maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Nederlandse industrie bouwt voort op goede resultaten

Het ziet er nog steeds rooskleurig uit voor de Nederlandse industrie. Zo kende juli de grootste toename van de werkgelegenheid sinds april 2011. Dat blijkt uit de recentelijk gepubliceerde NEVI PMI®.

De NEVI Purchasing Managers’ Index (PMI®) is een samengestelde index ontworpen om een algeheel beeld te verkrijgen van de economische activiteiten in de verschillende industrieën. Een score van de PMI onder de 50,0 geeft daling van de industriële activiteit aan, een score boven het kritische punt van 50,0 duidt op een groeiende economie. In juli groeide de NEVI PMI van 58,6 naar 58,9. Dat is het hoogste cijfer sinds april 2011. De index wordt samengesteld op basis van vragenlijsten ingevuld door inkoopmanagers. Zij verschaffen meer informatie over bijvoorbeeld export orders en nieuwe orders.

 

Toename productie

In de maand juli nam de productie op verschillende vlakken toe: zowel bij de consumptiegoederen, de halffabricaten en kapitaalgoederen werd meer gefabriceerd. Het is een van de grootste stijgingen van de afgelopen 3,5 jaar, al was de productie in juni nog hoger. De nieuwe orders laten hetzelfde beeld zien: een forse toename, maar wel minder groot dan in de vorige onderzoeksperiode. De export orders deden het opnieuw goed en stegen voor de dertiende maand op rij.

De index laat verder zien dat de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk voor de tweede keer in drie maanden daalde, al gaat het om een minieme daling. Vooral de inzet van extra personeelscapaciteit zorgde er in juli voor dat er niet veel achterstallig werk was.

Ook de voorraad eindproducten nam af, voor de derde maand op rij. Dit had vooral te maken met de grote vraag naar producten; hierdoor werd veel direct uit voorraad verkocht. Anderzijds steeg de voorraad ingekochte materialen voor de elfde maand op rij.

 

Stijgende vraag

Prof. dr. Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement aan de TU Eindhoven, verklaart de nieuwste uitkomsten van de NEVI PMI als volgt: “De oorzaak ligt enerzijds in de concurrentie- en innovatiekracht van onze industriële bedrijven. Maar voor een belangrijk deel ook in de lage grondstofprijzen. In een aantrekkende economie neemt de vraag naar grondstoffen toe. Een stijgende vraag vertaalt zich na verloop van tijd in stijgende grondstofprijzen. Dat is nu niet het geval. Integendeel: prijzen van olie, kunststoffen en staal blijven gelijk of dalen zelfs. Hierdoor kunnen verkoopprijsstijgingen beperkt blijven en dat leidt ertoe dat de vraag naar eindprodukten niet wordt ontmoedigd. Wel is het zaak de toelevering van grondstoffen en componenten veilig te stellen, nu hier en daar schaarste optreedt en leveranciers moeite hebben bestelde producten uit te leveren. Dit blijkt onder meer uit de verder verslechterende levertijden index (van 35.9 in juni naar 34.4 in juli).”

Van Weele is ook erg tevreden over de positie van Nederland ten opzichte van andere Europese landen. “We doen het beter dan gemiddeld, gezien de Eurozone scores van 56.8 in mei en 55.7 in juni. De industrie staat erop dit moment goed voor en dat zal de komende maanden nog wel even zo blijven. Reden waarom ik mijn rapportcijfer handhaaf op 8.1.”

 

CBS

Het CBS presenteerde eind juli ook verschillende cijfers over de Nederlandse industrie. Daaruit bleek onder meer dat de afzetprijzen in juni 3 procent duurder waren dan in juni 2016. Producten van de basismetaalindustrie waren bijna 13 procent duurder dan een jaar eerder. Ook de prijzen van producten van de voedingsmiddelenindustrie, de metaalproducten-, de auto- en de rubber- en kunststofindustrie lagen hoger dan een jaar eerder. Dat hangt volgens het CBS onder meer samen met de prijsontwikkeling van agrarische grondstoffen en metalen. De prijzen in de machine-industrie waren daarentegen opnieuw lager dan een jaar eerder. Ook maakte de instantie bekend dat het producentenvertrouwen in juli iets gedaald is: van 7,2 naar 6,6. Ze zijn vooral minder positief over hun verwachte productie.

 

Door: Kelly Bakker

Bron: NEVI/CBS.

3D-printen; de zoektocht naar toepassingen

Als ik op sommige berichten af moet gaan, gaan we over afzienbare tijd alles uitprinten wat los en vast zit; huizen, pizza’s, printers, en wat dies meer zij. Ik kom oorspronkelijk uit Amsterdam en ik wordt er regelmatig op geattendeerd dat daar een brug is uitgeprint. Mijn antwoord is dan steevast dat mijn klanten hier niet op zitten te wachten en dat er voorlopig geld bij moet om die brug gebouwd te krijgen. Met andere woorden, door alles wat we horen over wat er nu en in de toekomst printbaar is, ziet menige organisatie door de bomen het bos niet meer. Dit leidt soms tot een vertroelbeld beeld van wat 3D-printen nu werkelijk voor de maakindustrie kan betekenen.

We moeten hierbij ook niet uit het oog verliezen dat andere productietechnieken zich ook verder ontwikkelen en nooit door 3D-printing vervangen zullen worden. Denk alleen al aan de productieaantallen die met spuitgieten te bereiken zijn; die aantallen zijn voor 3D-printen vele bruggen te ver. Het is dus vooral zaak om 3D-printen de juiste plek naast de bestaande productietechnieken binnen uw organisatie te geven en de juiste toepassingen hiervoor te vinden.

Het mag echter wel duidelijk zijn dat 3D-printen een prominent element van de vierde industriele revolutie is en dat deze impact heeft op diverse gebieden;

Verdienmodellen: 

3D-printen stelt je bijvoorbeeld in staat producteigenschappen te verbeteren of aan te passen waar zodat klantspecifieke producten geleverd kunnen worden. Een andere belangrijke ontwikkeling is dat steeds meer organisatie de techniek inzetten om kleine series te produceren.

Product life cycles:

In markten met korte product life cycles biedt 3D-printen een uitkomst in het streven naar een snelle time-to-market. Aan de andere kunnen organisaties dit ook aanwenden om de life cycle van een product juist te verlengen doordat designaanpassingen gemakkelijker doorgevoerd kunnen worden.

Supply chain: 

Een ander voordeel is natuurlijk er geen voorraad gehouden hoeft te worden van onderdelen die geprint worden (denk aan de drie R’s van voorraadbeheer) en dat de kosten voor tooling ook wegvallen.

Intellectuel property: 

Doordat 3D-printen nieuwe mogelijkheden biedt om te innoveren onstaan ook nieuwe manieren om met intellectueel eigendom om te gaan. Dit kan bijvoorbeeld de specifieke kennis zijn die een 3D-printing service provider levert om een ontwerp te leveren dat alleen nog maar uitgeprint kan worden of samenwerkingsverbanden waar co-creatie en dus kennis door meerdere partijen wordt gedeeld. 

Skills: 

Voor menige organisatie is het nog moeilijk om de juiste kennis op te bouwen en zo vrijheid van vormgeving die 3D-printing biedt optimaal te benutten. Men dient hierbij een slag te maken en te gaan ‘omdenken’ door bij design te beginnen bij de functionaliteit en niet vanuit een bepaalde productietechniek. 

Kortom, ik denk dat het vooral de taak van adviesbureaus en 3D-print service providers is om aan hun klanten de juiste waarde van 3D-printen uit te leggen en samen met hen op zoek te gaan naar de juiste toepassingen. Hierbij moeten we ons dus niet af laten leiden door wat er allemaal met 3D-printen mogelijk is; we moeten juist zoeken naar toepassingen die niet beperkingen van de conventionele productietechnieken kennen of nieuwe kansen in de markt bieden.
En bij een goede samenwerking en dus het bij elkaar brengen van de juiste expertises kunnen de mooiste toepassingen ontstaan!

Dit blog is geschreven door Daniël Hoogstraate. Bekijk hier zijn profiel.

ESA komt met zeer gevoelige camera voor precisielandbouw

ESA komt met een zeer gedetailleerde camera die ingezet kan worden voor precisielandbouw. De camera kan details van zo'n 4 tot 5 centimeter waarnemen.

Hyperspectraal

De camera’s van ESA, die ook gebruikt worden aan boord van satellieten, worden hyperspectraal genoemd. Hyperspectrale beeldvorming verzamelt en verwerkt informatie in een groot deel van de verschillende golflengten van het elektromagnetisch spectrum (dat omvat onder meer ook het ‘zichtbare’ licht dat we met onze ogen kunnen zien). Door de ‘vingerafdrukken’ te bestuderen die bepaalde objecten in het elektromagnetisch spectrum achterlaten kan men hun eigenschappen bestuderen.

Momenteel wordt de camera ingezet voor onderzoek naar biodiversiteit in Denemarken en in Australië en Italië wordt de camera gebruikt om boeren te voorzien van commerciële data. De makers zullen deze gegevens gebruiken om een goede commerciële versie van de camera op de markt te brengen.

 

Meerdere toepassingen

Onder meer de Belgische bedrijven imec en VITO Remote Sensing hebben een belangrijk aandeel gehad in de ontwikkeling van de camera. Imec leverde een nieuwe hyperspectrale chip en laatstgenoemde de beeldverwerkingscapaciteit aan. VITO had al ervaring met de aardobservatiesatellieten van ESA. 

De camera weegt amper 400 gram, maar is wel heel krachtig. Door zijn lage gewicht past hij goed op kleine onbemande vliegtuigjes en kan hij gedetailleerde metingen uitvoeren. De camera kan ingezet worden voor precisielandbouw maar ook voor bosbouw, het opvolgen van afval en vervuiling en de monitoring van biomassa.
“Bij hyperspectrale opnamen worden heel veel nauwe frequentiebanden – zeg maar kleuren – waargenomen in zichtbare en bijna-infrarode golflengten in plaats van de meer typische rode, groene, blauwe en soms ook infrarode frequentiebanden”, zegt Bavo Delauré van VITO Remote Sensing in een persbericht. “Door de wereld in meer kleuren te bekijken kan men bepaalde verschijnselen sneller en nauwkeuriger waarnemen. Een camera die gevoeliger is voor subtiele kleurschakeringen laat toe problemen vast te stellen die men met het blote oog of een normale camera niet kan zien tot het te laat is om er nog iets aan te doen.”

 

De HyperScout hyperspectrale camera

Kleuren kunnen ook geanalyseerd worden door middel van prisma’s, maar de camera’s die dit gebruiken zijn vanwege de complexe optica vrij groot. ESA vroeg VITO om een hyperspectrale lichtgewichtcamera te bouwen, die op een andere technologie is gebaseerd. 

Er werd daarvoor een variabele filter gebruikt  die voor de detector wordt geplaatst. Daardoor wordt het instrument niet alleen even compact als een standaard kleurencamera maar is het ook gechikt om te gebruiken in kleine satellieten en drones. 

Het Nederlandse Cosine Research, dat meetsystemen ontwikkeld, zal een dergelijk instrument gebruiken bij hun HyperScout-camera voor de kleine nanosatelliet GomX-4B. Die gaat later dit jaar de ruimte in. 

 

Door: Kelly Bakker

Bron: ESA/Cubert

Sahara of Santpoort?

Ter hoogte van Santpoort Noord heeft de wandelaar even het idee dat hij de Sahara passeert. Een keerwand heeft hier wel een heel opmerkelijke uitvoering: uitgedroogde klei. Bij nadere bestudering blijkt het toch om beton te gaan – de unieke uitvoering hiervan werd mogelijk dankzij NOE-Betonvormgeving uit Arkel.

Keerwanden zijn doorgaans saai ogende betonconstructies die een vitale functie vervullen. Maar soms is er meer nodig dan een strakke betonplaat. Dat is bijvoorbeeld het geval bij Santpoort Noord waar de keerwand een belangrijk onderdeel vormt van het straatbeeld. Om die reden werd gekozen voor een afwijkende detaillering van het beton. De architect zocht naar een contrasterend beeld voor het van oorsprong natte Nederlandse landschap en vond inspiratie in een afbeelding van uitgedroogde klei. 

Om deze structuur ook in de betonnen keerwand te kunnen reproduceren, werd de afbeelding gedigitaliseerd, gekaderd en gereproduceerd tot één groot natuurlijk geheel. Hierbij werd veel aandacht besteed aan het natuurlijke verloop van het grillige patroon. Met name de aansluiting van verschillende elementen tot één natuurgetrouw geheel bleek een forse uitdaging. Vervolgens werd binnen het CNC gefreesde, schakelbare kader een patroon nagemaakt in natte klei. Hierop werd een moedermat van vervaardigd die het negatief vormde van de grillige vormgeving van de klei. Deze moedermat werd gebruikt om een productie-tussennegatief te gieten, die vervolgens weer de basis was voor NOEplast structuurmatten. Deze matten werden in de bekisting aangebracht zodat in het gestorte beton de afdruk van de structuurmat zichtbaar is: uitgedroogde klei. Met de hand gemodelleerd maar met een uiterst natuurgetrouwe uitstraling.
 

Bron: NOEplast Santpoort

Japanse drone verandert in lucht van vliegmodus

Researchers van de Singapore University of Technology & Design hebben een doorbraak bereikt op het gebied van de vliegcapaciteiten van drones. Ze hebben een drone ontwikkeld die in de lucht van vliegmodus kan veranderen: van verticaal naar horizontaal en andersom.

Nieuwe benadering

Kleine drones komen doorgaans in twee variaties: met vleugels, die meer geschikt zijn voor het vliegen van lange afstanden en het meedragen van zware ladingen en de drones met rotors, die behendiger zijn in het opstijgen maar minder energie-efficiënt zijn. Er zijn al verschillende drone-makers die hebben geprobeerd om deze vliegtechnieken in één ontwerp te combineren, maar niemand koos tot nu toe de benadering van de makers van de zogenoemde THOR drone.

THOR staat voor Transformable HOvering Rotorcraft. THOR bereikt een zeer hoge structurele efficiëntie door al zijn aerodynamische oppervlakten en componenten te gebruiken in zowel verticale als horizonele vluchtmodus. De drone kan zichzelf in de lucht transformeren van een vliegende vleugel in een soort draaiende bicopter, bijna als een soort draaiend ‘helikopterzaadje’. De vleugels transformeren al vliegende in vleugels.

Op het eerste gezicht heeft THOR veel weg van monocopters; deze maken gebruik van een enkel roterend blad en een motortje dat ervoor zorgt dat de monocopter naar boven gaat. THOR borduurt voort op dat idee door twee vliegmodi in te zetten: de zwevende modus en de cruisemodus. In de zwevende modus (die de onderzoekers H-MOD noemen), draait THOR op zijn plaats waarbij zijn draagvleugels 180 graden van elkaar roteren, zoals de rotors van een helikopter. In cruisemodus (C-MOD) staan de draagvleugels op één lijn dezelfde kant uit en verandert de drone in een vliegende vleugel. De makers hebben zich voor het ontwerp laten inspireren door Samara-fruit, ofwel gevleugeld nootje, die eenzelfde roterende beweging maakt om van een boom los te komen.

 

Acceptabele hoogte

“Tijdens de transitie tussen C-MOD en H-MOD merkten we dat door C-MOD in een klim te zetten, de drone in staat was om een acceptabele hoogte te houden terwijl de vleugels switchten naar de H-MOD configuratie. We verwachten dat, gezien de sterke motoren, het gevaarte tijdens de transitiestap als een bicopter opereert, waarna de roterende vleugels het overnemen als de primaire liftbron. In de transitie van H-MOD naar C-OD, was de initiatie van een opwaarts gerichte C-MOD wederom bruikbaar voor het behouden van een goede hoogte tijdens de transitie. Sterker nog, de motoren waren sterk genoeg om het voertuig onmiddelijk uit de H-MOD rotatie te halen en het in een translatievlucht te duwen.”

Als de drone in zweefmodus is, kan het zijn twee servomechanismen die in het midden zitten met ongeveer 90 graden draaien om zichzelf te reoriënteren voor de cruisemodus. En als het in cruisemodus is, kan het het omgekeerde doen en weer naar zweefmodus switchen.

 

Toepassingen

De ontwikkelaars van de THOR drone zien veel mogelijke toepassingen. “Alles dat zowel een lang bereik als een behendig zweven vereist. En vanwege zijn inherente potentie om op te schalen, kan het kleiner gemaakt worden dan andere hybride platformen. Dat zal een hoop mogelijkheden bieden aangezien huidige hybride UAV’s te groot of te omvangrijk zijn om te opereren. Je kunt denken aan toepassingen als agricultuur, surveillance en het bezorgen van pakketjes, allemaal belangrijke thema’s in de drone-ontwikkeling op dit moment.”

Desondanks wordt er nog wel gewerkt aan verbeteringen, zoals van de hard- en software. Ook zijn ze bezig met een beveiligingselement zodat de drone uiteindelijk daadwerkelijk gebruikt kan gaan worden. “Veiligheid is een belangrijk thema voor drones en als we kunnen bewijzen dat dit systeem veilig is om in drukbevolkte gebieden te gebruiken, dan denk ik dat de bal gaat rollen voor verdere ontwikkeling van dit platform.”

Mocht je je nog niet echt een voorstelling kunnen maken van hoe de drone werkt, dan schept onderstaande video wellicht wat meer duidelijkheid:

Door: Kelly Bakker

Bron: IEEE/Singapore University of Technology & Design

Passagiers nog niet klaar voor onbemande vliegtuigen

De luchtvaartindustrie zou door het inzetten van onbemande vliegtuigen zo’n 35 miljard dollar per jaar kunnen besparen maar reizigers zijn er nog niet klaar voor. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Zwitserse investeringsbank UBS.

Kostenbesparing

Als vliegtuigen zonder piloten zouden kunnen gaan vliegen, scheelt dat behoorlijk in de kosten. Zo is de luchtvaartindustrie elk jaar zo’n 31 miljard dollar kwijt aan piloten en nog eens 3 miljard aan aanverwante trainingen. Bovendien zouden volledig autonome vliegtuigen efficiënter kunnen vliegen waardoor 1 miljard dollar per jaar aan brandstof bespaard kan worden.

Een logisch gevolg daarvan is dat vliegtickets goedkoper worden. Maar dat is voor veel passagiers niet voldoende om dit idee te omarmen. Ruim 50% van de 8000 door UBS ondervraagde mensen over de mogelijkheid van onbemande vliegtuigen in de toekomst gaf aan niet in een onbemand vliegtuig te stappen, ook al zouden hun reiskosten dus flink omlaag gaan.

Uit de vragenlijst kwam echter ook naar voren dat jongere en hoger opgeleide ondervraagden eerder bereid waren om een pilootloze vlucht te nemen. Daarom schat UBS in dat de technologie in de toekomst zeker doorgang zal vinden.

Ver in de toekomst

Luchtvaartexperts zeggen te begrijpen dat men het nog niet zo ziet zitten om zonder een aanwezige piloot te vliegen. “Dit is zo ver in de toekomst gekeken”, zegt luchtvaartexpert Chris Tarry tegen The Guardian. “Er is een moedige vliegmaatschappij voor nodig om haar piloten van de vliegtuigen te halen. De grootste zorg van passagiers is immers dat ze veilig op hun plek van bestemming aankomen en daarvoor is in de ogen van velen van hen een piloot nodig.”

Toch wordt er in de lucht al veel automatisch gedaan; commerciële vliegtuigen kunnen opstijgen, vliegen en landen door middel van computertechnologie. De computergestuurde ‘autopilot’ gebruikt de input van de piloot om de richting, hoogte en snelheid van het vliegtuig te bepalen. Daardoor zijn vliegtuigen in staat om zelfs in slechte weersomstandigheden te landen. Gemiddeld zitter er nog maar twee piloten op een vliegtuig. Tarry: “Er moet echter wel rekening mee gehouden worden dat het besturen van een drone, een onbemand toestel, een heel ander verhaal is.”

Testfase

De grote vliegtuigfabrikanten zijn inmiddels al volop bezig met het testen van onbemande vliegtuigen. Zo maakte Airbus onlangs bekend dat het een zeven minuten durende demonstratievlucht boven Zuid-Afrika heeft gemaakt met haar onbemande voertuig Sagitta. Hiervoor werd een voorgeprogrammeerde route aangehouden.
Boeing liet in aanloop naar de Paris airshow in juni weten dat het een pilootloos vliegtuig aan het testen is in simulatoren en dat kunstmatige intelligentie-systemen volgens hen al veel van de beslissingen van piloten over kunnen nemen. Het plan is dat de technologie volgend jaar in een echt vliegtuig wordt getest.

 

Door: Kelly Bakker
Bron: The Guardian, foto: Pixabay

Batterij op spuug?

Batterijen die op bacteriën werken, kunnen van grote waarde zijn bij het leveren van (wat) elektriciteit in omgevingen waar dat niet aanwezig is. Handig voor bijvoorbeeld low-energy apparatuur. Eerder werden al conceptbatterijen ontwikkeld die op vies water ‘liepen’; de meest recente variant is er één die aan spuug en lichaamsvocht voldoende heeft. Eén keer spugen blijkt voldoende te zijn om een LED-lamp te verlichten.

Dergelijke bacterie-gebaseerde batterijen functioneren op zogenaamde microbiële brandstofcellen. Deze cellen zetten bacteriën in voor reductie/oxidatie-reacties. Hierbij worden elektronen tussen moleculen heen en weer gewisseld en elektriciteit gemaakt. Voor de papier-gebaseerde batterijen die op spuug werken, worden microbiële brandstofcellen ingezet van inactieve, gevriesdroogde exoelectrogene cellen. Deze kunnen lange tijd worden bewaard en genereren binnen enkele minuten energie nadat er op gespuugd wordt. De vriesdroogtechniek wordt ingezet om de bacteriële cellen langdurig op te slaan in de batterij. 

Tijdens testen werd een vermogensdichtheid bereikt van enkele microwatts per vierkante centimeter. Dat is voldoende om een LED-lamp aan te zetten. Het is de bedoeling dat de apparatuur uiteindelijk kan worden ingezet voor het voeden van wegwerp diagnoseapparatuur die aan enkele tienden van microwatts voldoende hebben.
 

Bron: Newatlas.com

Nieuwe biologische hartklep veelbelovend voor jonge hartpatiënten

De Nederlandse Kiki Bleeker heeft als eerste patiënt in de Benelux een nieuw ontwikkelde biologische hartklep gekregen. Deze klep heeft met name voor jonge hartpatiënten veel potentie.

Het plaatsen van de biologische hartklep is gedaan door cardiothoracaal chirurg Willem Suyker van het UMC Utrecht. Hij raadde de klep zelf aan de 27-jarige Kiki aan. “Deze klep is veelbelovend voor de chirurgische behandeling van hartklepafwijkingen, met name voor mensen met een actieve levensstijl.”

Geen bloedverdunners

Beschadigde of defecte hartkleppen worden nu doorgaans vervangen voor mechanische kleppen. Hoewel deze een leven lang meegaan, is het nadeel hiervan dat je als patiënt ook je hele leven antistollingsmiddelen moet slikken. Bij de bestaande biologische hartkleppen hoeft de patient slechts een paar maanden bloedverdunners te slikken, maar is de hartklep na tien tot vijftien jaar aan vervanging toe. De hoop is dat deze nieuwe biologische hartklep een leven lang meegaat.

Weefsel

De nieuwe klep, genaamd Inspiris Resilia Valve, is ontwikkeld door het bedrijf Edwards Lifesciences. Het heeft tien jaar gekost om de klep te maken. De drie hartklepblaadjes in deze nieuwe biologische hartklep zijn gemaakt van weefsel van een rund en bewerkt met een nieuwe conserveringstechnologie. Daardoor ontstaat er minder snel kalkafzetting op de blaadjes, de belangrijkste oorzaak van het verslijten van de klep. Bovendien maakt de nieuwe weefseltechnologie het mogelijk om de klep droog op te slaan in plaats van, zoals nu gebeurt, in vloeistof.

Verder is de klep voorzien van een uitzetbaar randje waardoor artsen er via de lies makkelijker een tweede klep in kunnen zetten, mocht dat ooit nodig zijn. “Kortom, een forse gezondheidswinst op meerdere fronten”, aldus Suyker.

Een eveneens 27-jarige vrouw uit Londen was in mei de allereerste patiënt ter wereld die de nieuwe hartklep kreeg. Daarna volgden nog een aantal operaties, waaronder de openhart-operatie van Kiki.

Lange termijn

Hoewel de klep inderdaad veelbelovend is en goede resultaten in dierproeven heeft laten zien, is het nog even afwachten hoe de klep in een menselijk lichaam reageert. De makers zijn er nog niet zeker van dat de klep daadwerkelijk een heel leven mee kan gaan.

“Als van deze klep inderdaad wordt bewezen dat hij levenslang mee kan, dan betekent dat wel een verschuiving”, zegt Bert van Rossum, vice-voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, tegen radio 1. “Dan zouden we biologische kleppen kunnen aanbieden aan een jongere categorie patiënten.”

Een mechanische hartklep kost tussen de 2000 en 2500 euro, een biologische klep zo’n 1000 euro meer. De nieuwe klep van Edwards Lifesciences is gemiddeld 500 a 1000 euro duurder dan de al langer bestaande varianten. Het UMC Utrecht verwacht dit jaar nog budget te hebben voor zo’n vijftien soortgelijke operaties.

 

Door: Kelly Bakker
Bron: Edwards Lifesciences

Nederlands 3D-printbedrijf haalt 150.000 euro op via crowdfunding

Het Nederlandse 3D-printbedrijf Beamler maakt bekend via een crowdfundingcampagne op Symbid 150.000 euro te hebben opgehaald. “Met het opgehaalde geld willen wij ons team uitbreiden met nieuwe marketing- en salesexperts”, aldus Willem-Jan van Loon, oprichter van Beamler.

Beamler beschikt over een wereldwijd partnernetwerk van 3D-printbedrijven. Het Nederlandse bedrijf stelt organisaties in staat producten in 3D te laten printen op een groot aantal printers wereldwijd. Het gebruik van dienstverlening als die van Beamler biedt bedrijven allerlei voordelen. Zo kunnen zij aan de slag met 3D-printen, zonder zelf te hoeven investeren in 3D-printers of engineers te hoeven opleiden in het gebruik hiervan. Daarnaast kunnen klanten de 3D-printer inzetten die het meest geschikt is voor het printen van hun specifieke product en deze printen in het land waar zij het product nodig hebben. Geprinte objecten hoeven hierdoor niet langer verscheept te worden naar het buitenland, waardoor kortere levertijden mogelijk zijn.

 

Welke printer is het meest geschikt?

Van Loon legt uit hoe het systeem werkt: “Engineers maken een 3D-model, wat zij vervolgens uploaden in onze webgebaseerde software. Op dit model kunnen zij allerlei filters toepassen die helpen de hiervoor meest geschikte printer te selecteren. Is een object bijvoorbeeld anderhalve meter hoog? Dan zal blijken dat dit object alleen op bepaalde printers met een groot genoeg printoppervlakte geprint kan worden. Wilt een klant een model in een bepaald materiaal realiseren? Dan worden printers getoond die dit mogelijk maken.”

“Daarnaast kunnen filters worden toegepast die helpen een product voor een specifieke toepassing te printen. Denk hierbij aan een object voor medische doeleinden, waarvoor speciale materialen beschikbaar zijn. Ook zijn sommige materialen geschikt om objecten te printen die enige flexibiliteit moeten vertonen, terwijl andere materialen juist een zeer rigide product opleveren.”

 

Ontwerpfouten corrigeren

Opvallend aan de software van Beamler is de mogelijkheid een geüpload 3D-model te controleren op ontwerpfouten die tijdens het 3D-printen tot problemen kunnen leiden. “Denk hierbij aan vormen die in bepaalde materialen simpelweg niet geprint kunnen worden, maar ook aan wanden van producten die te dun zijn ontworpen. Deze fouten worden in de software roodgekleurd, waardoor direct zichtbaar is waar deze problemen zitten”, aldus Van Loon. Kleine problemen kunnen met behulp van zogeheten mesh correcties worden hersteld, terwijl engineers voor grotere problemen het 3D-model zullen moeten aanpassen. Dit helpt problemen op te lossen voordat het 3D-model geprint wordt en voorkomt dat prints mislukken.

“Aan de hand van de opgegeven parameters krijgt de engineer een compleet advies. Zo raden wij afhankelijk van het geüploade model gebruikers aan een bepaald soort 3D-printer binnen ons netwerk te gebruiken, een object te printen in een bepaald materiaal en specifieke elementen van hun ontwerp te verfijnen om zeker te stellen dat het product probleemloos kan worden geprint”, besluit Van Loon.

 

Door: Wouter Hoeffnagel
Bron foto: Beamler

Eurocommissaris Bieńkowska: ‘Verbod op dieselvoertuigen heeft averechts effect’

Steeds meer Europese steden willen dieselvoertuigen in de ban doen. Elżbieta Bieńkowska, eurocommissaris voor industrie, waarschuwt dat dit echter een averechts effect kan hebben op pogingen auto’s in Europa duurzamer te maken.

Dit schrijft Bieńkowska in een vertrouwelijke brief gericht aan Europese ministers die in handen is van de Financial Times. Parijs, Madrid en Athene hebben aangekondigd dieselvoertuigen vanaf 2025 in de ban te willen doen. Stuttgart wil vanaf volgend jaar op dagen waarop sprake is van veel luchtvervuiling een verbod op dieselvoertuigen invoeren. Nederland kent daarnaast al enige tijd in ondermeer Rotterdam en Utrecht milieuzones, waar oudere dieselvoertuigen niet langer welkom zijn. Dit heeft volgens het CBS ertoe geleid dat het aantal dieselvoertuigen met een bouwjaar voor 2001 op de Nederlandse weg met 34.000 stuks is afgenomen. 

 

Averechts effect

Bieńkowska ziet dus weinig in dergelijke verboden en stelt dat dit juist een averechts effect kan hebben op pogingen autofabrikanten duurzamere voertuigen te laten produceren. Het standpunt van Bieńkowska staat lijnrecht tegenover het standpunt van milieuorganisaties, die een ban op dieselvoertuigen juist als een krachtig middel zien om de CO2-uitstoot in Europese steden terug te dringen en autofabrikanten te dwingen duurzamere voertuigen te produceren. 

Bieńkowska is bang voor negatieve bijeffecten. De eurocommissaris wijst ondermeer op het recente dieselschandaal, waarbij dieselmotoren in de praktijk meer blijken uit te stoten dan zij op papier aangegeven door de fabrikanten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van software die ook wel ‘sjoemelsoftware’ wordt genoemd. Deze software detecteert automatisch dat het voertuig op een testbank is geplaatst en past de werking van de dieselmotor dusdanig aan dat een lagere CO2-uitstoot wordt gerealiseerd. 

In eerste instantie werd deze sjoemelsoftware ontdekt in voertuigen van Volkswagen. Inmiddels wordt echter ook het gebruik van dergelijke software door ondermeer de autofabrikanten Porsche, Fiat Chrysler, Suzuki, Daimler, Audi en General Motors onderzocht. Bieńkowska stelt dat een verbod op dieselvoertuigen in Europese steden opnieuw als een klap komt voor eigenaren van dieselvoertuigen. 

 

Belastingvoordeel

Daarnaast geven officials van de Europese Unie tegenover de Financial Times aan dat Bieńkowska bezorgd is over het feit dat burgers in sommige Europese landen met belastingvoordelen zijn verleid dieselvoertuigen aan te schaffen. Zo werden in Nederland tot 2014 belastingvoordeel gegeven op dieselvoertuigen door deze voertuigen vrij te stellen van wegenbelasting. Daarnaast kondigde Frankrijk in 2015 aan belastingvoordelen voor dieselvoertuigen geleidelijk te gaan afbouwen. Een verbod op dieselvoertuigen zou volgens Bieńkowska ervoor zorgen dat burgers met hun recent aangeschafte dieselvoertuigen niet langer overal in Europa kunnen rijden, terwijl zij juist zijn gestimuleerd door lokale overheden om deze voertuigen aan te schaffen. 

Ook vreest Bieńkowska dat een dergelijk verbod de markt voor dieselvoertuigen kan doen instorten. Dit brengt financiële schade toe aan autofabrikanten, terwijl overheden hen juist willen stimuleren te investeren in duurzame brandstoftechnologie. 

 

‘Geen belang bij snelle instorting’

“Hoewel ik ervan overtuigd ben dat we snel in de richting van zero-emissie voertuigen zouden moeten gaan in Europa, kunnen beleidsmakers en de industrie geen belang hebben bij een snelle instorting van de Europese dieselmarkt door lokale rijverboden”, schrijft Bieńkowska in haar brief gericht aan Europese ministers.

Bieńkowska wil dan ook dat toezichthouders strenger optreden tegen voertuigen die niet aan Europese emissierichtlijnen voldoen en fabrikanten meer stimuleren dieselvoertuigen duurzamer te maken. Het gaat hierbij niet alleen om de ontwikkeling nieuwe dieselvoertuigen, maar ook terugroepacties voor bestaande dieselvoertuigen die in de praktijk meer uitstoten dan op papier.

 

Door: Wouter Hoeffnagel
Bron: Financial Times
Bron: CBS

Studenten maken zachte robot met vernuftig groeimechanisme

Studenten en onderzoekers aan de Stanford Universiteit hebben een nieuw soort robot ontwikkeld die op een totaal nieuwe manier zijn omgeving verkent. De rupsachtige robot, gemaakt van zacht materiaal, kan zich uitrekken over grote afstanden zonder zijn lichaam te bewegen. Dit maakt de robot heel geschikt voor allerlei applicaties, bijvoorbeeld voor reddingsoperaties in het puin van een ingestort gebouw.

De robot heeft de vorm van een kleine, luchtdichte cilinder. Het ziet eruit als een opblaasbare rubs maar het ontwerp is een stuk vernuftiger dan dat. Het mechaniscme van de robot is gebaseerd op natuurlijke organismen die afstand overbruggen door te groeien, zoals planten en zenuwcellen.

 

In zichzelf gevouwen

Het basisidee achter deze robot is een tube van zacht materiaal dat in zichzelf gevouwen is, zoals een sok die binnenste buiten zit. De robot groeit in een bepaalde richting als het materiaal aan de voorkant van de tube zich naar buiten drukt. Dat proces kan eindeloos doorgaan.

Het is dit unieke groeimechanisme dat deze robot zo bruikbaar maakt. “Het lichaam van de robot verlengt zich zodra het materiaal zich uitstrekt aan het eind maar de rest beweegt niet”, aldus Elliot Hawkes, hoofdauteur van het onderzoek. “Als de robot blijft steken, bijvoorbeeld tussen twee stenen, stopt de robot niet. Het uiteinde kan blijven groeien zolang nieuw materiaal wordt toegevoegd.”
 

Obstakels

Testen met verschillende prototypes hebben goede resultaten laten zien. De onderzoekers lieten de robot onder andere los in een opstelling met allerlei obstakels. Het moest zich daarbij manouvreren over kleefpapier, lijm, tussen spijkers en langs een ijsmuur. Ook liet de robot zien door een gat te kunnen kruipen dat een veel kleinere diameter had dan zichzelf en een krat van 100 kilogram van de grond te kunnen tillen door er onderdoor te kruipen. 

De onderzoekers hebben een softwaresysteem ontwikkeld dat de richting van de robot bepaalt aan de hand van foto’s die binnenkomen via een cameraatje op de voorkant van de tube.

De wetenschappers denken dat de robot voor verschillende toepassingen bruikbaar is. Ze denken in de eerste plaats aan natuurrampen. De groeiende robot kan zich bijvoorbeeld door het puin manouvreren met een cameraatje op de voorkant waardoor reddingswerkers ook op onbereikbare plekken kunnen kijken. Ook zou het een sensor met zich mee kunnen dragen dat de uitstoot van kooldioxide door overlevenden detecteert. Doordat de robot van zacht materiaal gemaakt is, is hij veel veiliger in het gebruik rondom mensen dan harde robots.
Verder zien ze in de toekomst ook mogelijkheden voor medische toepassingen (zoals het onderzoeken van de darm) of het trekken van kabels door kleine ruimtes.

 

Verder onderzoek

Hoewel het Stanford-team blij is met de eerste resultaten, is verder onderzoek nog wel nodig. Daarnaast werken ze aan een geavanceerde vorm van de robot. In de prototypes, handgemaakt van goedkoop plastic, gebruikten de onderzoekers geperste lucht om de robot te laten groeien. In de toekomst willen ze een versie creeéren die automatisch gemaakt kan worden. Ook wordt het wellicht mogelijk om de robot te laten groeien door middel van vloeistof. 
Verder bekijken de onderzoekers de mogelijkheden van sterkere materialen als nylon en Kevlar en veel kleinere en grotere varianten.

Door: Kelly Bakker

Bron: Stanford University

Nederlandse agrarische sector loopt voorop met circulariteit

De Nederlandse agrarische sector scoort goed als het gaat om circulariteit. Onze agro heeft zelfs de laagste ecologische voetafdruk ter wereld. Dat blijkt uit een nieuwe Insights publicatie van ABN AMRO.

In het rapport ‘Alles van waarde – circulariteit door sectoren heen’ valt op te maken dat rentmeesterschap en circulariteit bij de agrarische sector in de genen zit. Dit omdat boeren en tuinders zuinig zijn op hun meest kostbare bezit: hun grond.

Smart Farming

De agrarische productie in Nederland maakt al jaren gebruik van rest- en afvalstromen en de CO2-uitstoot wordt sterk verlaagd door de inzet van biomassa. Ook scoort Nederland hoog wat betreft het tegengaan van voedselverspilling. De agrarische sector loopt hierbij voorop met de inzet van de laatste technologie op het gebied van Smart Farming, zoals sensoren, data-analyse of het gebruik van akkerkaarten via drones of satellietbeelden.

“Nog altijd is deze sector in belangrijke mate circulair. Restproducten uit de voedingsmiddelenindustrie zijn nog steeds het belangrijkste ingrediënt in de diervoederindustrie, die hierdoor een schat aan kennis heeft over honderden restproducten. Ook plantenresten worden gebruikt, bijvoorbeeld als grondstof voor bouwmaterialen, textiel, karton, chemicaliën en kunststoffen.”

Duurzame energie

De belangrijkste zaken voor boeren en tuinders zijn enerzijds gezond en vruchtbaar land en anderzijds schoon en goed beheersbaar water. De bodem moet namelijk generaties lang meegaan. Met windmolens, zonnepanelen, mestvergisting of aardwarmte dragen agrarisch ondernemers een belangrijk steentje bij aan de productie van duurzame energie in ons land. “Sterker”, zo stelt ABN AMRO, “boeren en tuinders zijn betrokken bij 42 procent van onze hernieuwbare energie, terwijl ze zelf maar 4,9 procent van alle energie gebruiken. En de tuinbouw gebruikt zelfs afval-CO2 als groeistof voor planten.”

Laagste milieu-impact wereldwijd

Nederland doet het wereldwijd gezien erg goed. Onze producten blijken de laagste milieu-impact te hebben, zowel per kilo product als per voedingswaarde. Daarbij is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in 2015 gedaald tot minder dan de helft vergeleken met het niveau van de jaren tachtig. Tegelijkertijd nam de impact van dit soort middelen op de natuur fors af, terwijl de productie per hectare steeg.
“Boerders en tuinders zijn intrinsiek gemotiveerd om efficiënt en zorgvuldig te produceren. Weinig andere landen produceren zo efficiënt als wij. Nederlandse bedrijven in de agri-business (genetica, productiesystemen, veevoeding en kennis) zijn over de hele wereld actief. Veel opkomende landen beschouwen ons dan ook als gidsland.”

ABN AMRO stelt dat er een aantal circulaire verdienmodellen in de agrarische sector zijn. “Door restproducten te gebruiken en verspilling te beperken, kunnen ondernemers hun kosten verlagen en opbrengsten verhogen – met minder milieu-impact. Deze kringlopen kunnen op individuele bedrijven worden gesloten. Maar als ondernemingen binnen én buiten de sector samenwerken, geeft dat een extra impuls.” Zo gaat de agrarische sector bijvoorbeeld goed samen met de textiel- en petrochemische industrie.

Drones

Smart Farming, dat eerder in dit artikel al even aangestipt werd en ook wel precisielandbouw wordt genoemd, raakt steeds verder in ontwikkeling. Er worden onder meer drones ingezet om het land van boeren en tuinders nauwkeuriger in kaart te brengen. Onder meer de ESA lanceerde onlangs nieuwe hyperspectrale camera’s op drones die details kunnen waarnemen van amper 4 tot 5 centimeter groot. Hier lees je volgende week meer over op Maakindustrie.nl.

 

Door: Kelly Bakker

Bron: ABN AMRO Insights

Nederlandse industrie bouwt voort op goede resultaten 3D-printen; de zoektocht naar toepassingen ESA komt met zeer gevoelige camera voor precisielandbouw Sahara of Santpoort? Japanse drone verandert in lucht van vliegmodus Passagiers nog niet klaar voor onbemande vliegtuigen Batterij op spuug? Nieuwe biologische hartklep veelbelovend voor jonge hartpatiënten Nederlands 3D-printbedrijf haalt 150.000 euro op via crowdfunding Eurocommissaris Bieńkowska: ‘Verbod op dieselvoertuigen heeft averechts effect’ Studenten maken zachte robot met vernuftig groeimechanisme Nederlandse agrarische sector loopt voorop met circulariteit

Meer van Kelly Bakker

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven