwen met TNO voort op de beschikbare kennis en ervaring op het gebied van onder andere autonoom rijden en cyber security. Daardoor kunnen we snel stappen zetten en de maritieme industrie zo goed mogelijk helpen om duurzamer, veiliger en winstgevender te worden.’

 

Bron: TNO

 

Nieuwe technologie laat robots zelfstandig leren hoe zij objecten kunnen manipuleren

Een nieuwe technologie stelt robots in staat het resultaat van hun eigen acties te voorspellen voordat zij deze acties daadwerkelijk uitvoeren. Robots kunnen hierdoor zelfstandig ontdekken hoe zij een object kunnen manipuleren, ook als zij dit object nog nooit eerder hebben gezien.

Het gaat om een technologie genaamd ‘visual foresight’, dat is ontwikkeld door onderzoekers van de Amerikaanse University of California Berkeley (UC Berkeley). De technologie is toegepast op een Baxter collaboratieve robot van het bedrijf Rethink Robotics, die hiermee geheel zelfstandig zonder tussenkomst van een mens en zonder voorkennis over fysica kan leren welke invloed een bepaalde handeling op een object heeft. Dit stelt de robot in staat zelfstandig objecten te manipuleren, ook als het niet bekend is met de vorm, afmetingen of andere eigenschappen van het specifieke object. 

Dynamic neural advection

De kern van de technologie bestaat uit een deep learning technologie die ‘dynamic neural advection’ (DNA) wordt genoemd. Deze technologie is ontwikkeld door promovendus Chelsea Finn van de UC Berkeley, assistent-professor van de afdeling Elektrotechniek en Computerwetenschappen van de UC Berkeley Sergey Levine en onderzoeker Ian Goodfellow van OpenAI. Finn, Levine en Goodfellow publiceerden in oktober 2016 een onderzoekspaper over DNA. De DNA-technologie verdeelt het beeld dat door camera’s op een robot wordt vastgelegd in verschillende hokjes. Het model voorspelt vervolgens hoe pixels van het beeld zich tussen hokjes zullen verplaatsen indien de robot bepaalde handelingen uitvoert. 

De robot baseert zich hierbij op een voorspellend model dat de robot zelfstandig heeft gegenereerd. Dit model wordt gecreëerd op basis van ervaringen die de robot opdoet tijdens een leerfase, die door de onderzoekers de ‘speelfase’ wordt genoemd. Hierbij krijgt de robot op een tafel een reeks objecten gepresenteerd en krijgt het de opdracht hiermee te spelen. De camera’s registreren de handelingen die de robot met objecten uitvoert en de invloed die deze handelingen hebben op de objecten. Op basis hiervan wordt met behulp van de DNA-technologie een voorspellend model gegenereerd. Dit model stelt de robot vervolgens in staat te voorspellen hoe bepaalde handelingen zullen uitpakken voordat deze daadwerkelijk worden uitgevoerd, ook bij objecten die de robot nog nooit eerder heeft gezien. 

Handelingen op intelligente wijze plannen

“Op dezelfde manier waarop wij ons kunnen voorstellen hoe onze acties objecten in onze omgeving zullen bewegen, kan deze methode robots in staat stellen te visualiseren hoe verschillend gedrag de wereld om hen heen zal beïnvloeden”, legt Levine. “Dit maakt intelligente planning van zeer flexibele vaardigheden in complexe situaties in de echte wereld mogelijk.” Finn voegt toe: “In het verleden leerden robots vaardigheden van een menselijke begeleider die hen hielp en feedback gaf. Wat dit werk spannend maakt is dat robots nu geheel zelfstandig een reeks vaardigheden kunnen aanleren voor het visueel manipuleren van objecten.”

De universiteit wijst erop dat de voorspellingen die hun Baxter robot met het DNA-model kan maken op dit moment relatief eenvoudig zijn. Zo is de robot in staat het resultaat van zijn handelingen slechts enkele seconden van te voren te voorspellen. Dit is echter voldoende om de robot in staat te stellen objecten op een tafel rond allerlei obstakels te bewegen, zonder hiermee in botsing te komen. Daarnaast kan de robot met behulp van het DNA-model meerdere objecten op een tafel herpositioneren. 

Potentiële toepassingen

Indien de technologie wordt doorontwikkeld voorziet de universiteit interessante toepassingen. Zo zou de technologie kunnen worden gebruikt om autonome auto’s in staat te stellen gebeurtenissen op de weg vooraf te voorspellen. Ook kunnen DNA-modellen helpen intelligente robotassistenten in thuissituaties slimmer te laten opereren. 

“Kinderen kunnen over hun wereld leren door te spelen met speelgoed, deze heen en weer te bewegen, vast te pakken, enzovoort. Ons doel met dit onderzoek is een robot in staat te stellen hetzelfde te doen: te leren hoe de wereld werkt door autonome interactie”, aldus Levine. “De mogelijkheden van deze robot zijn nog beperkt, maar zijn vaardigheden zijn geheel zelfstandig aangeleerd en stellen het in staat complexe fysieke interacties met objecten te voorspellen die het nooit eerder heeft gezien door voort te bouwen op bestaande geobserveerde patronen van interacties.”

“Mensen leren vaardigheden om objecten te manipuleren zonder leerkracht aan met behulp van miljoenen interacties met uiteenlopende objecten die zij gedurende hun leven hebben. Wij hebben aangetoond dat het mogelijk is een robotsysteem te ontwikkelen dat ook gebruik maakt van een grote hoeveelheid autonoom verzamelde data om breed inzetbare manipulatievaardigheden aan te leren, in het specifiek vaardigheden om objecten te duwen”, aldus Frederik Ebert, een promovendus van de UC Berkeley. 

Model verder ontwikkelen

De onderzoekers van de UC Berkeley willen het model doorontwikkelen en geavanceerdere modellen voor robots te bouwen. Deze modellen moeten robots in staat gaan stellen complexere taken uit te voeren, zoals het oppakken en neerzetten van objecten, het manipuleren van zachte of vervormbare objecten zoals kleding of touw, en het assembleren van producten.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: University of California Berkeley
Bron foto: Pixabay / DirtyOpi

Blockchain helpt ketenschakels in agri & food met slim samenwerken

Blockchain helpt alle schakels in de keten van agri & food in slim samenwerken, ook de consument. Informatie delen tussen partijen zorgt bij de uiteindelijke klant voor meer openheid over kwaliteit, herkomst en samenstelling van het product en helpt hem om gezonder te kiezen bij zijn aankoop van voeding.

Bedrijven die actief zijn in ketens voor eieren, vlees, groente, fruit en aardappelen kunnen nu beginnen met de technologie in het eerste Nederlandse blockchainplatform in de agri & foodsector. Het platform, dat is ontwikkeld door Food Insights en in licentie beschikbaar wordt gesteld, geeft alle schakels gelegenheid tot open communiceren. 
De technologie vergroot kansen voor onderling samenwerken en het delen van product- en productie-informatie. Door het beschikbaar stellen van dergelijke gegevens kunnen boer, teler en veehouder efficiënter en marktgerichter produceren en zo bijdragen aan het beperken van voedselverspilling. Ondanks talloze initiatieven in het terugdringen van food waste is de verspilling nog relatief hoog. We gooien per persoon jaarlijks  rond 50 kilo voedsel wel en grofweg 38 procent van voeding voor menselijke consumptie wordt weggegooid of verwerkt tot veevoer.

Bijdragen aan circulaire transitie
Blockchain kan tevens helpen om circulariteit te bevorderen, verwacht FoodInsights. Nu Nederland in de startblokken staat voor een transitie naar een circulaire economie wordt het recyclen van rest- en zijstromen in de agri en foodsector een belangrijke factor voor het slagen van die transitie.

Door die transparantie versterken bedrijven hun onderlinge relatie in de keten, niet alleen tot en met de consument, ook toezichthouder en financiers blijven betrokken door het delen van informatie. 
Het platform ondersteunt bedrijven ook om de kwaliteit van producten te borgen, de keten slimmer op te zetten en het werkkapitaal makkelijker te financieren. 

Decentraal netwerk 
Ook Lan Gé, senior scientist Innovatie, Risico- en Informatiemanagement bij Wageningen Economic Research, ziet voor agrifoodketens de voordelen van een transparant decentraal netwerk dat blockchaintechnologie is.  Lan Gé startte samen met TNO een pilotproject naar de toepassing van blockchaintechnologie in agrifoodketens.
Blockchain kan bijvoorbeeld worden toegepast in certificeringsprocessen van voedselproducten en tracking in logistieke processen. Iedere schakel in de voedselketen zoals producenten, leveranciers, verwerkers, distributeurs, detailhandelaren, regelgevers en consumenten, heeft toegang tot informatie over de oorsprong en kwaliteit van het product. Het blockchainnetwerk kan er dan bijvoorbeeld ook voor zorgen dat de bron van eventuele besmette producten sneller getraceerd kan worden.

De samenwerking tussen Wageningen Economic Research en TNO heeft inmiddels geleid tot een eerste proof of concept voor Agrofood.

Delen zonder risico
Het delen van gegevens in blockchain is zonder risico. De technologie verpakt informatie zo dat dit veilig in ketens en systemen kan worden gedeeld.
 
Blockchain combineert bestaande technologieën zoals cryptografie en database- en netwerkbeheer voor het uitwisselen van data in een open netwerk. De technologie kan fungeren als een volledig digitale keten naast de fysieke keten.

De bekendste toepassing van de technologie is het Bitcoin-systeem voor betalingen. Volgens Lan Gé is blockchain in feite te gebruiken bij alle vormen van transacties, zoals de registratie van woningtransacties zonder notarissen. Het werken zonder de zogenoemde ‘trusted third party’ maakt zo’n systeem mogelijk efficiënter en minder kwetsbaar. In plaats van intermediairs wordt er gebruik gemaakt van onder andere algoritmes en cryptografie. 

 

 

 

Ria Besseling
 

Aerion en Lockheed Martin maken eerste supersonische privéjet

Aerion en Lockheed Martin hebben aangekondigd samen 's werelds eerste supersonische zakenjet te ontwikkelen. Het toestel krijgt de naam Aerion AS2.

De komende twaalf maanden gaan de twee specialisten in supersonische technologie met elkaar het programma in elkaar zetten, inclusief de engineering, certificering en productie.  ‘Deze samenwerking is de absolute sleutel tot het creëren van een supersonische renaissance’, aldus Aerion-CEO Rober M. Bass. ‘Als het gaat om supersonische kennis, zijn Lockheed Martin’s capaciteiten welbekebd en eigenlijk zelfs legendarisch. We delen nu samen een verbintenis voor de langetermijnontwikkeling van een efficiënt civiel supersonisch vliegtuig.’

‘We zijn blij dat we met Aerion mogen werken aan hun ontwikkeling van de nieuwe generatie, efficiënte supersonische jets die mogelijk een opstap gaan zijn naar baanbrekende toekomstige supersonische vliegtuigen’, zegt Orlando Carvalho, de vice-president van Lockheed Martin Aeronautics.

 

De partnerschap werd aangekondigd tegen het einde van een 2,5 jaar durende samenwerking tussen Aerion en Airbus. Tijdens deze fase werd het ontwerp van de vleugel en vliegtuigconstructies, systemenlayout en het “fly-by-wire” vluchtcontrolesysteem voltooid. ‘We zijn blij met Airbus’ bijdrage aan het programma’, zo wordt in een persbericht gesteld. ‘We hadden het project niet verder kunnen brengen zonder hen.’ 

Met Lockheed Martin gaat Aerion kijken naar de verdere ontwikkeling van de aërodynamica en het constructieve ontwerp terwijl ook wordt bekeken of er nog hogere snelheiden mogelijk zijn. Eerstgenoemde onderneming, bekend om hun ontwikkeling van toonaangevende supersonische gevechtsvliegtuigen, zet zich in voor de bevordering van de vooruitgang van nieuwe technologieën binnen civiele en commerciële toepassingen, precies daar waar de ‘AS2’ een plek moet krijgen.

Wat betreft de motor, snelheid en het vermogen van het vliegtuig is nog niet veel bekendgemaakt door de twee partijen. Wel is er al een order geplaatst voor 20 toestellen. Het eerste toestel moet naar verwachting in 2023 de lucht in gaan en de certificering moet in 2025 op orde zijn. Volgens Lockheed gaat het hele project zo’n 40 banen opleveren.

Aerion en Lockheed zijn zeker niet de eerste bedrijven die zich bezighouden met de ontwikkeling van supersonische vliegtuigen. Zo trok Boom Supersonic afgelopen zomer veel aandacht tijdens de Paris Air Show met een schaalmodel van haar supersonische vliegtuig. Het bedrijf wist al 76 vliegtuigen te verkopen, zonder dat er een prototype is gemaakt.

 

Door: Kelly Bakker 

Bron: Aerion

Eindhoven gaat stadslucht reinigen met installaties in parkeergarages

In de binnenstad van Eindhoven vindt de komende drie maanden een proef plaats waarbij via parkeergarageventilatie fijnstof en roet uit de stadslucht gereinigd wordt en schone lucht de stad in wordt geblazen. De luchtkwaliteit in de stad kan hiermee substantieel worden verbeterd.

Oplossing toenemende luchtvervuiling

Nooit eerder ter wereld werd in de openbare ruimte van een stad wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het op grote schaal reinigen van stadslucht. In het project ‘Longen van de Stad’ werkt de TU Eindhoven samen met milieu-innovatiebedrijf ENS Urban, de gemeente Eindhoven en Air Liquide. Het doel van de proef is een grootschalige oplossing te bieden voor de toenemende luchtvervuiling in stedelijke gebieden.

De faculteit Bouwkunde van de TU/etoonde rekende vorig jaar al uit dat het effect op de luchtkwaliteit voor de binnenstad van Eindhoven onverwacht groot kan zijn als je fijnstof en roet afvangt in ondergrondse parkeergarages en schone lucht de straat op blaast. De onderzoekers, onder leiding van hoogleraar bouwfysica Bert Blocken, lieten met computersimulaties en modellen zien dat de potentiële verbetering van stadslucht verder reikt dan alleen de directe omgeving waar de lucht wordt gereinigd. Er werd berekend wat de vermindering van fijnstofconcentraties was met 594 luchtzuiveringsinstallaties. Op meerdere plekken wordt de maximale waarde van 50 procent vermindering behaald.

In de proef die binnenkort van start gaat, worden dertig door ENS Urban ontwikkelde luchtzuiveringsinstallaties geplaatst naast de uitgang van de ondergrondse parkeergarage op het Stadhuisplein. ‘Nooit eerder is in de openbare ruimte van een stad op deze manier geëxperimenteerd met het grootschalig reinigen van stadslucht. Het is wat dat betreft een wereldprimeur’, zegt Blocken in een persbericht. Een uitgebreid netwerk van hoogwaardige meetapparatuur zal in een groot gebied rondom het Stadhuisplein gedurende vier maanden de concentraties fijnstof meten. Daarnaast worden weergegevens verzameld, waaronder windrichting en –snelheid, om de luchtbeweging in kaart te brengen. 

Longen van de stad

De reden om de lucht juist op het Stadhuisplein te zuiveren is omdat het een windluwe plek is, waar relatief veel luchtvervuiling ophoopt door langzaam rijdend autoverkeer. ‘Dankzij onze innovatieve luchtzuiveringstechnologie is de kwaliteit van de lucht die de parkeergarage verlaat aanzienlijk beter dan de lucht die de parkeergarage in gaat. Zo fungeren parkeergarages als “longen van de stad” en leveren ze een positieve bijdrage aan de luchtkwaliteit van de stad’, zegt Roel Gijsbers van milieu-innovatiebedrijf ENS Urban, dat het concept ooit bedacht. 

Veelbelovend

Wethouder Mary-Ann Schreurs (Eindhoven) greep de kans graag aan om de validatie van het onderzoek in Eindhoven te faciliteren: ‘Doordat de luchtkwaliteit op verschillende plekken zo slecht is dat het een gevaar is voor de gezondheid van onze inwoners en bezoekers, moeten we concrete stappen maken om de luchtkwaliteit te verbeteren. Volgens de World Health Organization en de European Environment Agency is fijnstof de meest schadelijke verontreiniging in de stedelijke omgeving en hangt het zelfs sterk samen met een vergrote kans op vroegtijdig overlijden. Alleen met metingen constateren dat de luchtkwaliteit slecht is, is dus onacceptabel. De verwachte bijdrage van deze techniek is veelbelovend voor een gezonder Eindhoven, maar het kan natuurlijk op veel meer plekken toegepast worden! Zodra het effect vast staat, is het zaak zo snel als mogelijk op te schalen in de binnenstad om die fijnstof en roetvrij te maken. Daarvoor vragen we ook de hulp van de staatssecretaris.’

Potentie

De praktijkproef dient enerzijds om de luchtstromingssimulaties van de TU Eindhoven met praktijkmetingen te vergelijken, maar ook met name om de potentie van het concept publiekelijk aan te tonen. ‘Als de eerdere resultaten in de praktijk stand houden, biedt “Longen van de Stad” een nieuwe en bewezen oplossing voor het grootschalig verwijderen van luchtverontreiniging in de stedelijke omgeving’, zegt Gijsbers. Behalve in parkeergarages is het concept ook geschikt om fijnstof te elimineren in onder andere tunnels, trein- en busstations, viaducten en drukke verkeerspleinen. Op deze wijze fungeert bestaande infrastructuur als ’schone longen’ van de stad.  

‘Dit project wordt gekenmerkt door een open samenwerking, die een sterke combinatie creëert van de expertise en knowhow van elke partner. Deze open innovatie-aanpak helpt oplossingen te identificeren en te realiseren om de luchtkwaliteit op grote schaal te verbeteren’, zegt Diederick Luijten, Vice President Industrial Merchant Air Liquide Noordwest-Europa.

 

Door: Kelly Bakker

Bron: TU Einndhoven

Portugees bureau ontwikkelt 3D-printer op waterkracht

Het creatieve Portugese bureau Ojeam Studio heeft een 3D-printer ontwikkeld die werkt op waterkracht. De unieke 3D-printer is speciaal voor een klein dorpje aan een rivier gemaakt.

De makers van het zogenoemde 360º Under Water project lieten zich inspireren door de Guadiana rivier; een belangrijke toegangsweg voor het dorpje Mértola. Er werd een keramische 3D-printer ontwikkeld die door middel van een watermolen zowel een roterend pottenbakkerswiel als een extruder aandrijft die vervolgens keramische containers print. 

Het bureau achter de 3D-printer stelt dat twee zaken worden toegepast die de wereld ingrijpend aan het veranderen zijn: duurzame energie en 3D-printen. ‘Bovendien is dit project een benadering naar de evolutie van de technologie en welke mogelijkheden dat geeft om nog sneller iets te maken. We willen hiermee laten zien dat je soms een stap terug moet doen om te kunnen genieten van het proces van het creëren van nieuwe dingen.’ 

In deze video is de printer in actie te zien.

Bron: Ojeam Studio

Nieuw getijdenenergiesysteem getest in Schotland

Sustainable Marine Energy heeft een nieuwe getijdenturbine voor gebruik in beschutte baaien of bij afgeschermde kust geïntroduceerd. Deze biedt een nieuwe mogelijkheid voor het winnen van duurzame energie. De turbine is vorige week getest bij Schotland.

Het gaat om het drijvende PLAT-1 platform van Sustainable Marine Energy: een meervoudig turbine drijvend getijdenenergieplatform waarop SCHOTTEL HYDRO’s (SHY) turbinesysteem met een totaal vermogen van 280 kW is bevestigd. Het innovatieve design van PLAT-I, een lichtgewicht trimaran, faciliteert makkelijk en voordelig transport, assemblage en ter water lating vlakbij de beoogde inzetplaats.  Alle taken kunnen uitgevoerd worden met het gebruik van lokaal, direct beschikbare apparatuur. Om dit te illustreren werd het systeem binnen vier weken in elkaar gezet en gelanceerd op de Dunstaffnage Marina in Schotland door middel van een standaard mobiele kraan. De constructie heeft een lengte van 32 meter en spanwijdte van 27 meter. 

Daarnaast heeft het platform drie kielvormige drijvers, één lange en twee zijdelingse korte en die zorgen met hun geringe diepgang voor een lage stromingsweerstand en tegelijkertijd hoge stabiliteit. Het simpele, modulair opgebouwde platform kan ook in elkaar worden gezet op plakken waar minder infrastructuur is, waardoor het gemakkelijk ingezet kan worden bij kleine kustgemeentes of eilandjes. 

Vier turbines

Het PLAT-I systeem kan met allerlei soorten getijdenturbines worden uitgerust. In het huidige project is gekozen voor de Schottel Hydro SIT250 turbines die ook goed hun werk kunnen doen in relatief ondiep water. De vier turbines hangen aan draaibare palen en hebben een totale capaciteit van 280 kW. Het platform heeft de mogelijkheid om de SITS uit het water te liften, bijvoorbeeld voor onderhoud en transport. Eenmaal op de goede plekken worden ze het water ingelaten. 

De vermogensomvormer bevindt zich in een container op het drijvende frame die goed toegankelijk is. Eenvoudige en snelle installatie helpt zo om de kosten te verlagen van deze vorm van duurzame energie. Het kostte twee dagen om een platform voor getijdenstroom naar zijn locatie te vervoeren en vervolgens te verankeren.

Herfststormen

In de eerste week van december werd PLAT-I bij sterke getijdenstromen en herfststormen met succes voor de kust van Schotland getest.  De operatie, inclusief het wegslepen, werd in minder dan 5 uur voltooid. De turbines leverden de verwachte hoeveelheid elektriciteit en de installatie bleef stabiel op locatie.

Het platform wordt nu weer uit elkaar gehaald en opnieuw geïnstaleerd in de Filipijnen. Het investeringsbedrijf in duurzame energie, ENVIROTEK Pte Ltd. uit Singapore, heeft daar opdracht voor gegeven. Uiteindelijk wil Sustainable Marine Energy meer van dit soort projecten uit gaan voeren. 

 

Door: Kelly Bakker

Bron: Sustainable Marine/De Ingenieur

Meesterproef

Zoon doet eindexamen. Dat is spannend. Voor hem, maar ook voor mij. Hij is mijn oudste kind, dus alles wat ik met hem meemaak, is een primeur. Natuurlijk heb ik zelf ook ooit examen gedaan, maar tegenwoordig gaat dat er toch anders aan toe. Ook omdat hij op het Technasium zit. Die opleiding had je in mijn middelbareschooltijd nog niet.

 

Praktijkopdrachten
Het Technasium biedt bèta-onderwijs op havo- en vwo-niveau. Alles draait om het vak Onderzoek & Ontwerpen (O&O) waarbij leerlingen in teamverband projectmatig aan praktijkopdrachten werken. Dat gebeurt vanaf de brugklas tot en met het examen. Zo ontwikkelen ze vaardigheden als creativiteit, ondernemendheid, samenwerken, inventiviteit, communicatie, plannen, projectmatig werken, organiseren en proces- en kennisgericht werken. Skills die uitstekend van pas komen bij betatechnische vervolgstudies en technische beroepen.

Voor het O&O-examen doet zoon in een team met 3 klasgenoten zijn meesterproef. Hiervoor hebben ze zelf een opdrachtgever en een expertbegeleider gezocht (handig gebruikmakend van mijn technische netwerk).

3D Makers Zone
Hun opdrachtgever vonden ze bij 3D Makers Zone in Haarlem. Bedrijven en studenten kunnen daar terecht voor professioneel 3D-printen, high-end 3D-scannen en design voor 3D-printen. Deze opdrachtgever heeft ze uitgedaagd een longboard (dat is geen skateboard aldus zoon) te ontwerpen en onderdelen hiervan te vervaardigen m.b.v. 3D-printtechnologie. Maar de jongeheren leggen de lat nog een stukje hoger. Hun longboard zal worden aangedreven door een elektromotor.

Met interesse en bewondering kijk ik soms bij zoon over z’n schouder mee als hij op de PC bezig is met de digitale ‘bouwtekeningen’ om het longboard driedimensionaal te kunnen printen. Dit is zijn specialisme in het team. Hij kan hiervoor rekenen op tips van deskundigen bij 3D Makers Zone.

Kracht van LinkedIn
De heren zaten nog wel in hun maag met de elektromotor. Waar konden ze experts op elektromotorgebied vinden? ‘Zal ik een oproep via Linkedin doen?’ vroeg ik voorzichtig. Dat mocht. En wat toen gebeurde was hartverwarmend èn liet de kracht van dit professionele netwerk zien. Het bericht is tientallen keren gedeeld en nog vaker geliked. Meer dan 10.000 personen hebben het gezien en diverse personen en bedrijven boden aan te helpen. Er werd zelfs een instructieboek toegestuurd.

Mooi om te zien dat technische specialisten in actie komen als jonge techneuten hun hulp nodig hebben. En het bewijs is geleverd dat je via sociale media echt wel techneuten kunt bereiken. Als ze het nut er maar van inzien.

Uitdagend onderwijs
In maart presenteert zoon met zijn teamgenoten het eindresultaat. Zijn docent, de opdrachtgever en de expertbegeleider gaan hun project beoordelen. Maar weet je wat zo mooi is? Zoon zei laatst: ‘Stel dat we geen voldoende halen voor onze meesterproef, dan ben ik toch tevreden over ons project. Want ik heb zoveel geleerd. Ik weet hoe ik mensen kan benaderen en zaken voor elkaar krijg, ik kan met software werken om voorwerpen 3D te ontwerpen en te printen, ik heb leren lasersnijden en weet nu best veel over elektromotoren.’

Kijk, dat is dus wat uitdagend onderwijs zoals het Technasium met jongeren doet.

Kankerpatiënt behandeld met in Delft geladen microbolletjes

Een kankerpatiënt uit Italië is onlangs behandeld met kleine microbolletjes geladen in Delft. De universiteit ontwikkelde daarvoor een speciale, flexibele bestralingsfacilitelt.

In de Delftse onderzoeksreactor, genaamd Flexbefa, wordt Holmium-165 nu in een nieuwe houder bestraald. Hierdoor kunnen de bolletjes tot hoge activiteit bestraald worden, zonder het biologisch afbreekbare omhulsel te beschadigen door gammastraling. Holmium-165 wordt op deze wijze slim omgezet in het radioactieve Holmium-166. Dat is waar kankerpatiënten vaak mee bestraald worden. De radioactiviteit van dit materiaal neemt echter snel af waardoor het een race tegen de klok is om het zo snel mogelijk bij de patiënt te krijgen.  Het grote voordeel van de nieuwe methode is dat de microsferen met meer activiteit opgeladen kunnen worden en er meer tijd is om het eindproduct in het ziekenhuis te krijgen, waar het vervolgens wordt toegediend bij de patiënt. Dankzij deze Delftse vinding kunnen straks patiënten wereldwijd profiteren van deze inwendige radiotherapiebehandeling. 

Dr.ir. Antonia Denkova, universitair docent in de Delftse onderzoeksgroep ‘Applied Radiation and Isotopes’, werkt aan een nieuwe technische voorziening om materialen doelbewust en onder gecontroleerde omstandigheden radioactief te maken. Denkova: “We doen dit met name om productieroutes te ontwikkelen voor radio-isotopen van betere kwaliteit.” Wereldwijd en ook in Nederland is de vraag naar isotopen voor medisch gebruik jarenlang toegenomen. 

Door een stabiel materiaal te bestralen met neutronen, ontstaat er een instabiele isotoop dat vervolgens ‘vervalt’ naar een ander isotoop. Bij dat verval komt straling vrij, en die straling wordt voor medische doeleinden gebruikt. Dit kan zijn voor diagnostiek (radio-isotopen in het lichaam geven straling af die bijvoorbeeld door SPECT-scanners waargenomen kan worden om diagnoses te kunnen stellen op gebieden als cardiologie, oncologie of urologie) of voor behandeling (radio-isotopen in de buurt van een tumor geven straling af waarmee kankercellen worden vernietigd maar gezonde cellen worden ontzien).

In bolletjes verpakt

Om de radio-isotopen veilig in het lichaam te kunnen inbrengen, worden ze verpakt in microscopisch kleine bolletjes (30 micrometer) van een lichaamsvriendelijk materiaal. Bij de productie van deze bolletjes is het praktischer om het niet-radioactieve basismateriaal alvast in de verpakking te doen en het geheel te bestralen. Tot nu toe was het echter niet mogelijk om alleen de wenselijke neutronenstraling af te geven. En de verpakking kan niet zo goed tegen het bijproduct, gammastraling.

In Delft is nu een modulaire houder gebouwd die het bolletje van gammastraling afschermt, terwijl de neutronenstraling wordt doorgelaten. Hierdoor kun je radioactievere bolletjes maken, die tot langer na de bestraling bruikbaar zijn. Het onderzoeksteam heeft de schadelijke gammadosis inmiddels met een factor 5 omlaag gekregen. 

Toepasbaar in iedere kernreactor

De bestralingsfaciliteit die de afgelopen maanden ontwikkeld is, heeft de naam ‘Flexibele Bestralingsfaciliteit’ gekregen, kortweg ‘FlexBeFa’. Het is, oneerbiedig gezegd, een doos van 20 bij 40 bij 40 cm. De FlexBeFa is toepasbaar in elke kernreactor. Onderzoeksleider Antonia Denkova: “Er zijn 246 operationele kernreactoren in de wereld. Toch worden er momenteel maar in 6 hiervan op commerciële basis radio-isotopen geproduceerd. Het principe van de FlexBeFa kan overal gebruikt worden, zodat er een groter netwerk van producenten kan ontstaan, dicht bij de patiënten die specifiek de kortlevende isotopen nodig hebben.”

Daarnaast maakt de FlexBeFa systematisch onderzoek naar nieuwe productiemethoden voor radio-isotopen mogelijk. Denkova: “Molybdeen-99, dat populair is voor medische diagnostiek, wordt momenteel geproduceerd door plaatjes Uranium-235 te bestralen, deze daarna op te lossen en tenslotte het molybdeen uit de oplossing te halen en te zuiveren. Wij proberen een alternatief te vinden waarbij minder hoogverrijkt uranium nodig is en minder radioactief afval wordt geproduceerd.”

Er zijn plannen gemaakt om later koelingsmogelijkheden in te kunnen bouwen, om de gevoelige bolletjes nog beter te beschermen tegen temperatuurverhogingen als gevolg van de bestraling. Een dergelijk technische aanpassing is nogal wat aangezien de loodzware faciliteit in en uit een reactor getakeld moet worden. “Veiligheid gaat voor alles,” beaamt Denkova.

 

Door: Kelly Bakker

Bron: TU Delft

Nieuwe robot beklimt stellages om de gewenste producten te verzamelen

Het Skypod systeem van de robotstart-up Exotec Solutions is in gebruik genomen door het Franse e-commercebedrijf Cdiscount, dat hiermee wereldwijd de eerste gebruiker is. Het systeem bestaat uit Skypod robots die autonoom de juiste krat met producten uit een magazijn kunnen halen. Opvallend hierbij is dat de robots in drie dimensies kunnen bewegen en stellages kunnen beklimmen om de juiste krat te pakken.

Exotec Solutions is een Franse start-up die in 2015 is opgericht en een systeem heeft ontwikkeld dat geautomatiseerd orders kan voorbereiden in grote magazijnen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een vloot aan Skypod robots, die autonoom door het magazijn rijden en gelijktijdig een groot aantal bestelde producten kunnen ophalen. Deze producten zijn opgeslagen in containers, die in speciale stellages van maximaal tien meter hoog worden geplaatst. De robots zoeken automatisch hun weg naar de juiste stellage en kunnen langs speciale geleiders omhoog klimmen. De robots kunnen hierdoor iedere container in een stellage ophalen, terwijl de opslagcapaciteit in een magazijn wordt gemaximaliseerd. 

Lading van maximaal 30 kilogram

Iedere Skypod robot kan maximaal 30 kilogram aan gewicht tillen en zich met een snelheid van 10 kilometer per uur door het magazijn verplaatsen. De robots zoeken hun weg met behulp van laserscanners. Dit betekent in de praktijk dat het niet nodig is een speciale infrastructuur in een magazijn aan te brengen om het gebruik van de robots te faciliteren. 

Zodra een Skypod de juiste container heeft opgehaald wordt deze afgeleverd bij een station dat wordt bemand door een menselijke medewerker van het bedrijf. De Skypod rijdt hierbij een verhoging op, waardoor de werknemer zonder te bukken het gewenste product uit de container kan halen. De robot brengt vervolgens de container weer terug naar de stellage waarin deze wordt opgeslagen. Het station is voorzien van een touchscreen waarmee de werknemer het systeem kan aansturen. De robots communiceren met de Fleet Control & WCS ASTAR, een module die via wifi draadloos in verbinding staat met de Skypod robots. Iedere Fleet Control & WCS ASTAR kan maximaal 1.000 Skypods aansturen. 

Robots toevoegen of juist verwijderen

Het systeem kan worden aangepast zonder de werking van het systeem te hoeven onderbreken. Zo kunnen extra stellages worden toegevoegd om de capaciteit van het magazijn uit te breiden en kan het systeem worden uitgebreid met extra Skypods. Het is ook mogelijk Skypods uit gebruik te nemen – bijvoorbeeld voor onderhoud – zonder het systeem stil te hoeven leggen.

Cdiscount is het eerste bedrijf ter wereld waar het Skypod systeem in de praktijk wordt ingezet. De robots worden gebruikt in een magazijn van het e-commercebedrijf in de omgeving van de Franse stad Bordeaux. Cdiscount meldt dat het systeem per uur maximaal 400 producten kan verzamelen. Dit levert een forse productiviteitswinst op. Zo ligt het gemiddeld aantal verzamelde producten per uur in de e-commercesector op 200 stuks bij de inzet van klassieke automatisering en 100 stuks indien producten handmatig in een magazijn worden verzameld.

 

Robots van Amazon

Exotec Solutions is niet het enige bedrijf dat dergelijke automatisering voor magazijnen heeft ontwikkeld. Zo gebruikt e-commercegigant Amazon meer dan 45.000 robots van Kiva Systems, een bedrijf dat in 2012 door Amazon werd overgenomen. Deze robots zijn in staat verhoogde kasten met producten in zijn geheel op te pakken en naar menselijke medewerkers te vervoeren. Deze werknemers halen vervolgens de gewenste producten uit de kasten, waarna de robots de kasten weer naar hun plek rijden. 

Een ander voorbeeld is het project Intra-Logistics with Integrated Automatic Deployment (ILIAD), dat een subsidie heeft ontvangen van het Horizon 2020 programma van de Europese Unie (EU). Dit project werkt aan vorkheftrucks die volledig autonoom goederen moeten gaan verpakken, palletiseren en vervoeren. De vorkheftrucks worden zelflerend en kunnen zich hierdoor zelfstandig aanpassen aan veranderingen in hun omgeving. De vorkheftrucks zijn specifiek gericht op intralogistiek, een vorm van logistiek op het eigen terrein van bedrijven.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Exotec Solutions (foto)
Bron: Groupe Casino

'Zorgrobots voldoen nog niet aan de verwachtingen' De meest bijzondere 3D-printprojecten van 2017 Nederlands consortium onderzoekt technische mogelijkheden autonoom varen Nieuwe technologie laat robots zelfstandig leren hoe zij objecten kunnen manipuleren Blockchain helpt ketenschakels in agri & food met slim samenwerken Aerion en Lockheed Martin maken eerste supersonische privéjet Eindhoven gaat stadslucht reinigen met installaties in parkeergarages Portugees bureau ontwikkelt 3D-printer op waterkracht Nieuw getijdenenergiesysteem getest in Schotland Meesterproef Kankerpatiënt behandeld met in Delft geladen microbolletjes Nieuwe robot beklimt stellages om de gewenste producten te verzamelen

Meer van Wouter Hoeffnagel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven