maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Voedseltechnologie trekt de aandacht van grote investeerders

De gehaktbal op onderstaande foto is niet gemaakt van een koe. Althans, niet van het vlees van een koe. Het is geproduceerd in een lab door middel van dierlijke cellen. Memphis Meats, het bedrijf hierachter, ontving onlangs een grote donatie van investeerders, waaronder Bill Gates en Richard Branson. Voedseltechnologie verovert een plaats in Silicon Valley.

Groeiende vraag

Het bedrijf uit het Amerikaanse San Leandro produceert al kip, rund en eend. Het doet dit zoals gezegd met dierlijke cellen, zonder dat dieren daarvoor gevoed, gefokt en geslacht hoeven te worden. Dat biedt op allerlei vlakken voordelen. ‘De wereld eet graag vlees, en het is de basis voor veel van onze culturen en tradities’, zegt medeoprichter Uma Valeti in een persbericht. ‘De vraag naar vlees neemt in de hele wereld snel toe. Wij willen dat de wereld kan blijven eten wat het wil. De manier waarop conventioneel vlees wordt geproduceerd, zorgt echter wel voor uitdagingen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en de menselijke gezondheid.’

De bedenkers verwachten dat hun manier van vlees produceren maar liefst 90% minder land en water vereist en zorgt voor hetzelfde percentage minder uitstoot van broeikasgassen. ‘En, het allerbelangrijkste, het vlees is ook lekker.’ Eigenlijk is alleen het proces anders, zo stellen zij. ‘We beginnen met het oogsten van vleescellen van de hoogste kwaliteit vee’, zo wordt op de website uitgelegd. ‘Daarna identificeren we de cellen die in staat zijn om zichzelf te vernieuwen. We weten inmiddels welke cellen ons de smaken, texturen en aroma’s geven waar we naar op zijn. We laten deze cellen in vlees groeien in een schone, veiige en voedzame omgeving. Na 4 tot 6 weken, oogsten we het vlees, koken het en genieten ervan!’

Investering 

Onlangs maakte Memphis Meats bekend een investering van 17 miljoen dollar te hebben gekregen van een baanbrekende groep investeerders, waaronder Bill Gates en Richard Branson maar ook grote voedselgiganten zoals Cargill.  De investeringsronde werd geleid door DFJ, een vooraanstaand risicokapitaalvennootschap, dat ook eerder onder meer Tesla, SpaceX en Skype steunde. Met het geld dat Memphis Meats heeft binnengehaald wil het nog meer lekkere producten ontwikkelen, de ‘clean meat’ productie opschalen en productiekosten verlagen tot hetzelfde niveau als die van conventioneel geproduceerd vlees. Het bedrijf verwacht zijn personeelsbestand te verviervoudigen en is al bezig met uitbreiding van het team. 

‘Clean meat’ is een enorme technologische verschuiving voor de mensheid, en de mogelijkheid om te investeren in zoiets belangrijks komt niet vaak voorbij’, aldus Steve Jurvetson, een partner van DFJ. ‘Dit is een moment waarop de investeringspotentie en de potentie om iets goeds te doen voor de wereld samenkomen. Investeerders houden deze ontwikkelingen al jaren in de gaten en Memphis Meats is naar voren gekomen als de duidelijke leider. Het is leuk om het team aan het werk te zien en de producten te proeven. De smaak is heel echt. Ik ben benieuwd wat Memphis Meats de toekomst gaat brengen.’ 

Silicon Valley

In Silicon Valley, het technische epicentrum van de wereld, staat het produceren van voedsel door middel van moderne methoden al een tijdje hoog op de agenda. Verschillende startups richten zich op voedseltechnologie, allen met de achterliggende gedachte in de toekomst om een zo duurzaam mogelijke manier te kunnen voldoen aan de grote vraag naar alternatieve voedselbronnen. Ook belangrijke kopstukken zijn steeds meer bereid flink te investeren in voedselproductie. Het gaat niet alleen om de productie van vlees maar ook andere soorten voeding. Zo zette een aantal engineers een paar jaar geleden succesvol Soylent op, een bedrijf dat voedzame kant-en-klare drankjes en voedselrepen maakt (er zitten voldoende nutriënten in om als volledige maaltijd te kunnen nemen) op basis van planten. Het vergelijkbare bedrijf Ambronite ontving een investering van 600.000 dollar, waaronder van de mede-oprichter van YouTube. 

Impossible Foods, dat eveneens vlees produceert op basis van plantaardige ingrediënten, werkt aan de opening van een commerciële fabriek. Ook dat bedrijf kreeg een grote investering uit de techwereld, waaronder van Google Ventures. ‘Een koe is een zo volwassen techniek als het maar zijn kan. Een van de voordelen die wij hebben ten opzichte van koeien als het gaat om het maken van vlees is dat we de mogelijkheid hebben om elk aspect ervan te verbeteren’, aldus oprichter Pat Brown in de Financial Times.

De eerste kweekvleesburger ooit was overigens afkomstig uit Nederland; het werd in 2013 geïntroduceerd door de Universiteit van Maastricht. 

Door: Kelly Bakker

Bron: Memphis Meats + Financial Times 

Foto: Memphis Meats

'Impact 3D-printing op wereldhandel nadelig voor Nederland'

Over iets meer dan 40 jaar wordt de helft van alle producten met de 3D-printer gemaakt. Tenminste, dat valt te verwachten als de ontwikkeling van 3D-printen zich in het huidige tempo en met de bestaande investeringen voortzet. Die ontwikkeling zal op zijn beurt de wereldhandel beïnvloeden en een enorme impact hebben op onder meer de Nederlandse havens, groothandelsbedrijven en logistieke sector. Dat is een van de conclusies van een recent verschenen rapport van ING.

De laatste tijd verschijnen er vooral veel postieve nieuwsberichten als het gaat over 3D-printen. De technieken op dit gebied worden steeds geavanceerder en in veel gevallen levert dat een efficiëntere, snellere en voordeligere productie op. In de maakindustrie wordt de potentie van 3D-printen dan ook steeds meer omarmd. ING plaatst in het rapport ‘3D printing: a threat to global trade’ ook een kleine kanttekening bij de ontwikkeling van deze 21-eeuwse technologie.

Binnenlands

Op dit moment is het aandeel van 3D geprinte goederen in de wereldwijde productie nog klein, maar de investeringen in 3D-printers stijgen de laatste vijf jaar drie keer zo snel als investeringen in de traditionele maakindustrie. ‘3D-printing brengt belangrijke voordelen met zich mee, waaronder kostenbesparingen. Bij het produceren met 3D-printers is veel minder menselijk handelen nodig. Daardoor zijn loonkosten niet zo bepalend bij de keuzes voor productielocaties’, zegt Raoul Leering, hoofd Internationaal handelsonderzoek van het ING Economisch Bureau. ‘In plaats van producten te importeren uit lage lonen landen, kunnen deze binnenlands geprint worden’, aldus Leering.

De volgens ING relatief kleine bedrijfstakken lucht- en ruimtevaart en medische hulpmiddelen lopen voorop als het gaat om 3D-printing.  Zo worden heupen en gehoortoestellen voor een groot deel binnenlands gemaakt met 3D-printers. Toch zijn het juiste andere sectoren die de grootste neerwaartse invloed hebben op de wereldhandel door groei van 3D-printing. De bedrijfstakken automotive, consumentengoederen en machinebouw investeren ook veel in 3D-printers en hebben een veel groter aandeel in de wereldhandel.

Nederland wordt kwetsbaar

Volgens Leering zal het afzwakken van de wereldhandelsgroei voor Nederland vooral negatieve gevolgen hebben in de havens, de internationale groothandel en de sector transport en logistiek. ‘Die zijn sterk afhankelijk van de wereldhandel. Niet alleen vanwege de vele importen en exporten voor en door Nederlanders maar ook vanwege de functie van Nederland als doorvoerland. Zo levert alleen het transport van (weder)uitvoer deze sector al 31 miljard euro aan omzet op. Logistieke dienstverleners die opslag en Europese distributie doen vanuit Nederland zullen dit gaan merken.’

Binnenlandse klanten

Daarnaast kan de opkomst van 3D-printing er ook voor zorgen dat Nederlandse bedrijven gaan nadenken over het aanpassen van productieprocessen en de zoektocht naar nieuwe klanten. ‘Het aantal buitenlandse klanten zal afnemen omdat landen zelfvoorzienender worden en dus minder gaan importeren. Maar ook Nederland gaat minder importeren, zodat tegelijkertijd de mogelijkheid toeneemt om op de binnenlandse markt meer klanten te vinden.’

Een gevolg van 3D-printing is dat naar verwachting het Amerikaanse handelstekort relatief snel zal afnemen. De VS importeren meer industriële goederen dan ze exporteren, zodat de vervanging van importen door lokaal geprinte goederen meer extra binnenlandse productie oplevert dan elders verloren gaat door wegvallende exporten. Te meer daar de VS bovengemiddeld veel automotive- en consumentengoederen importeren, twee van de bedrijfstakken die voorop lopen met 3D printing. Gevolg hiervan is dat de politiek gevoelige bilaterale tekorten met China, Duitsland en Mexico kunnen gaan dalen.

Belemmeringen

Om de mogelijke potentie van 3D-printers op de lange termijn in kaart te brengen, interviewde ING een aantal mensen uit de 3D-printbranche. ‘Het effect van 3D-printing op de economie wordt enorm onderschat’, zegt Lodewijk van der Borg, CEO van de Nederlandse Kaak Groep. ‘Ik verwacht dat in de komende tien of twintig jaar ongeveer de helft van alle industriële producten met 3D-printers wordt gemaakt.’ De Kaak Group begon vorig jaar met een 3D-printer voor het maken van mallen voor het bakken van brood. 

Eric Sas, de CFO van Ultimaker, een producent van 3D-printers, is wat voorzichter in zijn voorspelling over de teokomst van 3D-printen. Hij verwacht verdere groei, maar durft niet te zeggen hoe groot het marktaandeel wordt. Hij ziet nog veel te nemen hordes. 
‘Het is moeilijk in te schatten hoe snel deze technologie zal groeien’, zegt Lauren Slowik van Shapeways. Zij denkt dat 3D-printing niet in alle industrieën zal toetreden omdat de kosten van het produceren van 3D-geprinte goederen nog steeds te hoog zijn voor sommige bedrijfstakken. 

Hoewel de 3D-printmarkt nu groeit en bloeit, zijn er, naast de hoge kosten die Slowik noemt, ook factoren die de ontwikkeling kunnen belemmeren. ING noemt onder meer het feit met dat de meest voorkomende 3D-printers geen snelle productie mogelijk is, dat bepaalde natuurlijke materialen, zoals hout, niet kunnen worden gebruikt in 3D-printers en een tekort aan bekwame ontwerpers. Ook valt de kwaliteit van 3D-geprinte producten nog vaak tegen.

Door: Kelly Bakker

Bron: ING ‘3D printing: a threat to global trade’

 

 

Nieuwe slimme scootmobiel is een verademing voor gebruikers

Er is een groep die al tientallen jaren elektrisch rijdt: mensen met een scootmobiel. Toch stond de innovatie in deze markt de laatste jaren behoorlijk stil. Een aantal Delftse ondernemers brengt daar verandering en lanceerde – naar eigen zeggen – de ‘Tesla onder de scootmobielen’.

De nieuwe scootmobiel heeft de naam Scoozy gekregen en moet de rijervaring van gebruikers een stuk aangenamer en veiliger maken. Er vallen elk jaar namelijk nog altijd bijna 40 doden door ongelukken met scootmobielen. Ook de fun-factor speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van het vervoersmiddel.

Veiliger

Om de vierwieler net zo wendbaar te maken als een driewieler heeft de Scoozy vier sturende wielen. Een lager zwaartepunt verlaagt de kans op omvallen en het intuïtief gasgeven met een joystick moet de kans op botsingen verminderen. 

Job van de Kieft, CEO van Scoozy, in een persbericht: “Wij geloven in alles uit het leven halen wat erin zit. Op avontuur gaan en nieuwe dingen ervaren. Je grenzen verleggen en het onbekende tegemoet gaan. Slimme en veilige mobiliteit is daar een voorwaarde voor. Daarom ontwikkelen wij Scoozy. Daarmee zetten we de nieuwe standaard voor de scootmobiel.”

Slimmer

Naast een veiliger ontwerp brengt Scoozy ook meer plezier en comfort met zich mee. Dankzij bijzondere opties zoals 4×4 aandrijving rijden gebruikers probleemloos door het bos of vanaf en op hoge stoepranden. Door middel van slimme actieradius voorspelling weten gebruikers hoeveel kilometer zij nog kunnen rijden. De actieradius voorspelling is samen met andere data op afstand uitleesbaar en vormt een platform met oneindig veel mogelijkheden, zoals tijdelijk gebruik, leasevarianten en B2B float management. ‘Het maakt Scoozy wijd toepasbaar, onder andere in attractieparken en luchthavens’, aldus de makers.

Het moderne karretje bevat ook een boordcomputer. De gegevens die hier vanaf komen, kan het bedrijf in Delft eventueel uitlezen om preventief onderhoud te doen, bijvoorbeeld omdat het systeem meldt dat de accu aan vervanging toe is. 

Investering

Dat de ondernemers met hun nieuwe vervoersmiddel op de goede weg zijn, blijkt wel uit het feit dat ze eerder deze maand een investering van €550.000 opgehaald hebben bij een groep business angels (privépersonen die vanuit zakelijk oogpunt investeren in een onderneming). Dat betekent dat de scootmobiel de markt op kan. Met het nieuwe groeigeld wordt het team van Scoozy opgeschaald en wordt ingezet op het afronden van een eerste serie van 30 stuks. Een pilotproject leverde al 14 reserveringen op.

Jan-Willem van Gent, CTO van Scoozy: “Wij zijn ontzettend blij dat Scoozy’s ontwerp zo in de smaak valt, zelfs buiten onze beoogde doelgroep. Nu is de uitdaging om de eerste lijn binnen een jaar op te leveren en daarna op te schalen naar serieproductie.”

De investering werd gedaan door zes business angels in totaal.  Twee van hen reserveerden ook meteen een Scoozy voor zichzelf of familie.  Ook geven meerdere van de investeerders aan mee te willen doen met de tweede ronde. Deze ronde staat gepland in de loop van volgend jaar, begin 2019 is het de bedoeling dat Scoozy volledig in productie gaat.

Elektrisch rijden

De vier oprichters van Scoozy hebben een bijzondere achtergrond: ze zijn wereldkampioen zonneracen met Nuna, de zonneracewagen van het Nuon Solar Team uit Delft. Daarmee hebben ze een andere achtergrond dan de concurrerende partijen op het gebied van elektrische scootmobielen, zo zeggen ze. ‘Wij komen uit vanuit elektrisch rijden, niet vanuit de zorg. Dat is naar ons idee een groot voordeel.’

Door: Kelly Bakker

Bron: Scoozy + Sprout

Foto: Jorrit Lousberg

Nieuwe ‘zachte spier’ maakt levensechte robots mogelijk

Een nieuwe synthetische zachte actuator maakt het mogelijk robots te creëren die de bewegingen van onder meer mensen zeer realistisch nabootsen. De ‘zachte spier’ kan met een 3D-printer worden geprint en bestaat uit een kunstmatige materiaal dat kan uitzetten zonder dat hiervoor een externe compressor of een hoog voltage nodig is. 

De actuator is ontwikkeld door onderzoekers van het Creative Machine Labs van de Columbia University. De onderzoekers beschrijven hun ontwikkeling in een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. Het nieuwe kunstmatige materiaal heeft een belastingsdichtheid – de verhouding tussen belasting en herstel – die 15 maal hoger is dan die van een natuurlijke spier. Dit betekent in de praktijk dat de actuator 1.000 maal zijn eigen gewicht kan tillen. 

Soft robots

Zachte kunstmatige actuatoren maken het mogelijk zogeheten ‘soft robots’, robots die gebouwd zijn van materialen die veel weg hebben van levende organismen. Dergelijke robots bieden ten opzichte van traditionele robots – die geproduceerd zijn van rigide materialen – meer flexibiliteit en kunnen zich eenvoudiger aanpassen om delicate taken uit te voeren. Daarnaast zijn soft robots zoals de naam doet vermoeden doorgaans van een zachter materiaal geproduceerd dan traditionele robots. Dit helpt eventueel letsel te beperken indien een soft robot en een mens onverhoopt in botsing komen. 

Soft robots kunnen voor uiteenlopende toepassingen worden ingezet, waaronder in de maakindustrie en zorgsector. De robots zijn in verhouding met traditionele rigide robots beter in staat natuurlijke bewegingen uit te voeren, zoals het vastpakken en manipuleren van objecten. Dit stelt het in staat delicate taken uit te voeren, die met traditionele rigide robots onmogelijk zijn. 

Eerdere zachte actuatoren

Al langer wordt gewerkt aan zachte actuatoren, maar deze waren tot nu toe niet geschikt voor gebruik in soft robots. Eerdere zachte actuatoren werden gemaakt van twee materialen: metaallegeringen met vormgeheugen of vloeibaar elastomeer. Beide bieden echter flinke beperkingen. Zo is een voltage van meer dan 1 kilovolt nodig om elektro-actieve polymeren van metaallegeringen met vormgeheugen te laten bewegen en zijn deze legeringen niet bestand tegen een hoge belasting. Vloeibaar elastomeer kan uitzetten onder invloed van lucht of vloeistof, maar hiervoor is een externe compressor en drukregelapparatuur nodig. Deze zijn te groot om zachte actuatoren op een kleine schaal te creëren, wat de ontwikkeling van soft robots in de weg stond. 

De onderzoekers stellen met hun nieuwe ‘kunstmatige spier’ een oplossing te hebben gevonden. Het nieuwe materiaal bestaat uit een siliconenrubbermatrix, waarin ethanol is verwerkt. Het materiaal bestaat hierdoor voor 80% uit siliconenrubber en 20% uit ethanol. Dit ethanol zit opgeslagen in kleine microbubbels die in het siliconenrubber zijn verwerkt. Het materiaal kan met behulp van een 3D-printer in de gewenste vorm worden geprint. 

Materiaal kan 900% uitzetten

Het materiaal kan met behulp van een dunne draad die onder een spanning van 8V, 1A wordt gezet worden opgewarmd. Het ethanol in het siliconenrubber bereikt hierdoor een temperatuur waarbij de vloeistof wordt omgezet in gas, waardoor het materiaal fors uitzet. Door het materiaal op deze wijze op te warmen tot 80% wisten de onderzoekers het materiaal met 900% te laten uitzetten. Het materiaal kan een druk van 1,3 MPa (megapascal) aan. 

Het is mogelijk dit proces met behulp van een computersysteem aan te sturen, wat het mogelijk maakt de actuator bepaalde bewegingen te laten maken. Door dit proces nauwkeurig te programmeren is het mogelijk met behulp van de zachte actuator een soft robot levensechte bewegingen te laten maken. Een belangrijk voordeel is dat het materiaal beschikbaar is voor slechts 3 dollarcent per gram, wat het mogelijk maakt zachte actuatoren relatief goedkoop te produceren.

Duwen, trekken, buigen en draaien

“Ons zachte functionele materiaal kan dienen als een robuuste zachte actuator, die mogelijk de manier waarop soft robotoplossingen worden ontwikkeld kan revolutioneren”, legt Aslan Miriyev, een onderzoeker van het Creative Machine Labs, uit. “Het kan duwen, trekken, buigen, draaien en gewicht optillen. Het is het meest op een natuurlijk spier lijkende kunstmatige materiaal dat we tot nu toe hebben.”

“We hebben grote stappen gemaakt op het gebied van de hersenen van robots, maar robotlichamen zijn nog steeds primitief”, aldus Hod Lipson, die het Creative Machine Labs van de Columbia University leidt. “Dit is een groot stuk van de puzzel. De nieuwe actuator kan, net als in biologie, op duizenden manieren worden gevormd en hervormd. We hebben één van de laatste barrières voor het creëren van levensechte robots overwonnen.”

Doorontwikkelen

De onderzoekers willen hun ontwikkeling doorontwikkelen en hopen de dunne draad die zij in hun huidige versie gebruiken te kunnen vervangen met geleidend materiaal. Dit moet zowel de reactietijd van de zachte actuator versnellen als de levensduur van het component verlengen. Op de lange termijn hopen de onderzoekers kunstmatige intelligentie te kunnen inzetten om de actuator aan te sturen, waarmee de onderzoekers opnieuw een belangrijke stap hopen te zetten in het repliceren van natuurlijke bewegingen in robots. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Columbia University
Bron: Nature
Foto door: Aslan Miriyev/Columbia Engineering

3D-geprinte brug in Groningen doorstaat krachttest met gemak

Een onderdeel van een nieuwe 3D-geprinte verkeersbrug in Groningen heeft een eerste krachttest succesvol doorstaan. Sterker nog, het materiaal bleek twee keer zo sterk dan van tevoren was ingeschat.

Boven verwachting

Voor de belangrijke en wereldwijd unieke proef werd een 3D-geprinte ligger gebruikt van ongeveer 3,5 meter. De ontwikkelaars hadden ingeschat dat de brug ongeveer zes ton zou moeten kunnen dragen, wat gelijk staat aan drie grote betonnen platen van elk 1300 kg op deze ene ligger. Daarmee zou aangetoond kunnen worden dat het materiaal als een weg zou kunnen fungeren voor zowel auto’s als vrachtwagens. Uiteindelijk bleek dat de constructie ook tien platen wist te houden, ruim boven de geschatte draagkracht dus. Er ontstonden enkel een aantal haarscheurtjes in het beton.

‘Dit betekent dat we verder kunnen met ontwikkelen’, zegt ingenieur Dil Tirimanna van de FDN Group tegen Dagblad van het Noorden. ‘Want dat is het voornaamste bij het bouwen van een constructie: dat het veilig is. We hebben hiermee wel aangetoond dat je door de vormgeving en materiaalcombinaties veel draagkracht kan ontlenen aan geprint beton.’ Het geprinte beton is gemaakt van een mengsel van Weber Beamx.

Slanker

Trimana denkt dat dit betekent dat de eerste geprinte autobrug ter wereld een slankere vorm kan krijgen dan oorspronkelijk werd gedacht. De eerst gebruikte proefligger is vorige maand gemaakt door de Technische Universiteit Eindhoven. De provincie Groningen initieert dit project volledig in het kader van ‘Slim en Groen’, . De testligger is drie keer kleiner dan het origineel dat straks voor de uiteindelijke brug gebruikt wordt. De geprinte verkeersbrug bestaat uit een fundering, brugdek en leuningen, die met geprinte onderdelen worden opgebouwd. 

In de uiteindelijke constructie van de brug komen acht liggers van elk tien meter lengte naast elkaar te liggen. De boogvorm leidt de krachten naar de fundering. Op de bovenkant wordt een laag UHSB-beton gelegd. De brug moet nog een zwart test doorstaan. Er worden trucks gebruikt om te testen of de 3D-brug daadwerkelijk voldoende belasting kan dragen. ‘Als het allemaal goed uitpakt, maken we vervolgens een geprinte brug van 20 meter lengte. We verwachten dat ook deze boogconstructie veel kan hebben.’ 

Materiaalkwaliteit

FDN Engineering + Construction en TU Eindhoven gaan zich nu nog verder verdiepen in onderzoek naar de materiaalkwaliteit. Alle partijen die bij het project betrokken zijn, gebruiken het liefst ultrahogesterktebeton (USHB) voor de bouw van de brug. Zeker voor dergelijke bruggen zou dit het ultieme materiaal zijn, maar om uiteenlopende redenen is toepassing ervan nog niet mogelijk. Dat is ook de reden waarom voor de brug in Groningen in een iets lagere kwaliteit wordt gebruikt. Het gaat om beton met een sterkte tussen C30 en C55. 

De liggers vormen een onderdeel van een tien meter lange autobrug die wordt aangelegd in Blauwestad. Dat is uniek; er werden eerder al wel fiets- en loopbruggen met een 3D-printer gemaakt maar nog niet eerder een brug voor auto’s. Naar verwachting kan de brug volgend jaar in gebruik genomen worden. 

 

Door: Kelly Bakker

Bron: DVHN/Vraagenaanbod.nl

Eerste 3D-geprinte scheepspropeller is een feit

Een prototype van ’s werelds eerste goedgekeurde schippropellor is geproduceerd door middel van 3D-printtechnieken. De propeller met een diamater van 1,350mm, genaamd WAAMpeller, is het resultaat van een samenwerkend consortium bestaande uit Damen Shipyards Group, RAMLAB, Promarin, Autodesk en Bureau Veritas.

De gecertificeerde WAAMpeller is gemaakt van een Nickel Aluminium Bronze (NAB) legering in het RAMLAB (Rotterdam Additive Manufacturing LAB) in de haven van Rotterdam. Eerder schreven we op Maakindustrie.nl een artikel over de opening van dit 3D-lab voor de scheepsbouw en offshore.

Hij werd geproduceerd met de zogenoemde Wire Arc Additive Manufacturing (WAAM) methode waarbij gebruik werd gemaakt van een Valk lassysteem en Autodesk software. De drievoudige bladstructuur gebruikt een Promarin ontwerp dat gebruikt wordt op Damen’s Stan Tug 1606. Nu de productie compleet is, zal de WAAMpeller CNC gefreesd worden bij ‘Advanced Manufacturing Facility Autodesk’s’ in Birmingham, Verenigd Koninkrijk.

Materiaaleigenschappen

Het prototype van deze 3D-geprinte propeller representeert een steile leercurve van het begrijpen van materiaaleigenschappen. ‘Dit is omdat 3D-geprinte materialen laag voor laag worden opgebouwd’, zegt Kees Custers, Project Engineer op de R&D afdeling van Damen. ‘Als gevolg daarvan, laten ze in verschillende richtingen verschillende fysische eigenschappen zien, een kenmerk dat bekend staat als anistropisch. Staal of gegoten materialen daarentegen, zijn isotropisch – ze hebben in alle richtingen dezelfde eigenschappen.’

Vanwege dit cruciale verschil, was een van de eerste stapen het uitrollen van uitgebreide testen van de materiaaleigenschappen van het geprinte materiaal om te zorgen dat ze voldoen aan de standaarden van Bureau Veritas (een classificatiebureau). ‘Dit betrof het printen van twee eenvoudige muren van materiaal – waarna een maalmachine werd gebruikt om samples te produceren voor labtesten rondom trekkracht en statische sterktes.’

Mijlpaal

Er kan ook gesteld worden dat de 400 kilo wegende WAAMpeller een mijlpaal is wat betreft 3D-print productietechnologieën. Custers: ‘De uitdaging was om een 3D CAD-file op een computer te vertalen naar een fysiek product. En dat was nog complexer omdat deze propeller een dubbel gebogen, geometrische vorm heeft met een aantal lastige overhangende secties.’

Materiaalkarakterisering en mechanische testen speelden een belangrijke rol in dit project’, stelt Wei Ta, researcher van de Universiteit van Twente bij RAMLAB. ‘We moeten er zeker van zijn dat de materiaaleigenschappen voldoen aan de behoeften van de applicatie. De taaiheid van het materiaal is bijvoorbeeld belangrijk – dit zorgt ervoor dat de propeller tegen een stootje kan zonder te beschadigen.’

Tweede prototype

RAMLAB’s capaciteit biedt de mogelijkheid tot het printen van objecten met maximale dimensies van 7x2x2 meter. Ya: ‘Voor grootschalige 3D metaalafzetting, is de WAAMpeller baanbrekend voor de maritieme industrie. Deze technologie is een fundamentele verandering in het concept van hoe we dingen maken. Met additieve productie kun je de meeste metalen componenten printen die nodig zijn. Er is zoveel potentie voor de toekomst – deze technieken zullen een grote impact hebben op de supply chain.’

Het eerst prototype van de WAAMpeller zal met name gebruikt worden om te laten zien. Plannen voor een tweede prototype zijn al gemaakt. ‘We beginnen volgende maand met de productie van een tweede gecertificeerde propeller’, aldus Custers. ‘Daarbij zullen we alle lessen gebruiken die we de afgelopen maanden hebben geleerd. Ons doel is om de tweede propeller later dit jaar op een van onze schepen te installeren.’

 

Door: Kelly Bakker

Bron: Damen

Nederland speelt belangrijke rol in testen truckplatooning

Nederland gaat op meerdere vlakken een rol spelen in nieuwe tests op het gebied van platooning, een oprukkende techniek in de truckwereld. Vrachtwagenproducent DAF gaat meedoen aan een grootschalige test in Engeland terwijl ook de Rotterdamse haven een proeftuin wordt.

Platooning staat voor het convooi rijden van trucks. De vrachtwagens zijn elektronisch aan elkaar gekoppeld. Alleen in de voorste truck zit een chauffeur, die het tempo en de route bepaalt. De achterliggende vrachtauto’s volgen automatisch. 
Truck platooning is bedacht om meer doorstroom in het verkeer te krijgen. Nu rijden veel vrachtwagens nog op ongelijke snelheden, waardoor ze regelmatig zorgen voor opstoppingen. Ook moet het dichter op elkaar rijden van de vrachtwagens zorgen voor brandstofbesparingen en minder CO2-uitstoot.

DAF Trucks

In Nederland wordt al de nodige aandacht besteed aan platooning. Zo maakte DAF Trucks onlangs bekend dat het deelneemt aan een grootschalige test in Engeland. Deze test gaat twee jaar duren en wordt geleid door het Britse Transport Research Laboratory (TRL). DAF Trucks is samen met zijn partners, TNO, Ricardo PLC en logistieke dienstverlener DHL, geselecteerd door het Britse Ministerie van Transport om samen met Highways England ervaring op te doen met truck platooning op geselecteerde routes op het Engelse hoofdwegennet. De eerste platooning DAF test trucks zijn al de komende maanden ingepland voor proeven in het Verenigd Koninkrijk.

Met de truck platooning proef wil de Engelse overheid meer ervaring opdoen met deze nieuwe innovatie die meer efficiëntie kan brengen in het wegtransport. In het persbericht wordt uitgelegd dat bij truck platooning zeer geavanceerde Wifi-P, radar en camera’s het mogelijk maken om twee draadloos met elkaar verbonden vrachtwagens dicht achter elkaar te laten rijden. Door de informatie van de voorste truck te gebruiken, kunnen de platoonende trucks daarachter automatisch versnellen, remmen en zelfs sturen.

Verkeersveiligheid

Als tijdens het platoonen het voorste voertuig remt, doen de volgende voertuigen dat ook zonder merkbare reactievertraging. Dit moet zorgen voor meer veiligheid op de weg. Dat maakt het mogelijk de afstand tussen de trucks optimaal te verkleinen wat door de slipstream die daardoor ontstaat een brandstofbesparing tot 10 procent mogelijk maakt met het bijbehorende reductie van de CO2-emissie. Een ander voordeel van truck platooning is de verbeterde doorstroming van het verkeer omdat platoonende trucks elkaar niet inhalen. De bestuurdersassistentiesystemen die platooning mogelijk maken, zijn volgens DAF Trucks altijd alert; ze reageren 25 keer sneller dan een topsporters dat kan.   

Technische mogelijkheden

“DAF vindt het een eer om voor de Britse overheid een bijdrage te mogen leveren aan de door de TRL geleide veldtest met drie platoonende trucks,” zegt Ron Borsboom, lid van de raad van bestuur en verantwoordelijk voor productontwikkeling bij DAF Trucks. “Deze proeven zullen onze kennis en inzicht van de voordelen die platooning kan bieden verrijken terwijl we tegelijkertijd het Britse Ministerie van Transport ondersteunen door het bewijs te leveren hoe platooning de efficiëntie in het transport verbetert. Maar laat ik wel duidelijk zijn. We hebben nog heel veel technische ontwikkeling voor de boeg voor we in staat zullen zijn platooning werkelijk aan de markt te kunnen aanbieden. Dat laat onverlet dat deze proef een belangrijke en noodzakelijke stap is die we moeten maken,” aldus Borsboom.

Daar bovenop voegt Borsboom er nog aan toe dat er ook nog heel veel geëvalueerd moet worden op het gebied van regelgeving, aansprakelijkheid en de acceptatie van platooning door het publiek. “Het strekt de Britse regering dan ook tot eer dat zij nu dit belangrijke en waardevolle initiatief nemen.”

Rol van chauffeur

“Truck platooning vervangt geen chauffeur”, zo stelt Borsbooms. “Elke truck vraagt om een man of vrouw in de cabine. Op de secundaire wegen en in de stedelijke omgeving, moet een chauffeur de controle over het voertuig hebben. Truck platooning is voornamelijk bedoeld als een efficiënte oplossing voor lange afstanden op de hoofd- en snelwegen. Maar zelfs dan zullen de bestuurders nog getraind moeten worden in het overnemen van de controle over het voertuig als dat nodig is en het vervullen van andere werk gerelateerde taken. Truck platooning is niet het begin van het einde van het vak als vrachtwagenchauffeur. Het ontlast de werkdruk van de persoon achter het stuur. Het verkeer wordt steeds drukker en drukker en eist steeds meer van de bestuurder. Intelligente systemen als truck platooning gaan de chauffeur helpen met deze uitdagingen om te gaan.”

Rotterdamse haven

Ook de Rotterdamse haven gaat een rol spellen in de verdere uitrol van platooning. Het wordt een soort Europees oefengebied voor de techniek, aangewezen door de Europese Commissie. De Metropoolregio Rotterdam en Den Haag lobbyde hiervoor, omdat de instantie veel potentie ziet in platooning. Eurofiber is de iniatiefnemer van het project. “Er kan een lijndienst worden opgezet van de Rotterdamse haven naar vaste bestemmingen. Ook voor het Westland heeft platooning mogelijkheden, want van de kassen daar kunnen bloemen in vrachtwagentreintjes naar Schiphol en het Aalsmeer”, aldus Harold Smeeman van Eurofiber. Het testtraject moet onder meer uitwijzen wat platooning voor gevolgen heeft voor het overige weggebruikers. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of en hoe andere weggebruikers in- en uit kunnen voegen als er een truckplatoon passeert (iets wat volgens DAF Trucks mogelijk is, zelfs als de platoonende trucks worden doorkruist). “We moeten nog uitvinden wat het allemaal gaat betekenen”, zegt Harold Smeeman van Eurofiber, initiatiefnemer van het project, tegenover het AD. “Wellicht dat platooning het beste ’s avonds en ’s nachts kan. Dan halen we overdag wel veel vrachtverkeer van de weg.”

Ook Duitsland heeft grote platooning-testen aangekondigd.

Door: Kelly Bakker

Bron: DAF/AD.nl
Foto: DAF Trucks N.V.

Autonome drones verschepen bloed en monsters in Zwitserland

Matternet gaat met behulp van autonome drones bloed voor bloedtransfusies en diagnostische monsters verschepen tussen ziekenhuizen in Zwitserland. Hiervoor zet het bedrijf zijn Matternet M2 drones in.

Matternet is een bedrijf dat zich richt op de ontwikkeling van een autonoom logistiek platform op basis van drones. Het bedrijf heeft hiervoor een eigen drone ontwikkeld, die de Matternet M2 drone heet. Deze drone kan een lading van maximaal 2 kilogram of 4 liter verplaatsen over een afstand van 2 kilometer. Naast de Matternet M2 drone bestaat het systeem uit Matternet Stations en de Matternet Cloud. 

Matternet Station

Zowel de Matternet M2 drone als de Matternet Cloud zijn al langer klaar voor gebruik. Nu lanceert Matternet ook het laatste component van zijn autonome logistieke platform: het Matternet Station. Dit station met een oppervlakte van ongeveer 2m² kan bijvoorbeeld op het dak van een ziekenhuis worden geplaatst en functioneert als landingsplaats voor de Matternet M2 drone. Gebruikers weten hierdoor zeker dat de drone altijd op een veilige plaats land. 

Zodra de M2 drone op het Matternet Station is geland wordt de drone op zijn plek vergrendeld. Vervolgens wordt de lading van de drone uitgeladen en wordt indien nodig een nieuwe lading ingeladen. Daarnaast worden de accu’s van de drone verwisseld, zodat de drone direct weer kan opstijgen om een andere lading af te leveren. Dit proces verloopt geheel automatisch, zonder tussenkomst van een mens.

Luchtverkeersleiding

Het Matternet Station functioneert daarnaast als een soort luchtverkeersleiding voor drones. Indien meerdere drones gelijktijdig in de direct omgeving van het station vliegen, voorkomt het Matternet Station dat de drones met elkaar in botsing komen door hen een veilige vliegroute te laten kiezen. Dit maakt het dus mogelijk een groot aantal pakketjes gelijktijdig met de Matternet M2 drones te versturen, zonder dat dit veiligheidsrisico’s oplevert. 

Wie een pakketje wil versturen kan het pakketje simpelweg laten scannen door het Matternet Station, waarna deze automatisch wordt ingeladen zodra een Matternet M2 drone zich bij het station heeft gemeld. Wie een pakketje dat bij het Matternet Station is afgeleverd in ontvangst wil nemen, moet hiervoor een QR-code laten scannen door het station. Het systeem is gekoppeld aan de Matternet Cloud, die de Matternet M2 drones aanstuurt en ondermeer vliegroutes genereert voor drones. 

Bloed en monsters verschepen

Het bedrijf kreeg in maart 2017 al toestemming een autonoom dronenetwerk te gaan opzetten voor Zwitserse ziekenhuizen. Dit netwerk maakt het mogelijk bloed en diagnostische monsters in korte tijd te verplaatsen in druk bevolkte gebieden in Zwitserland. Het netwerk wordt geïmplementeerd in samenwerking met Swiss Post en de Zwitserse ziekenhuisgroep L’Ente Ospedaliero Cantonale (EOC). Eerder werden de Matternet M2 drones al getest door een tweetal ziekenhuizen. Nu het Matternet Station is gelanceerd kan het geautomatiseerde systeem daadwerkelijk in gebruik worden genomen door Zwitserse ziekenhuizen. Matternet hoopt in 2018 een breed bezorgnetwerk in Zwitserland te hebben opgezet.

Het systeem van Matternet kan overigens ook worden ingezet voor andere doeleinden. Zo werden in maart 2016 met drones van het bedrijf testen uitgevoerd in Malawi, waarbij gesimuleerde HIV-testen voor kinderen werden verscheept. Het ging om een project van de Malawische overheid in samenwerking met UNICEF dat erop gericht was de wachttijd voor HIV-testen terug te dringen. 

10.000 Malawische kinderen per jaar sterven aan HIV 

Dit is van groot belang, aangezien een vroeg diagnose van HIV helpt de juiste zorg te leveren. In 2014 werden in Malawi bijna 40.000 kinderen van moeders met HIV geboren, terwijl per jaar naar schatting 10.000 kinderen sterven aan HIV. Gemiddeld duurt het in het Afrikaanse land 11 dagen om monsters van het medische centrum naar een testlaboratorium te sturen, waarna de resultaten van onderzoek in sommige gevallen pas na acht weken worden ontvangen. Door de inzet van drones hopen de Malawische overheid en UNICEF deze tijd te kunnen reduceren.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Matternet

Inkopers Nederlandse industrie in augustus buitengewoon positief, hoe kan dat?

CBS meldt dat producenten in augustus minder positief zijn. Met name als het gaat om hun orderportefeuille en verwachte bedrijvigheid in de komende drie maanden. Ook hun oordeel over de voorraden gereed product verslechterde. In tegenstelling tot de inkopers in de Nederlandse industrie. Zij zijn juist bijzonder positief: de inkoopmanagersindex (NEVI PMI) steeg zelfs naar een bijna historische waarde van 59.7 in augustus. Waarin zit dit verschil?

Hoe kan het dat onze industrie al bijna 5 jaar groeit? 

De oorzaak ligt enerzijds in de concurrentie- en innovatiekracht van de Nederlandse industriële bedrijven. Maar voor een belangrijk deel ook in de lage grondstofprijzen. In een aantrekkende economie neemt de vraag naar grondstoffen toe. Een stijgende vraag vertaalt zich na verloop van tijd in stijgende grondstofprijzen. Dat is nu niet het geval. Integendeel: prijzen van olie, kunststoffen en staal blijven gelijk of dalen zelfs. Hierdoor kunnen verkoopprijsstijgingen beperkt blijven en dat leidt ertoe dat de vraag naar eindproducten niet wordt ontmoedigd. Wel is het zaak de toelevering van grondstoffen en componenten veilig te stellen, zeker nu hier en daar schaarste optreedt en leveranciers moeite hebben bestelde producten uit te leveren. Belangrijk om dit in de gaten te houden!

Ook van belang is de ontwikkeling van de euro ten opzichte van de dollar die weinigen zal zijn ontgaan: een sterkere euro heeft gevolgen voor de export, die vaak in dollars wordt betaald. Beurzen reageren hierop. Ondanks het positieve economische sentiment in de Eurozone (sentiments index Eurozone registreerde in augustus een waarde van 111,9; op het niveau van voor de kredietcrisis), laten de meeste aandelen beurzen de laatste week rode cijfers zien. Loopt het echt zo’n vaart? Heeft de export van de Nederlandse industrie hiervan al echt te lijden? Daalt de orderportefeuille? De komende maanden zal het leren.

NEVI Inkoopmanagers Index (NEVI PMI) op 59,7

Je zou het aan de laatste cijfers van de NEVI Inkoopmanagers Index (NEVI PMI) niet zeggen. Integendeel! Deze index registreerde over augustus een waarde van 59,7. Ongekend hoog: we moeten voor een dergelijke waarde bijna 7 jaar teruggaan in de tijd (een NEVI PMI > 50 wijst op groei van de bedrijfsactiviteiten; een PMI < 50 op afname). De productie index kwam uit op 60.0. Oorzaken: de sterke gestegen export volumes maar ook de sterke binnenlandse vraag (58.6 resp. 60.0). 

De Nederlandse industrie blijkt buitengewoon concurrerend en prijstechnisch scherp te manoeuvreren gezien de beperkte verkoopprijsinflatie. Deze index registreerde 53.5. Zet daarnaast de inkoopprijsinflatie index die 59.5 registreerde en dan blijkt dat niet alle kostenverhogingen aan klanten worden doorberekend. Dit lijkt een van de oorzaken van de ongekend lange economische groeiperiode: al bijna 5 jaar lang. 

Hoe verhouden deze cijfers zich tot andere landen? 

De PMI Duitsland registreerde 59,4, PMI USA zakte van 53.3 naar 52.5, en PMI China kwam uit op 51.7. En de PMI voor de Eurozone? Met 57.4 in augustus was dat voor de PMI voor de Eurozone het hoogste niveau in 6 jaar tijd. De robuuste vraag en sterke werkgelegenheid zorgde voor de stabiele groei. De groei in de Eurozone wordt gedragen door Duitsland, Oostenrijk en Nederland. Met name de sterke export groei in Duitsland is natuurlijk ook goed nieuws voor de Nederlandse export.

De conclusie is dat de NL industrie nog steeds de wind vol in de zeilen heeft. En de werkgelegenheid ook! Grootste zorgpunt op de korte termijn is: kan men op tijd uitleveren want leveranciers kunnen het werk niet aan. 

Dit blog is geschreven door Erik van Assen. Bekijk hier zijn profiel.

(Met dank aan hoogleraar Prof. Dr. Arjan van Weele).

Robotica steeds meer omarmd door de zorg

Robotica begint langzaamaan een plekje te krijgen in de zorg. Steeds meer IT-beslissers in zorginstellingen overwegen om robots in te zetten of experimenteren hier al mee.

Adviesbureau Quint Wellington Redwood concludeerde na eigen onderzoek dat zo’n 52 procent van de Nederlandse zorginstellingen op de een of andere manier bezig met robotica is. Zo zijn er bijvoorbeeld plannen gemaakt om robotica toe te gaan passen, lopen er pilots en wordt er serieus over de inzet van robots voor zorg- of medische taken nagedacht. Het bureau interviewde voor het onderzoek 40 IT-beslissers in de zorg. 

Meer bij zorginstellingen

Robotica-technologie wordt nog nergens volledig ingezet, zo blijkt. Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat er in ‘Care’ en ‘Cure’ instellingen anders tegen robotica of domotica (zoals smart building applicaties) wordt aangekeken. Binnen verzorgingsinstellingen wordt al veel meer met robots geëxperimenteerd of bevinden de technologieën zich al in de testfase. Als het gaat om de echte behandelinstellingen, zien we nog weinig pilots. Quint Wellington Redwood heeft hier wel een verklaring voor. Zorginstelling hebben meer repeterende handelingen bij een minder dynamisch cliëntenbestand. Robots zijn in dat geval eenvoudiger te implementeren in de dagelijkse zorg.

Een voorbeeld van de inzet van robotica in ‘cure’ instellingen zijn de ‘menselijke’ (humanoïde) Zorabots, die al in verschillende verzorgingstehuizen worden ingezet. Deze robots, die een vriendelijke gezichtje hebben, worden met name ingezet in wooncentra en op scholen om ouderen en bijvorobeeld autistische kinderen helpen actief te zijn. De Zorabot kan communiceren, dansen, spelletjes spelen, voorlezen, de animatie aanvullen en bewegingsoefeningen doen. 

Chemorobot

Hoewel in het onderzoek wordt gezegd dat ziekenhuizen en andere behandelinstellingen minder met robotica bezig zijn, stuitten we ook op het bericht dat het OLVG ziekenhuis in Amsterdam sinds kort is gestart met een ‘chemorobot’. Daarmee heeft het een primeur in de Benelux. Chemotherapie van patiënten wordt bij het OLVG niet meer bereid door apothekersassistenten maar door een cytostaticarobot. Met deze geavanceerde robot wordt de bereiding van chemo nog nauwkeuriger en het werken voor apothekersassistenten veiliger. Naast het OLVG gaan nog zo’n vijftig ziekenhuizen met deze innovatie werken.

Het bereiden van chemo is behoolijk arbeidsintensief en vraagt veel nauwkeurigheid en concentratie. Tot nu toe werd dit dagelijks gedaan door de apothekersassistenten. De robot kan het werk grotendeels overnemen waardoor de assistenten meer tijd krijgen voor complexere bereidingen. Ziekenhuisapotheker Mirjam Crul zegt er het volgende over: ‘De robot werkt ‘gravimetrisch’. Dat betekent dat weging van flacons, zakken en vloeistof plaatsvindt in een nauwkeurige balans. Ook worden alle flacons individueel geïdentificeerd door middel van hoogtesensoren en fotoherkenning.’

Outsourcing

In het onderzoek wordt ook veel aandacht besteed aan outsourcing van IT, het uitbesteden van IT-activiteiten aan een andere partij. Het aantal zorginstellingen dat (een deel van de) IT wil gaan outsourcen, is in een jaar tijd gestegen van 61 naar 71 procent. De belangrijkste reden hiervoor is de verwachting dat outsourcing de kwaliteit van de IT juist verhoogd, hoewel dat door critici nog wel eens wordt weerlegd. 16 procent van de IT-beslissers vinden vooral de flexibele kosten door outsourcing als een voordeel, terwijl 15 procent denkt zich door outsourcing beter te kunnen focussen op de kernactiviteiten.

Het vertrouwen in de veiligheid van publieke clouddiensten is ook gegroeid. Desondanks zijn er nog wel zorgen, met name als het gaat om data-opslag. Zo dienen privacygevoelige gegevens zoals patiëntgegevens opgeslagen te zijn in een cloudomgeving binnen de EU. 

In het onderzoek van Quint Wellington Redwood worden ook nog een aantal aanbevelingen gegeven:

  • Zorg ervoor dat outsourcing past in een breder, strategisch kader. 
  • Maak gebruik van beschikbare kennis en ervaring buiten de eigen organisatie. 
  • Beschouw cloud als een middel en niet als doel. 
  • Onderzoek waar een cloudoplossing waarde toevoegt, bijvoorbeeld middels een ‘cloud readyness assessment’.

Overigens geeft 14 procent van alle IT-beslissers (in alle soorten instellingen) aan nog geen interesse te hebben in de inzet van robotica.  

 

Door: Kelly Bakker

Bron: Quint Wellington Redwood/OLVG

Vredestein ontwikkelt eerste racefietsenband van paardenbloemrubber

Om bepaalde milieuvraagstukken te kunnen oplossen, richten steeds meer bedrijven zich op biobased materialen, materialen die uit de natuur worden gehaald. Bandenfabrikant Vredestein heeft onlangs een racefietsband gepresenteerd die gemaakt is van paardenbloem-rubber. De Nederlandse Wageningen University werkte mee aan het project.

Tijdens de Eurobike in Friedrichshafen, eind augustus, toonde bandenfabrikant Vredestein een prototype van de Fortezza Flower Power, een racefietsband die gemaakt is van rubber uit de wortels van Russische paardenbloemen. Deze innovatie is mede mogelijk gemaakt door een samenwerking tussen onder andere Vredestein en de Wageningen University & Research (WUR) binnen het EU onderzoekproject DRIVE4EU. De fietsband is in het ontwerp voorzien van een unieke groene ’toplaag’, waardoor hij goed de herkennen is en wat het natuurlijke karakter benadrukt. 

Fietsen op paardenbloem

De Fortezza Flower Power is de eerste fietsband ter wereld die werd gemaakt van het natuurrubber uit de wortels van de Russische paardenbloem, officieel Taraxacum koksaghyz geheten. De planten die gebruikt zijn voor deze specifieke serie prototype banden zijn wel Nederland verbouwd en geoogst.

Vredestein en de WUR zijn nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling en eerste industrialisatie van dit speciale natuurrubber, dat inmiddels getest is in diverse ‘compounds’: mengsels van natuurrubber en andere stoffen die banden specifieke eigenschappen geven. Elke keer als het proces van rubberextractie verbeterd werd, werd ook direct een kwaliteitsverbetering van het rubber vastgesteld. Hierdoor heeft het rubbermateriaal dat voor deze racefietsband is gebruikt, meer grip op de weg dan traditionele compounds. Dit is te danken aan de hogere concentratie van natuurhars in deze natuurrubber variant.

DRIVE4EU

Apollo Vredestein (de moedermaatschappij van het merk Vredestein) is een van de industriële partners in het DRIVE4EU project, dat gericht is op de ontwikkeling van de productieketen van natuurrubber en inuline uit Russische paardenbloem. DRIVE4EU staat voor ‘Dandelion Rubber and Inulin Valorisation and Exploitation for the EU’. Het DRIVE4EU consortium bestaat uit acht industriële partners en vijf onderzoekorganisaties, die samen een brede kennis en expertise inbrengen: van bioscience tot productontwikkeling. Het project, dat al in 2014 van start ging, wordt gecoördineerd door Wageningen University & Research. De betrokkenefn hopen dat Europese landen dankzij de resultaten van DRIVE4EU in de nabije toekomst minder afhankelijk worden van de import van natuurrubber uit rubberbomen en tegelijk inspelen op het mondiaal dreigende tekort aan rubber. 

‘De kwaliteit van natuurrubber kan nog steeds niet worden nagebootst door synthethisch rubber, dat uit aardolie gemaakt wordt’, zegt dr. Ingrid van der Meer, coördinator van het DRIVE4U project. ‘Natuurrubber wordt in meer dan 50.000 producten toegepast, denk aan vliegtuig- en autobanden, tochtstrips, medische apparatuur en condooms. We kunnen dus niet zonder natuurrubber.’ De Russische paardenbloem is de eerste nieuwe bron van natuurrubber die is gevonden na de Zuid-Aziatische rubberboom.

Onderzoek naar biobased materialen

De Universiteit van Wageningen doet al langer onderzoek naar biobased materialen. ‘Wageningen Food & Biobased Research richt zich op het ontwikkelen van hernieuwbare materialen zoals bioplastics, thermosets en op agrovezels gebaseerde materialen en producten. Om te kunnen concurreren met op aardolie gebaseerde materialen werken we in onze laboratoria direct voor industriële partners aan verbetering van eigenschappen bijvoorbeeld op het gebied van hitte- en vochtbestendigheid. Daarnaast ontwikkelen we biobased polymeeradditieven, zoals weekmakers en stabilisatoren. We doen dit vaak één-op-één voor het bedrijfsleven maar ook in grote Europese en nationale onderzoeksprogramma’s zoals het Biobased Performance Materials (BPM) Programma .’

Door: Kelly Bakker

Bron: WUR

 

HP en Deloitte gaan '3D-samenwerking' aan voor maakindustrie

HP en Deloitte slaan de handen ineen op het vlak van 3D-printen voor de maakindustrie. De bedrijven willen daarmee de Industrie 4.0 helemaal tot leven brengen.

Grote fabrikanten helpen

Hardwareleverancier HP en consultancybureau Deloitte zijn de unieke samenwerking aangegaan om de digitale transformatie in de globale maakindustrie te versnellen. Het doel is dat de 3D-printsystemen van HP in de grootschalige productieomgevingen van de klanten van Deloitte worden geïmplementeerd waardoor er meer snelheid en efficiëntie komt in productontwerp en de algehele productie. 

Deloitte en HP willen met de integratie van de Jet Fusion 3D-printtechnologie een wereldwijde verandering in gang te zetten. De bedrijven verwachten dat de samenwerking veel oplevert: een toename van innovatie, snellere levering aan de markt, het reduceren van kosten en afval en met name het verstevigen van de positie van grote productiebedrijven in de globale economie.

Radicale transformatie

“De vierde industriële revolutie staat voor de deur”, aldus Dion Weisler, CEO van HP in een persbericht. “Geen enkele sector in de globale economie ondergaat een meer radicale transformatie dan de maakindustrie. Bedrijven die investeren in digitale herontplooiing zullen hun concurrenten een stap voor zijn. Door samen met Deloitte te bouwen aan onze revolutionaire 3D-printtechnologie zijn we erop gericht om klanten te helpen in hun transformatie en succesvol te zijn in dit nieuwe tijdperk.”  

“De digitalisering van productieactiviteiten zal invloed hebben op bedrijven en consumenten wereldwijd”, vult Deloitte-CEO Punit Renjen aan. “3D-printen zal een belangrijke rol spelen bij de fundamentele verandering van de maakindustrie zoals we die nu kennen. Deze samenwerking brengt het toonaangevende 3D-printplatform van HP samen met Deloitte’s ervaring met digitale productie en wereldwijd klantenbereik.”

De HP Jet Fusion werd vorig jaar, tijdens RAPID 2016, gepresenteerd door de hardwareleverancier als het eerste 3D-printsysteem dat productieklaar is. Het begon in december met de eerste verkoop en sinds een paar maanden zijn de printers daadwerkelijk bij fabrikanten in gebruik. Daar zitten ook een aantal grote internationale bedrijven bij, zoals BMW Group, Johnson&Johnson en Nike. 

Vooruitgang

Buiten dat HP natuurlijk een commerciële slag wil slaan met zijn 3D-printers, is het er naar eigen zeggen ook echt op uit om de maakindustrie naar een hoger plan te brengen. Het bedrijf zet daarin grote stappen.

Eerder dit jaar werd ten behoeve van de vooruitgang een nieuwe Global Head of 3D Printing Commercial Expansion & Development aangesteld, Michelle Bockman. Bockman is opgeleid als engineer. In een interview met 3Dprint.com zegt zij onder andere: “HP is als merk innovatiever dan ooit. Met mijn achtergrond in mechanische engineering en het samenbrengen van technologieën, is het een perfecte digitale en industriele samensmelting.”

Ook stipt ze aan dat partnerships voor HP heel belangrijk zijn als het gaat om de groei van 3D-printen, zoals nu dus ook met Deloitte gebeurt. “Ik zal continu blijven zoeken naar nieuwe applicaties en nieuwe industrieën waar we naar uit kunnen breiden. Het is mijn taak om bedrijven te helpen begrijpen hoe de fabriek van de toekomst eruit komt te zien en wat het precies voor hen zal betekenen. Ik zal uitzoeken wat deze bedrijven nodig hebben en ervoor zorgen dat het bij hen terecht komt, of het nu gaat om het opschalen van de productie, het creeëren van nieuwe markten of het acceleren van innovatie.  Daar komen verschilt per bedrijf en in die zoektoch zullen wij voor hen een belangrijke partner in zijn.”

De samenwerking tussen HP en Deloitte zal eerst vorm krijgen in de Verenigde Staten en daarna uitbreiden naar andere delen van de wereld.

Door: Kelly Bakker

Bron: Deloitte/HP/3Dprint.com

Voedseltechnologie trekt de aandacht van grote investeerders 'Impact 3D-printing op wereldhandel nadelig voor Nederland' Nieuwe slimme scootmobiel is een verademing voor gebruikers Nieuwe ‘zachte spier’ maakt levensechte robots mogelijk 3D-geprinte brug in Groningen doorstaat krachttest met gemak Eerste 3D-geprinte scheepspropeller is een feit Nederland speelt belangrijke rol in testen truckplatooning Autonome drones verschepen bloed en monsters in Zwitserland Inkopers Nederlandse industrie in augustus buitengewoon positief, hoe kan dat? Robotica steeds meer omarmd door de zorg Vredestein ontwikkelt eerste racefietsenband van paardenbloemrubber HP en Deloitte gaan '3D-samenwerking' aan voor maakindustrie

Meer van Kelly Bakker

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven