maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Aantal overnames en fusies in maakindustrie met 20% gestegen

In totaal vonden er 67 overnames plaats in de maakindustrie in het derde kwartaal van 2023. Dit is 20% meer dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Bijna ongeveer 45% van de overnames waren private equity-partijen betrokken.

Dit blijkt uit de ‘M&A Deal en Economische Update Q3 2023‘ van BDO. Het accountantsbureau wijst op kansen die de toenemende interesse vanuit private equity-partijen biedt voor maakbedrijven. Zo beschikken dergelijke partijen vaak over toegang tot kapitaal en expertise. Zo kunnen zij maakbedrijven ondersteunen bij het aangaan van strategische samenwerkingen, realiseren van schaalvergroten en waardecreatie.

Vaker grensoverschrijdende deals

Wat opvalt is dat het aandeel grensoverschrijdende fusie en overnames in de maakindustrie opnieuw is gestegen in Q3. BDO wijst op een bredere ontwikkeling waarbij buitenlandse kopers steeds vaker betrokken zijn bij deals.

Als verklaring voor deze ontwikkeling wijst BDO onder meer op de sterke reputatie van de Nederlandse maakindustrie in het buitenland. Zo staan Nederlandse maakbedrijven bekend om hun innovatieve producten van hoogwaardige kwaliteit.

Tegelijkertijd biedt Nederland een interessant vestigingsklimaat voor buitenlandse partijen. Dit is onder meer te danken aan de aanwezigheid van kwalitatief goede fysieke en digitale infrastructuur en het stabiele politieke en economische klimaat.

Subsectoren blijven groeien

BDO wijst erop dat de totale Nederlandse industrie in zowel Q2 als Q3 is gekrompen. Sommige subsectoren tonen echter nog altijd groei. Denk daarbij aan de (hightech-) machinebouw, voedingsindustrie en transportmiddelenindustrie.

Bedrijven in de maakindustrie kampen met diverse uitdagingen. Zo is duurzaamheid en digitalisering van invloed op klanteisen en de wijze waarop klanten bediend willen worden.

Verstoringen in de leveringsketen

Tegelijkertijd kamp(t)en veel maakbedrijven met verstoringen in hun leveringsketen. Onder meer door mondiale conflicten en/of tekorten aan grondstoffen. BDO waarschuwt voor de impact hiervan. Zo kan dit leiden tot productievertragingen en hogere kosten. Het accountantsbureau adviseert maakbedrijven dan ook de toeleveringsketen proactief en continu te evalueren, en indien nodig tijdig alternatieven te identificeren.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Gerd Altmann via Pixabay

1,2 miljoen euro subsidie voor het Quantum Application Lab

Het Quantum Application Lab (QAL) krijgt een subsidie van 1,2 miljoen euro van de gemeente Amsterdam. Het gaat ome en strategische investering, waarmee de gemeente de lokale economische structuur en arbeidsmarkt wil versterken.

Quantumcomputing is een opkomende technologie. Een quantumcomputer is een computer die gebruik maakt van zogeheten quantummechanische verschijnselen bij het uitvoeren van berekeningen. Denk hierbij aan superpositie, verstrengeling en quantuminterferentie. Dit maakt het mogelijk berekeningen uit te voeren die voor onze huidige computers te complex zijn om op te lossen.

Toepassingen onderzoeken en voordelen benutten

Het QAL is een publiek-privaat R&D-partnership dat toepassingen van quantumtechnologie en het naar de markt brengen van de voordelen van deze technologie onderzoekt. Bij het initiatief zijn diverse expertises betrokken, waaronder wetenschappers, onderzoekers, technici, applicatie-ontwikkelaars en zowel software- als hardwarespecialisten.

Concreet gaat onder meer om Centrum Wiskunde en Informatica (CWI), Netherlands eScience Centre, SURF, TNO, Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Nederlandse quantum-computing-in-de-cloud-provider Quantum Inspire. Ook zijn partnerschappen aangegaan met quantumhardware partijen. Denk daarbij aan Amazon Web Services, IBM, Microsoft Azure en QuiX Quantum.

De subsidie volgt op een recente subsidie die Quantum Delta NL recent ontving met steun van het Nationaal Groeifonds. Met behulp van de investeringen wil QAL zijn activiteiten uitbreiden. Daarnaast wil het zijn inspanningen rondom het ontwikkelen van toepassingen voor quantumcomputing intensiveren.

Academische kennis in tastbare meerwaarde

Het QAL kan met behulp van de subsidie onder meer nieuwe quantum-valorisatiemedewerkers aanstellen. Zij spelen een belangrijke rol bij het omzetten van academische kennis in tastbare meerwaarde voor eindgebruikers. Koen Leijnse is al langer als volarisatiemedewerker actief voor het QAL. “Met de steun van de gemeente Amsterdam zal QAL niet alleen bijdragen aan de economische structuur door het creëren van hoogwaardige banen en het bevorderen van een vakkundige beroepsbevolking die bedreven is in de nieuwste quantumtechnologieën, maar ook door het dichterbij brengen van het praktische voordeel van het gebruik van quantumcomputers”, aldus Leijnse.

De verschillende leden van het QAL brengen ieder eigen expertise en specialismen in. Het lab benut deze vaardigheden de implementatie van toepassingen van quantumcomputing tastbaar te maken en te vertalen in praktische werkwijzen. Dit moet quantumalgoritmen toegankelijker maken voor een breder scala aan industrieën.

Grote potentie

TNO wees eerder dit jaar nog op de grote potentie van onder meer quantumtechnologie. “De Nederlandse hightech heeft het potentieel om de komende decennia een handvol nieuwe ASML’s voort te brengen. Dat vereist een gezamenlijke aanpak vanuit een krachtige innovatieagenda”, zei Arnaud de Jong, Managing Director TNO High Tech Industry, toen in een paper.

In de paper kijkt TNO naar de snelle ontwikkeling van technologieën als AI, quantumcomputing en fotonica. Het stelt dat deze ontwikkelingen in combinatie met maatschappelijke opgaven rondom duurzaamheid, gezondheid en veiligheid kansen biedt voor de Nederlandse hightech-industrie. Het verzilveren van deze kansen vraagt om een gezamenlijke industrie van zowel bedrijven, kennisinstellingen als de overheid. Voor het Nationaal Groeifonds is volgens TNO een rol weggelegd als structureel financieringsinstrument voor R&D.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Jorge Franganillo via Pixabay

Porsche investeert honderden miljoenen in Duitse fabriek

Porsche gaat fors investeren in zijn fabriek in het Duitse Stuttgart-Zuffenhausen. In totaal steekt de Duitse autofabrikant 250 miljoen euro in de fabriek, die onder meer geschikt moet worden voor de productie van elektrische voertuigen (EV’s).

De fabriek in Stuttgart-Zuffenhausen is de belangrijkste fabriek van Porsche. Met de investering wil het Duitse automerk de fabriek geschikt maken voor de productie van de volledige elektrische Porsche 718. Ook de elektrische aandrijflijn van de Porsche Macan moet in de fabriek vervaardigd gaan worden.

Tegelijkertijd wil Porsche echter ook andere modellen met een traditionele verbrandingsmotor van de productieband laten rollen. Denk daarbij aan modellen met een Boxer-motor en tweedeurs-sportwagens van het merk.

Automated guided vehicles

Als onderdeel van de vernieuwing krijgen onder meer diverse productiesystemen een upgrade. Zo wil Porsche onder meer gebruik gaan maken van automated guided vehicle (AGV’s) bij de productie van de Taycan. AGV’s zijn mobiele robots die met behulp van infrastructuur – in veel gevallen markeringen aangebracht op de grond – hun wegvinden door een omgeving. Zij kunnen hun route vaak aanpassen op obstakels die zij onderweg tegenkomen, en zo bijvoorbeeld slim omgaan met objecten of mensen die hun weg versperren.

Porsche wil de AGV’s inzetten om zijn klassieke assemblagelijn om te toveren tot een ‘Flexiline’. Dit moet een flexibeler productieproces mogelijk maken. Onder meer met het oog op de productie van zowel elektrische voertuigen als voertuigen met een verbrandingsmotor op één productielijn.

Productiecapaciteit als -flexibiliteit vergroten

Met de investering in de fabriek in Stuttgart-Zuffenhausen wil Porsche daarnaast zowel zijn productiecapaciteit als -flexibiliteit vergroten. Ook wil het bedrijf aanvullende kwaliteitstesten gaan uitvoeren. Denk daarbij aan een nieuwe lichttunnel, vernieuwde akoestische testen en herontwerpen lektesten en oppervlakte-inspecties.

Ook de logistieke ruimtes in de fabriek krijgen een upgrade. Zo wil Porsche in 2025 een nieuw opslagsysteem met hoogbouwstellingen in gebruik nemen. Deze is gericht op onder meer de carrosserieafdeling en de productie van sportwagens. In september 2023 nam Porsche al een dergelijke hoogbouwstelling in gebruik, die de assemblage-afdeling van componenten voorziet.

“60 jaar Porsche 911 en 75 jaar Porsche sportwagens: het dubbele jubileum markeert een bijzonder jaar voor Porsche. De reconstructiemaatregelen en uitbreidingen van de productie van sportwagens in onze hoofdfabriek zijn een belangrijke mijlpaal voor de locatie in Zuffenhausen”, zegt Albrecht Reimold, lid van de raad van bestuur voor productie en logistiek bij Porsche. “De ombouwmaatregelen maken een grotere efficiëntie, de hoogste kwaliteitsnormen en een gemengde productie van verbrandingsmotor- en elektrische sportwagens mogelijk. Hiermee beginnen we een nieuw hoofdstuk in de productie van sportwagens op het gebied van de slimme fabriek.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel

Miljard euro aan EU-financiering voor deep tech-bedrijven goedgekeurd

De Europese Commissie investeerde via de European Innovation Council (EIC) Fund al bijna een miljard euro in deep tech-bedrijven. In totaal zagen 159 partijen hun aanvragen goedgekeurd worden.

Het EIC Fund is sinds september 2022 beschikbaar. Het fonds is gericht op startup en mkb’ers die baanbrekende technologieën en innovaties ontwikkelen. Het is gelanceerd als onderdeel van Horizon Europe. De European Innovation Council beschikt over een budget van 10,1 miljard euro voor het ondersteunen van baanbrekende innovaties in de levenscyclus van vroegtijdig onderzoek naar proof of concept, overdracht van technologie en de financiering en opschaling van start-ups en mkb-bedrijven.

159 aanvragen goedgekeurd

Een breed scala aan partijen dienden een aanvraag voor financiële steun in bij het EIC Fund. In totaal zijn de aanvragen van 159 partijen goedgekeurd. De start-ups en mkb’ers doorlopen hierbij een evaluatieprocedure, waarbij onder meer externe experts en de European Investment Bank (EIB) betrokken zijn. De EIB treedt op als investeringsadviseur van het EIC Fund.

Het EIC Fund investeert overigens alleen als onderdeel van een bredere investering. Dit betekent in de praktijk dat indien een aanvraag voor investering door het EIC Fund is goedgekeurd, de aanvrager 12 maanden de tijd krijgt om mede-investeerders te vinden. De EIC steunt hen hierbij.

Drie keer zoveel investeringen opgehaald

Het EIC Fund meldt dat 71 bedrijven dit proces inmiddels hebben afgerond. Deze partijen haalden in totaal drie keer zoveel geld op bij investeerders als het EIC Fund in de projecten investeert.

Daarnaast biedt het EIC via zijn business acceleration services ook onder meer toegang tot expertise en partnerships, en helpt de partijen bij het identificeren en verzilveren van marktkansen.

Drie voorbeelden

De Europese Commissie noemt drie partijen expliciet als voorbeeld van organisaties die van EIC-investeringen profiteren. Het gaat onder meer om het Nederlandse Microsure, dat zich richt op robot-geassisteerde microchirurgie. Het bedrijf haalde in totaal 38 miljoen euro aan investeringen op voor het afronden van de ontwikkeling van zijn nieuwste microchirurgierobot, en het uitvoeren van klinische testen.

Een ander voorbeeld in het Franse Quandela, dat zich richt op kwantumfotonica. Het bedrijf ontwikkelt full-stack optische quantumcomputers, die zowel via de cloud als on-premises beschikbaar zijn. Quandela haalde 50 miljoen euro op bij investeerders voor de ondersteuning van zijn internationale uitbreiding en verdere ontwikkeling.

Het derde voorbeeld is het Spaanse Methinks, dat zich specialiseert in de detectie en het beheer van patiënten met een acute beroerte met behulp van kunstmatige intelligentie (AI). Deze partij haalde 2,5 miljoen euro aan converteerbare leningen op.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Rudy en Peter Skitterians via Pixabay

Amazon lanceert nieuwe mobiele robot die 1.100 kilogram kan tillen

Amazon lanceert een nieuwe mobiele robot, die het gaat inzetten in zijn fulfillmentcentra. De robot kan ruim 1.100 kilogram tillen en moet de efficiëntie en de veiligheid in de centra verhogen.

Het gaat om Titan, die specifiek is gericht op het tillen van zware lasten in de fulfillmentcentra van Amazon. Zo wil de Amerikaanse e-commercegigant de veiligheid verhogen en efficiëntie vergroten.

Amazon ontwikkeld al langer in eigen beheer mobiele robots. Deze activiteiten stammen voort uit de overname van Kiva Robotics in 2012. Na de overname van Kiva bracht Amazon de activiteiten van dit bedrijf onder in Amazon Robotics. Robots van Kiva werden gebruikt door diverse grote partijen, waaronder Staples en Office Depot. De contracten met deze organisaties zijn door Amazon niet verlengd; het bedrijf maakt nu exclusief gebruik van de robots.

Gebaseerd op eerdere robots

Eerder ontwikkelde Amazon onder meer Hercules, de voorloper van Titan. Hercules is tot nu toe de meest breed ingezette mobiele robot binnen Amazon. Titan is een upgrade ten opzichte van Hercules. Zo kan Titan twee keer zoveel gewicht vervoeren als Hercules.

Ook zijn technologieën uit diverse eerdere robots van Amazon terug te vinden in Titan. Denk hierbij aan de batterij en het oplaadbeheersysteem van Hercules, en de computervision, obstakeldetectie en beheersystemen van de mobiele robot Xanthus. Daarnaast zijn hardwarecomponenten van Proteus gebruikt voor het beheer van het besturingssysteem op de robot, dat het onder meer mogelijk maakt routes te plannen en af te leggen. Ook zorgt dit besturingssysteem voor communicatie met andere systemen in de fulfillmentcentra van Amazon.

Het e-commercebedrijf wil Titan allereerst gaan inzetten voor het vervoeren van grote objecten. Denk hierbij aan huishoudelijke apparaten, maar ook aan pallets met diervoeding.

Opslagsysteem Sequoia

Op termijn wil Amazon het takenpakket van Titan uitbreiden. Zo voorziet het onder meer integratiemogelijkheden met Sequoia, een op containers gebaseerde opslagoplossing ontwikkeld door Amazon. Het e-commercebedrijf wil Titan in dit geval inzetten voor het vervoeren van producten in zijn opslagruimte, en producten direct afleveren bij werknemers.

Sequoia is een technologie die in oktober door Amazon is geïntroduceerd. De technologie stelt Amazon in staat in zijn fulfillmentcentra producten 75% sneller te identificeren en op te slaan. Zo wil het bedrijf producten sneller online te koop kunnen aanbieden, orders tot 25% sneller kunnen verwerken en de bezorging van producten voorspelbaarder maken.

Bron: Amazon
Bron: Amazon

Meerdere robotsystemen maken onderdeel uit van Sequoia. Het systeem combineert onder meer mobiele robots, gantry-robots en robotarmen. Mobiele robots transporteren producten in containers naar een gantryrobot. Deze stuurt de containers door naar werknemers, die hieruit de benodigde producten kan pakken. Ook kan de robot indien nodig containers bij- of hervullen.

Uitrol van Titan in San Antonio

Het SAT1 fulfillmentcenter van Amazon in het Amerikaanse San Antonio, Texas gaat als eerste aan de slag met Titan. Dit centrum is in 2013 gelanceerd en is specifiek gericht op het verwerken grotere, omvangrijkere producten. Amazon wil met behulp van Titan onder meer de veiligheid van werknemers in het centrum vergroten, en tegelijkertijd de efficiëntie in het centrum naar een hoger niveau tillen.

Amazon produceert de Titan-robots in zijn innovatiehub in de Amerikaanse staat Massachusetts. Deze locatie opende in 2021 zijn deuren; Amazon investeerders ruim 40 miljoen dollar in de ontwikkeling.

Humanoïde robot Digit

De Amerikaanse e-commercegigant kondigde in oktober ook aan een robot van partner Agility Robotics te gaan testen: Digit. Het gaat om een humanoïde robot met armen en benen, die zij-aan-zij met werknemers aan de slag kan. Digit kan objecten oppakken en manipuleren, op een manier die vergelijkbaar is met menselijke werknemers. Amazon wil Digit initieel inzetten voor eenvoudige taken, zoals het oppakken en verplaatsen van lege containers met het oog op hergebruik.

Digit (bron: Amazon)
Bron: Amazon

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Amazon

NurseAssist dringt valse meldingen over valpartijen terug

Een nieuwe camera-oplossing herkent mensen die vallen en mensen die hun bed verlaten, en slaat in dit geval automatisch alarm bij zorgverleners. De camera helpt hiermee het aantal valse alarmmeldingen terug te dringen, verlaagt de werkdruk en optimaliseert de inzet van zorgverleners.

Het gaat om NurseAssist, dat is ontwikkeld door Mobotix en Kepler Vision Technologies (Kepler). De oplossing is gericht op de ouderenzorg, ziekenhuizen en zorginstellingen. Het gaat om een Mobotix C17 Hemispheric Indoor Camera, in combinatie met een vision-oplossing van Kepler.

Kepler richt zich specifiek op het ontwikkelen van vision-software voor de zorgsector, waarbij kunstmatige intelligentie (AI) een belangrijke rol speelt. De oplossingen monitoren het welzijn van de patiënten, zonder hierbij beelden op te slaan met het oog op privacy. De software alarmeert indien nodig automatisch zorgpersoneel.

Valpartijen tegengaan

NurseAssist helpt hiermee een omvangrijk probleem in de zorg tegen te gaan: valpartijen van ouderen, zieken of zorgbehoevende personen. Dergelijke valpartijen kunnen grote gevolgen hebben. Denk daarbij aan botbreuken en andere verwondingen, die in sommige gevallen zelfs tot overlijden van de patiënt kunnen leiden.

Al langer zijn er systemen die patiënten monitoren op valpartijen. In de praktijk genereren deze systemen echter relatief veel valse alarmmeldingen. Zo blijkt uit onderzoek van Kepler bij een Nederlandse zorgverleners met een zorgfaciliteit met 16 patiënten dat per week maar liefst 1.500 valse meldingen worden gerapporteerd. In veel gevallen gaat het hierbij om meldingen die worden veroorzaakt door onder meer huisdieren die op bed springen, een kussen dat van bed valt of zelfs een gordijn dat in de wind beweegt.

Aantal valse meldingen terugdringen

In samenwerking met Mobotix wil Kepler het aantal valse meldingen met behulp van NurseAssist terugdringen. De oplossing is getest in de eerder genoemde zorgfaciliteit. De oplossing blijkt hier op dagelijkse basis een besparing van drie werkuur op te leveren. Daarnaast gaat NurseAssist ‘alarmvermoeidheid’ tegen, waarmee de partijen doelen op het afnemend gevoel van urgentie dat kan ontstaan na een groot aantal valse meldingen te hebben ervaren. Dit kan ertoe leiden dat in een echt noodgeval trager of zelfs niet de benodigde hulp wordt geboden.

Mobotix levert voor de oplossing de Mobotix C17 Hemispheric Indoor Camera. het gaat om een zogeheten hemisferische camera, die een zeer brede kijkhoek biedt. Dit voorkomt blinde vlekken in de kamer die wordt gemonitord.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Mobotix

NLR en ROGER bouwen testfaciliteit voor groene waterstof

Het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en ROGER tekenen een overeenkomst voor de realisatie van een kleinschalige waterstofproductie en testfaciliteit voor groene waterstof. De faciliteit maakt het mogelijk waterstoftechnologie in realistische omstandigheden te demonstreren en valideren. De testfaciliteit is beschikbaar voor zowel NLR en ROGER als externe partijen.

Met behulp van een elektrolyser is het mogelijk water om te zetten in waterstof en zuurstof. Dit proces verbruikt energie. Indien hiervoor energie opgewekt met behulp van fossiele brandstof is sprake van grijze waterstof. Is deze energie duurzaam? Dan gaat het om groene energie. Dit is in de praktijk echter een uitdaging. Zo zet Nederland al langer in op de productie van waterstof, maar is de hoeveelheid groene waterstof die we produceren vooralsnog zeer beperkt.

Innovaties versneld op de markt brengen

Met de nieuwe waterstofproductie en testfaciliteit willen NLR en ROGER innovaties versneld op grote schaal op de markt brengen. De faciliteit moet onder meer bijdragen aan het terugdringen van de kosten van waterstof, en zo de transitie naar emissievrije energiedragers versnellen. De locatie moet vanaf 2025 operationeel zijn. De faciliteit staat gepland op de locatie van NLR in Marknesse, Flevoland.

NLR wil via de samenwerking met ROGER kennis opbouwen en onderzoek doen naar de toepassing van waterstof in de luchtvaartsector. Denk daarbij aan een vliegtuig met elektrisch aangedreven propellers. Waterstof kan hierbij als energiedrager zetten, waarbij een brandstofcel de waterstof omzet in elektrische energie.

Het centrum wil in 2025 een eerste vlucht op waterstof maken met een elektrische aangedreven onderzoeksvliegtuig. Het gaat hierbij om de Pipistrel Velis Electro met registratie PH-NLX. Dit is het eerste elektrische vliegtuig dat in Nederland is geregistreerd en is in november 2020 onthuld door toenmalig minister van Infrastructuur Cora van Nieuwenhuizen.

‘Waterstof-elektrolyse op industriële schaal valideren’

Michel Peters, CEO van NLR: “Voor NLR is dit een logische stap om eraan bij te kunnen dragen dat de luchtvaart in 2050 klimaatneutraal zal zijn. Waterstof is daarbij voor NLR een belangrijke pijler. De samenwerking met ROGER biedt ons de mogelijkheid om kennis verder op te bouwen door gecombineerde faciliteit op industrieel schaal waterstof-elektrolyse te kunnen valideren. NLR zal bovendien ook zelf afnemer van de groene waterstof zijn, met name bedoeld voor onze drones, materiaal- en constructieonderzoek.”

NLR bundelt zijn krachten met ROGER, aangezien deze partij op diverse plekken in Nederland grote productielocaties voor groene waterstof ontwikkelt. Hiermee wil ROGER bedrijven een emissievrije oplossing bieden voor het aandrijven van hun voertuigen, vaartuigen, vliegtuigen en zware werktuigen. ROGER zocht echter een locatie waar het productie en onderzoek op kleine maar representatieve schaal kan combineren.

Aad Bruggeman, CEO van ROGER: “Voor ROGER is het uitvoeren van, participeren in en bevorderen van onderzoek en ontwikkeling een fundamenteel onderdeel van haar missie en strategie. We willen koploper zijn in de ontwikkeling en toepassing van geavanceerde technologieën en processen, die de productie en toepassing van groene waterstof nog effectiever en kostenefficiënter maken. De samenwerking met een gerenommeerd onderzoeksinstituut als NLR is een unieke kans om de transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energiedragers te versnellen.”

Fokker Next Gen

Naast NLR werkt ook onder meer Fokker Next Gen aan een vliegtuig op waterstof. Het gaat in dit geval om een vliegtuig op basis an de Fokker 100, dat uiteindelijk vluchten tot 2.500 kilometer moet kunnen maken op waterstof. Hierdoor moeten alle bestemmingen binnen Europa op een CO2-neutrale wijze bereikbaar worden. Fokker Next Gen wil de waterstof-gebaseerde Fokker in Nederland gaan produceren, al vindt de assemblage mogelijk wel in een ander land plaats. Het bedrijf werkt momenteel aan een eerste exemplaar van een omgebouwde Fokker 100, die in 2027 het luchtruim moet kiezen.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Afbeelding: akitada31 via Pixabay

Teruglopende vraag naar EV’s door onzekerheid over kosten

Autodealers zien de vraag naar elektrische auto’s teruglopen. Potentiële klanten zijn met name onzeker over de kosten van elektrische rijden in de nabije toekomst, waarbij onder meer de veranderende regels rondom de motorrijtuigenbelasting (MRB) een belangrijke rol speelt. Denk echter ook aan de teruglopende prijzen van elektrische voertuigen (EV), waardoor klanten geneigd zijn de aankoop uit te stellen.

Wie op dit moment over een EV beschikt, hoeft hierover geen MRB te betalen. Dat verandert echter vanaf 2025. EV-rijders moeten dan een kwart van de reguliere MRB betalen, waarna zij in 2026 het volle tarief moeten betalen. In de praktijk zijn veel EV’s echter relatief zwaar door de aanwezigheid van accupakketten; het gewichtsverschil met een brandstofauto is al snel 300 tot 600 kilogram. Dit kan dan ook tot extra kosten leiden voor EV-bezitters.

‘Gewichtscorrectie voor MRB nodig’

Dealers zien dit terug in de interesse vanuit kopers. “Kopers zijn onzeker. Wat ons betreft is deze belastingmaatregel geen gelopen race. Er moet een gewichtscorrectie komen voor de motorrijtuigenbelasting, anders haken kopers af en halen we de klimaatdoelen niet”, zegt Paul de Waal van Bovag tegen het AD.

De teruglopende vraag is nog niet direct in cijfers terug te zien. Maarten van Biezen van de Vereniging Elektrische Rijders wijst tegenover het dagblad op bestelling die al vorig jaar zijn geplaatst. Met nieuwe orders gaat het juist slechter. Ook wijst Van Biezen op de subsidiepot voor de aankoop van een EV, die aan het einde van het jaar voor het eerst waarschijnlijk niet op zal zijn.

De teruglopende verkoopcijfers zijn ook van invloed op de positie van Nederland wat betreft EV-verkopen. Van Biezen meldt dat het aandeel EV’s in autoverkopen in zowel Denemarken, Finland, Noorwegen als Zweden inmiddels hoger is dan in Nederland.

Prijsoorlog

Tegelijkertijd is er ook een prijsoorlog gaande in de automotive-sector. Met name het Amerikaanse Tesla speelde hierbij een belangrijk rol; het bedrijf ontkende de prijzenoorlog met forse prijsverlagingen die Tesla tot de dag van vandaag doorvoert.

KPMG meldde onlangs al dat andere autofabrikanten waaronder Volkswagen, BMW en Ford inmiddels Tesla lijken te volgen. Tegelijkertijd zetten fabrikanten steeds meer in op goedkopere EV’s, met een prijskaartje van minder dan 30.000 dollar. Deze prijsoorlog leidt ertoe dat consumenten afwachtend worden en hun aankoop uitstellen.

Ford annuleert accufabriek in Turkije

Ook autofabrikant Ford ziet de vraag naar EV’s teruglopen. Het bedrijf wilde samen met LG en het Turkse Koc Holding een nieuwe fabriek voor EV-accu’s openen in Turkije. Koc Holding trekt zich echter terug uit de overeenkomst die hiervoor is gesloten, meldt Reuters. Het industriële conglomeraat wijst op de huidige marktomstandigheden op de EV-markt, en wil de investering daarom niet doorzetten.

Ook Volkswagen Group stelt de komst van nieuwe accufabrieken voorlopig nu het de groei in EV-verkopen ziet afvlakken, meldt topman Oliver Blume aan Reuters. Het Duitse automerk zet voorlopig in op een tweetal Europese zogeheten gigafactories: in het Duitse Salzgitter en het Spaanse Valencia. Nieuwe accufabrieken staan vooralsnog niet op de planning.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: geralt via Pixabay

Onderzoekers laten twee microrobots samen passieve objecten manipuleren

Onderzoekers van het Surgical Robotics Laboratory van de Universiteit Twente zijn erin geslaagd twee microrobots samen passieve objecten in een 3D-omgeving op te laten pakken, verplaatsen en in elkaar zetten. Dit kan onder meer nieuwe mogelijkheden bieden voor biomedische toepassingen.

Bij sommige operaties kan een chirurg het te opereren deel in de praktijk niet tot nauwelijks bereiken. Microrobots kunnen uitkomst bieden. Deze robots kunnen kleiner zijn dan een zoutkorrel, en op deze manier eenvoudig hun weg vinden door het menselijk lichaam. Dankzij de uitvinding van de onderzoekers van het Surgical Robotics Laboratory is het mogelijk twee van deze microrobots met elkaar te laten samenwerken.

Kubussen verplaatsen en stapelen

De onderzoekers lieten twee microrobots van één millimeter groot verschillende handelingen uitvoeren. Zo konden de robots onder meer kleine kubussen oppakken, deze verplaatsen of de kubussen op elkaar stapelen. Dit deden de robots in een 3D-omgeving, waarin zowel omhoog, omlaag en naar links, rechts, voren en achteren konden bewegen.

De microrobots zijn magnetisch. Dit brengt uitdagingen met zich mee. Net zoals gewone magneten plakken de microrobots aan elkaar indien zij te dicht bij elkaar in de buurt komen. De onderzoekers van het Surgical Robotics Laboratory hebben deze eigenschap in hun voordeel ingezet. Zij maakten gebruik van een op maat gemaakte controller, waarmee het team de individuele robots kon bewegen en kon besturen hoe ze op elkaar reageerden.

Biocompatibel

De robots in kwestie zijn biocompatibel. Dit betekent in de praktijk dat zij geen schadelijke reacties veroorzaken in het menselijk lichaam. Daarnaast zijn zij ook in moeilijk bereikbaar en zelfs afgesloten ruimtes bestuurbaar. “We kunnen biomedische monsters op afstand manipuleren zonder ze te besmetten. Dit kan bestaande procedures verbeteren en de deur openen naar nieuwe”, zegt Piñan Basualdo, postdoctoraal onderzoeker bij het Surgical Robotics Laboratory.

Het project maakt onderdeel uit van het Europese RĔGO-project, dat onderdeel is van het Horizon Europe-programma. Het RĔGO-project is gericht op de ontwikkeling van een innovatieve set AI-gestuurde, microgrote, ongebonden, stimuli-responsieve zwermen robots.

De onderzoekers hebben hun bevindingen gepubliceerd in een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Advanced Intelligent Systems.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: fernando zhiminaicela via Pixabay

Stijgende kosten van EV’s vormen barrière voor omarming

De stijgende kosten van elektrische voertuigen (EV’s) kunnen de transitie naar elektrisch rijden vertragen en schaden. Zowel de aanschafprijs als de laadprijs blijft stijgen, waarbij steeds meer consumenten de kosten als belangrijkste barrière zien.

Hiervoor waarschuwt adviesbureau KPMG in een nieuw rapport. Het onderzoek is gebaseerd op een onderzoek onder leidinggevende in de Europese automotivesector. Zij wijzen erop dat hoewel de verkoopcijfers van EV’s in Europa momenteel nog altijd groeien, deze groei in geding komt door de stijgende kosten van EV’s.

Geopolitieke spanningen

Onder meer geopolitieke spanningen zijn van invloed op de levering en beschikbaarheid van kritieke grondstoffen voor accu’s voor EV’s. Ook de toevoer van elektriciteit naar Europa is door geopolitieke spanningen verstoord.

Deze verstoringen zijn ook van invloed op de EV-markt. Zo concludeert KPMG dat EV-modellen die voldoen aan de verwachtingen voor klanten of deze overstrijden nog altijd toekomstmuziek is.

Omslagpunt varieert per land

De aanschafprijs van een EV is van directe invloed op de omarming van de voertuigen. Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat het omslagpunt waarop mensen bereid zijn EV’s te omarmen varieert per Europees land. Zo ligt dit omslagpunt in Duitsland op 38.023 euro, in Noorwegen op 36.737 euro en in Frankrijk op 31.820 euro. Het omslagpunt is het laagste in het Verenigd Koninkrijk met 20.883 euro.

Consumenten zien prijs in toenemende mate als een obstakels voor de omarming van een EV. Zo gaf in 2021 nog 54% van de Nederlanders aan dat dit het geval was, terwijl dit percentage in 2022 was gestegen naar 66%. Ook in andere landen is een vergelijkbare stijging zichtbaar. Zo is het percentage consumenten die prijs als belangrijkste obstakel noemt gestegen van 40% in 2021 tot 61% in 2022. In het Verenigd Koninkrijk steeg het percentage van 53% naar 58%, terwijl in Frankrijk een stijging zichtbaar is van 49% naar 53%.

EV is gemiddeld 27% duurder

De gemiddelde verkoopprijs van EV’s in Europa is relatief stabiel. Wel blijft het verschil in aankoopprijs tussen een EV en auto met verbrandingsmotor met 27% fors. Dit percentage is in 2022 niet gestegen ten opzichte van een jaar eerder. De meerprijs die klanten betalen voor een EV varieert overigens per land.

De grootste factor in de hogere prijs van een EV is de kosten van de accu’s, die goed zijn voor 30 tot 40% van het totale kostplaatje. Deze kosten zijn onder meer toe te schrijven aan de kosten van de benodigde grondstoffen. De prijzen van accu’s dalen overigens al langere tijd. Waar een accu in 2010 nog 1.200 dollar per kWh kostte, bedroeg de prijs in 2021 nog slechts 141 dollar per kWh.

Tegelijkertijd is de prijs van EV-accu’s de afgelopen jaren juist gestegen. Dit is onder meer te danken aan de COVID-19 pandemie, de oorlog in Oekraïne en tekorten aan grondstoffen. Zo zijn de prijzen van een accu van een EV in 2022 met 7% gestegen ten opzichte van een jaar eerder.

Prijsoorlog

KPMG wijst ook op een prijsoorlog die gaande is in de EV-markt. Zo voert Tesla al enige tijd prijsverlagingen door in een poging de vraag naar zijn EV’s te stimuleren. Dit lijkt effect te hebben; de Tesla Model Y was in de eerste maanden van 2023 één van de best verkochte EV’s van Europa.

Andere fabrikanten waaronder VW, BMW en Ford lijken Tesla inmiddels te volgen. Tegelijkertijd zetten fabrikanten in toenemende mate in op de introductie van goedkopere EV’s van minder dan 30.000 dollar.

Hogere laadkosten

KPMG wijst ook op de stijgende laadkosten van EV’s, die de totale kosten van het bezit van een EV doen stijgen. In de meeste Europese landen zijn de kosten – inclusief afschrijving, rente, verzekeringen, belastingen, onderhoud en energie, vergelijkbaar met die van een auto met verbrandingsmotor.

Nederland en Noorwegen zijn hierbij afwijkers; in deze landen zijn de totale kosten van het bezit van een EV aanzienlijk lager dan die van een voertuig met verbrandingsmotor. Het verschil is het grootste in Noorwegen, wat toe te schrijven is aan stimuleringsprogramma’s opgezet door de Noorse overheid.

Gebruikskosten moeten dalen om hogere aanschafprijs te compenseren
KPMG concludeert dat hoewel de gebruikskosten van een EV in veel gevallen relatief vergelijkbaar zijn met die van auto’s met verbrandingsmotor, de gebruikskosten van een EV verder moeten dalen om de hogere aanschafprijs te compenseren. Alleen zo komt de prijs van een EV dichter bij het omslagpunt waarop consumenten besluiten een EV te verkiezen boven een auto met verbrandingsmotor.

Meer informatie is hier beschikbaar.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Goran Horvat via Pixabay

Albert Heijn laat robots bestellingen van klanten inpakken

De deuren van een nieuw Home Shop Center (HSC) van supermarktketen Albert Heijn in Barendrecht zijn onlangs geopend. In het centrum maakt Albert Heijn gebruik van robots om geautomatiseerd bestellingen van klanten in te pakken. Wekelijks gaat het systeem 45.000 bestellingen verzorgen.

Albert Heijn is al langer actief met het bezorgen van boodschappen bij klanten thuis. Het geautomatiseerde HSC dat het nu opent ondersteunt deze dienstverlening. Robots laden in het centrum producten geheel automatisch in in de bekende blauwe boodschappenkratten die de keten bij klanten thuisbezorgd.

Zo’n 300 robots actief

Het HSC is voorzien van een geautomatiseerd netwerk van rails. In totaal zijn zo’n 300 robots actief in het systeem. Zij rijden met in totaal 45.000 bakken door het centrum en verzamelen zo de boodschappen die klanten bestellen.

De robots richten zich uitsluitend op het verzamelen en inpakken van houdbare producten. Zij werken nauw samen met menselijke medewerkers van Albert Heijn; mensen maken de bestellingen compleet en voegen onder meer verse producten toe.

Foto: Albert Heijn

Samenwerking met Swisslog

De mechanisatie van het centrum is uitgevoerd in samenwerking met Swisslog. Dit bedrijf is gespecialiseerd in magazijnautomatisering voor logistieke processen. Het bedrijf maakt onderdeel uit van de KUKA Groep en telt wereldwijd ruim 14.000 medewerkers. Het levert onder meer automatische opslagsystemen, automatische transport- en conveyorsystemen, pick- en palletiseeroplossingen en ondersteunende software.

Naast het HSC in Barendrecht staat ook de bouw van een gemechaniseerd HSC in Zwolle op de planning. Dit centrum moet medio 2024 zijn deuren openen.

Duurzaamheid

Albert Heijn zet met het nieuwe HSC ook in op duurzaamheid. Zo is het centrum voorzien van ruim 5.400 zonnepanelen, een energiezuinige koelcel, LED-verlichting en een warmtepomp voor de klimaatinstallatie in de kantoren. Ook zijn 63 laadpunten voor elektrische voertuigen aanwezig.

Marit van Egmond, CEO Albert Heijn: “Als grootste e-commerce speler in supermarktland zet Albert Heijn in op innovatie, groei en duurzaamheid. We zoeken hierbij continu naar de nieuwste technologieën om slimmer en efficiënter te kunnen werken. Ik ben trots op de nieuwe stap die we in ons HSC in Barendrecht zetten. Hiermee boren we weer een nieuwe mogelijkheid aan om te blijven groeien met e-commerce, rekening houdend met de krapte in de arbeidsmarkt.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto’s: Albert Heijn

Digital twin van menselijk hart maakt gepersonaliseerdere behandeling mogelijk

Een zogeheten digital twin van het menselijke hart moet helpen de behandeling van hartziekten beter af te stemmen op het klinisch profiel van individuele patiënten. Ook moet de digital twin leiden tot minder invasieve operaties en zo de hersteltijd van patiënten verkorten, en tegelijkertijd het gebruik van proefdieren voor onderzoeksdoeleinden terugdringen.

‘Het digitale tweelinghart’ is een computermodel dat de werking van het menselijk hart simuleert. Het model is in gebruik door onderzoekers van het CARIM onderzoeksinstituut in Maastricht, dat zich richt op cardiovasculaire ziekten. CARIM is onderdeel van Maastricht University. Postdoctoraal onderzoeker Aurore Lyon gaat in een artikel op de website van de universiteit in op de digital twin en de impact hiervan op onderzoek.

Computermodel van het hart

“Een digitaal tweelinghart is een computermodel van het hart, gebaseerd op echte menselijke gegevens. We simuleren het menselijk hart hiermee. Door te werken met data van echte mensen kunnen we de virtuele modellen steeds nauwkeuriger en gepersonaliseerder maken. Zij helpen ons een beter begrip te krijgen van hartziekten. Zo kunnen zij bijvoorbeeld aantonen welke patiënten meer risico lopen op plotse hartdood. Cruciale informatie als het gaat om preventie, want als we weten welke patiënten meer risico lopen kunnen we dit vroegtijdiger detecteren en mogelijk voorkomen”, zegt Lyon.

Een digital twin kan onder meer inzicht geven in de effecten die specifieke behandelingen zullen hebben op een patiënt. In dit geval passen de onderzoekers de behandeling eerst toe op de digital twin om de effecten in kaart te brengen. Pas nadat de behandeling op het digitale model succesvol blijkt, wordt deze toegepast op de patiënt zelf. Lyon: “Het zal nog wel even duren voordat we er zijn. Ieder mens is immers anders en daarom moeten we ook rekening houden met kenmerken als geslacht, onderliggende ziekten en patiëntgeschiedenis, maar ook met biologische variabelen. We boeken echter aanzienlijke vooruitgang.”

Lyon bracht als onderdeel van haar onderzoek verschillen in ECG’s van een groep patiënten in kaart. Op basis hiervan maakte zij onderscheid tussen drie subgroepen, en onderzocht of er verschillen zijn in de kans op plotse hartdood. Dit bleek bij één van de drie groepen inderdaad het geval. Nader onderzoek met behulp van virtuele modellen leidde tot verschillende verklaringen hiervoor.

Grote impact op patiënten

De impact van het digitale tweelinghart is volgens Lyon groot. Enerzijds wijst zij op impact op de patiënt en het verloop van diens ziekte. Zo kunnen artsen met behulp van het virtuele model patiënten sneller, gepersonaliseerder en nauwkeuriger informatie geven op basis van feiten en data. Dit betekent ook dat de behandeling sneller van start kan gaan en beter is afgestemd op de individuele patiënt.

Anderzijds maakt het digitale tweelinghart het mogelijk samen te werken met farmaceutische bedrijven aan de ontwikkeling van medicatie, therapieën en apparaten die zijn afgestemd op een specifieke groep patiënten, en op termijn zelfs een individuele patiënt. Zo is het testen van een hypothese op een echte patiënt ethisch gezien niet mogelijk, iets waarbij een virtueel model uitkomst biedt.

Digital twin kan onderzoek ondersteunen

De digital twin kan tegelijkertijd onderzoek ondersteunen. “Stel je voor dat een ziekte een specifiek molecuul in het hart aantast; iets op kleine schaal. We weten dan niet zo goed hoe dat zich vertaalt naar de patiënt. In de praktijk wordt zoiets dan op cellulair niveau (onder de microscoop) of bij de patiënt bestudeerd. Tot nu toe waren dit gescheiden werelden. Met het digitale tweelinghart kunnen we de effecten op cellulair niveau vertalen naar de patiënt en weer terug. Zo brengen we die werelden bij elkaar”, legt Lyon uit.

Lees voor meer informatie over de digital twin het artikel op de website van Maastricht University.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: PublicDomainPictures via Pixabay

Aantal overnames en fusies in maakindustrie met 20% gestegen 1,2 miljoen euro subsidie voor het Quantum Application Lab Porsche investeert honderden miljoenen in Duitse fabriek Miljard euro aan EU-financiering voor deep tech-bedrijven goedgekeurd Amazon lanceert nieuwe mobiele robot die 1.100 kilogram kan tillen NurseAssist dringt valse meldingen over valpartijen terug NLR en ROGER bouwen testfaciliteit voor groene waterstof Teruglopende vraag naar EV’s door onzekerheid over kosten Onderzoekers laten twee microrobots samen passieve objecten manipuleren Stijgende kosten van EV’s vormen barrière voor omarming Albert Heijn laat robots bestellingen van klanten inpakken Digital twin van menselijk hart maakt gepersonaliseerdere behandeling mogelijk

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven