maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Autonome robotarm succesvol gelanceerd naar het ISS

Een 1,5 meter lange autonome robotarm is gelanceerd naar het International Space Station (ISS). De robot is naar het ruimtestation vervoerd met een Falcon 9-raket van het Amerikaanse SpaceX (NG-20). Maker GITAI USA gaat in de ruimte een demonstratie uitvoeren met de robotarm, die gericht is op onderhoud aan satellieten.

De lancering van ruimtevlucht NG-20 stond eigenlijk voor 29 januari op de planning, maar werd op het laatste moment een dag uitgesteld. Het gaat om de twintigste bevoorradingsmissie voor het ISS die het Amerikaanse Northrup Grumman uitvoert. Het bedrijf kreeg dit contract in handen via de overname van Orbital-ATK.

Doek gevallen voor Antares-raketten

Tot nu toe maakte Northrup Grumman bij deze missies gebruik van Antares 200 series-raketten. De eerste trap van deze raketten werd geproduceerd door de Oekraïense bedrijven Yuzhnoye and Yuzhmash, terwijl het Russische NPO Energomash de RD-181 motoren van de booster leverde. Door leveringsproblemen zijn deze boosters echter uitgefaseerd; de laatste vlucht met de Antares 230 vond in augustus 2023 plaats.

Nu is voor het eerst gebruik gemaakt van een Cygnus-ruimtevaartuig van SpaceX. Om dit mogelijk te maken moest SpaceX aanpassingen maken aan de Falcon 9-raket die hiervoor gebruikt wordt. Met het oog op deze aanpassingen is de lancering door SpaceX met een dag uitgesteld.

William Gerstenmaier, vice president of Build and Flight Reliability bij SpaceX, licht tegenover de pers toe dat een deel van de lading van NG-20 pas op het laatste moment kon worden ingeladen. Om dit mogelijk te maken is een extra deur van 1,2 bij 1,5 meter aangebracht in de Falcon-raket van het bedrijf. Om contaminatie bij het inladen te voorkomen maakte SpaceX hierbij gebruik van een cleanroom.

Onderhoud, assemblage en productie in de ruimte

Een deel van de lading die NG-20 vervoerde was dus een robotarm van GITAI. Het gaat daarbij om een autonoom systeem met twee 1,5 meter lange robotarmen genaamd S2. GITAI gaat in het ISS demonstreren hoe de robotarm onderhoud, assemblage en productie kan uitvoeren in de ruimte. Het bedrijf bevestigt de robotarm hierbij extern aan het ISS via het Nanoracks Bishop Airlock. Vervolgens wil het bedrijf onder meer onderhouds- en inspectiewerkzaamheden uitvoeren aan satellieten.

De robotarm S2 van GITAI (beeld: GITAI)
De robotarm S2 van GITAI (beeld: GITAI)

Op termijn wil GITAI met behulp van de robotarm onderhoud gaan uitvoeren aan satellieten in zowel een lage als geostationaire baan rond de aarde. Met de demonstratiemissie die het nu uitvoert wil GITA onder meer Technology Readiness Level (TRL) 7 behalen. Dit niveau is onderdeel van een meetsysteem dat NASA hanteert voor het bepalen van de volwassenheid van technologieën. Voor het behalen van TRL 7 moeten partijen een werkend model of prototype in een ruimteomgeving demonstreren. TRL 9 is het hoogst haalbare niveau binnen dit systeem en vereist dat een technologie een succesvolle missie heeft uitgevoerd.

Tweede demonstratiemissie

Het gaat om de tweede demonstratiemissie die GITAI uitvoert aan boord van het ISS. In 2021 demonstreerde het bedrijf zijn S1 autonome robot. Het voerde toen met behulp van de robot twee taken uit: het assembleren van structuren en panelen voor In-Space Assembly (ISA) en het werken met schakelaars en bekabeling voor Intra-Vehicular Activity (IVA).

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: GITAI

BMW neemt humanoïde robot in gebruik

BMW gaat de humanoïde robot van het Amerikaanse Figure inzetten in zijn productiefaciliteiten. Het gaat om robot voor ‘algemeen gebruik’, die veel flexibeler inzetbaar is dan een traditionele industriële robot.

Figure is een Amerikaans bedrijf dat zich richt op de ontwikkeling van autonome humanoïde robots. Dit zijn robots die op het eerste oog veel weg hebben van de mens. Zo bewegen zij zich net als de mens voort op twee benen, en beschikken over armen. De robots zijn gericht op het automatiseren van moeilijke, onveilige of precieze taken in het productieproces. Zij ontlasten zo menselijke medewerkers, die meer tijd overhouden voor taken die niet geautomatiseerd kunnen worden.

Figure 01

Het bedrijf ontwikkelde hiervoor de Figure 01, dat het bedrijf omschrijft als de eerste ‘commercieel-haalbare autonome humanoïde robot’ ter wereld. De robot is 1,67 meter hoog, weegt 60 kilogram en kan ladingen tot 20 kilogram tillen. Figure 01 kan op een acculading ongeveer 5 uur operationeel zijn, en beweegt zich daarbij voort met een snelheid van 1,2 meter per seconde. De aandrijving van de robot is volledig elektrisch.

Figure stelt dat zijn robots onder meer kunnen helpen met het verhogen van de productiviteit in de maakindustrie en het adresseren van de omvangrijke personeelstekorten in de sector. Denk echter ook aan het terugdringen van risico’s die werknemers op de werkvloer lopen.

Brett Adcock

Het roboticabedrijf is opgericht door CEO Brett Adcock. De ondernemer richtte eerder onder meer Archer Aviation op, dat zich richt op de ontwikkeling van electric vertical take-off and landing (eVTOL) vliegtuigen. Ook stond hij aan de wieg van de talentmarktplaats Vettery, dat in 2018 is overgenomen door Adecco Group.

Adcock wijst op de voordelen van de ‘generieke robots’ van zijn bedrijf ten opzichte van traditionele robotica, die is gericht op een specifiek doel. “Single-purpose robotica heeft de commerciële markt al tientallen jaren verzadigd, maar het potentieel van robotica voor algemene doeleinden is volledig onbenut. Figure’s robots stellen bedrijven in staat de productiviteit te verhogen, de kosten te verlagen en een veiligere en consistentere omgeving te creëren”, aldus Brett Adcock, Oprichter en CEO van Figure. “We kijken ernaar uit om zij aan zij te werken met BMW Manufacturing om AI en robotica te integreren in de autoproductie.”

Productieprocessen automatiseren

BMW gaat de robots inzetten in zijn productiefaciliteiten en wil zo productieprocessen automatiseren en zijn personeel ondersteunen. De uitrol van de Figure robots vindt gefaseerd plaats. In de eerste fase identificeert Figure toepassingen waarin zijn humanoïde robots toegepast kunnen worden. In de tweede fase rolt het roboticabedrijf de robots daadwerkelijk uit in een productiefaciliteit van BMW in het Amerikaanse Spartanburg, South Carolina.

De twee partijen gaan de robots samen ook doorontwikkelen. BMW Manufacturing en Figure willen mogelijkheden verkennen op het gebied van onder meer kunstmatige intelligentie (AI), robotaansturing, productievisualiatie en robotintegratie.

‘Auto-industrie evolueert snel’

“De auto-industrie, en daarmee de productie van voertuigen, evolueert snel. BMW Manufacturing streeft ernaar innovatieve technologieën in onze productiesystemen te integreren om onze toekomst als marktleider en innovator vooruit te helpen. Het gebruik van robotoplossingen voor algemeen gebruik heeft de potentieel om de productiviteit efficiënter te maken, om de groeiende vraag van onze consumenten te ondersteunen en om ons team in staat te stellen zich te concentreren op de transformatie die voor ons ligt”, aldus Dr. Robert Engelhorn, President en CEO van BMW Manufacturing.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld:
Darko Stojanovic via Pixabay

Nederlandse R&D-investeringen blijven achter

Nederland investeert in vergelijking met omliggende landen relatief weinig in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Waar zowel België als Duitsland hun R&D-uitgaven de afgelopen twintig jaar consequent verhoogden, bleef deze groei in Nederland uit. De R&D-investeringen van Nederland bedroegen in 2022 2,3% van het bruto binnenlands product (bbp). Dit is ruim 6,7 miljard euro minder dan de streefwaarde van de EU-doelstelling van 3% van de bbp, ook bekend als de Lissabon-norm.

Dit blijkt uit een analyse van TNO van de R&D-uitgaven van de drie landen. TNO bracht de R&D-investeringen sinds 2020 in kaart en vergeleek deze. Zowel België als Duitsland investeren beide meer in R&D dan de Europese doelstelling, met respectievelijk 3,5% en 3,1% van het bbp. België voldoet sinds 2016 aan de Europese doelstelling, terwijl Duitsland de doelstelling in 2019 behaalde.

Opvallend verschil met België

Nederland blijft achter. TNO noemt daarbij met name het verschil in ontwikkeling tussen Nederland en België opvallend. Zo gaven beide landen tijdens de eeuwwisseling ongeveer 2% van het bbp uit aan R&D. België laat sinds 2005 een gestage groei zien van zijn R&D-investeringen. Nederland laat echter een meer volatiel beeld zien. Waar de investeringen sinds de eeuwwisseling eerst daalden, stegen zij later om uiteindelijk te stabiliseren.

TNO stelt dat de drie buurlanden ieder andere keuzes hebben gemaakt wat betreft R&D-investeringen. Dit is met name zichtbaar in de jaren na de uitbraak van de financiële crisis in 2008, de opvolgende recessie en de eurocrisis.

Directe publieke financiering

Met behulp van de Government budget allocations for R&D (GBARD) geeft de analyse van TNO inzicht in de directe publieke financiering van R&D, zoals die is opgenomen in de overheidsbegroting van een land. Hieruit blijkt dat sinds de vaststelling van de Lissabon-norm in 2020 de directe publieke financiering van R&D in Nederland is verdubbeld. Aan het begin van deze eeuw loopt groei van de Nederlandse GBARD nagenoeg gelijk met de toename van de totale overheidsbestedingen, meldt TNO.

De GBARD-analyse laat echter ook zien dat vanaf de uitbraak van de financiële crisis in 2008 deze vorm van publieke financiering deels is achtergebleven bij de ontwikkeling van de totale overheidsbestedingen. Zo toont de zien dat België en Duitsland tussen 2009 en 2017 fors investeerden in R&D. Nederland koos juist na 2017 voor een substantiële toename. Door dit verschil is de groei in België en Duitsland 1,5 keer sterker geweest dan in Nederland, berekent TNO.

Aanzienlijk bijdrage vanuit Nationaal Groeifonds

Dat de R&D-investeringen in Nederland de afgelopen jaren zijn gestegen schrijft de onderzoeksorganisatie voor een ‘aanzienlijk deel’ toe aan het Nationaal Groeifonds. Dit fonds zorgt op jaarbasis voor ongeveer 0,2% van het bbp aan additionele publieke R&D-financiering.

TNO komt ook met een waarschuwing. Indien aanvullend beleid uitblijft dreigen de bijdragen vanuit het Nationaal Groeifonds aan de R&D-investeringen op te drogen. TNO noemt dit een risico voor het toekomstige verdienmodel van Nederland, aangezien deze uitgaven nieuwe bedrijven stimuleren, bestaande bedrijven laten groeien en de creatie van welvaart en welzijn ondersteunen.

Het wijst daarbij ook op het verkiezingsprogramma van verschillende politieke partijen. Hierin zijn plannen opgenomen voor het korten van het huidige beschikbare budget voor het Nationaal Groeifonds, of zelfs het volledig afschaffen van het fonds zonder het creëren van een alternatief. “Het zou goed zijn als een nieuw kabinet de ontwikkeling van de R&D-uitgaven richting 3% bbp als een prioriteit blijft zien”, schrijft TNO.

Meer informatie is beschikbaar in deze paper van TNO.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Michal Jarmoluk via Pixabay

Topman Porsche: Verkoopverbod verbrandingsmotoren mogelijk uitgesteld

Het is goed mogelijk dat het verkoopverbod op nieuwe auto’s met verbrandingsmotor wordt uitgesteld. Dit stelt althans Lutz Meschke, Chief Financial Officer (CFO) bij Porsche.

Meschke wijst in gesprek met Automotive News op diverse obstakels die hij ziet voor de uitfasering van traditionele verbrandingsmotor in de EU. Hij wijst op de dalende vraag naar EV’s vanuit de EU. Zo bleek eind vorig jaar nog dat de markt voor EV’s krimpt, onder meer door onzekerheid bij potentiële kopers met betrekking tot motorrijtuigenbelasting (MRB). Door de aanwezigheid van accupakketten zijn EV’s over het algemeen aanzienlijk zwaarder dan tegenhangers met traditionele verbrandingsmotor. Het gewichtsverschil loopt al snel op enkele honderden kilo’s.

Angst voor hoge MRB

Dit kan leiden tot een hoge MRB. Wie op dit moment over een EV beschikt, hoeft geen MRB te betalen. Daar komt per 2025 verandering in; EV-rijders moeten dan een kwart van de reguliere MRB betalen. De belasting gaat in 2026 verder omhoog; EV-rijders betalen dan de volle mep.

Ook Bovag uitte eerder al zijn zorgen over de MRB op EV’s. “Kopers zijn onzeker. Wat ons betreft is deze belastingmaatregel geen gelopen race. Er moet een gewichtscorrectie komen voor de motorrijtuigenbelasting, anders haken kopers af en halen we de klimaatdoelen niet”, zei Paul de Waal van Bovag eerder tegen het AD.

Discussie in veel EU-landen

Daarnaast wijst Meschke op discussie die in veel EU-landen is ontstaan over het verkoopverbod. Denk daarbij aan Duitsland, dat zich in maart 2023 plotseling tegen het EU-brede verkoopverbod op nieuwe benzine- en dieselauto’s keerde. De EU en Duitsland bereikten uiteindelijk een akkoord, waarbij meer ruimte is gecreëerd voor auto’s die op duurzame brandstoffen rijden. Het gaat daarbij om synthetische brandstoffen, die gemaakt worden van elektriciteit, biomassa of koolstof.

Ook andere landen zijn kritisch. Zo pleitten een vijftal EU-lidstaten in juni 2022 voor uitstel van het verbod; de landen willen dat het verbod pas in 2040 ingaat. Het gaat daarbij om Bulgarije, Italië, Portugal, Roemenië en Slowakije. De landen kwamen met een tegenvoorstel. Waar de EU inzet op een reductie van 100% van de CO2-uitstoot in 2035, pleitten de vijf EU-lidstaten voor een reductie van 90% in dat jaartal. In 2040 zou de verkoop van nieuwe personenauto’s met verbrandingsmotor vervolgens alsnog volledig zijn uitgebannen.

Subsidies

Meschke ziet overigens een belangrijke rol weggelegd voor subsidies voor het stimuleren van de omarming van EV’s. Het zou de CFO van Porsche dan ook niet verbazen als subsidies op EV’s terugkeren indien de zwakke vraag aanhoudt.

Ook RAI Vereniging wijst op het belang van subsidies. De vereniging pleitte in oktober 2023 nog voor voortzetting van de subsidiëring en fiscale stimulering van elektrisch rijden. Ook RAI Vereniging wijst op het zwaardere gewicht van EV’s, en stelt dat EV-rijders niet bestraft mogen worden voor een duurzame keuze.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Pixabay / Gerd Altmann

Kabinet presenteert visie op generatieve AI

Het Nederlandse kabinet deelt zijn visie op generatieve AI. Het benadrukt hierin het belang van inspelen op de mogelijkheden en uitdagingen van deze technologie, die het kansrijk noemt.

Dit is een vorm van kunstmatige intelligentie (AI) die in staat is allerlei soorten content te genereren, waaronder tekst, beeld en computercode. AI gaat naar verwachting een grote impact hebben op alle domeinen en sectoren van onze samenleving. Ook raakt het naar verwachting alle beleidsterreinen van de overheid. Sinds onder meer de lancering van de generatieve AI-chatbot ChatGPT door OpenAI eind 2022 is de omarming van generatieve AI in een stroomversnelling gekomen.

Nederland is een van de eerste EU-lidstaten die met een dergelijke visie komt. De visie sluit aan op diverse lopende miljoeneninvesteringen vanuit onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven en overheden om Nederland beter aan te sluiten op de snelle ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie.

Impact van AI in kaart brengen

Het kabinet vraagt de Sociaal Economische Raad (SER) om de impact van AI op de arbeidsproductiviteit, kwantiteit en kwaliteit van werk in kaart te brengen. Ook wil de overheid campagnes voeren om burgers uit te leggen hoe je gegevens kan beschermen tegen training van generatieve AI-modellen.

Ook wordt de inrichting van een veilige en bruikbare publieke nationale AI-testfaciliteit verkend. Dit jaar gaan daarnaast vanuit AINEd InnovatieLabs publiek-private samenwerkingen van start en wordt een begin gemaakt met verantwoorde generatieve AI-toepassingen in concrete dienstverlening bij de overheid. Daarnaast staat de oprichting van een Rijks AI validatieteam op de planning, dat beschikbare AI-toepassingen gaat beoordelen op bijvoorbeeld non-discriminatie. Ook wil het kabinet blijven inzetten op wetgevingsadvisering door toezichthouders over wettelijke kaders.

Afgelopen november gaf het kabinet al de aftrap van de ontwikkeling van een eigen open taalmodel: GPT-NL. Uit de eerste financieringsronde voor Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) van het ministerie van EZK ontvangt GPT-NL hiervoor een bijdrage van 13,5 miljoen euro. Via het AINed-programma, onderdeel van het Nationaal Groeifonds, is daarnaast €204,5 miljoen beschikbaar voor kennis, innovatie en het toepassen van Nederlandse AI.

Kansen en uitdagingen

In de visie benadrukt het kabinet dat generatieve AI een grote impact gaat hebben op de economie, maatschappij en zowel centrale als decentrale overheid. Het ziet daarbij kansen, onder meer wat betreft productiviteit en de economie als geheel. Ook kan de technologie bijdragen aan het verbeteren van interne organisatorische procedures en dienstverlening. Wat betreft wetenschappelijk onderzoek wijst het kabinet op een rol die generatieve AI kan spelen bij het bedenken, verbeteren en versnellen van onderzoeksmethodes.

Tegelijkertijd brengt generatieve AI uitdagingen en risico’s met zich mee. Zo kan generatieve AI de manier waarop we informatie krijgen aangereikt aantasten, en daarmee van invloed zijn op zowel de democratie als rechtsstaat. Ook versterkt generatieve AI-technologie de al bestaande dynamiek in digitale markten, waarmee het risico op misbruik van marktmacht toeneemt. Het kabinet waarschuwt dat zowel op de korte als lange termijn generatieve AI kan leiden tot het verdwijnen van werkgelegenheid.

Ook zin er zorgen over vooringenomenheid en selectiviteit die als gevolg van de gebruikte trainingsdata en modelparameters in de systemen verankerd kunnen zijn. Een ander risico dat het kabinet ziet is de huidige afhankelijk van Nederland van taalmodellen uit niet-Europese landen. Dit kan nadelig zijn voor de innovatiekracht en het lange termijn verdienvermogen van Nederland.

Uitgangspunten visie

Nederland krijgt met een waardengedreven aanpak de mogelijkheid om voorop te lopen in Europa en met Europa in de wereld. Het kabinet spreekt de ambitie uit voor de realisatie van een sterk AI-ecosysteem in Nederland en de EU. Binnen dit ecosysteem moet volop geïnnoveerd kunnen worden met verantwoorde generatieve AI. Het kabinet wil daarom samenwerking stimuleren, onder meer via de Nederlandse AI Coalitie.

Het kabinet stelt vier uitgangspunten centraal. Generatieve AI in Nederland:

  • Wordt op een veilige manier ontwikkeld en toegepast.
  • Wordt op een rechtvaardige manier ontwikkeld en toegepast.
  • Dient het menselijk welzijn en de menselijke autonomie.
  • Draagt bij aan duurzaamheid en onze welvaart

Om van de visie tot actie te komen en generatieve AI op verantwoorde wijze in te zetten presenteert het kabinet zes actielijnen. Nederland kan vooraan staan bij de onvermijdelijke veranderingen in onze samenleving door generatieve AI door:

  • samen te werken met alle stakeholders;
  • de snelle ontwikkelingen op het gebied van AI nauwgezet te volgen;
  • passende wet- en regelgeving te ontwikkelen;
  • het vergroten van kennis en kunde (in onder andere het onderwijs);
  • door als overheid zelf (veilig) te experimenteren met generatieve AI;
  • door sterk toezicht op AI, met handhaving waar nodig.

‘Waarden en welvaart behouden’

“We willen onze waarden en welvaart in Nederland behouden”, zegt coördinerend bewindspersoon (Digitalisering), Alexandra van Huffelen. “Het IMF becijfert dat in ontwikkelde economieën mogelijk zo’n zestig procent van de banen door AI wordt getroffen. Bestaanszekerheid in Nederland willen we niet alleen overlaten aan grote techbedrijven. Dit vraagt daarom om een overheid die ambitie en visie heeft, gebaseerd op publieke waarden en onze doelen: iedereen kan meedoen in het digitale tijdperk, iedereen kan de digitale wereld vertrouwen en iedereen heeft regie op het digitale leven. Door nu te bepalen waar we voor staan, houden we grip in de toekomst.”

Minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat voegt toe: “Het is belangrijk dat Nederland niet langs de zijlijn blijft staan rondom kunstmatige intelligentie. Zeker generatieve AI ontwikkelt zich meer en meer tot een van dé bepalende technologieën van deze tijd. In het dagelijks leven, maar ook bijvoorbeeld als toepassing in machines en in efficiëntere industriële systemen. Europa zal de achterstand ten opzichte van Azië en de VS moeten inlopen. Alleen als we zelf meer gaan investeren in AI-innovaties, hebben we de mogelijkheid om mee te doen én richting te geven aan de juiste en kansrijke ontwikkeling van de technologie in zowel onze maatschappij als economie.”

Minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: “Om de kansen die generatieve AI biedt voluit te benutten moeten we inzetten op meer kennis en meer vaardigheden, Het gaat erom AI-talent te ontwikkelen en te behouden, zodat we generatieve AI kunnen ontwikkelen die voldoet aan Europese normen en waarden. Dit is ook van meerwaarde voor de digitale open strategische autonomie van Europa. We kijken daarbij ook naar investeringen in grootschalige wetenschappelijke en technologische infrastructuur, zoals supercomputers en rekenkracht, op nationaal en EU-niveau. Op deze manier willen we competitief zijn op het terrein van LLM’s en andere vormen van generatieve AI.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Gordon Johnson via Pixabay

Video toont Optimus-robot van Tesla die t-shirt opvouwt

Tesla-topman Elon Musk deelt op social media-platform X een video van de robot Optimus die een t-shirt opvouwt. Wat weten we van deze humanoïde robot die Tesla ontwikkeld?

De video die Musk onlangs op X deelde toont hoe een Optimus robot een t-shirt opvouwt. Op het eerste oog lijkt de robot dit geheel autonoom te doen.

Video is niet wat het lijkt

Dit blijkt niet daadwerkelijk het geval. Korte tijd nadat de video verscheen plaatste Musk een aanvullend bericht onder de video. Hierin meldt de topman dat Optimus deze handeling nog niet autonoom uitvoert, maar op termijn dit ‘volledig autonoom’ en in een ‘willekeurige omgeving’ kan doen.

In de video verschijnt aan de rechterzijde van het beeld korte tijd een extra hand. De hand van Optimus lijkt de bewegingen van deze hand exact na te doen. Volgens sommige X-gebruikers stuurt een persoon buiten beeld Optimus aan. Dit is een veelgebruikte methode voor het trainen van robots, waarbij mensen handelingen voordoen en robots deze nabootsten.

Wat is Optimus?

Optimus is een humanoïde robot waarvan in augustus 2021 een conceptversie verscheen op een AI-event van Tesla. Dit concept heette toen nog ‘Tesla Bot’. Tesla toonde in september 2022 de eerste prototypes van Optimus. Op de tweede editie van diens event AI Day waren twee prototypes aanwezig. Een exemplaar kon zelfstandig lopen, terwijl het andere model zijn armen kon bewegen.

Optimus liet in september 2023 opnieuw van zich horen. Tesla deelde toen een video waarin nieuwe activiteiten van Optimus werden getoond, waaronder het sorteren van blokken en het aannemen van yoga-posities. Tesla deelde op X op 13 december opnieuw een video, ditmaal van de tweede generatie van Optimus. Deze versie kon onder meer lopen, dansen en een ei koken.

Robot voor algemeen gebruik

Tesla zet hierbij in op een robot voor ‘algemeen gebruik’. De robot moet onveilige, repetitieve en saaie taken van mensen kunnen overnemen. Deze taken zijn zeer divers. In een huishouden kunnen dit bijvoorbeeld taken zijn als koken en grasmaaien, terwijl het in een industriële omgeving kan gaan om assemblage of het verpakken van objecten.

De robot maakt onderdeel uit van de doelstelling van Musk om alle menselijke fysieke arbeid te automatiseren. De robot moet onder meer helpen de productie van Tesla naar een hoger niveau te tillen. Musk ziet Optimus als de sleutel om van Tesla een bedrijf maken met een waarde van 10 biljoen dollar.

Specificaties

Enkele technische specificaties van Optimus zijn bekend:

  • Hoogte: 177 cm
  • Totaalgewicht: 73 kg
  • Maximale draaglast: 20 kg
  • Maximale tilcapaciteit: 68 kg
  • Maximale snelheid: 8 km per uur
  • Accu: Lithiumbatterij met 2,3 kWh
  • Accuduur: ongeveer 8 uur

Een officiële lanceerdatum voor Optimus is niet bekend. De prijs van de robot ligt naar schatting op minder dan 20.000 Amerikaanse dollar.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Tesla

Ruim zes op de tien nieuwe auto’s in Nederland was in 2023 hybride of elektrisch

De Europese automarkt is in 2023 met 13,9% gegroeid. In totaal zijn 10,5 miljoen nieuwe auto’s op de Europese wegen verschenen. Alle Europese markten groeien, met uitzondering van Hongarije. In Nederland is 30,8% van de nieuwe voertuigen volledig elektrisch, terwijl 37,1% hybride is.

Dit blijkt uit cijfers van ACEA, de Europese brancheorganisatie voor autofabrikanten. De vraag naar auto’s is in december 2023 met 3,3% gestegen ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. ACEA wijst deze daling vooral toe aan een zeer sterk december 2022. Het gaat om de eerste maand van krimp in zestien achtereenvolgende maanden.

Met uitzondering van Hongarije groeien alle Europese markten. Koplopers zijn Italië (18,9%), Spanje (16,7%) en Frankrijk (16,1%). Duitsland maakte een relatief beperkte groei van 7,3% op jaarbasis door. ACEA schrijft dit toe aan zwakke prestaties in de maand december op de Duitse markt.

Vraag naar brandstofmotoren blijft groot

Door alle aandacht voor elektrische voertuigen, laadpalen en andere gerelateerde onderwerpen lijken automobilisten op dit moment wellicht vooral geïnteresseerd in elektrisch rijden. De cijfers van ACEA schetsen echter een ander beeld. Zo was 35,3% van de verkochte voertuigen in de EU afgelopen voorzien van een brandstofmotor. Hybride elektrische voertuigen (HEV) staan op de tweede plaats en zijn goed voor 25,8% van alle verkopen. Diesel is nog altijd goed voor 13,6%.

In Nederland is de markt anders verdeeld. Zo is 30,8% van de verkochte auto’s volledig elektrisch. Benzineauto’s volgen met 30,4%. Ook HEV’s zijn populair; 24,4% van de verkochte voertuigen in Nederland was in 2023 een HEV. Plug-in hybrids zijn met 12,7% minder populair. Dieselauto’s waren goed voor slechts 1,1% van de verkochte nieuwe auto’s in 2023.

Dip in vraag naar EV’s

Op Europees niveau is de vraag naar EV’s in december 2023 voor het eerst sinds april 2020 gedaald. De vraag liep met 16,9% terug tot 160.700 voertuigen. ACEA schrijft de krimp onder meer toe aan de relatief sterke marktprestaties in december 2022. Anderzijds is de vraag in Duitsland – de grootste afzetmarkt binnen de EU voor EV’s – met 57,6% gedaald.

Indien we echter naar heel 2023 kijken ontstaat een ander beeld. In totaal zijn afgelopen jaar op de Europese markt zo’n 1,5 miljoen EV’s geleverd. Dit komt neer op een groei van 37% ten opzichte van 2022. Het segment is goed voor 14,6% van de totale markt.

2,7 miljoen HEV’s verkocht

De vraag naar HEV’s is in 2023 op Europees niveau met 29,5% gestegen. In totaal zijn 2,7 miljoen HEV’s verkocht op de Europese markt, waarmee het segment goed is voor ruim een kwart van de markt. Onder meer in Duitsland (+38), Frankrijk (+32,6%) en Spanje (+24,3%) is de vraag gestegen.

De vraag naar plug-in hybrids is juist met 7% gedaald. Het segment is goed voor 7,7% van de markt. In diverse markten waaronder België en Frankrijk steeg de vraag, met respectievelijk 19,7% en 17,3%. Dit is echter onvoldoende om de forse krimp van de Duitse vraag naar plug-in hybrids (-74,4%) te compenseren.

Aantal verkochte benzineauto’s stijgt

Hoewel de EU inzet op een transitie naar elektrisch rijden, is het aantal verkochte benzineauto’s in 2023 met 10,6% gestegen tot 3,7 miljoen stuks. Het segment is hiermee nog altijd goed voor 35,3% van de markt. Dit is wel iets minder dan in 2022, toen benzineauto’s een marktaandeel van 36,4% hadden.

De vraag naar dieselvoertuigen daalt op Europees niveau met 9,1%. De krimp is het grootste in Spanje (-26,5%), Frankrijk (-22,2%) en Italië (-19,7%). In Duitsland nam de vraag naar dieselauto’s juist met 10,3% toe. In totaal zijn 1,4 miljoen dieselwagens verkocht in 2023, waarmee zij goed zijn voor 13,6% van de markt.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Goran Horvat via Pixabay

ABB neemt Sevensense over

ABB neemt Sevensense over, een Zwitserse start-up gespecialiseerd in AI-ondersteunde 3D-vision technologie die autonomous mobile robots (AMR) helpt te navigeren. De fabrikant van onder meer AMR’s, industriële robots en collaboratieve robots integreert de technologie van Sevensense in zijn portfolio.

Sevensense is in 2018 opgericht en een spin-off van de Zwitserse universiteit ETH Zurich. De navigatietechnologie van Sevensense voor AMR’s combineert AI- en 3D-visiontechnologie. Dit stelt AMR’s in staat autonoom hun weg te vinden in industriële omgevingen. De robots kunnen hierbij zelf intelligente beslissingen nemen, en onder meer onderscheid maken tussen vaste en bewegende objecten in dynamische omgevingen.

Bij de ingebruikname van de technologie hoeven de mobiele robots slechts eenmalig handmatig door de omgeving geleid te worden. Hierbij creëren zij met behulp van Visual Simultaneous Localization and Mapping (Visual SLAM)-technologie een kaart waarmee zij autonoom door de omgeving kunnen navigeren.

Van dagen naar weken

De werkwijze verkort de ingebruikname van de AMR’s met Visual SLAM-technologie ten opzichte van veel andere exemplaren van weken tot dagen. Ook kunnen de AMR’s dankzij de technologie autonoom navigeren in zeer complexe en dynamische omgevingen, waarin ook mensen aanwezig zijn. De robots updaten de kaarten continu en delen deze met elkaar.

Een AMR van ABB (beeld: ABB)

“De unieke, in de markt bewezen technologie van ABB biedt meer autonomie en cognitieve intelligentie en maakt de weg vrij voor een verschuiving van lineaire productielijnen naar dynamische netwerken. Intelligente AMR’s navigeren autonoom naar productiecellen, volgen de voorraadinventarisatie terwijl ze onderweg zijn en delen deze informatie met andere robots, terwijl ze veilig zij aan zij met mensen samenwerken”, zegt Marc Segura, president van de Robotics Division van ABB.

Minderheidsbelang

ABB investeerde in 2021 al in het bedrijf en nam toen een minderheidsbelang. De partijen voerden eerder al pilotprojecten uit bij een aantal klanten. Nu ABB Sevensense volledig in handen krijgt, integreert het bedrijf de technologie van de start-up in zijn eigen AMR-portfolio.

De Zweeds-Zwitserse multinational speelt hierbij in op de verwachte groei in de vraag naar AMR’s. Naar verwachting groeit de markt voor AMR’s van 5,5 miljard dollar in 2023 naar 9,5 miljard dollar in 2026. Dit komt neer op een samengesteld jaarlijks groeipercentage (CAGR) van 20%.

Ford en Michelin omarmen Visual SLAM

Diverse klanten omarmen de technologie. Zo wijst ABB op autofabrikant Ford, dat de ABB AMR’s met Visual SLAM-technologie wil inzetten voor het vergroten van de efficiëntie in productielocaties in de Verenigde Staten (VS). Denk ook aan autobandenfabrikant Michelin, die de AMR’s inzet in zijn Spaanse fabriek.

Een AMR van ABB (beeld: ABB)

ABB meldt ook dat andere autofabrikanten de technologie omarmen in Duitsland, Finland en het Verenigd Koninkrijk.

Blijft als losstaande technologie te koop

Dat ABB Sevensense integreert in zijn betekent niet dat Sevensense van de markt verdwijnt. ABB wil de technologie van het bedrijf blijven leveren voor onder meer toepassingen in materiaalverwerking, de schoonmaak en andere service-gerichte toepassingen. Sevensense biedt drie producten aan: Alphasense Position voor het positioneren van mobiele machines, Alphasense Autonomy voor AI-navigatie voor AMR’s en Core Research voor het onderzoeken van Visual AI-toepassingen met behulp van een traagheidssensor.

De 35 medewerkers van Sevensense blijven werkzaam vanuit het Zwitserse kantoor in Zürich. Financiële details over de overname zijn niet bekend gemaakt.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: ABB

AI helpt bij ontwikkeling van nieuwe vaste-stofbatterijen

Microsoft en Pacific Northwest National Laboratory (PNNL) zetten kunstmatige intelligentie (AI) in voor identificeren van geschikte grondstoffen voor vaste-stofbatterijen, ook wel bekend als solid-state accu’s. De technologie kan helpen de ontwikkeling van accu’s fors te versnellen.

Vaste-stofbatterijen kennen geen vloeibare, maar een vaste elektrolyt. Dit maakt onder meer een grotere energiedichtheid en een hogere laadsnelheid mogelijk. Interessant voor onder meer elektrische voertuigen (EV’s); zo kan de ontwikkeling het bereik vergroten, laadtijden verkorten en/of accupakketten verkleinen. Wetenschappers zijn dan ook enthousiast over het potentieel van vaste-stofbatterijen.

Welke grondstoffen?

Een belangrijk aandachtspunt bij het ontwikkelen van nieuwe accu’s zijn de grondstoffen die hiervoor worden gebruikt. Zo is lithium een veelgebruikte stof. Hoewel lithium wereldwijd te vinden is, overstijgt de vraag het aanbod aanzienlijk. Het is dan ook interessant om accu’s te ontwikkelen die andere stoffen gebruiken.

Microsoft lanceerde vorig zijn Azure Quantum Elements (AQE). Dit platform combineert high-performance computing en AI om nieuwe ontdekkingen te doen in chemie en materiaalkunde. Microsoft bood AQE aan aan PNNL voor het identificeren van andere materialen voor batterijen. Zo willen zij het gebruik van lithium terugdringen.

Van 32 miljoen stoffen naar 23 kandidaten

Met behulp van het Microsoft-platform zijn in totaal 32 miljoen stoffen geïdentificeerd die hiervoor kandidaat zijn. Uit deze reeks identificeerde het AI-systeem alle stabiele stoffen, wat er in totaal zo’n 500.000 zijn. De selectie is vervolgens steeds verder verfijnd, onder meer door naar simulaties uit te voeren, geleiding in kaart te brengen en de prijs en beschikbaarheid mee te wegen.

Het proces leidde uiteindelijk tot de identificatie van 23 kandidaten voor het ontwikkelen van nieuwe batterijen. Vijf van deze stoffen zijn al langer bekend, wat betekent dat er 18 nieuwe stoffen zijn geïdentificeerd. Het proces nam in totaal zo’n 80 uur in beslag, melden PNNL en Microsoft.

Degradatie blijkt minimaal

Al langer is er veel aandacht voor vaste-stofbatterijen. Zo werkt ook PowerCo, opgericht door Volkswagen Group, aan dergelijke accu’s. En met succes: onderzoek wijst uit dat vaste-stofbatterijen nauwelijks degraderen. Een exemplaar is tijdens een test in totaal 1.000 keer opgeladen en weer ontladen. Dit staat volgens PowerCo gelijk aan het afleggen van zo’n 500.000 kilometer in een EV, afhankelijk van het model. Na de test bleek de batterij nog over 95% van de oorspronkelijke capaciteit te beschikken.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Wolfgang Eckert via Pixabay

ABB Robotics brengt IRB 930 SCARA-robots op de markt voor ladingen tot 22kg

ABB Robotics breidt zijn reeks SCARA-robots uit met de IRB 930. Deze nieuwe robot is verkrijgbaar in drie versies en kan ladingen tot 22 kg tillen.

De nieuwe robot is gericht op uiteenlopende toepassingen. Denk daarbij aan het verplaatsen van componenten voor consumentenelektronica of computers, maar ook aan het manipuleren van onderdelen van elektronica voor de automotive-sector. Denk echter ook aan toepassingen in fabrieken voor EV-accu’s en zonnepanelen.

Groeiende vraag naar SCARA-robots

Met de nieuwe robot speelt ABB in op de groeiende vraag naar SCARA-robots, die onder meer voor assemblage veelgebruikt zijn. Zo blijkt uit cijfers van The Business Research Company waarnaar ABB verwijst dat de wereldwijde markt voor SCARA-robots de komende jaren groeit met een samengesteld jaarlijks groeipercentage (CAGR) van 14,4% tot 15,54 miljard dollar in 2027.

De robot is beschikbaar in drie varianten:

  • Een versie met een bereik van 850mm geschikt voor ladingen tot 12kg
  • Een variant met een bereik van 1.050mm geschikt voor ladingen tot 12kg
  • Een model met 1.050mm bereik en een maximaal lading van 22kg.

Het 22kg-model biedt volgens ABB een 10% hogere doorvoersnelheid dan de twee overige modellen. Dit aangezien de robot dankzij zijn grotere capaciteit zwaardere en daarnaast meer werkstukken in één keer kan verplaatsen.

Ten opzichte van andere robots in zijn klasse kan de IRB 930 volgens ABB 30% sneller meerdere objecten oppakken. Dit is mogelijk dankzij het gebruik van een persluchtslang met een grotere diameter. Ook zijn de drie modellen geschikt voor het gebruik van diverse gereedschappen, waaronder grijpers.

Neerwaartse druk van 250 Nm

De IRB 930 biedt een neerwaartse druk van 250 newtonmeter (Nm). Dit is onder meer relevant voor toepassingen als het aandraaien van schroeven of het assembleren van componenten als accupakketten, modules voor zonnepanelen en beeldschermen.

De aansturing van de robot vindt plaatst via de OmniCore-controller van ABB. Deze ondersteunt onder meer bewegingsbesturing met behulp van QuickMove en TrueMove. De IRB 930 biedt een robotcyclustijd van 0,38 seconden, met een afwijking van slechts 0,01 mm.

Ruimtebesparend ontwerp

Een voordeel van de IRB 930 is het ruimtebesparende ontwerp. Zo zijn alle kabels in de robotarm weggewerkt, en zijn er geen kabels aan de buitenzijde aanwezig. De IRB 930 neemt hierdoor 20% minder ruimte in beslag dan vergelijkbare SCARA-robots. ABB meldt dat de robot hierdoor onder meer nauw kan samenwerken met een 6-assige robot of de IRB 910INV SCARA-robot.

De IRB 930 is een aanvulling op het bestaande portfolio met SCARA-robots van ABB. Andere modellen binnen dit portfolio zijn de IRB 910INV, IRB 920 en IRB 920T. De reeks is geschikt voor ladingen variërend van 3 tot 22 kg en gericht op toepassingen in uiteenlopende sectoren.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: ABB

Onderzoekers laten microrobots door bloedvaten zwemmen

Onderzoekers van de Universiteit Twente (UT) en het Radboudumc zijn erin geslaagd minuscule robots door smalle bloedvaten te laten zwemmen. De robots zijn hierbij aangestuurd met behulp van een draaiende magneet. De technologie kan onder meer interessant zijn voor het verwijderen van bloedproppen.

Bloedstolsels kunnen tot allerlei levensbedreigende aandoeningen leiden; jaarlijks is één op de vier sterfgevallen te wijten aan aandoeningen veroorzaakt door bloedstolsels. Een dergelijk stolsel kan een bloedvat blokkeren, waardoor het bloed geen zuurstof meer kan leveren aan bepaalde delen van het lichaam.

Bloedproppen verwijderen op moeilijk bereikbare plekken

Voor het verwijderen van bloedproppen maken chirurgen op dit moment gebruik van flexibele instrumenten. In de praktijk zijn sommige delen van het lichaam echter moeilijk te bereiken. De onderzoekers willen met hun microrobots uitkomst bieden en het verwijderen van bloedproppen op dergelijke locaties vereenvoudigen.

Dat de microrobots door aderen kunnen reizen hebben de onderzoekers nu aangetoond. Zij stuurden hierbij met behulp van een robotisch gestuurde roterende magneet schroefvormige robotjes door een losgemaakte aorta met nieren. “Dit vereiste een interdisciplinaire aanpak en samenwerking tussen veel verschillende afdelingen: Het Robotics Lab, Laboratory of biointerface, blood lab, DesignLab, LipoCoat en MESA+ hebben ons allemaal geholpen om tot dit resultaat te komen”, aldus onderzoeker Islam Khalil.

Draadloos door het bloedvat gestuurd

De draaiende magneet is aangestuurd met behulp van een robotarm. Met behulp hiervan stuurden de onderzoekers de microrobots draadloos door het bloedvat. Tijdens het experiment lokaliseerden de onderzoekers met een röntgenapparaat de microrobots terwijl deze door de aorta bewogen. Hierbij is een maximale bloedstroom in de aorta van 120 ml per minuut gebruikt. Met een sterke magneet kunnen de microrobots echter ook door sterkere stroming zwemmen, stellen de onderzoekers.

De microrobots in kwestie zijn door de onderzoekers 3D-geprint en voorzien van een kleine permanente magneet. “Deze kleine magneet van slechts een millimeter lang en een millimeter in diameter plaatsten we zo dat hij de ‘schroef’ in beide richtingen kan draaien. Dit maakt het mogelijk om tegen de stroom in te zwemmen en vervolgens om te draaien en terug te zwemmen”, aldus Khalil.

Door bloedstolsels boren

De robots zijn schroefvormig. Door de robots te laten roteren kunnen zij dankzij hun vorm door bloedstolsels boren. Zo verwijderen de robots het bloedstolsel.

“Deze millirobots hebben een enorme potentie in de vaatchirurgie”, stelt Michiel Warle, vaatchirurg in het Radboudumc. “Momenteel gebruiken we bloedverdunners en flexibele instrumenten, maar een millirobot kan naar moeilijk bereikbare slagaders zwemmen. Daarvoor zijn slechts minimale incisies nodig om ze in te brengen.”

Doorontwikkelen met subsidie

De onderzoekers gaan nu in samenwerking met het Radboudumc en het Israëlische Triticum Medical de microrobots verder ontwikkelen. Dit moet inzet van de robots in de praktijk voor het draadloos verwijderen van bloedstolsels mogelijk maken. Ook onderzoeken de onderzoekers andere manieren om de technologie in te zetten. Zo zijn naast het verwijderen van de bloedstolsels ook andere toepassingen denkbaar. Denk daarbij aan het afleveren van medicijnen op zeer specifieke locaties in het lichaam, wat helpt bij het minimaliseren van bijwerkingen. Voor het verder ontwikkelen van de technologie ontvingen de onderzoekers onlangs subsidie van Health Holland. Het gaat daarbij om en TKI-LSH (Topconsortia voor Kennis & Innovatie – Life Science & Health) subsidie voor publiek-private samenwerking.

Het onderzoek is gefinancierd vanuit het TURBO-programma (Twente University RadBoudumc Opportunities). Dit programma helpt onderzoekersgroepen van beide instellingen bij het doorontwikkelen van innovatieve ideeën tot grootschalige onderzoeksprojecten. Bekijk ook deze video, waarin de onderzoekers hun experiment in beeld brengen.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Vector8DIY via Pixabay

12 miljoen euro voor verbeteren van Europese zorginformatiesystemen

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Europese Commissie bundelen hun krachten voor het versterken van zorginformatiesystemen en de interoperabiliteit van zorggegevens in de Europese Regio. De Europese Commissie steekt 12 miljoen euro in het project.

Het project kent een looptijd van vier jaar en is gericht op het verbeteren van het gebruik en hergebruik van zorggegevens door zowel zorgverleners, beleidsmarkers als patiënten. Het project moet de kwaliteit en interoperabiliteit van zorginformatiesystemen naar een hoger niveau tillen.

Lessen trekken en systemen naar hoger niveau tillen

In de praktijk gaan de WHO en de Europese Commissie onder meer kijken welke lessen kunnen worden getrokken uit zorginformatiesystemen in diverse Europese landen. Deze lessen willen zij toepassen op systemen in andere landen, en deze systemen zo naar een hoger niveau tillen.

Het project is niet alleen van betrekking op EU-lidstaten, maar op alle 53 landen die onderdeel uit maken van de Europese Regio. Dit is het Europese werkgebied van de WHO, dat 53 landen in Europa en Centraal-Azië beslaat.

Health Information Network

Onderdeel van het project is onder meer de oprichting van het Health Information Network. Dit is een netwerk van landen die samen besluiten nemen, dialoog voeren en kennis uitwisselen over zorginformatiesysteem en zorggegevens.

Het initiatief is gebaseerd op de principes en ideeën uit het European Health Data Space (EHDS) raamwerk. Dit raamwerk is gericht op het faciliteren van het gebruik en hergebruik van zorggegevens binnen de Europese Unie. Het Europees Parlement en de Raad van Europa moeten zich nog achter het Europese wetsvoorstel voor het EHDS raamwerk scharen.

Het project maakt onderdeel uit van het EU4HEALTH-programma. Een belangrijke doelstelling van dit programma is het beschermen van mensen in de EU en directe omgeving van serieuze grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen.

Adoptie van nieuwe producten en behandelingen versnellen

“Het effectief en veilig benutten van het volledige potentieel van gezondheidsgegevens betekent dat zorgverleners, beleidsmakers en digitale gezondheidszorgvernieuwers de adoptie van nieuwe producten en behandelingen kunnen versnellen, waardoor deze hulpmiddelen in handen komen van degenen die ze het meest nodig hebben”, stelt dr. Hans Henri P. Kluge, regionaal directeur van de WHO voor Europa.

Hij voegt toe: “Dit nieuwe data- en digitale gezondheidspartnerschap tussen de Europese Commissie en de WHO/Europa stemt onze inspanningen verder op elkaar af, en bouwt voort op de beste Europese praktijken voor het bevorderen van veilige, betrouwbare en veerkrachtige gezondheidsinformatiesystemen.”

‘Zorg verbeteren en volksgezondheid transformeren’

“Het belang van gezondheidsgegevens kan niet genoeg worden benadrukt. Het hebben van robuuste gezondheidsinformatiesystemen en toegankelijke gezondheidsgegevens kan de efficiëntie, veiligheid en personalisatie van de gezondheidszorg verbeteren en de volksgezondheid zoals wij die kennen transformeren. Dit is de reden waarom de Europese Commissie het voorstel heeft ontwikkeld voor een European Health Data Space, onderdeel van een sterke Europese Gezondheidsunie, waarvan de principes de volksgezondheid ten goede kunnen komen. Niet alleen binnen de Europese Unie (EU), maar in de hele Europese regio”, zegt Sandra Gallina, directeur-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid bij de Europese Commissie.

Gallina: “Het partnerschap met de WHO/Europa is een belangrijke kans om de Europese integratie te versnellen door de afstemming van het beheer van gezondheidsgegevens en technische normen in Europese en niet-EU-Europese landen te ondersteunen met EU-normen, ook voor de toegang van burgers en gezondheidswerkers tot gezondheidsgegevens.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Darko Stojanovic via Pixabay

Autonome robotarm succesvol gelanceerd naar het ISS BMW neemt humanoïde robot in gebruik Nederlandse R&D-investeringen blijven achter Topman Porsche: Verkoopverbod verbrandingsmotoren mogelijk uitgesteld Kabinet presenteert visie op generatieve AI Video toont Optimus-robot van Tesla die t-shirt opvouwt Ruim zes op de tien nieuwe auto’s in Nederland was in 2023 hybride of elektrisch ABB neemt Sevensense over AI helpt bij ontwikkeling van nieuwe vaste-stofbatterijen ABB Robotics brengt IRB 930 SCARA-robots op de markt voor ladingen tot 22kg Onderzoekers laten microrobots door bloedvaten zwemmen 12 miljoen euro voor verbeteren van Europese zorginformatiesystemen

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven