maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Nieuwe Nederlandse oogstrobot maakt komkommerplukken makkelijker

Komkommers plukken wordt binnenkort makkelijker dan ooit dankzij een robot van Nederlandse makelij. De volautomatische oogstrobot van Crux Agribotics vist ook de komkommers eruit die diep verstopt zitten tussen de bladeren.

De oogstrobot is het best te omschrijven als een karretje met ronddraaiende camera’s en een flexibele grijper. De grijper gaat pas z’n werk doen als er door de bladeren heen is gekeken en de robot een duidelijk beeld heeft van waar de komkommers hangen. De camera’s in de robot maken op basis van deze bevindingen snel en uitgebreide 3D-beelden van het gewas. Speciaal ontwikkelde software legt al die bevinden bij elkaar en trekt op basis daarvan een conclusie over waar de komkommers zich precies in het gebladerte bevingen en wat de vormen en afmetingen zijn. “De coördinaten worden daarna doorgegeven aan de grijper, die het steeltje omklemt en tegelijkertijd bovenaan doorsnijd”, ­zegt directeur Richard Vaille tegen De Ingenieur. “‘Op die manier pakken we ongeveer 96 procent van de rijpe komkommers. Voor de resterende, moeilijke gevallen loopt een beperkt aantal medewerkers mee.” Volgens de Ingenieur wilde Vaille verder niet veel kwijt over het grijp- en snijmechanisme.

Zelflerend algoritme

De oogstrobot zit niet in één klap op die 96 procent: hij leert met vallen en opstaan via een zelf­lerend algoritme. Met behulp van beeldmateriaal wordt dit algoritme verteld welke komkommers rijp zijn voor de pluk. Het leerproces is deels de verantwoordelijkheid van de teler. “De robot stuurt hem bijvoorbeeld een foto met een lastig geval en vraagt: wat doen we hiermee?”

Op dezelfde manier leert de robot zieke komkommers te detecteren. “Dat scheelt behoorlijk wat pesticiden en oogstverlies. Mensen zijn er vaak te laat bij, waardoor er al snel veel komkommers door een virus zijn aangetast en moeten worden bespoten.”

Het algoritme is daarnaast in staat om voorspellingen te doen. Hij vertelt de deler dan bijvoorbeeld dat een komkommer over drie dagen rijp is voor de pluk. 

Organische producten

“Het moeilijke aan wat we doen bij Crux is dat we te maken hebben met organische producten”, stelt Vaille in een bedrijfsfilm. “Denk aan komkommers, die elke keer een andere vorm hebben. Dat kunnen wij niet in onze software integreren door de tekening van het product in te lezen. We moeten dus elke keer op zoek naar unieke vormen. Dat betekent dat we de next step in technologie gaan nemen, bijvoorbeeld machine learning. Hoe meer komkommers wij zien op onze camerabeelden, des te beter, slimmer en accurater worden onze algoritmes en software.”

De oogstrobot is zo goed als klaar voor gebruik, volgens de directeur zijn alle showstoppers – alles wat de voortgang in gevaar kan brengen – geëlimineerd. Het bedrijf richt daarom ook de pijlen op een nieuwe verpakkingsrobot. “Dat zou betekenen dat er vrijwel geen hand meer aan te pas komt.” 

Het prototype van de oogstrobot is inmiddels getest bij verschillende telers. Crux Agribotics maakt er nu een industrieel product van waarna het complete platform van oogsten tot en met verpakken in 2019 op de markt moet komen.

 

Door: Kelly Bakker

Bron: Crux Agribotics/De Ingenieur

Volkswagen gaat iconische Microbus elektrisch produceren

Volkswagen heeft aangekondigd dat het gaat starten met de productie van een elektrische variant van zijn wereldberoemde Microbus. De Duitse autofabrikant verwacht het voertuig vanaf 2022 op de markt te kunnen brengen. 

Veel vraag naar

De elektrische bus, die de naam I.D. Buzz heeft gekregen, maakt onderdeel uit van Volkswagens Strategy 2025: een uitbreiding van het aantal elektrische Volkswagen-modellen. Tegen 2025 moeten dat er meer dan dertig zijn. Tijdens de Paris Motor Show in september vorig jaar werd de eerste vierdeursauto in deze lijn gepresenteerd, de Volkswagen I.D. Deze zal in 2019 op de markt komen.

Volkswagen besloot de bus, dat een icoon was in de Flower Power-tijd, in productie te nemen nadat er na presentaties in onder meer Detroit en Geneve heel veel vraag naar onstond. “Veel mensen zeiden toen: bouw deze auto alsjeblieft!’. aldus dr. Herbert Diess, algemeen directeur van Volkswagen. 

Wagenvloer

Net zoals de concept car zal ook de productievariant van de I.D. BUZZ een elektrische auto zijn, waarvan de batterijen in de wagenvloer zijn weggewerkt. De aandrijflijn neemt weinig ruimte in, dus is het mogelijk om de voor- en achteras heel ver uit elkaar te zetten. Hierdoor is de wielbasis lang, zijn de overhangen klein en kan de interieurruimte worden gemaximaliseerd.

Deze I.D. Buzz heeft onder de vloer een grote 111 kWh accu en voor elke as een elektrische motor. Goed voor een vermogen van 370 pk, een sprinttijd van zo’n 5 tellen en een rijbereik van ruim 400 km. Maar het zou in plaats van een vierwielaandrijver ook net zo makkelijk een achterwielaandrijver met 268 pk en een kleinere (85k Wh) accu kunnen zijn. Het onderstel is de MEB-architectuur. Die werkte het bedrijf uit om z’n complete elektrische modellenprogramma op te baseren. Het studiemodel I.D. BUZZ is 4,942 meter lang, 1,976 meter breed en 1,963 meter hoog. De auto die uiteindelijk in productie gaat, zal gebruikmaken van een nieuwe bodemarchitectuur, de MEB-architectuur. Het bedrijf werkte deze architectuur uit als basis voor z’n complete elektrische modellenprogramma. De I.D. Buzz leent daarbij veel designelementen van de concept car.

Terugtrekkend stuur

De conceptbus is zo ontworpen dat het autonoom kan rijden, net zoals het eerste I.D. concept, de compacte auto. Het heeft een rechthoekig stuur dat zich terugtrekt in het dashboard als het niet gebruikt wordt. De chauffeursstoel kan dan omgedraaid worden zodat de chauffeur met de overige inzittenden kan praten. Of de uiteindelijke bus ook een recht stuur heeft, valt nog te bezien. Tijdens testritten bleek dit voor de testchauffeurs toch redelijk onnatuurlijk aan te voelen.

Naast een passagiersvariant komt er ook een bestelbus van de I.D. Buzz op de markt. “Het is een ideaal concept voor een bestelbus, zeker voor in de binnensteden”, aldus dr. Eckhard Scholz, algemeen directeur van Volkswagen Commercial Vehicles. “De I.D. BUZZ Cargo is zeer geschikt voor schoon distributieverkeer en zal een semiautonoom voertuig worden van de categorie Level 3.”

Dat Volkswagen zo vol inzet op elektrische voertuigen is mede een gevolg van het recente Diesel-schandaal. Volkswagen bleek software in auto’s te hebben geïnstalleerd die ervoor zorgde dat er tijdens testritten minder schadelijke uitstoot werd gemeten dan daadwerkelijk werd uitgestoten. Om het gesjoemel deels goed te maken, heeft Volkswagen toegezegd om elektrische auto’s te gaan promoten. 

 

Door: Kelly Bakker
Bron + foto: Volkswagen

Nieuw onderhoudssysteem laat machines zichzelf herstellen

Wetenschappers van Fraunhofer en partners uit de industrie werken samen aan de ontwikkeling van een nieuwe onderhoudstechnologie die het mogelijk maakt om de downtime van machines te voorspellen voordat ze zich voordoen. Dit stelt fabrieksmanagers in staat om fouten te herstellen voordat de machine kapot gaat. Het systeem herstelt sommige fouten zelfs automatisch.

Onvoorziene storingen in machines tijdens productie, het is een doorn in het oog van iedereen die op de productievloer werkt. Zulke incidenten zorgen voor ongewenste stilstand van productie, hogere kosten en uiteindelijk misschien zelfs een verslechterde concurrentiepositie. Vaak is het probleem maar een klein defect. Wordt het defect echter niet gemaakt, dan kan het leiden tot grote storingen en downtime van productie.

Voorspellen

Wat nuttig zou zijn is een diagnostische procedure die in staat is om de status van alle componenten in de productielijn te monitoren, problemen en zwakke punten te identificeren en de verantwoordelijke medewerker tijdig te informeren. Deze kan dan op tijd actie ondernemen om het defect te reparen, idealistisch gezien zonder dat de productie wordt onderbroken.
Dit is de onderliggende gedachte achter het ambitieuze SelSus project (Self-Sustainable Manufacturing System) waar momenteel aan gewerkt wordt in het Fraunhofer Institute for Manufacturing Engineering and Automation IPA. “Het doel is om niet alleen de status van machines en componenten te monitoren”, aldus Martin Kasperczyk van Fraunhofer IPA. “Door het gebruik van intelligente sofware en sensornetwerken, is het plan om potentiële zwakke punten op tijd de detecteren zodat het systeem eventuele storingen kan voorspellen.”

De ontwikkelde diagnostische modellen geven ook direct suggesties of aanbevelingen over hoe het probleem kan worden opgelost. Een van de projectpartners van Fraunhofer is het Italiaanse Electrolux. Zij maken in hun productie al gebruik van een zogenaamd ‘beslissingsondersteunend’ systeem. Het systeem bleek in staat te zijn om met een grote waarschijnlijkheid potentiële storingen te voorspellen in een pers voor de behuizing van wasmachines.

Sensoren

De data die nodig is om de status van de machine te monitoren wordt gedeeltelijk voorzien door sensoren. Die meten waardes zoals energieverbruik, temperatuur, oliedruk en trillingen. Het systeem is ook in staat om controle-impulses naar individuele machines te sturen. Een lassturing waarop een sensor zijn werk niet heeft gedaan, kan bijvoorbeeld naadloos en veilig doorwerken, zonder serieuze onderbrekingen. Het project heeft zijn naam ook te danken aan deze eigenschap om zichzelf te repareren zonder dat de productie stil komt te liggen. 

Er moeten echter nog wel wat technische hordes genomen worden om SelSus in te kunnen zetten in fabrieken. Kasperczyk: “Een van grootste uitdagingen was het analyseren van de enorme stroom aan data. We praten hier tenslotte over het nauwkeurig en betrouwbaar voorspellen van storingen en gebreken aan machines. Daar kom je niet door het simpelweg programmeren van een paar algoritmes.”

Wiskundig model

De experts vertrouwen op zogenaamde probabilistische netwerken. Een probabilistisch netwerk is een wiskundig model dat gebruikt kan worden om de waarschijnlijkheid van het plaatsvinden van een bepaalde gebeurtenis te berekenen. Het model staat voor een groep variabelen en hun voorwaardelijke afhankelijkheden. Met behulp van de data verzameld door de sensoren, berekent de software bijvoorbeeld de waarschijnlijkheid van het breken van een specifieke hoogspanningskabel in de nabije toekomst en, waar toepasbaar, signalen dat de kabel vervangen moet worden.

De SelSus software neemt ook de technische karakteristieken van de machine en zijn prestatieparameters in acht. Deze data moet tijdens de installatie en configuratie van het systeem ingenomen worden. Bovendien vertelt een uitgebreide test het systeem hoe de machine en zijn componenten zich gedragen als de machine continu in werking en onder belasting is. Alleen dan is het klaar voor gebruik. De software registreert ook nieuwe data., bijvoorbeeld als gevolg van machine upgrades waardoor het systeem zelf kan leren.

Zichzelf herstellen

Een Britse projectpartner van Fraunhofer heeft een systeem gecreëerd met zelfherstellende eigenschappen. In een motorproductiefabriek is een dispenser door middel van vacuüm aan een robotarm bevestigd. Als de dispenser weerstand ondervindt, reageert het flexibel in plaats van af te breken. Het verliest de grip die ontstaat onder vacuüm en zakt een paar centimeter totdat het tegengehouden wordt door veren. De veren trekken de dispenser vervolgens terug naar zijn originele positie. De daaropvolgende kalibratie zorgt ervoor dat de tool in de juiste positie is en het werkproces wordt voortgezet.

Naast de samenwerking met een aantal grote bedrijven, ontving SelSus ook een financiering van bijna 5,4 miljoen euro van de Europese Commissie.

Door: Kelly Bakker

Bron: Fraunhofer 

Nieuw hydrogel brengt 3D-printen van organen dichterbij

Een nieuw soort hydrogel op basis van koud oplosbare gelatine brengt het 3D-printen van kunstmatige organen een stapje dichterbij. De nieuwe hydrogel maakt het printen van kunstmatige weefsels eenvoudiger en goedkoper. De onderzoekers achter deze nieuwe hydrogel hopen dat dit onderzoekers kan helpen bij het printen van kunstmatige organen.

Wereldwijd is er een tekort aan donororganen. Uit cijfers van de Nederlandse Transplantatie Stichting blijkt dat op 31 december 2016 1.071 mensen op de wachtlijst stonden voor een donororgaan. Hierbij zijn alleen patiënten meegerekend die op dat moment een operatie aankonden, wat ‘transplantabel’ wordt genoemd. Ter vergelijking: in hetzelfde jaar zijn in totaal 1.266 transplantaties uitgevoerd. 

Organen en weefsel 3D-printen

Al langer wordt geëxperimenteerd met het 3D-printen van kunstmatige organen, wat wordt gezien als een mogelijke oplossing voor het wereldwijde tekort aan organen voor orgaantransplantaties. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ‘bio-inkt’, een materiaal op basis van biologische materialen dat met behulp van een speciaal soort 3D-printer geprint kan worden. Eén van deze biologische materialen is gelatine methacrylaat (gelatin methacrylate – GeIMA), een hydrogel op basis van levende cellen. 

“Een groot nadeel van conventionele hydrogel is zijn thermische instabiliteit. Zelfs kleine veranderingen in temperatuur kunnen significante veranderingen in de viscositeit of dikte van het materiaal veroorzaken”, aldus Dr. Keekyoung Kim, een onderzoeker van de School of Engineering op de Okanagan campus van de Amerikaanse Universiteit van British Columbia (UBC Okanagan). “Dit is een probleem voor veel bioproductiesystemen die op kamertemperatuur werken, uitsluitend compatibel zijn met een beperkte viscositeit van hydrogel en producten moeten genereren die zo uniform mogelijk zijn om hen correct te laten functioneren.”

Nieuwe soorten hydrogels

De onderzoekers hebben daarom een tweetal nieuwe soorten GeIMA-gebaseerde hydrogels ontwikkeld in een poging dit probleem aan te pakken. Het gaat om een GeIMA hydrogel op basis van gelatine gemaakt van huidcellen van koudwatervissen en een hydrogel op basis van koud oplosbare gelatine. Deze twee nieuwe hydrogels hebben de onderzoekers vergeleken met de bestaande hydrogel, die is gebaseerd op gelatine op basis van varkenshuid.

Vooral de op koud oplosbare gelatine gebaseerde hydrogel heeft veelbelovende resultaten opgeleverd. Deze hydrogel blijkt ingezet te kunnen worden voor het creëren van draagstructuren van gezond weefsel, waarop cellen met succes kunnen groeien en waarin cellen zich kunnen hechten. Daarnaast is het materiaal thermisch stabiel op kamertemperatuur, waardoor de viscositeit of dikte van het materiaal niet wordt beïnvloed door kleine temperatuurschommelingen. Ook heeft het team gedemonstreerd dat met behulp van de hydrogel op basis van koud oplosbare gelatine uniforme druppels gevormd kunnen worden bij kamertemperatuur. Dit maakt het printen van weefsel met dit materiaal een stuk eenvoudiger dan met conventionele hydrogel. 

Lagere kosten

Een ander belangrijk voordeel van koud oplosbare gelatine zijn de fors lagere kosten die hieraan verbonden zijn. Deze vorm van gelatine wordt primair gebruikt in de voedselindustrie en is drie keer goedkoper dan gelatine op basis van varkenshuid. Dit maakt het mogelijk de productiekosten van bio-inkt te verlagen.

“We hopen dat deze nieuwe bio-inkt onderzoekers zal helpen bij het creëren van kunstmatige organen en zal leiden tot de ontwikkeling van betere medicijnen, weefselmanipulatie en regeneratieve therapieën”, aldus Kim. “De volgende stap is het onderzoeken of koud oplosbare GeIMA-gebaseerde weefselstructuren op de lange termijn gebruikt kunnen worden in zowel laboratoria als transplantaties in de praktijk.”

Anderen doeleinden

Het produceren van kunstmatig weefsel is overigens niet de enige toepassing waarvoor 3D-printers in de medische sector kunnen worden ingezet. Zo zijn onderzoekers van de Universiteit van Florida er eerder dit jaar in geslaagd een 3D-printtechnologie te ontwikkelen waarmee medische implantaten en hulpstukken kunnen worden geprint. Deze productiemethode levert zowel sterkere, goedkopere, flexibelere als comfortabelere implantaten op dan traditionele productiemethoden. Meer informatie over deze techniek is hier te vinden.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: UBC Okanagan
Bron: Nederlandse Transplantatie Stichting

Autofabrikanten zetten op grote schaal in op elektrisch rijden

Zowel Smart als Volkswagen kondigden afgelopen week aan op termijn al hun modellen te zullen voorzien van een elektrische motor. Deze twee autofabrikanten zijn zeker niet de eerste die een overstap op elektrisch aankondigde. Autofabrikanten zetten op grote schaal in op elektrische voertuigen, waarmee zij inspelen op het aangekondigde verbod van verschillende landen op de verkoop van auto’s met een benzine- of dieselmotor.

De noodzaak elektrische varianten van modellen aan te bieden wordt voor autofabrikanten steeds groter. Verschillende landen hebben inmiddels aangekondigd de verkoop van auto’s met een benzine- of dieselmotors te gaan verbieden. Zo gaan deze motoren vanaf 2025 in de ban in Noorwegen en verbiedt zowel Frankrijk als Groot-Britannië de verkoop van dergelijke voertuigen vanaf 2040. China heeft daarnaast bekend gemaakt op korte termijn een verbod op de verkoop van benzine- en dieselauto’s in te voeren, al is hiervoor geen jaartal bekend gemaakt. In India heeft een belangrijke denktank van de Indiase overheid geadviseerd auto’s op fossiele brandstof vanaf 2032 in de ban te doen. 

Nederland

Ook in Nederland wordt al enige tijd gesproken over een verbod op de verkoop van benzine- en dieselauto’s. Zo nam de Tweede Kamer in maart 2016 een motie van de PvdA aan waarin minister Kamp van Economische Zaken werd opgeroepen de verkoop van elektrische voertuigen te stimuleren en ernaar te streven dat in Nederland binnen tien jaar uitsluitend emissieloze voertuigen werden verkocht. Deze motie legde minister Kamp uiteindelijk naast zich neer. 

Daarnaast meldden De Volkskrant en de NOS in april 2016 dat de milieucommissies van zowel de VVD, CDA, D66, GroenLinks, PvdA als de ChristenUnie een akkoord hebben gesloten over de milieudoelstellingen voor de komende jaren. Hierin zou ondermeer een akkoord zijn bereikt over een verkoopverbod op auto’s die rijden op fossiele brandstoffen.

Autofabrikanten kondigen elektrische modellen aan

Het is dan ook niet verrassend dat een groot aantal autofabrikanten inmiddels hebben aangekondigd een groot aantal van of zelfs al hun automodellen de komende jaren ook met een elektrische motor te gaan leveren. Een kleine greep uit de plannen die verschillende autofabrikanten inmiddels hebben aangekondigd. 

Volkswagen

Volkswagen heeft aangekondigd vanaf 2030 al zijn modellen ook als elektrische auto op de markt te willen brengen. Het bedrijf trekt 20 miljard euro uit om dit mogelijk te maken. 

Smart

Smart neemt in 2020 afscheid van de verbrandingsmotor. Zowel in Europa als in de Verenigde Staten brengt de autofabrikant vanaf dit jaar alleen nog elektrische varianten van de Smart op de markt. 

Volvo

Ieder model van Volvo is vanaf 2019 voorzien van een elektrische motor. In sommige gevallen gaat het hierbij om volledig elektrische auto’s, terwijl het in andere gevallen om hybride voertuigen gaat.

Fiat & Maserati

Sergio Marchionne, CEO van Fiat Chrysler Automobiles, maakte in juli 2017 bekend dat de helft van alle modellen van Fiat in 2019 als elektrisch voertuig op de markt moet verschijnen. Maserati, eveneens onderdeel van FCA, moet vanaf hetzelfde jaar al haar modellen met een elektrische motor gaan leveren. Marchionne waarschuwt wel voor de relatief hoge productiekosten van elektrische voertuigen, die volgens de CEO een prijsverhoging van nieuwe auto’s zullen veroorzaken. Marchionne verwacht dat dit de vraag naar auto’s onder druk zal zetten.

Aston Martin

Aston Martin heeft een tweetal elektrische voertuigen aangekondigd: de Rapid-E op basis van de Aston Martin Rapide en een SUV: de DBX. Beide voertuigen moeten in 2019 op de markt verschijnen. Daarnaast wil Aston Martin zijn overige modellen vanaf 2025 met een hybride motor kunnen leveren. 

BMW

BMW is van plan 25 automodellen met een elektromotor op de markt brengen voor het jaar 2025. 12 van deze modellen zullen volledig elektrisch zijn. Details over de plannen van de autofabrikant zijn vooralsnog niet bekend.

Jaguar & Land Rover

Jaguar Land Rover heeft in september bekend gemaakt dat alle modellen van zowel Jaguar als Land Rover vanaf 2020 deels of volledig elektrisch aangedreven zullen zijn. Jaguar heeft voor 2018 zijn eerste elektrische voertuig op de planning staan: de elektrische i-Pace. 

Subaru 

Subaru heeft laten weten eveneens in te zetten op elektrische voertuigen. Het bedrijf wil zijn bestaande automodellen gaan voorzien van een elektrische motor. Vanaf 2021 moeten volledig elektrische modellen van Subaru verkrijgbaar zijn, terwijl het bedrijf in 2018 zijn eerste hybride model wil gaan leveren. 

Peugeot, DS & Citroën

PSA, het moederbedrijf van Citroën, DS en Peugeot, heeft in mei 2016 al bekend gemaakt tussen 2019 en 2021 twaalf modellen op de markt te brengen met een elektrische of hybride aandrijflijn. Het gaat hierbij om vier volledig elektrische modellen en zeven plug-in hybrides die verspreid over de merken Citroën, DS en Peugeot te koop zullen zijn.

Renault, Nissan & Mitsubishi

Renault, Nissan en Mitsubishi willen tot 2022 tenminste twaalf volledig elektrische modellen op de markt brengen. Dit heeft Carlos Ghosn, CEO van de Renault-Nissan alliantie die in oktober 2016 Mitsubishi heeft ingelijfd, in september bekend gemaakt. De alliantie streeft ernaar dat in 2022 zo’n 30% van al haar verkochte voertuigen eeen elektrische auto is. 

Overstap laat niet lang meer op zich wachten

Ondanks dat een relatief klein aantal landen heeft aangekondigd de verkoop van benzine- en dieselvoertuigen definitief te gaan verbieden, spelen autofabrikanten massaal in op deze trend. Een groot aantal autofabrikanten zet in op elektrische voertuigen, die over het algemeen in de periode 2019 tot en met 2025 beschikbaar zullen worden. Ondanks dat het afwachten blijft wanneer Nederland de verkoop van benzine- en dieselauto’s in de ban zal doen, kunnen we verwachten dat een massale overstap op elektrisch rijden niet lang meer op zich zal wachten.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Reuters
Bron: De Volkskrant
Bron: NOS

Hoe staat het met de werkgelegenheid in de high tech-industrie?

De Nederlandse high tech-industrie kent verschillende succesverhalen, zoals ASML en Brainport Eindhoven. Maar hoe gaat het eigenlijk met de werkgelegenheid in Nederlandse high tech-industrie?

A.T. Kearney meldde in februari 2016 dat slechts acht van de wereldwijde top 100 van high tech-bedrijven afkomstig hun hoofdkwartier gevestigd hebben in Europa. Op basis hiervan concludeerde het onderzoeksbureau dat de Europese high tech-industrie steeds verder achterop raakt bij de rest van de wereld. Naar aanleiding van deze cijfers heeft het Nederlandse Joblift de werkgelegenheid in de Nederlandse high tech-industrie onderzocht. Joblift is een metabanenzoekmachine waarmee gebruikers een flink aantal vacaturesites, job boards, kranten en carrièresites kunnen doorzoeken.

Groei blijft achter

Uit cijfers van Joblift blijkt dat tussen september 2016 en augustus 2017 in totaal 29.732 vacatures online zijn gepubliceerd door Nederlandse high tech-bedrijven. Dit zijn er ruim 3.000 stuks of 11% meer dan in dezelfde periode een jaar eerder, toen het totaal aantal vacatures bleef steken op 26.698 stuks. Het aantal vacatures van bedrijven uit de high tech-industrie groeit met gemiddeld 2,1% per maand. Ondanks deze positieve cijfers blijft de groei achter bij de gehele Nederlandse arbeidsmarkt, die met 2,6% is gegroeid. 

Noord-Brabant wordt al langer gezien als de ‘high tech-hub’ van Nederland. Deze reputatie van de provincie wordt door de cijfers van Joblift bevestigd. 37% van alle vacatures in de high tech-industrie werden in het afgelopen jaar uitgeschreven door bedrijven uit Noord-Brabant, wat neerkomt op grofweg 11.000 vacatures. Een groot hiervan – in totaal 4.348 – waren afkomstig van bedrijven gevestigd in de regio Eindhoven. 

Andere provincies lopen in

Andere provincies lopen overigens wel in. Zo groeide het vacatureaanbod voor positie in de high tech-industrie in Overijssel met 4,7%, wat ruim twee keer zo hoog is als het groeicijfer in Noord-Brabant (1,9%). De nummer twee en drie – respectievelijk Noord-Holland en Zuid-Holland – zijn echter nog op flinke afstand van Noord-Brabant verwijderd. 15% van de vacatures in de sector is afkomstig uit Noord-Holland, terwijl 13% is uitgezet door bedrijven in Zuid-Holland. 

Als we kijken naar werkgevers in de Nederlandse high tech-industrie met die de meeste vacatures uitschreven gaat ASML met afstand aan de leiding. ASML plaatste in totaal 865 vacatures online. VDL Groep staat met 311 vacatures op de tweede positie, gevolgd door Philips met 275 vacatures. 

Minder R&D-vacatures

Opvallend aan de cijfers is ook dat het totaal aantal vacatures met 11% is gestegen, maar het aantal vacatures op Research & Development (R&D) juist met 7% is teruggelopen. In totaal zijn 1.427 vacatures voor R&D-posities uitgeschreven tussen september 2016 en augustus 2017, terwijl dit er in dezelfde periode een jaar eerder nog 1.537 waren.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Joblift
Bron: A.T. Kearney

Elektrische vrachtwagens in het zware segment: een overzicht

Tesla werkt aan een elektrische vrachtwagen, iets wat de afgelopen tijd wereldwijd uitgebreid is besproken in de media. Elektrische vrachtwagens in het zware segment (boven de 16 ton) zijn echter niet nieuw. Niet alleen zijn allerlei bedrijven bezig met de ontwikkeling van dergelijke voertuigen, ook worden (omgebouwde) elektrische vrachtwagens in dit segment al jaren geleverd door het Nederlandse EMOSS Mobile Systems. Wat zijn voorbeelden van elektrische vrachtwagens die momenteel worden ontwikkeld of al leverbaar zijn? En wat maakt de veelbesproken vrachtwagen van Tesla speciaal? 

Al langer werken verschillende bedrijven aan elektrische vrachtwagens in het zware segment (boven de 16 ton). Zo kondigde Daimler in 2016 de Mercedes-Benz Urban eTruck aan, een volledig elektrische vrachtwagen met een maximaal gewicht van 26 ton en een actieradius tot 200 kilometer. De Amerikaanse fabrikant van ondermeer dieselmotoren Cummins onthulde daarnaast in augustus een elektrische vrachtwagen. Het gaat om een 140kW trekker met een maximaal gewicht van 34 ton en standaard een actieradius van zo’n 160 kilometer. Het is mogelijk de aandrijflijn te voorzien van extra accu’s, waarmee de actieradius kan worden vergroot tot 480 kilometer. Het gaat om een conceptvoertuig, dat niet door Cummins verkocht zal worden. Het bedrijf wil de aandrijflijn gaan leveren aan bus- en vrachtwagenfabrikanten. 

MAN eTruck, VDL en Boonstra Transport

Ook MAN zet in op elektrische vrachtwagens. Het bedrijf presenteerde in februari met de MAN eTruck een volledig elektrisch prototype van een vrachtwagen, die door MAN in samenwerking met de Duitse Council for Sustainable Logistics is ontwikkeld. Het bedrijf wil zich gaan richten op de ontwikkeling van trucks in het segment tussen 12 en 26 ton. Busfabrikant VDL kondigde in 2016 daarnaast aan in te zetten op elektrische vrachtwagens. Het bedrijf gaat op basis van chassis en cabines van DAF elektrische vrachtwagens produceren met een totaalgewicht van maximaal 37 ton. De actieradius van deze voertuigen zal ongeveer 100 kilometer bedragen. 

Het Nederlandse Boonstra Transport nam overigens in mei de eerste 44 tons elektrische vrachtwagen ter wereld in gebruik. Dit voertuig is gebouwd door Framo en heeft een actieradius van 130 kilometer. Wierda Hybrid Technologies is betrokken geweest bij het op de weg brengen van dit voertuig en neemt het onderhoud van de elektrische vrachtwagen voor rekening. EMOSS Mobile Systems bouwt daarnaast in ons land al jarenlang ‘standaard’ vrachtwagens om tot elektrische vrachtwagens. Zo levert het bedrijf in het zware segment momenteel de EMS 16 serie en de EMS 18 serie, die beide zijn gebaseerd op vrachtwagens van MAN. De EMS 16 serie heeft een maximaal gewicht van 16 ton, een 200 tot 250 kW motor en een bereik van 125 tot 210 kilometer. De EMS 18 serie beschikt over een 250 kW motor, heeft een maximaal gewicht van 18 ton en een bereik van 100 tot 250 kilometer.

Tesla

Daarnaast is dus ook Tesla bezig met het ontwikkelen van een elektrische vrachtwagen. Elon Musk, CEO van Tesla, toonde op de TED Conferentie in het Canadese Vancouver in april voor het eerst een afbeelding van deze vrachtwagen, die naar verwachting deze maand officieel wordt aangekondigd. Officiële informatie over de vrachtwagen ontbreekt helaas nog. Scott Perry, Vice President Supply Management en Global Fuel Products voor het Amerikaanse Ryder Systems, zegt echter tegen persbureau Reuters dat deze vrachtwagen een bereik krijgt van 200 tot 300 mijl, omgerekend zo’n 320 tot 480 kilometer. Perry zegt zich te baseren op een bespreking met medewerkers van Tesla eerder dit jaar, waarbij gesproken is over de technologie in het voertuig. Tesla wil dit gerucht overigens niet bevestigd. 

Opvallend aan de elektrische vrachtwagen van Tesla is het gerucht dat dit voertuig autonoom zal kunnen rijden. Daarnaast lekte onlangs correspondentie tussen Tesla en de Department of Motor Vehicles (DMV) in de Amerikaanse staten Nevada en Californië uit. Reuters heeft de correspondentie ingezien en meldt op basis hiervan dat de vrachtwagen van Tesla niet alleen elektrisch wordt, maar ook autonoom moet kunnen rijden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ‘truck platooning’, een technologie waarbij voertuigen met elkaar communiceren terwijl zij op veilige korte afstand van elkaar rijden. De voertuigen houden hierbij automatisch de juiste afstand aan en rijden synchroon met de voorste vrachtwagen. Tesla heeft de DMV in beide Amerikaanse staten om toestemming gevraagd testen uit te voeren met autonome vrachtwagens, zonder dat hierbij een mens in de cabine aanwezig is. 

Einride

Naast Tesla is overigens ook de Zweedse startup Einride bezig met een elektrische én autonome vrachtwagen. Dit voertuig heet de T-Pod en heeft een maximaal gewicht van 20 ton. De T-Pod moet niet alleen autonoom kunnen rijden, maar ook op afstand door een chauffeur kunnen worden bestuurd. Het is niet bekend wanneer Einride verwacht de T-Pod op de markt te brengen. Het bedrijf heeft in juli in Zweden een prototype van het voertuig gepresenteerd. 

We kunnen dus concluderen dat elektrische vrachtwagens niet nieuw zijn. Wel nieuw zijn elektrische vrachtwagens die voorzien zijn van autonome technologie. Met deze combinatie zijn vooralsnog alleen Tesla en het Zweedse Einride bezig. 

Auteur: Wouter Hoeffnagel

Bron: MAN
Bron: Daimler
Bron: Cummins
Bron: VDL
Bron: Boonstra Transport
Bron: EMOSS Mobile Systems
Bron: Reuters
Bron: Einride

Nieuw Nederlands beademingsapparaat moet longcomplicaties voorkomen

Het lijkt erop dat er volgend jaar een nieuw in Nederland ontwikkeld beademingsapparaat op de markt komt. De apparatuur ontving onlangs een CE-goedkeuring en de klinische studies gaan binnenkort van start.

Ademhaling onder controle

Het zogenaamde Enove-apparaat, een product van het Eindhovense bedrijf Ventinova, is anders dan andere beademingsapparatuur. Het ondersteunt het uitademen namelijk actief door gassen uit de longen te zuigen. Het zorgt daarmee voor een controle bij zowel het in- als uitademen. “We hebben een groot netwerk van belangrijke opinieleiders op het gebied van de kunstmatige beademing die overtuigd zijn van deze ventilatiemethode. Ik geloof dat Evone hier een nieuwe standaard in is en substantiële voordelen biedt op verschillende gebieden van chirurgie”, aldus Dirk van Asseldonk, oprichter en CEO van Ventinova in een persbericht.

Evone bereikt een volledige ademhalingscontrole in combinatie met een ultradun buisje; de uitademing wordt ondersteund door zuiging. Dit ultradunne buisje, genaamd Tribute®, heeft een buitenste diameter van amper 4,4 mm, in tegenstelling tot de 10 mm van meer conventionele buisjes. Het zorgt er als het ware voor dat chirurgen en anesthesisten meer ruimte krijgen om in werkt te doen. Daarnaast wordt het zicht van de arts vergroot en verbetert.

Verlaging van longcomplicaties

Studies voorafgaand aan de ontwikkeling van het apparaat lieten zien dat ventilatiemethode van Enova mogelijk leidt tot een verlaging van longcomplicaties als gevolg van de reguliere kunstmatige beademingsmethode van een patient. In combinatie met het Tribute-buisje is de nieuwe ventilator in staat om de uitademing te vertragen waardoor er minder plotseling drukveranderingen in de longen ontstaan. “Ventinova’s nieuwe methode biedt verschillende nieuwe behandelingsopties voor KNO-chirurgen en anesthesisten en belooft betere beademing van de patiënten in de operatiekamer”, zegt Dietmar Enk, bedenker van Evone’s werkingsprincipe en professor in de Anesthesiologie.

In Nederland gaat Ventinova directe sales doen, dit gaat op termijn ook in België en Duitsland gebeuren. Het bedrijf wil uiteindelijk een internationaal distributeursnetwerk opzetten.

In de komende maanden wordt gestart met de eerste klinische studies bij verschillende Europese ziekenhuizen. De eerste focus zal daarbij liggen op de ventilatie van verschillende groepen patiënten die onder volledige narcose op de OK zijn.

Ventinova begon als een spinoff van de TU Eindhoven. De oprichters ontwikkelden in eerste instantie de Ventrain, een puur pneumatisch klein device voor de tijdelijke beademing van patiënten met een accuut beademingsprobleem, zoals een verstikking of allergische reactie. Holland Venture en de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij investeerde destijds 2 miljoen euro in de startup.

 

Door: Kelly Bakker
Bron + foto: Ventinova

Zwitserse fabriek wil met opvang van CO2 opwarming aarde stoppen

Sinds een paar maanden is de eerste commerciële fabriek in werking die CO2 uit de lucht haalt en dat doorgeeft aan bedrijven en consumenten. Het bedrijf achter de fabriek, Climeworks, heeft als doel om in 2025 1 procent van de wereldwijde CO2 uitstoot te hebben opgevangen. Zou dit kunnen bijdragen aan het verminderen van de opwarming van de aarde?

De zogenoemde Direct Air Capture (DAC) fabriek gebruikt een gepatenteerde technologie die kooldioxide met een filter uit de omgevingslucht haalt. De ontwikkelaars zeggen dat de fabriek zo’n 900 ton CO2 per jaar kan opvangen (ongeveer de hoeveelheid uitstoot van 200 auto’s). Het gas wordt naar een nabijgelegen ‘greenhouse’ gestuurd om groenten te laten groeien. 
De installatie is een historische stap in de technologie voor negatieve uitstoot; een belangrijke manier om de opwarming van de aarde te beperken, zoals bepaald is in het klimaatakkoord van Parijs.

Eerste stap

Hoewel de hoeveelheid CO2 slechts een kleine fractie is van wat bedrijven en klimaatactivisten hopen te kunnen opvangen in grote fossiele brandstofinstallaties, stelt Climeworks dat haar iniatief een eerste stap is in het doel om 1 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot te vangen met een vergelijkbare technologie. Om dat te doen, zouden er 250.000 van dezelfde soort fabrieken moeten zijn. 

“Schaalbare negatieve emissietechnologieën zijn cruciaal als we onder de doelstelling van 2 graden voor de opwarming van de aarde willen blijven”, stelt Christoph Gebald, medeoprichting van Climeworks. De installatie staat bovenop een afvalverwarmingsinstallatie. Ventilatoren duwen lucht door een filtersysteem dat CO2 verzamelt. Wanneer het filter verzadigd is, wordt CO2 gescheiden bij temperaturen boven 100 graden Celsius. Het gas wordt vervolgens door een ondergrondse pijpleiding naar het greenhouse gestuurd, waar het helpt met de groei van groenten, zoals tomaten en komkommers. 

Duur 

De ontwikkelaars zeggen dat de CO2 nog veel meer toepassingen kan hebben, zoals het carboneren van drankjes. De twee zetten Climeworks in 2009 op nadat ze tijdens hun studies werkten aan het vangen van lucht. Het is de bedoeling dat de nieuwe installatie drie jaar gaat draaien als een demonstratieproject. In 2018 wil het bedrijf aanvullende commerciële ondernemingen wil lanceren, waaronder een aantal die gas onder de grond begraven om zo negatieve uitstoot te bereiken. “Met de energie- en economische data van de fabriek, kunnen we betrouwbare berekeningen maken voor andere, grotere pojecten.”

Hoewel de oprichters van Climeworks geloven in hun technologie, zijn er ook sceptici als het aankomt op technologieën om CO2 uit de lucht te filteren. Zij stellen dat het goedkoper is om kooldioxide direct op te vangen in fossiele brandstofinstallaties en te zorgen dat CO2 überhaupt niet in de lucht komt. Het opvangen van lucht is onder meer vrij duur omdat CO2 in de lucht diffuus is, terwijl het in de stroom van een fossiele brandstofinstallatie meer geconcentreerd is. 
Climeworks is wel financieel geholpen door onder meer de Swiss Federal Office of Energy en de Europese Unie.

In onderstaande – enigszins commerciële – video legt Audi, dat meewerkte aan de opbouw van de Climeworks-installatie, uit hoe het filteren van CO2 in z’n werk gaat:

 

Door: Kelly Bakker

Bron: Climeworks, Science Mag

WUR op zoek naar ultieme ‘urban greenhouse’

De Wageningen University & Research organiseert een innovatiewedstrijd gericht op de ontwikkeling van ‘urban greenhouses’, ofwel kleine stadsboerderijen. De onderwijsinstelling is nog op zoek naar partners die met hun expertise een bijdrage willen leveren.

Voedselvoorziening

De organisatoren van de studentenwedstrijd verwachten niet dat stadslandbouw uiteindelijk dé oplossing zal zijn voor het wereldwijde voedselprobleem maar het kan volgens hen wel bijdragen aan de voedselvoorziening in grote steden. “Daarnaast is het goed voor de leefbaarheid en de sociale cohesie in een stad en kan het voor mensen een stimulans zijn om gezonder te eten”, aldus Rio Pals, coördinator van de Student Challenge. “We willen bijdragen aan gezonde en duurzame steden door stadslandbouw naar een hoger plan te tillen. Dat doen we door partijen die perspectief zien in stadslandbouw te voeden met innovaties en nieuwe concepten.”

De bedoeling van de wedstrijd is dat deelnemende universitaire en hbo-studenten een kas of verticale boerderij ontwerpen waarmee op een professionele manier in een stedelijke omgeving voedsel kan worden geproduceerd. Ook moeten de urban greenhouses inwoners stimuleren tot duurzame productie en een gezonder voedingspatroon.
Pals: ‘De ideeën moeten zo circulair mogelijk zijn in termen van water, energie, CO2, nutriëntengebruik en met een gering aantal ‘foodmiles’. Daarnaast vinden we het belangrijk dat de kas en de bijbehorende productiesystemen echt een sociale bijdrage leveren aan de wijk. Ten slotte moeten de studenten zorgen voor een goed onderbouwde businesscase. We willen innovatieve inzendingen die technisch, sociaal en economisch haalbaar zijn.’

Bijdrage

Om de challenge tot een succes te maken, zoekt Pals nog partners die vanuit verschillende expertisen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van stadslandbouw. ‘We zijn in gesprek met gemeenten die in de challenge een kans zien om stadslandbouw in eigen stad een impuls te geven. Daarnaast verbinden we ons graag aan private partijen die kansen zien, zoals energiebedrijven, kas- en tuinbouwbedrijven en logistieke partners. En tot slot willen we graag het gesprek aangaan met non-profitorganisaties die kunnen helpen bij de sociale of milieutechnische inbedding van stadslandbouw. Iedere bijdrage is welkom, van sponsoring tot het beschikbaar stellen van kennis en expertise. In ruil daarvoor ontvangen zij inspirerende, haalbare concepten en innovaties voor stadslandbouw. Bovendien komen zij in contact met ambitieuze, getalenteerde studenten die straks toetreden tot de arbeidsmarkt.’

Studententeams kunnen zich in oktober 2017 aanmelden. Binnenkort gaat er een digitaal platform online waarop zij contacten kunnen leggen en interdisciplinaire teams kunnen vormen. Later in het jaar org­­­aniseert Wageningen University & Research een matchmaking event voor studenten en partners van de challenge. Eind augustus 2018 staan de teampresentaties gepland en kiest de jury het winnende idee. De hoofdprijs? Pals: ‘Ik mag er nog niet veel over zeggen, maar ons streven is dat het winnende idee er echt komt.’

Vertical farms duiken in steeds meer steden op, zo ook in Den Haag. Urban Farmers zette daar een stadsboerderij op het dak van een hoog en groot pand. Het is de hoogste in Europa. Naast groenten worden er onder andere vissen gekweekt. In deze video, gemaakt door CNN, vertelt de vertegenwoordiger voor Urban Farmers Benelux er meer over:

 

Door: Kelly Bakker

Bron: WUR.nl

Enzo Knol, wil je onze kinderen vertellen hoe leuk techniek is?

Op een snikhete donderdagmiddag downloadde ik de eerste editie van de ROVC TechBarometer. Een rapport over de stand van zaken in de technische sector. ROVC heeft onderzocht wat er speelt op de technische (arbeids)markt en wat de ontwikkelingen zijn op het gebied van opleidings- en HR-vraagstukken.

Breed inzetbare technici

De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de technische sector de ontwikkeling en opleiding van medewerkers belangrijke voorwaarden vindt voor groei. Verder geeft het merendeel van de respondenten aan dat ze klantgerichter willen werken en hun concurrentiepositie willen verbeteren. Ook zou er een toenemende vraag zijn naar breed inzetbare technici.

Aansluiting onderwijs op bedrijfsleven

Als belangrijkste oorzaak voor het tekort aan technici, wordt in het rapport de moeizame aansluiting van het reguliere onderwijs op het bedrijfsleven genoemd. Maar ook het slechte imago van de sector en de vergrijzing komen naar voren. De respondenten denken dat vooral initiatieven vanuit het bedrijfsleven zelf effectief zijn om dit tegen te gaan. Natuurlijk is de inzet van technische bedrijven heel belangrijk, maar of dit de meest effectieve manier is, betwijfel ik.

Techniek achter Lowlands

Het is goed om te zien dat er steeds meer initiatieven gericht op jongeren ontstaan om het imago van techniek te verbeteren. Zo zag ik een video voorbij komen over de techniek achter het Lowlands festival. Je zou denken dat je daarmee de jeugd prima kunt bereiken. Helaas had de video ‘slechts’ 681 weergaven. Dat zette me aan het denken. Hoe wekken we de interesse van pubers en jong-volwassenen? Zijn er misschien ambassadeur’s die we kunnen inzetten?

YouTube-techneuten

Maar eens beginnen bij de doelgroep zelf. Ik vroeg het mijn zoon. Hij kijkt in mijn beleving de godganse dag YouTube-filmpjes en ik wilde weten of hij ook geabonneerd is op YouTube-kanalen van techneuten. “Jawel hoor” antwoordde hij direct. “Ik volg bijvoorbeeld Techsource” (bijna 869.000 abonnees) “en LinusTechTips” (ruim 2.982.000 abonnees). En dat de video’s van deze heren wel degelijk invloed op hem hebben, bleek al snel. Ik zag meteen door wie hij is geïnspireerd bij de aanschaf van computeronderdelen, zijn gamestoel etc. Diverse gadgets die ik tegen kom in zijn tienerkamer, kwamen in de filmpjes voorbij. Ik vraag me af of we als ouders blij moeten zijn met deze vorm van ‘technische’ beïnvloeding, maar dit terzijde.

Helden

Terug naar het imago van de technische sector. Blijkbaar is het moeilijk om als volwassenen (ouders, leraren, bedrijfsleven) jongeren te bereiken. Laat staan de boodschap ‘Techniek is leuk en een technische baan biedt je veel kansen’ over te brengen. Volgens mij moeten we op zoek naar hun helden. Rolmodellen door wie ze zich wel laten beïnvloeden. Want de techniek achter Lowlands laten zien is zeker een stap in de goede richting, maar je hebt een veel groter bereik als je populaire vloggers de techniek achter Lowlands in een vlog te laat behandelen.

Ik dacht aan Enzo Knol. Of is hij alweer ‘uit’? Eerst maar even aan mijn zoon vragen wie er op dit moment ‘hot’ zijn (Als hij mij tenminste toelaat in zijn subcultuur).

Dit blog is geschreven door Astrid van Ballegoy. Bekijk hier haar profiel.

#Techniekisleuk

Wat is er toch met ons aan de hand? Al jaren roepen we dat we techneuten tekort komen, maar wat doen we er aan? Pak de Techbarometer 2017 er maar eens bij. Het ROVC vroeg aan 1164 werkgevers in de industrie en utiliteitsbouw naar hun verwachtingen over de markt-, organisatie-, HR-, en opleidingstrends in de techniek. Meer dan de helft van de respondenten zegt dat er de afgelopen vijf jaar een tekort aan technici was. En het overgrote deel verwacht dat dit probleem de komende vijf jaar blijft bestaan.

Hoe nu verder?

We weten precies wat de oorzaken zijn. De aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven is niet in orde en natuurlijk hebben we last van de vergrijzing. Anno 2017 jammeren we ook nog steeds over het slechte imago van de technische sector. Oké, dit roepen we dus al jaren.

Kom in actie

Uit de Techbarometer blijkt dat de respondenten van mening zijn dat initiatieven vanuit het bedrijfsleven zelf moeten komen om het tekort aan techneuten een halt toe te roepen. Mooi! We weten dus met welke problemen we te maken hebben. De oorzaken zijn bekend en we moeten het zelf oplossen. Laten we dat dan ook doen!

Techniekboodschap verkondigen

Gelukkig zie ik om me heen steeds meer technische bedrijven die jongeren uitnodigen om te laten zien dat de heersende opvatting over werken in de techniek niet klopt. En wat mij betreft, richten we ons ook op jonge kinderen. Iedere week techniekles op de basisschool. Hupsakee, meteen vanaf groep 1! Techneuten die echt begaan zijn met de toekomst van hun vakgebied, zouden tijd en middelen moeten krijgen om de techniekboodschap te verkondigen. En als je tussen de 11 tot 30 jaar werkzaam bent bij dezelfde technische organisatie (en dat is maar liefst 66% van het technisch personeel), dan ben je volgens mij meer dan betrokken bij je vak.

Kennis overdragen

Oké, die vergrijzing is natuurlijk wel een dingetje. 57% van de technici is tussen de 41 en 65 jaar oud. Over niet al te lange tijd is er een grote uitstroom van mensen die met pensioen gaan. Het tekort zal daardoor nog verder toenemen en bovendien is de kans groot dat er veel kennis verloren gaat. Laten we daar snel op inspelen. Met opleidingen, maar ook door nu al jongeren aan te trekken of mensen die willen omscholen. Zet ze naast ervaren collega’s. Zo kunnen belangrijke vaardigheden worden overgedragen en zijn bedrijven goed voorbereid op het toekomstige vertrek van medewerkers.

De wereld opschudden

Al met al ben ik ervan overtuigd dat veel jonge mensen prima hun draai zouden kunnen vinden in een technisch bedrijf. Als je een toekomst wilt opbouwen, komen zekerheden als baangarantie en langere dienstverbanden tenslotte goed van pas. Om ze alvast te laten zien hoe fijn het is bij ons in de technische wereld, zou ik het volgende willen voorstellen: Maak jij in je technische werkomgeving iets mee dat het delen waard is? Doe dat dan met de hashtag #techniekisleuk. En laten we vooral elkaars berichten delen. Zo breidt de #techniekisleuk-olievlek zich vanzelf uit. Want één techneut kan het verschil maken, maar met elkaar schudden we de wereld op.

Dit blog is geschreven door Astrid van Ballegoy. Bekijk hier haar profiel.

Nieuwe Nederlandse oogstrobot maakt komkommerplukken makkelijker Volkswagen gaat iconische Microbus elektrisch produceren Nieuw onderhoudssysteem laat machines zichzelf herstellen Nieuw hydrogel brengt 3D-printen van organen dichterbij Autofabrikanten zetten op grote schaal in op elektrisch rijden Hoe staat het met de werkgelegenheid in de high tech-industrie? Elektrische vrachtwagens in het zware segment: een overzicht Nieuw Nederlands beademingsapparaat moet longcomplicaties voorkomen Zwitserse fabriek wil met opvang van CO2 opwarming aarde stoppen WUR op zoek naar ultieme ‘urban greenhouse’ Enzo Knol, wil je onze kinderen vertellen hoe leuk techniek is? #Techniekisleuk

Meer van Kelly Bakker

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven