maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

LeydenJar bouwt eerste accufabriek in Eindhoven

Het Nederlandse LeydenJar Technologies gaat zijn eerste accufabriek bouwen. De fabriek komt te staan op het Eindhovense bedrijvenpark Strijp-T. De eerste accu’s moeten in 2026 van de productieband rollen.

LeydenJar is een Nederland bedrijf dat accu’s ontwikkelt die aanzienlijk meer energie kunnen bevatten dan accu’s die op dit moment beschikbaar zijn. Het bedrijf is in 2016 opgericht en werkt sindsdien aan een anode op basis van silicium, een belangrijk component van een accu. Silicium kan aanzienlijk meer energie opslaan dan grafiet, dat tot nu toe veel in accu’s wordt gebruikt.

Opzwellen van silicium tegengaan

Een belangrijke uitdaging bij het gebruik van siliciumanodes is het feit dat silicium opzwelt tijdens de lithiëring. Dit betekent in de praktijk dat slechts een klein deel van moderne anodes uit silicium bestaat. Ook de positieve impact op de energiedichtheid is hierdoor beperkt.

LeydenJar pakt deze uitdaging aan door het gebruik van een poreuze en flexibele siliciumanode. Deze gedraagt zich als een soort spons, en mitigeert hiermee de zwelling die optreedt tijdens de lithiëring. Dit maakt het mogelijk meer silicium te gebruiken, en zo de energiedichtheid meer te vergroten.

50 tot 70% meer energie

De accu’s waar LeydenJar aan werkt kunnen hierdoor 50 tot 70% meer energie opslaan dan conventionele lithium-ion accu’s. Dit kan in diverse toepassingen winst opleveren. Zo is het enerzijds mogelijk de accuduur van toepassingen te vergroten. Anderzijds is het mogelijk accu’s te ontwikkelen met een lager gewicht zonder in te leveren op accuduur.

Initieel richt LeydenJar zich met zijn accu’s op toepassingen in consumentenelektronica. Denk daarbij aan laptops, smartphones, wearables en drones. Op termijn wil het bedrijf ook accu’s voor elektrische voertuigen produceren.

Minder impact op het milieu

LeydenJar wijst onder meer op de milieu-impact van accuproductie. Het gebruik van silicium vermindert deze impact tot 85% in verhouding met conventionele anodes op basis van grafiet.

Het Eindhovense bedrijf vestigt zich in het 270 meter hoge TX-gebouw op Strijp-T. Het gaat om een voormalige productielocatie van Philips. GEVA Vastgoed renoveert het pand momenteel.

PlantOne

De fabriek gaat PlantOne heten en moet in 2026 zijn deuren openen. Het krijgt een jaarlijkse productiecapaciteit van 70 MWu aan silicium anodefolie. Dit is volgens het bedrijf voldoende voor de productie van vier miljoen accu’s voor smartphones. In de fabriek maakt LeydenJar gebruik van zelfontwikkelde productietools.

De bouw van de fabriek komt niet onverwacht. Het bedrijf haalde in december 2022 al 30 miljoen euro aan financiering op bij de European Investment Bank (EIB) voor het project.

Synergie

“De dynamische omgeving van Eindhoven bevordert de synergie tussen universiteiten, onderzoeksinstituten en industriële bedrijven, waarvan wij in onze huidige groeifase kunnen profiteren”, licht CEO Christian Rood van LeydenJar toe.

Paul van Nunen, directeur van Brainport Eindhoven: “Dit is een belangrijke stap voor de ambities van het Nederlandse batterij-ecosysteem. Bedrijven en organisaties op landelijke schaal profiteren van unieke competenties die in Brainport zijn geclusterd en die ons land in staat stellen tot het ontwikkelen van de volgende generatie batterijen en de productieprocessen die daarvoor nodig zijn.”

Rood voegt toe: “Toen ik dit bedrijf oprichtte, was het mijn droom om siliciumanodes in alle batterijtoepassingen te hebben voor het versnellen van de transitie naar groene energie. PlantOne is een belangrijke stap in de richting van het gebruik van onze siliciumanodes in consumentenelektronica en we voorzien groei in de markt voor elektrische voertuigen in de toekomst.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Dean Simone via Pixabay

Ieder hart beschikt over elektrische ‘vingerafdruk’

Ieder hart kent zijn eigen elektrische ‘vingerafdruk’, blijkt uit onderzoek van het Maastricht UMC+. Hoewel hartfilmpjes van gezonde mensen erg op elkaar lijken, blijkt het hartritme bij iedereen toch via een andere weg te gaan.

Job Stoks, onderzoeker bij het Maastricht UMC+, promoveert op 22 februari op het onderwerp. Stoks combineerde hartfilmpjes met anatomische beelden van de vorm van het hart. Deze combinatie helpt bij patiënten met een hartritmestoornis te begrijpen wat er precies misgaat, en op welke plek dit gebeurt.

Welke behandeling levert het beste resultaat op?

Het hart pompt bloed door het lichaam. Het krijgt daarbij elektrische prikkels die zorgen dat het samentrekt. Verstoring van de elektrische activiteit van de hartkamers kan tot levensbedreigende ritmestoornissen leiden. Wie risico loopt op hartritmestoornissen is lastig te voorspellen, terwijl het ook moeilijk te bepalen is welke behandeling het beste resultaat oplevert.

Om de elektrische eigenschappen beter te begrijpen bracht Stoks het hart van gezonde mensen in kaart. Uit deze analyse blijkt dat de elektrische eigenschappen voor ieder hart verschillend zijn. Ieder hart heeft dan ook zijn eigen elektrische ‘vingerafdruk’, concludeert Stoks. De ontdekking verklaart onder meer waarom patiënten niet altijd hetzelfde reageren op dezelfde behandeling bij hartritmestoornissen.

‘Zijn er files of rijdt het door?’

“Stel je de elektrische activiteit van het hart voor als auto’s die over een wegennetwerk rijden”, legt Stoks uit. “Met een standaard hartfilmpje kun je zien of er files zijn of dat het goed doorrijdt – dus of er verstoringen zijn in de elektrische prikkels van het hart. Een CT- of MRI-scan van het hart geeft geen elektrische informatie, maar is als een soort satellietfoto met de wegen die door de elektrische prikkels gebruikt worden. Door een veel uitgebreider hartfilmpje over de CT- of MRI-scan te leggen, kunnen we precies zien op welke wegen er opstoppingen of vertragingen zijn, en waarom.”

Deze aanpak heet ook wel electrocardiographic imaging (ECGI). Met een ECGI kan je de precieze oorsprong van een hartritmestoornis vinden, en zien cardiologen precies waar in het hart ze moeten behandelen. De inzet van de methode beperkt zich momenteel nog vooral tot wetenschappelijk onderzoek.

3D-model van het hart

Stoks breidde deze technologie verder uit. En maakte een 3D-model van het hart van een patiënt met een levensbedreigende ritmestoornis. “We gebruikten bepaalde protocollen om ook het hartweefsel in beeld te brengen”, zegt Stoks. “In een 3D-hart kunnen we bijvoorbeeld zien waar littekenweefsel zit, en hoe dat de route of snelheid van de elektrische activiteit door het hart verstoort. Het is alsof je inzoomt op de satellietfoto om de kwaliteit van het wegdek te bekijken, en ziet waar er opstoppingen of ongelukken in het verkeer ontstaan.”

De methode kan naar verwachting veel winst opleveren. Zo zijn voor ECGI en het 3D-model geen operatie nodig, wat complicaties en kosten scheelt. Indien blijkt dat patiënten met medicijnen of bestraling van het hart kunnen worden behandeld, betekent dit dat er geen operatie nodig is. “Maar zover zijn we nog niet”, merkt Stoks op. “Ons onderzoek laat zien dat het mogelijk is om verschillende niet-invasieve metingen te combineren en dat we veel meer kunnen zien dan met elk van de methoden apart. Voordat we dit kunnen gebruiken voor persoonlijke diagnostiek en behandeling in de kliniek is er meer onderzoek nodig, maar we gaan hard die kant op.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: PublicDomainPictures via Pixabay

Figure haalt honderden miljoenen op bij investeerders

Opnieuw is er nieuws rond Figure, een Amerikaanse startup die zich richt op de ontwikkeling van humanoïde robots. Zowel miljardair Jeff Bezos, een investeringsfonds van Amazon als techbedrijf Nvidia steken geld in het bedrijf.

Figure is een bedrijf dat zich toespitst op de ontwikkeling van humanoïde robots, een vorm van robots die veel weg hebben van de mens. Zo lopen humanoïde robots op twee benen en zijn zij voorzien van twee armen, waarmee zij allerlei taken kunnen uitvoeren.

Diverse taken uitvoeren

Het roboticabedrijf wil met behulp van kunstmatige intelligentie (AI) de robots onder meer arbeidstekorten in diverse sectoren aanpakken. De robots kunnen echter ook de veiligheid op de werkvloer en de werkomstandigheden van personeel verbeteren.

Kenmerkend voor de humanoïde robot van Figure is het brede toepassingsgebied. Zo kan de robot fors meer taken uitvoeren dan industriële robots, en biedt daarbij meer flexibiliteit dan traditionele robots. Ook kunnen de humanoïde robots menselijke medewerkers ontlasten, waardoor zij meer tijd overhouden voor taken die meer toegevoegde waarde leveren.

Diverse partijen investeren

Figure haalt tijdens een investeringsronde geld op bij diverse partijen. Zo steekt miljardair Jeff Bezos, oprichter van onder meer Amazon en Amazon Web Services (AWS), 100 miljoen dollar in het bedrijf. Ook een investeringsfonds gelieerd aan Amazon investeert in de startup, en steekt 50 miljoen dollar in Figure.

Techbedrijf Nvidia is eveneens betrokken bij de investeringsronde en investeert 50 miljoen dollar in het bedrijf. Nvidia is onder meer bekend van grafische kaarten, die een belangrijke rol spelen in het trainen van AI-modellen. Andere investeerders zijn onder meer LG Innotek, de investeringstak van Samsung en diverse venture capitalists. In totaal wil Figure bij investeerders een bedrag van 675 miljoen dollar op te halen.

Samenwerking met OpenAI

Ook de interesse van OpenAI, bekend van de generatieve AI-chatbot ChatGPT, is gewekt. Het AI-bedrijf investeert een bedrag van 5 miljoen dollar. OpenAI en Figure willen samen next-generation AI-modellen voor humanoïde robots ontwikkelen. De partijen combineren hierbij de kennis van OpenAI op het gebied van AI-modellen met de expertise van Figure op het gebied van roboticahardware en -software.

Het is de tweede keer in een maand tijd dat Figure in het nieuws is. Begin februari werd bekend dat BMW de humanoïde robot van het Amerikaanse Figure inzetten in zijn productiefaciliteiten. Het gaat daarbij specifiek om de Figure 01 robot. Deze robot is 1,67 meter hoog, weegt zo’n 60 kilogram en kan ladingen tot 20 kilogram tillen. De robot kan een snelheid van ongeveer 1,2 meter per seconde halen. De aandrijving is volledig elektrisch; Figure 01 kan op een accuduur ongeveer 5 uur operationeel zijn.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Rudy en Peter Skitterians via Pixabay

ESA zet Nederlandse TANGO-satellieten in voor monitoren van uitstoot broeikasgassen

Het European Space Agency (ESA) kiest voor de TANGO-satellieten van Nederlandse makelij voor het monitoren van de uitstoot van broeikasgassen op aarde. De satellieten zijn de opvolger van TROPOMI en kunnen naast methaan (CH4) ook koolstofdioxide (CO2) en stikstofdioxide (NO2) meten.

Allerlei faciliteiten op aarde kunnen broeikasgassen uitstoten, zoals energiecentrales, kolencentrales, vuilnisbelten en fabrieken. TROPOMI is een satelliet die al ruim zes jaar wereldwijd het broeikasgas methaan opspoort. Het kan daarbij zo’n 5% van de bronnen van deze uitstoot in beeld brengen.

Bronnen van uitstoot beter in beeld brengen

De TANGO-satellieten zijn nog in ontwikkeling en moeten een aanzienlijk beter beeld geven van bronnen van uitstoot. Zo moeten de satellieten driekwart van de bronnen in kaart brengen. Daarnaast moeten de satellieten niet alleen CH4 kunnen meten, maar ook NOX2 en CO2. Belangrijk, aangezien CO2 wereldwijd goed is voor de grootste uitstoot van broeikasgassen.

Pepijn Veefkind, werkzaam bij het KNMI en co-wetenschappelijk lead van de TANGO-missie: “Met deze missie brengen we broeikasgasuitstoot in kaart en maken we zichtbaar wat onzichtbaar is. We gaan een nieuw tijdperk in waarin niet alleen maar gemeten wordt op grote schaal, maar waar het ook duidelijk wordt wie dat doet en dat is belangrijk in de mondiale uitdaging om broeikasgassen sterk omlaag te brengen.”

Onder het vergrootglas

De TANGO-satellietmissie moet gaan fungeren als een soort ‘vergrootglas’. Andere satellieten identificeren plekken als interessant, waarna TANGO deze locaties onder de loep neemt. Het meet de exacte uitstoot en verstrekt hierover nauwkeurige data. Deze gegevens helpen overheden, wetenschappers en bedrijven bij het verifiëren van de opgegeven uitstoot van partijen. En maakt het mogelijk te controleren of partijen klimaat- en milieuregels naleven, en maatregelen te nemen voor het terugdringen van de emissie.

In de praktijk bestaat TANGO uit twee satellieten, die achter elkaar vliegen. TANGO staat voor Twin Anthropogenic Greenhouse Gas Observers. Het meetsysteem biedt een ruimtelijke resolutie van ongeveer 300 meter bij 300 meter. Indien nodig kunnen de satellieten meermaals per week op dezelfde bronnen van uitstoot worden gericht, om zo de uitstoot van een specifieke locatie nauwkeurig in kaart te brengen. Zo maakt TANGO onder meer trends inzichtelijk. Denk daarbij aan geografische verspreiding van uitstoot, variaties in emissies en de impact van reductiemaatregelen.

Spectrolite-instrumenten van TNO

De satellieten maken gebruik van de compacte Spectrolite-instrumenten van TNO. Deze bieden een ruimtelijke resolutie die voldoende is voor het meten van emissies. Tegelijkertijd kunnen zij op een gestandaardiseerd nanosatellietplatform van minder dan 20 kilogram worden gemonteerd. Ter vergelijking: een traditioneel satellietsysteem weegt al snel honderden kilogrammen. TNO meldt dat deze eigenschap onder meer tijd en geld bespaart, aangezien er geen speciaal aangepast satllietplatform gebouwd hoeft te worden.

De ontwikkeling van TANGO is onder meer mogelijk dankzij een extra financiering van Ministeries van Economische Zaken & Klimaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2022 in het aardobservatieprogramma van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Deze investering faciliteert nieuwe toepassingen op het gebied van emissiemonitoring.

Lancering begin 2027

De lancering van de TANGO-missies staat voor begin 2027 op de planning. Satellietbedrijf ISISPACE ontwikkelt de satellietplatformen voor de missie, en neemt daarnaast de dagelijkse operatie van de missie op zich. ISISPACE leidde eerder een consortium bestaande uit TNO, het KNMI, het nationale expertise-instituut voor ruimteonderzoek SRON en 3D-printbedrijf 3D PLUS. De partijen ontwikkelde samen de TANGO-satellietmissie, en toonde de haalbaarheid van het project aan gedurende een traject van acht maanden.

Jeroen Rotteveel, CEO van ISISPACE: “Met TANGO gaat ons bedrijf wetenschappelijke data als dienst leveren aan ESA, met Nederlandse instrumentatie op Nederlandse satellieten. Op deze innovatieve manier, die ook in de VS steeds meer aan populariteit wint kunnen Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en de overheid via een satellietmissie een wezenlijke bijdrage leveren aan de klimaatopgave.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: TNO

Saudische Alat en Japanse SoftBank bundelen krachten rond industriële robots

Het Saudische Alat gaat een joint-venture aan met SoftBank. De partijen willen gezamenlijk een leidend industrieel automatiseringsbedrijf op de markt zetten, met een focus op de productie van industriële robots.

Alat is op 1 februari officieel gelanceerd door de Saudische kroonprins Mohammed bin Salman Al Saud, ook actief als voorzitter van de raad van bestuur van Alat. Het hoofdkantoor van Alat is gevestigd in Riyadh, de hoofdstad van Saudi-Arabië. De ambities zijn groot; het bedrijf moet op termijn uitgroeien tot een wereldwijd leidende speler in elektronica en geavanceerde industriële markten.

Samenwerkingen met bestaande technologieleiders in de markt spelen een belangrijke rol in de strategie van Alat. Via het Public Investment Fund (PIF) is daarvoor 100 miljard dollar aan aan investeringsbudget beschikbaar gesteld. PIF is een van de grootste investeringsmaatschappijen ter wereld met een portfolio ter waarde van zo’n 776 miljard dollar.

Joint-venture met SoftBank Group

Een voorbeeld hiervan is de aangekondigde joint-venture die Alat met het Japanse SoftBank Group opricht. De twee partijen willen samen in Saudi-Arabië een industrieel automatiseringsbedrijf opzetten dat de focus legt op de productie van industriële robots.

Alat en SoftBank investeren samen 150 miljoen dollar in een volledig geautomatiseerde productie- en engineeringhub in Riyadh. Vanuit deze hub willen de partijen aan zowel lokale als wereldwijde vraag kunnen voldoen. De locatie moet in december van dit jaar zijn deuren openen.

Lighthouse fabriek

In de hub willen Alat en SoftBank onder meer industriële robots produceren op basis van intellectueel eigendom van SoftBank en diens partners. Deze robots moeten taken kunnen uitvoeren met minimale programmering, en zijn gericht op onder meer industriële assemblage en productietoepassingen. De fabriek die onderdeel uitmaakt van de hub is een zogeheten ‘lighthouse fabriek’, dat de nieuwste technologie inzet voor de productie van ‘next-generation robots’.

Saudi-Arabië wil de komende jaren sterk inzetten op duurzaamheid. Zo mikt het in 2035 op 32.000 fabrieken die volledig op duurzame en energie draaien. Het wijst daarop onder meer op de ligging van het land, dat in een zeer zonnige regio ligt. Ook de lighthouse fabriek van Alat moet volledig op duurzame energie draaien.

‘Gamechanger voor productie wereldwijd’

“We willen dat dit de start is van een gamechanger voor productie wereldwijd. Samen met SoftBank Group zien we een enorme marktkans voor robotica, zowel in het Koninkrijk (red: Saudi-Arabië), de Golfregio als wereldwijd. Met deze initiële opzet voorspellen we een bijdrage van 1 miljard dollar aan het bbp van Saoedi-Arabië in 2025. Onze ambitie is om de industriële productie fundamenteel te transformeren door robots, vervaardigd in het Koninkrijk”, zegt Amit Midha, CEO van Alat.

Masayoshi Son, voorzitter en CEO van SoftBank Group voegt toe: “De combinatie van de visie van Saudi-Arabië, de economische groei en de leidende logistieke locatie in combinatie met overvloedige toegang tot groene energie en het mandaat van Alat om duurzaam te produceren, maakt dit strategische partnerschap zeer aantrekkelijk. De aankondiging van vandaag markeert een historische mijlpaal voor de manier waarop de toekomstige productie zal plaatsvinden.”

Ook investering in klimaatoplossingen

Alat investeert niet alleen in industriële robots; het kondigt deze week ook een samenwerking met fabrikant van klimaat- en energieoplossingen Carrier aan. Zij combineren hierbij de financiële slagkracht van Alat met de technologie en productiecapaciteiten van Carrier voor de ontwikkeling van intelligente klimaatoplossingen op Saudische bodem.

De partijen gaan samen productie- en R&D-faciliteiten voor geavanceerde verwarmings-, ventilatie- en airconditioning-oplossingen (HVAC) realiseren in Saudi-Arabië. Het Midden-Oosten en Noord-Afrika vormen de belangrijkste afzetmarkten.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: apriltan18 via Pixabay

Radboudumc spoort dankzij AI 40% meer poliepen op tijdens coloscopie

Het Radboudumc ziet veelbelovende resultaten bij het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) tijdens coloscopie, een kijkonderzoek van de dikke darm met behulp van een endoscoop. De technologie levert veertig procent meer opgespoord poliepen op, wat structuren zijn die zich uiteindelijk kunnen ontwikkelen tot kanker.

Dit blijkt uit een publicatie van het Radboudumc in The Lancet Digital Health. Meer dan 100.000 Nederlanders krijgen ieder jaar een kijkonderzoek van de dikke darm, ook wel een coloscopie genoemd. Een arts kijkt hierbij met behulp van een camera in de darm, en zoekt daarbij naar darmkanker en poliepen. Poliepen zijn uitstulpingen in de darmwand en kunnen een voorloper van darmkanker zijn.

Meer verwijderde poliepen leidt tot lagere kans op darmkanker

Eerder onderzoek wees al aan dat hoe meer poliepen de arts tijdens een coloscopie vindt en verwijdert, hoe kleiner de kans is dat iemand later darmkanker ontwikkelt. De onderzoeksresultaten die het Radboudumc nu presenteert laten zien dat AI hierbij een grote toegevoegde waarde kan leveren. Zo blijkt de technologie het aantal opgespoorde poliepen met 40% te verhogen. Dit kent dus een directe weerslag op de kans dat iemand later darmkanker ontwikkelt.

Aan het onderzoek van het Radboudumc namen in totaal bijna 1.000 patiënten deel. Het is uitgevoerd in tien ziekenhuis in diverse landen. Deelnemers aan het onderzoek kwamen allen in aanmerking voor een screening op darmkanker, of hebben eerder poliepen gehad. De patiënten zijn in twee groepen ingedeeld. Een groep kreeg een standaard coloscopie, terwijl bij de tweede groep de AI live meekeek.

Paars vierkantje trekt de aandacht

De AI plaatst bij iedere verdachte plek een paars vierkantje in beeld. Die vierkantje is bedoeld om de aandacht van de arts te trekken, die het verdachte beeld vervolgens nader bekijkt. De werkwijze leidde tot 40% meer opgespoorde poliepen.

Arts-onderzoeker Michiel Maas spreekt over een enorme meerwaarde. “Een arts kan poliepen missen, omdat die net te kort in beeld zijn, of de aandacht op een andere plek gefocust is”, aldus Maas. “Maar een computer bekijkt iedere pixel in het beeld en is iedere milliseconde even alert. Dat geeft een enorme meerwaarde.”

Onderzoek kost niet meer tijd

De onderzoekers wijzen erop dat hoewel het aantal opgespoorde en verwijderde poliepen hoger is, de coloscopie door de inzet van AI in de praktijk niet meer tijd in beslag neemt.

Ook is het aantal vals positieven niet gestegen. Onderzoek van het verwijderde weefsel toont aan dat de extra verwijderde poliepen even vaak van een gevaarlijk type als de uitgesneden poliepen tijdens een standaard coloscopie.

Ontwikkeld door Magentiq Eye

De AI waarvan de onderzoekers van het Radboudumc gebruikmaken is ontwikkeld door het bedrijf Magentiq Eye uit Israël. Dit bedrijf is sinds 2014 actief. Het richt zich op de ontwikkeling van AI voor AI-ondersteunde colonoscopie, waarbij een arts het slijmvlies van de dikke darm onderzoekt.

Het systeem van Magentiq Eye – MAGENTIQ-COLO – is compatibel met veelgebruikte endoscopiesystemen, waaronder die van Olympus, Fujinon, Pentax en Sonoscape. Het systeem maakt gebruik van een digitaal videosignaal van het endoscopiesysteem, en past hier in realtime een deeplearning-algoritme op toe. De AI zoekt daarbij op de beelden naar afwijkingen die kunnen wijzen op een poliep.

Deze verdachte beelden brengt Magentiq Eye onder de aandacht van de arts. Dit kan indien gewenst op het hoofdscherm van het systeem worden weergegeven, maar ook op een los scherm. Het geeft niet alleen de verdachte plek weer, maar toont ook onder meer een schatting van de omvang en kenmerken van het poliep in beeld. Zo geeft het systeem tijdens het onderzoek aanvullende informatie aan de arts, die dit kan gebruiken voor zijn analyse. Aan het einde van de procedure kan de opgenomen video met of zonder gemarkeerde verdachte plekken worden geëxporteerd en opgeslagen. MAGENTIQ-COLO stelt tot slot automatisch een rapport op over de bevindingen.

Inzet nog beperkt

MAGENTIQ-COLO is commercieel verkrijgbaar, maar wordt nog maar beperkt ingezet. Maas: “Dit systeem kost geld, en de vergoeding van medisch onderzoek met hulp van AI zit nog in de ontwikkelingsfase.”

Vervolgstudies staan op de planning. De onderzoekers willen daarmee onder meer aantonen in hoeverre MAGENTIQ-COLO in staat is op basis van uiterlijke kenmerken en omvang te bepalen of een poliep gevaarlijk is. Hoogleraar en MDL-arts Peter Siersema: “Als we dat tijdens het onderzoek kunnen bepalen, kunnen we onschuldige poliepen laten zitten. Die hoef je dan dus ook niet te laten analyseren bij Pathologie. Uiteindelijk scheelt dat in de kans op complicaties en in de kosten.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Julio César Velásquez Mejía via Pixabay

Chirurgen experimenteren met operatierobot in het ISS

Chirurgen zijn erin geslaagd met behulp van een miniatuurrobot een chirurgisch simulatie uit te voeren in het International Space Station (ISS). De robot is daarbij op afstand aangestuurd.

Het gaat om een project van de Universiteit van Nebraska in samenwerking met Virtual Incision. De partijen hebben een robot ontwikkeld genaamd spaceMIRA. Deze robot is eind januari gelanceerd naar het ISS met behulp van een raket van de Amerikaanse luchtvaartorganisatie SpaceX.

Vanuit Houston bediend

Zes chirurgen waren betrokken bij het experiment in het ISS, dat ongeveer twee uur in beslag nam. De robot is daarbij vanuit Houston door een chirurg bediend met behulp van hand- en voetpedalen vanuit het hoofdkantoor van Virtual Incision. Dit bedrijf is opgericht voor de ontwikkeling van spaceMIRA.

MIRA staat voor Miniaturized In Vivo Robotic Assistant. De robot is ontwikkeld onder leiding van Shane Farritor, hoogleraar Techniek bij de Universiteit van Nebraska. Farritor is een van de oprichters van Virtual Incision. MIRA is de enige operatierobot ter wereld met een kleine vormfactor.

De basis voor spaceMIRA

Het ontwerp vormde de basis voor spaceMIRA. Het is de eerste operatierobot aan boord van het ISS. De operatierobot is ongeveer 76 centimeter lang en weegt zo’n 900 gram.

De robot is voorzien van twee armen, een voorzien van een grijper en de andere van een schaar. Ook is een camera aanwezig, waarmee de chirurgen de bewegingen van de robot kunnen volgen. Tijdens het experiment bedroeg de vertraging in de besturing van spaceMIRA tweederde tot drievierde van een seconde.

Ook kansen op aarde

De robot is overigens niet alleen interessant voor het uitvoeren van operaties in de ruimte. Ted Voloyiannis van Texas Oncology in Houston spreekt van een ‘grote stap vooruit voor chirurgie’. Zo wijst Voloyiannis op de toegankelijkheid van de operatierobot en de eenvoud waarmee je op de robot kunt trainen. Ook voorziet de chirurg kansen voor kleine gemeenschappen waar geen gespecialiseerde chirurgen aanwezig zijn.

Meer informatie is hier beschikbaar.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: LoganArt via Pixabay

25 miljoen voor Nederlandse metselrobot

Monumental haalt 25 miljoen euro op bij investeerders. De investeringsronde is geleid door Plural en Hummingbird. Ook Northzone, Foundamental en NP Hard Ventures steken geld in de Nederlandse start-up die een metselrobot heeft ontwikkeld.

Oprichters Salar al Khafaji en Sebastiaan Visser willen met Monumental het tekort aan metselaars aanpakken. Zo meldde opleider Arta in juli nog dat van alle beroepsgroepen in Europa het tekort aan metselaars het grootst is. In 19 van de 29 EU-lidstaten bestaat een tekort aan metselaars. Nederland is geen uitzondering.

Inhuren als onderaannemer

Monumental speelt hierop in. Aannemers kunnen de startup inhuren als onderaannemer. Het bedrijf wil dan ook niet zo zeer de concurrentie aangaan met metselaars, maar juist het tekort aan collega’s oplossen.

De metselrobot van het bedrijf bestaat in de praktijk uit meerdere kleine robots, die samenwerken en zelfstandig over de bouwplaats navigeren. Met behulp van camera’s en kunstmatige intelligentie (AI) monitort de startup de direct omgeving van de robots. Dit maakt het onder meer mogelijk afwijkingen van het BIM of CAD-model ten opzichte van de werkelijkheid te identificeren, en hierop te anticiperen.

De robots zijn geschikt voor de meeste metselverbanden. Ook kunnen zij werken met de gebruikelijke materialen, zoals diverse steenformaten en mortelmixen. Aannemers kunnen de metselrobots onderdeel maken van een bestaande metselploeg, of als zelfstandige metselploeg inzetten.

Opereert als bouwpartner

Monumental zet de robots in als bouwpartner. Dat betekent in de praktijk dat de startup zelf werk aanneemt en uitvoert. Aannemers die de robots willen inzetten hoeven dan ook niet zelf te investeren in robots of het opleiden van personeel. Het volledige proces legt Monumental digitaal vast, waarbij het automatisch een bouwdossier genereert voor de Wet kwaliteitsborging inclusief foto’s van voor- en na de verwerking van de bakstenen.

Het ziet kansen in het automatiseren van werkzaamheden op de bouwplaats. Monumental wil met behulp van robotica en software betaalbaar wonen, duurzaam en veilig bouwen, en het behoud van esthetisch vakmanschap mogelijk maken. Het wijst ook op voordelen van de metselrobot ten opzichte van menselijke metselaars. Zo werken de robots 24/7 en zijn zij flexibel inzetbaar.

Hadrian X van Fastbrick Robotics

Helemaal nieuw zijn metselrobots overigens niet; het Australische Fastbrick Robotics (FBR) is de ontwikkelaar van de volledig geautomatiseerde metselrobot Hadrian X. Waar het systeem van Monumental uit meerdere kleine robots bestaat, is de Hydrian X een allesomvattend systeem op basis van een vrachtwagen. Met een beweegbare robotarm kan de robot geautomatiseerd metselwerk uitvoeren.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Mabel Amber via Pixabay

Franse ACC bouwt drie Europese batterijfabrieken met miljardenlening

Het Franse Automotive Cell Company (ACC) gaat een lening van 4,4 miljard euro aan voor de bouw van een drietal batterijfabrieken in Europa. De fabrieken komen in Frankrijk, Duitsland en Italië te staan. Ook gaat het bedrijf R&D-centra bouwen.

Zowel Stellantis, Mercedes-Benz als Saft hebben een aandeel in ACC in handen. Stellantis en Mercedes-Benz vergroten momenteel hun aandeel in het bedrijf, wat in maart moet zijn afgerond. Stellantis bezit dan 45% van de aandelen, Mercedes-Benz 30% en Saft de overige 25%.

Zes eigenschappen

Het in het Franse Bruges – niet te verwarren met het Belgische Brugge – gevestigde ACC wil de transitie naar duurzame transportmiddelen versnellen door batterijtechnologie te revolutioneren. Het richt zich op de productie en ontwikkeling van lithium-ion accu’s voor elektrische voertuigen (EV’s). In 2030 wil het bedrijf op jaarbasis meer dan 2 miljoen lithium-ion batterijen produceren, met een totale energiecapaciteit van 120 GWh.

Het bedrijf zet hierbij naar eigen zeggen in op zes eigenschappen:

  • Een hoge energiedichtheid
  • Een lange levensduur waarbij door de accu de auto overleeft
  • Korte laadtijden
  • Een veilige en betrouwbare werking
  • Geschikt voor een brede temperatuurreeks
  • Betaalbaarheid

Sociale en maatschappelijk impact

Bij het inkopen van grondstoffen voor zijn accu’s speelt naast de milieu-impact ook de sociale en maatschappelijk impact een belangrijke rol. Zo belooft het bedrijf geen grondstoffen te gebruiken uit mijnen die bijvoorbeeld milieuvervuiling opleveren of de lokale watervoorziening onder druk zetten. Denk echter ook aan grondstoffen die afkomstig zijn uit conflictgebieden.

Het Franse bedrijf is in 2020 opgericht en telt meer dan 1.500 werknemers van 40 nationaliteiten. De productie van accu’s door ACC is in december van start gegaan voor Stellantis. Dit doet het bedrijf in zijn Billy-Berclau Douvrin Gigafactory in Frankrijk.

Lening ondersteunt verdere groei

Het bedrijf gaat nu een lening van 4,4 miljard euro aan voor het realiseren van verdere groei. Het leent het bedrag bij een consortium van commerciële banken, dat onder meer BNP Paribas, Deutsche Bank, ING en Intesa Sanpaolo omvat. Ook Bpifrance, Euler Hermes en SACE zijn betrokken.

Met het geld wil het bedrijf een drietal gigafactories voor batterijproductie realiseren. Het gaat daarbij om het uitbouwen van de huidige fabriek in het Franse Billy-Berclau Douvrin, en het realiseren van gigafactories in het Duitse Kaiserslautern en Italiaanse Termoli.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron foto: Pixabay / Paul Brennan

Subsidie op komst voor productie van cruciale componenten energietransitie

Een nieuwe subsidie is op komst voor investeringen in productielijnen voor het produceren van elektrolysers, batterijen en zonnepanelen, en essentiële componenten daarvoor: de Investeringssubsidie maakindustrie klimaatneutrale economie (IMKE). De productie van dergelijke producten vindt momenteel nog maar weinig in Nederland plaats, waardoor veel producten worden geïmporteerd.

De RVO noemt een sterke maakindustrie voor het produceren van deze onderdelen in eigen land van belang om Nederland klimaatneutraal en minder afhankelijk te maken. De productie, opslag en gebruik van hernieuwbare (duurzame) energiebronnen is een belangrijke voorwaarde voor een transitie naar een klimaatneutrale economie. Denk daarbij onder meer aan zonnepanelen, batterijen en elektrolyse-installaties.

Investeringen blijven achter

De investeringen in deze drie sectoren blijven in Nederland echter achter, wat de beschikbaarheid hiervan onder druk zet. Zo worden definitieve financieringsbeslissingen uitgesteld door bijvoorbeeld financieringstekorten en te grote investeringsrisico’s ten opzichte van andere landen. De IMKE ondersteunt bedrijven in deze sectoren.

De vraag naar producten die hernieuwbare opwek, conversie of opslag mogelijk maken neemt naar verwachting in de toekomst verder toe. Nederland wil het aandeel hernieuwbare energie in zijn totale energiemix vergroten.

Strategische afhankelijkheid verminderen

Met het versterken van de sectoren wil de Nederlandse overheid onder meer problemen met de beschikbaarheid van onderdelen voor de energietransitie voorkomen. Zo ontwikkelen diverse landen waaronder Duitsland, Frankrijk en diverse landen buiten de EU nieuwe producten op het gebied van hernieuwbare energie. Dit moet vertraging bij het realiseren van een klimaatneutrale economie voorkomen. Ook wil de overheid de strategische afhankelijkheid van andere landen verminderen.

De IMKE ondersteunt bedrijven daarom bij investeringen die nodig zijn voor de productie van (essentiële onderdelen van) elektrolysers, batterijen en zonnepanelen. De subsidie is specifiek gericht op ondernemers die zich richten op de productie van batterijen, zonnepanelen en elektrolyse-installaties of essentiële onderdelen hiervan.

Consultatie

De nieuwe investeringssubsidie is ter consultatie voorgelegd aan de markt. Belanghebbenden kunnen tot en met 3 maart 2024 reageren op de conceptregeling voor de subsidie.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Ulrike Leone via Pixabay

KUKA maakt ingebruikname van robots veiliger en sneller met augmented reality

KUKA wil met augmented reality (AR) de gebruiksvriendelijkheid van zijn robots vergroten. De technologie maakt het eenvoudiger aan de slag te gaan met een nieuwe robot en deze te integreren in bestaande productieprocessen.

AR is een technologie die een weergave van de echte fysieke wereld combineert met digitale elementen. Bijvoorbeeld voor het vertonen van aanvullende informatie over getoonde objecten, direct in beeld krijgen van instructies zonder het werk te hoeven onderbreken of voor het maken van aantekeningen direct op het beeld dat je op dat moment voor je ogen ziet. De technologie is onder meer bruikbaar via AR-headsets, smartphones of tablets.

De technologie biedt daarmee interessante kansen in onder meer de industrie. Zo maakt AR het mogelijk aanpassingen aan machines, systemen en productielijnen vooraf te visualiseren, zodat eventuele problemen vroegtijdig aan het licht komen. Denk echter ook aan het vergroten van de productiviteit en terugdringen van foutgevoeligheid door duidelijke instructies visueel weer te geven op een machine of component waaraan medewerkers werken.

Robotcel visualiseren

Het bedrijf zet in op AR met KUKA.MixedReality Assistant en KUKA.MixedReality Safe op de markt. De KUKA.MixedReality Assistant app visualiseert de omgeving van de robotcel op een smartphone of tablet, en geeft daarbij digitale informatie weer. KUKA.MixedReality Safe is een add-on technologiepakket, dat KUKA.MixedReality Assistant aanvult. Het omvat onder meer robotgegevens en configuraties van KUKA.SafeOperation.

De app en het ondersteunende pakket vereenvoudigen de ingebruikname van robots van KUKA. Zo kunnen gebruikers tijdens de eerste opstart van een cel met behulp van de AR-software zowel beschermde ruimtes als werkplekken simuleren. De visualisatie helpt zo met het vroegtijdig ontdekken en aanpakken van potentiële gevaren. Ook kunnen gebruikers in de gevisualiseerde omgeving robotpaden, gereedschappen en foutgeometrieën snel en veilig valideren.

Data grafische weergeven

KUKA.MixedReality Assistant kan allerlei gegevens inzichtelijk maken op smartphones en tablets. Het kan onder meer een grafische weergave geven van:

  • cartesische bewakingsruimten
  • veiligheidsgerichte gereedschappen
  • overschreden bewakingsruimten
  • configuratieparameters voor cartesische bewakingsruimte
  • configuratieparameters voor veiligheidsgerichte gereedschappen

Doordat de AR-oplossing op smartphones en tablets werkt, is er geen aanvullende hardware zoals een AR-bril nodig. Wel moet het technologiepakket KUKA.MixedReality Safe als gegevensbron op de robotsturing zijn geïnstalleerd. Wie de Safe-functies wil gebruiken, moet daarnaast een van de KUKA.SafeOperation technologiepakketten op de sturing installeren.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: KUKA Group

Demcon neemt belang in ReGEN Biomedical en wordt technologiepartner

Technologie-ontwikkelaar en -producent Demcon bundelt de krachten van ReGEN Biomedical, dat zich richt op het kweken van biologische weefsels voor regeneratieve geneeskunde en farmaceutische screening. Demcon is technologiepartner van ReGEN Biomedical, en is daarnaast medeaandeelhouder geworden.

ReGEN Biomedical komt voort uit de Universiteit Maastricht en is de Limburgse hoofdstad gevestigd. Het is een spin-off van de onderzoeksgroep van universiteitshoogleraar Clemens van Blitterswijk, grondlegger van de weefseltechnologie in Europa en internationaal vooraanstaand onderzoeker op het gebied van weefselherstel. ReGEN Biomedical spitst zich toe op het kweken van grote hoeveelheden functionele microweefsels. Deze weefsels wil het als bouwstenen gebruiken voor klinische toepassingen in microweefsels voor de klinische toepassing in macroweefsels en op termijn organen.

RegMed XB pilotfabriek

Het maakt onderdeel uit van de RegMed XB pilotfabriek, een nationale infrastructuur die de volledige keten omvat van ontwikkeling tot productie van stamcellen, mini-organen, weefsels en slimme (bio)materialen. De pilotfabriek is een initiatief van de Nederlands-Vlaamse publiek-private samenwerking RegMed XB. De realisatie krijgt steun vanuit het Nationaal Groeifonds.

Een eerste productielijn is gerealiseerd op Brightlands Maastricht Health Campus. Deze is mede gefinancierd vanuit het Nationaal Groeifonds en is in september officieel in gebruik genomen.

Gepersonaliseerde medicatie en regeneratieve geneeskunde

De weefsels van het bedrijf een belangrijke rol spelen bij het ontwikkelen van gepersonaliseerde medicatie. Zo maakt het weefsel het nabootsen van organen van patiënten en vooraf gericht testen van medicatie mogelijk.

De biologische weefsels die ReGEN Biomedical ontwikkelt zijn onder meer gericht op regeneratieve geneeskunde. Deze vorm van geneeskunde legt de focus op preventie of genezing van ziekten en andere aandoeningen door het regenereren van cellen, weefsels en complete organen. Met behulp van stamceltherapie en weefseltechnologie staat regeneratieve geneeskunde op het punt de stap naar grootschalige klinische toepassing te maken.

Nederland speelt hierop actief in met RegMed XB, een publiek-private samenwerking van zowel Nederlandse als Vlaamse clusters voor regeneratieve geneeskunde. Het samenwerkingsverband krijgt daarbij steun vanuit het Nationaal Groeifonds. Dit fonds van de Nederlandse overheid is gericht op het ondersteunen van projecten die op de lange termijn economische groei kunnen realiseren.

Nederland als koploper in regeneratieve geneeskunde

Een belangrijke doel van RegMed XB is het versterken van de internationale koppositie van Nederland op het gebied van regeneratieve geneeskunde. De pilotfabriek van RegMed XB ondersteunt bedrijven en onderzoeksinstellingen bij het ontwikkelen van nieuwe therapieën en productietechnologie en -diensten. De fabriek omvat daarbij de volledige waardeketen voor regeneratieve geneeskunde, van biomaterialen en stamcellen tot weefsels. Vijf pilotlijnen in Eindhoven, Leiden, Utrecht en Maastricht maken onderdeel uit van het initiatief.

Demcon wil als medeaandeelhouder van ReGEN Biomedical bijdragen aan het opschalen van de productietechnologie en het doorontwikkelen van regeneratieve geneeskunde. De samenwerkingsovereenkomst tussen beide partijen is op 17 januari officieel getekend. De ervaring die de partijen opdoen willen zij inzetten voor het ontwikkelen van geavanceerde en efficiënte weefselproductietechnologie op industriële schaal.

Auteur: Wouter Hoeffnagel

LeydenJar bouwt eerste accufabriek in Eindhoven Ieder hart beschikt over elektrische ‘vingerafdruk’ Figure haalt honderden miljoenen op bij investeerders ESA zet Nederlandse TANGO-satellieten in voor monitoren van uitstoot broeikasgassen Saudische Alat en Japanse SoftBank bundelen krachten rond industriële robots Radboudumc spoort dankzij AI 40% meer poliepen op tijdens coloscopie Chirurgen experimenteren met operatierobot in het ISS 25 miljoen voor Nederlandse metselrobot Franse ACC bouwt drie Europese batterijfabrieken met miljardenlening Subsidie op komst voor productie van cruciale componenten energietransitie KUKA maakt ingebruikname van robots veiliger en sneller met augmented reality Demcon neemt belang in ReGEN Biomedical en wordt technologiepartner

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven