De vraag naar auto’s vanuit de Europese markt is in september 2023 met 9,2% gestegen. In totaal zijn 861.062 auto’s verkocht in de Europese Unie (EU), waarmee de Europese markt zijn veertiende maand van aaneengesloten groei doormaakt. De meeste verkochte voertuigen zijn op dit moment hybride voertuigen, al dan niet met een stekker.
Dit blijkt uit cijfers van de European Automobile Manufacturers’ Association (ACEA). Volledig elektrische voertuigen (EV’s) waren in september 2023 goed voor 14,8% van alle verkochte voertuigen. Dit is een lichte stijging van de 14,1% in dezelfde periode een jaar eerder. Het is de derde maand in 2023 waarin de vraag naar EV’s de vraag naar dieselauto’s overstijgt.
Ook naar hybride voertuigen is relatief veel vraag. Zo is 27,3% van alle verkochte voertuigen in de EU in september een hybride voertuig (HEV), terwijl 8,2% een plug-in hybrid (PHEV) is. Samen zijn de twee varianten goed voor 35,5%.
Tegelijkertijd blijft de vraag naar voertuigen op fossiele brandstoffen fors. Zo is 34,1% van alle verkochte auto’s in september nog altijd voorzien van een benzinemotor. 12,7% van de verkochte auto’s is een dieselvoertuig.
in september 2023 zijn in totaal 127.149 EV’s verkocht. Tussen de verschillende EU-lidstaten zijn grote verschillen zichtbaar. Zo zijn Nederland (+70.8%), Zweden (+60.7%) en Frankrijk (+34.2%) positieve uitschieters binnen dit segment. Duitsland doet het momenteel juist slecht; de vraag vanuit Duitsland is met maar liefst 28,6% teruggelopen. ACEA wijst als verklaring op het aflopen van incentives voor private kopers.
Tegelijkertijd is de vraag naar HEV’s vanuit Duitsland juist het sterkst gestegen. De Duits vraag nam met 44,1% toe. Ook vanuit Italië (+34,8%) en Frankrijk (+30,2%) is de vraag sterk gestegen. Als we kijken naar de gehele Europese markt is de vraag naar HEV’s met 28,8% gestegen. In absolute aantallen zijn in de eerste drie kwartalen van 2023 bijna 2 miljoen HEV’s verkocht.
De vraag naar PHEV’s is relatief stabiel in de EU, met een stijging van 0,4%. In totaal zijn 70.578 PHEV’s verkocht in september 2023. Positieve uitschieters in dit segment zijn Frankrijk (+35,1%) en België (+71,4%). Ook in dit segment is de Duitse vraag met -45,7% sterk teruggelopen. Duitsland is tegelijkertijd nog altijd de grootste afzetmarkt voor PHEV’s. In totaal is het marktaandeel van PHEV’s in de EU teruggelopen van 8,9% naar 8,2%.
De Europese markt voor benzineauto’s is in september 2022 met 5,5% gegroeid. tegelijkertijd loopt het marktaandeel van deze voertuigen echter terug van 35,3% naar 34,1%. Ook in dit segment zien we grote verschillen tussen EU-lidstaten. Zo is de vraag vanuit Italië met maar liefst 32,2% gestegen. Duitsland volgt met een stijging van 9,1%. Andere markten waarin meer vraag naar benzineauto’s is zijn Spanje (+3,2%) en Frankrijk (+1,4%).
De vraag naar dieselauto’s loopt juist terug en is met 12,5% gedaald in september. Een uitzondering is Duitsland, waar de vraag juist met 4,6% steeg. In de meeste andere EU-lidstaten liep de vraag naar dieselauto’s juist terug. Diesel is nu goed voor 12,7% van de markt voor personenauto’s. Dit was in september vorig jaar nog 15,9%.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron foto: Pixabay / Paul Brennan
De vraag naar servicerobots voor professioneel gebruik stijgt. In totaal zijn 158.000 servicerobots verkocht in 2022, wat een stijging is van 48%. Onder meer een tekort aan personeel draagt bij aan groeiende vraag.
Dit blijkt uit cijfers die de International Federation of Robotics (IFR) deelt. “De servicerobot-markt ontwikkelt zich razendsnel”, aldus Marina Bill, President van de IFR. “Een tekort aan vaardige medewerkers en een gebrek aan werknemers die servicetaken willen uitvoeren stimuleert de vraag. De IFR identificeert wereldwijd bijna 1.000 leveranciers van servicerobots die autonome diensten leveren.”
De stijging is het grootst als het gaat om toepassingen in hospitality, waar in 2022 in totaal 24.500 servicerobots in gebruik zijn genomen. Dit komt neer op een stijging van 125% ten opzichte van een jaar eerder. Het gaat hierbij onder meer om robots die mensen begeleiden, informatie aanreiken of gericht zijn op telepresence.
Ook de inzet van servicerobots voor transport en logistiek stijgt. In totaal namen partijen in 2022 zo’n 86.000 servicerobots voor deze doeleinden in gebruik. Dit is 44% meer dan een jaar eerder.
Deze categorie is overigens breed. Het gaat hierbij niet alleen om robots die bijvoorbeeld goederen transporteren in distributiecentrum, maar ook om robots die bijvoorbeeld in een restaurant eten en/of drinken rondbrengen. De verkoop van dergelijke robots voor gebruik in open binnenomgevingen waarin publiek aanwezig is is met 78% gestegen tot 37.300 units.
Ook in de agrarische sector zijn servicerobots steeds populairder. De vraag vanuit deze sector is met 18% gestegen tot 8.000 servicerobots in 2022. De robots voeren allerlei taken uit, variërend van het reinigen van stallen tot het melken van koeien.
Verschillende factoren dragen bij aan de groeiende vraag. Denk hierbij aan een gebrek aan menselijke werknemers in veel agrarische regio’s, maar ook vraag naar duurzamere vormen van landbouw en veeteelt.
Bedrijven zetten robots ook steeds vaker in voor het uitvoeren van schoonmaaktaken. In 2022 zijn bijna 6.900 servicerobots voor dit doeleinden verkocht. Dit komt neer op een stijging van 8% ten opzichte van een jaar eerder.
De belangrijkste toepassing is het reinigen van vloeren; 4.900 servicerobots zijn hierop gericht, wat een stijging is van zo’n 10%. Deze toepassing is goed voor meer dan 70% van alle servicerobots die in 2022 voor schoonmaaktaken zijn aangeschaft.
Voor medische en zorgtoepassingen zijn de enige toepassingen waarvoor de vraag naar servicerobots in 2022 juist is gedaald. In totaal zijn 9.300 servicerobots voor deze toepassingen verkocht. Dit is 4% minder dan in 2021.
De IFR gaat ook kort in op de consumentenmarkt en laat de grote verschillen tussen de zakelijke en consumentenmarkt zien. Zo produceren fabrikanten servicerobots voor de consumentenmarkt op grote schaal, terwijl de productie voor zakelijke toepassingen doorgaans aanzienlijk kleinschaliger is. Dit is ook terug te zien in de cijfers die de IFR deelt. Zo zijn in totaal 5,1 miljoen servicerobots verkocht aan consumenten in 2022, ten opzichte van 158.000 units voor zakelijk gebruik.
Als we inzoomen op de consumentenmarkt blijkt dat stofzuig- en dweilrobots het grootste segment uitmaken; in totaal zijn in 2022 2,8 miljoen van deze robots verkocht. Denk daarnaast ook aan grasmaairobots, waarvan er 1,1 miljoen units over de toonbank gingen in 2022. Servicerobots voor sociale interactie en onderwijs vormen eveneens een groot segment met 157.000 verkochte units in 2022. Educatieve robots zijn hierbij goed voor ongeveer 104.000 units.
Meer informatie over het onderzoek is hier beschikbaar.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Markus Distelrath via Pixabay
Een nieuwe behandelmethode kan de prognose van mannen met terugkerende prostaatkanker aanzienlijk verbeteren. De methode kan hun levensverwachting verlengen, zonder dat hun ziekte verergert.
De methode is ontwikkeld door het Amerikaanse Cedars-Sinai, een ziekenhuis in Los Angeles in de Amerikaans staat Californië. De methode is de afgelopen tijd klinisch getest. De resultaten van deze klinische testen delen de onderzoekers in New England Journal of Medicine.
Prostaatkanker treft steeds meer patiënten. Zij blijkt uit cijfers van het Integraal Kankercentrum Nederland (KNL) dat het aantal nieuwe patiënten met prostaatkanker per jaar in dertig jaar tijd meer dan verdubbeld is. Ongeveer 104 per 100.000 mannen kregen in 2022 de diagnose prostaatkanker. In 2022 was ruim 90% van de patiënten 60 jaar of ouder, terwijl 35% 75 jaar of ouder was.
De ziekte kan zich in verschillende vormen voor doen. In sommige gevallen gaat het om een langzaam groeiende vorm van de ziekte, die geen behandeling vereist. In andere gevallen gaat het om een agressievere vorm, die in veel gevallen met behulp van een operatie of bestraling wordt behandeld.
Prostaatkanker keert helaas in veel gevallen in een later stadium terug. “Bij ongeveer een derde van deze patiënt keert de kanker helaas binnen tien jaar terug”, zegt Stephen Freedland, MD, associate director for Training and Education and the Warschaw, Robertson, Law Families Chair in Prostate Cancer at Cedars-Sinai.
Op dit moment krijgen patiënten met agressief terugkerende prostaatkanker zogeheten androgeen deprivatie therapie (ADT). Dit is een hormoontherapie die als doel heeft de groei van de tumor te stoppen. De groei van prostaatkankercellen is in belangrijke mate afhankelijk van testosteron. Die is een androgeen of mannelijk hormoon, dat voornamelijk in de testikels wordt geproduceerd. De hormoontherapie stopt de productie van testosteron of blokkeert de werking hiervan.
ADT kent echter nadelen. Freedland wijst op twee keerzijdes: de therapie elimineert de aanwezigheid van testosteron niet geheel en de methode kent veel bijwerkingen. “Indien je op ADT gaat, daalt het testosteronniveau in het bloed maar is het niet volledig geëlimineerd”, aldus Freedland. “De zorg is dat de testosteron die aanwezig blijft voldoende kan zijn om de groei van de tumor te stimuleren. Daarnaast houden patiënten niet van het idee dat zij hormonen gebruiken.”
In een klinisch onderzoek onder 1.068 patiënten met prostaatkanker ui 17 landen zijn twee methodes getest. Een derde van de patiënten ontving ADT in combinatie met het medicijn enzalutamide, dat de effecten van testosteron blokkeert. Enzalutamide zorgt zo dat de overgebleven testosteron de groei van kankercellen niet kan stimuleren.
Eveneens een derde van de patiënten ontvingen uitsluitend enzalutamide. Het medicijn is in dit geval ingezet om de werking van testosteron te stoppen, zonder de hoeveelheid testosteron in het bloed te verlagen. De derde en laatste groep patiënten kreeg uitsluitend ADT, wat op dit moment de standaardbehandeling is.
Uit het onderzoek blijkt dat een combinatie van ADT en enzalutamide het risico op uitzaaiing of overlijden met 58% meer verlaagd dan de inzet van uitsluitend ADT. Ook blijkt dat de inzet van uitsluitend enzalutamide het risico op uitzaaiing of overlijden met 37% verlaagt. In beide gevallen is de kwaliteit van leven van patiënten gelijk aan patiënten die uitsluitend ADT ontvangen.
Freedland benadrukt dat de behandeling die het beste aansluit varieert per patiënt. “Hoewel de gecombineerde therapie het risico het meeste terugdringt, kunnen sommige mannen de voorkeur geven aan uitsluitend enzalutamide. Het werkt goed om de verspreiding van kanker of overlijden te voorkomen, met andere bijeffecten die voor sommige mannen acceptabeler kunnen zijn”, aldus de medisch directeur en onderzoeker.
Meer informatie is beschikbaar in New England Journal of Medicine, waarin de onderzoekers hun bevindingen delen.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Darko Stojanovic via Pixabay
Het Eerbeekse XINTC haalt nieuwe financiering op bij investeerders. Het bedrijf wil het geld gebruiken voor het verder opschalen van de productie van zijn elektrolysers voor de productie van groene waterstof.
XINTC ontwikkelt en bouwt schaalbare en modulaire elektrolysers gericht op de productie van groene waterstof. Waterstof is groen indien bij de productie hiervan gebruik is gemaakt van duurzame energie.
Elektrolyse is een proces dat met behulp van elektriciteit water splitst in waterstofgas en zuurstofgas. Hierbij worden twee elektroden in het water gedompeld: een kathode en een anode. Een elektrische spanning tussen deze twee elektroden zorgen dat positief geladen deeltjes naar de kathode bewegen, terwijl negatief geladen deeltjes juist naar de anode bewegen. Dit maakt het mogelijk waterstofgas en zuurstofgas van elkaar te scheiden.
Nederland zet al langer in op de productie en het gebruik van waterstof. Een belangrijke uitdaging hierbij is de duurzame productie van waterstof. XINTC wil hieraan een bijdrage leveren en richt zich voornamelijk op de productie van groene waterstof met behulp van zonne- en windenergie. Tegelijkertijd kan de elektrolyser indien nodig echter ook draaien op reguliere elektriciteit aangeleverd via het elektriciteitsnet, en zo grijze waterstof produceren.
De elektrolyser van XINTC wijkt af van veel andere varianten. Zo is het apparaat geheel uit kunststof vervaardigd en bevat deze geen kritische materialen. Ook is het ontwerp van de elektrolyser afgestemd op het ‘dynamische karakter’ van zonne- en windenergie.
Het gaat om een zogeheten ‘multi-core’ elektrolyser. Dit betekent in de praktijk dat meerdere gasmodules onderling samenwerken. Het doel hierbij is de omzetting van elektrische stroom naar waterstofmoleculen zo efficiënt en duurzaam mogelijk te laten verlopen.
Met zijn modulaire aanpak wil XINTC een oplossing bieden die meegroeit met bedrijven. Zo kunnen partijen relatief klein beginnen en hun waterstofproductie opschalen indien de vraag stijgt. Doordat het bedrijf werkt met gestandaardiseerde elektrolysemodules is het mogelijk de capaciteit stapsgewijs te vergroten; iedere module levert een capaciteit van 5 tot 6 kW. Zo is de waterstofproductie op ieder gewenst moment schaalbaar.
XINTC meldt dat de elektrolyser dankzij het gebruik van technische kunststoffen en een geavanceerde assemblagetechniek vloeistof- en gasdicht is, wat de veiligheid van de unit vergroot. Daarnaast is iedere elektrolyser voorzien van een Module Management Control, die procesbeheer- en monitoring optimaliseert. Deze beheermodule zorgt dat de elektrolyser altijd optimaal efficiënt presteert, ongeacht de werklast.
Wilko van Kampen, CEO van XINTC, licht toe: “Bij een fluctuerende stroomtoevoer zorgt slimme software ervoor dat de productie van waterstof altijd onder de meest gunstige systeemcondities gebeurt. Feitelijk ‘danst’ de elektrolyser mee met de wisselende stroomaanvoer. Verder kan de capaciteit van de elektrolyser eenvoudig worden uitgebreid door extra systeemmodules bij te plaatsen. Maar ook de gaszuiverheid, de stroombron en de uitgangsdruk zijn altijd aan te passen door te extra systeemcomponenten bij te schakelen. Alle onderdelen van de XINTC elektrolyser zijn gestandaardiseerde componenten waarmee je een installatie kunt samenstellen die precies aan de eisen van de klant voldoet; het zijn net LEGO-blokken.”
“Met onze systemen produceer je decentraal waterstof, in tegenstelling tot de bestaande elektrolysers die veelal waterstof produceren op een centrale plaats en voor hun prestatie afhankelijk zijn van een constante energietoevoer”, aldus Van Kampen.
Diverse partijen investeren in XINTC. Het gaat daarbij onder meer om ION+2, een fonds gericht op innovatieve ondernemers in de provincies Gelderland en Overijssel. De middelen van het ION+2-fonds zijn afkomstig uit het REACT-EU-programma van de Europese Unie. Ook een consortium onder leiding van het Goeie Grutten Impactfonds steekt geld in het Eerbeekse bedrijf, evenals twee privateinvesteerders. Eén van deze private investeerders komt uit het Business Angel Netwerk van Oost NL.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Afbeelding: Rony Michaud via Pixabay
De eerste metaverse innovatiehub van de Benelux opent zijn deuren in Eindhoven. Het gaat om 3EALITY, de nieuwste innovatiehub van High Tech Campus Eindhoven. De hub legt de focus op metaverse en spatial computing-technologieën.
Het metaverse is een netwerk van virtuele ruimten, waarin gebruikers met elkaar interactie kunnen hebben. Gebruikers betreden de metaverse met behulp van een VR- of AR-bril, en identificeren zich hierbij als een avatar, wat je kunt zien als een digitale dubbelganger.
De metaverse is in 2021 door Mark Zuckerberg opnieuw op de kaart gezet. Nieuw is het concept echter niet; het komt al voor in een sciencefictionroman die in 1992 verscheen. Zuckerberg zet nu op grote schaal in op de metaverse en doopte zelfs Facebook om tot Meta, wat een verwijzing is naar het concept. Ook investeerder de Meta-topman miljarden dollars in de ontwikkeling van een metaverse.
Ook de High Tech Campus Eindhoven zet nu dus in op metaverse. Het opent hiervoor met 3EALITY de eerste innovatiehub van de Benelux op dit vlak. De hub is aangekondigd op Immersive Tech Day, waar elf demopartners waaronder Epic Games, NVIDIA en Philips innovatieve toepassingen toonden. De lancering volgde kort op het bezoek van Apple-topman Tim Cook aan NXP Semiconductors en de High Tech Campus Eindhoven. Ook Apple zet in op de metaverse met de lancering van de VR-bril Vision Pro.
Met 3EALITY wil de High Tech Campus Eindhoven een ecosysteem van innovatieve bedrijven creëren die werken aan spatial computing en metaverse-applicaties. Spatial computing is een brede term die verschillende technologieën en zogeheten mens-computer-interacties omvat. Het maakt gebruik van camera’s en sensoren om een digitaal model – ook wel een digital twin genoemd – te creëren.
Zo’n digitaal model kan een digitale weergave zijn van mensen, objecten, machines en/of omgevingen. Kenmerkend is dat bij spatial computing een virtuele laag op de echte wereld wordt gelegd. Het lijkt in dat opzicht veel op augmented reality, waarbij dit eveneens centraal staat.
3EALITY gaat ruimte bieden aan partijen die onderdeel willen uitmaken van een dergelijk ecosysteem. Zij kunnen in de innovatiehub onder meer kennis opdoen via evenementen die worden georganiseerd of educatieve programma’s die in samenwerking met onderwijsinstellingen worden opgezet. De innovatiehub krijgt ook een grote gemeenschappelijke ruimte en co-working spaces, waarmee de campus samenwerking wil stimuleren.
Geïnteresseerden partijen kunnen deelnemen aan het ecosysteem als huurder of partner. Huurders krijgen de beschikking over een kantoorruimte en maken deel uit van een gemeenschap die werkt aan innovaties. Ook kunnen zij hun innovaties in de hub of tijdens gerelateerde evenementen tonen.
Partners krijgen ondersteuning vanuit de High Tech Campus bij het presenteren van hun oplossingen en uitbouwen van hun netwerk. Zo krijgen zij onder meer toegang tot een netwerk en tech-community, aan wie zij hun oplossingen en diensten kunnen aanbieden. Ook krijgen zij marketingondersteuning en toegang tot een zakelijke innovatie community. Meer informatie hierover is hier beschikbaar.
De innovatiehub moet bijdragen aan het versterken van de positie van de High Tech Campus Eindhoven als toonaangevende tech hub wereldwijd. “High Tech Campus Eindhoven heeft de ambitie om in 2030 tot de wereldwijd toonaangevende tech hubs te behoren. Om dit te realiseren, nemen we een proactieve rol in het aanjagen van innovatie door fysieke hubs te starten die voortkomen uit technologische trends. Deze hub voegt een softwarelaag toe aan de sterke hardwarelaag van de Campus; een cruciale stap in het realiseren van onze ambitie,” zegt Otto van den Boogaard, CEO van HTCE.
Philipp Werle, business developer emerging tech, voegt hieraan toe: “Als R&D Campus kijken we 10 jaar vooruit. We verwachten dat deze technologieën een grote impact gaan hebben op alle domeinen, en zien het potentieel van de toepassingen die deze technologieën mogelijk maken.”
Met de naam 3EALITY wil de High Tech Campus Eindhoven benadrukken dat we midden in alle digitale transformaties geworteld blijven in de realiteit, waar technologie waarde toevoegt. De ‘3’ in 3EALITY staat voor de driedimensionale evolutie die het internet doormaakt, en alle technologieën die dit ondersteunen.
De innovatiehub is gevestigd op de begane grond en kelder van HTC 37, het voormalige gebouw van Philips Research. De bouw vindt de komende maanden plaats, waarna de opening voor half februari op de planning staat. Naar verwachting nemen dan ook de eerste huurders hun intrek in de hub.
Werle: “Op dit moment zijn we samenwerkingsovereenkomsten aan het afronden met bedrijven die ons voorzien van de benodigde infrastructuur en knowhow op dit gebied. Verder verwachten we dat de eerste innovatieve bedrijven in de hub gevestigd zijn op het moment van opening. Dit is de start van een nieuw cluster van opkomende techbedrijven op High Tech Campus Eindhoven.”
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: High Tech Campus Eindhoven
Afgedankte accu’s uit elektrische voertuigen (EV’s) krijgen minder vaak een tweede leven. Het aandeel accu’s dat in aanmerking komt voor hergebruik is meer dan gehalveerd. Dit lijkt op het eerste oog slecht nieuws, maar is volgens Auto Recycling Nederland (ARN) juist goed nieuws. Zo kennen accu’s een langere levensduur, waardoor zij pas in een later stadium afgedankt worden en minder vaak geschikt zijn voor hergebruik.
Accu’s in EV’s slijten, net als ieder ander onderdeel van een voertuig. Indien de capaciteit van de accu te ver terugloopt, is deze niet meer geschikt voor gebruik in een EV. Dit betekent echter niet dat de accu onbruikbaar is; accu’s kunnen worden hergebruikt in andere systemen en zo een tweede leven krijgen.
Een concreet voorbeeld zijn accu’s uit Nissan Leafs en Kia’s, die bijvoorbeeld worden hergebruikt voor energieopslagsystemen. Zo maakte Nissan in 2019 al bekend afgedankte accu’s uit Nissan Leafs te gaan hergebruiken. Dit aangezien de levensduur van een accu volgens de autofabrikant fors langer is dan die van een Nissan Leaf zelf. Zo gaat een gemiddelde auto volgens Nissan zo’n tien jaar mee, terwijl een accu al snel een levensduur van 22 jaar kent.
Het bedrijf gebruikt de accu’s voor energieopslagsystemen. Zo is in 2018 een opslagsysteem met een capaciteit van 3 MWh gerealisererd in de Johan Cruijf ArenA. Ook biedt het bedrijf energieopslagsystemen aan voor woningen op basis van Nissan Leaf-accu’s.
Ook Kia hergebruikt afgedankte accu’s uit zijn EV’s in energieopslagsystemen. Het werkt hiervoor samen met encore, een start-up die onderdeel is van Deutsche Bahn. encore is al langer actief op dit vlak en biedt onder meer een inleverservice voor gebruikte accu’s aan. Deze batterijen hergebruikt het bedrijf in energieopslagsystemen, die onder meer bij Deutsche Bahn-dochters DB Schenker en DB Cargo zijn geïmplementeerd.
De hoeveelheid accu’s die hiervoor in aanmerking komt loopt dus terug. ARN zamelde in 2022 in totaal 112.617 kilogram aan afgedankte accu’s in. Hiervan kreeg 23% een tweede leven, bijvoorbeeld als onderdeel van een energieopslagsysteem. Dit percentage lag een jaar eerder nog op 53%.
Diverse factoren spelen hierbij een rol. Zo repareren partijen lithium-ion accu’s in auto’s vaker in plaats van een accupakket volledig te vervangen. In dit geval vervangt een reparateur alleen accumodules die daadwerkelijk slecht functioneren. Deze accumodules zijn vaak minder geschikt voor het hergebruik.
Dit is ook terug te zien in de verhouding van complete accupakketen ten opzichte van accumodules die ARN inzamelt. Ruim driekwart van de ingezamelde componenten bestaat inmiddels uit accumodules.
Tegelijkertijd wijst ARN erop dat het tonnage ingezamelde batterijen nog altijd beperkt is in verhouding met het totaal aantal batterijen in het Nederlandse wagenpark. Op basis hiervan concludeert de organisatie dat de batterijen blijkbaar langer meegaan dan vooraf verwacht.
Het totale tonnage dat op jaarbasis wordt ingezameld en gerecycled flucteert in de markt. ARN verwacht dat het aantal ingezamelde batterijen over drie tot vijf jaar fors zal toenemen. Dan is naar verwachting de eerste bulk aan aandrijfbatterijen uit EV’s aan het einde van zijn levensduur.
Batterijen die niet in aanmerking komen voor een tweede leven belanden niet op de vuilnisbelt, maar worden gerecycled. Zij gaan naar een recyclingbedrijf, dat schaarse grondstoffen als kobalt en nikkel terugwint. 77% van de afgedankte autobatterijen is in 2022 gerecycled, ten opzichte van 47% een jaar eerder. Dit proces vindt plaats bij gespecialiseerde bedrijven verspreid over Europa. 23% kreeg een tweede leven, terwijl dit percentage een jaar eerder nog op 53% lag. Hergebruik van autobatterijen vindt vaak plaats via bedrijven die in Nederland zijn gevestigd.
Als we kijken naar specifiek Nederland is 69% van de ingezamelde batterijen en accumodules gerecycled. Dit is meer dan de eis vanuit de overheid, die stelt dat minimaal 50% van het gewicht van ingezamelde lithium-ion accu’s moet worden gerecycled.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Goran Horvat via Pixabay
Fokker Next Gen gaat het 3DEXPERIENCE-platform van Dassault Systèmes inzetten voor de ontwikkeling van zijn door waterstof aangedreven vliegtuig. De partijen tekenen hiervoor een Memorandum of Understanding (MoU).
Het Nederlandse Fokker Next Gen wil passagiers op een CO2-neutrale wijze door Europa vervoeren. Het werkt daarvoor aan een passagiersvliegtuig dat kan vliegen op waterstof. Dit vliegtuig moet in 2035 op de markt verschijnen en vluchten tot 2.500 kilometer mogelijk maken. Alle bestemmingen binnen Europa moeten hierdoor op een CO2-neutrale wijze bereikbaar zijn.
Het vliegtuig moet 120 tot 150 passagiers kunnen vervoeren. Het vliegtuig kan niet alleen vloeibare waterstof als brandstof gebruiken, maar ook duurzame Sustainable Aviation Fuel (SAF) en kerosine. Naast het terugdringen van de milieu-impact richt Fokker Next Gen zich ook op het reduceren van de geluidsproductie van het vliegtuig. Dit moet de overlast die vliegverkeer veroorzaakt verminderen.
De productie van het waterstof-gebaseerde vliegtuig moet in Nederland plaats vinden. Juriaan Kellerman, directeur van Fokker Nexst Gen, wees eerder in een gesprek met het Nederlands Dagblad op de grote investeringen in waterstof vanuit Nederland, onder meer in Rotterdam en Groningen. Het bedrijf ontwikkelt samen met Rolls-Royce een vliegtuigmotor die draait op waterstof.
Het bedrijf werkt momenteel aan een eerste exemplaar op basis van een omgebouwde Fokker 100. Deze moet in 2027 zijn eerste vlucht maken. Het bedrijf wil het ontwerp volgend jaar presenteren.
Voor dit ontwerp gaat Fokker Next Gen dus gebruik maken van het 3DEXPERIENCE-platform van Dassault Systèmes. Dit is een business- en innovatieplatform dat klanten een holistisch en real-time beeld geeft van hun zakelijke activiteiten en ecosysteem.
Het platform doet dienst als een zogeheten ‘single version of the truth’. Dat wil zeggen dat het platform alle relevante data verzameld. Zo voorkomt het platform dat data op verschillende plekken is opgeslagen, wat kan leiden tot afwijkingen en verschillen tussen databronnen. Het platform verbindt professionals, teams, afdelingen en externe spelers. Zij kunnen via 3DEXPERIENCE ideeën samen omzetten in producten, diensten en ervaringen.
Concreet biedt het platform een uniforme omgeving waarin verschillende belanghebbenden kunnen samenwerken aan een project. Daarnaast biedt 3DEXPERIENCE een zogeheten ‘virtual twin’. Hiermee creëren partijen een virtuele weergave van een product of proces. Dit helpt onder meer met het in beeld brengen van complexe systemen, en ondersteunt het verkennen van mogelijkheden en scenario’s.
Onderdeel van het 3DEXPERIENCE-platform is ook de 3DEXPERIENCE Marketplace. Hier kunnen ontwerpers en professionals 3D-componenten van diverse leveranciers vinden in een catalogus met miljoenen onderdelen. Ook kunnen zij ontwerpen uploaden en offertes opvragen voor de productie hiervan.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron: Fokker Next Gen
Bij een hartstilstand telt iedere seconde; hoe sneller de reanimatie wordt opgestart, hoe groter de overlevingskans. Een nieuw horloge moet de snelheid vergroten waarmee een hartstilstand wordt ontdekt en gemeld, en zo de overlevingskans van patiënten vergroten.
17.000 mensen op jaarbasis krijgen in Nederland te maken met een hartstilstand. De impact hiervan is groot, zowel op de omgeving als op de patiënt zelf. Zo ontstaat in veel gevallen blijvende schade, zoals een hersenbeschadiging. Dit kan de kwaliteit van leven aantasten. De snelheid van ingrijpen is van cruciaal belang bij het vergroten van de overlevingskans. Iedere minuut dat reanimatie later start, verlaagt de overlevingskans met 10%.
Al langer zijn er automatische externe defibrillatoren (AED’s) en burgerhulpverlenersystemen beschikbaar die de overlevingskans van patiënten moeten vergroten. Desondanks blijven de overlevingskansen beperkt, onder meer doordat niet altijd iemand in de buurt is. Mensen met een hartstilstand zijn op dit moment vooral afhankelijk van getuigen, die een ambulance kunnen bellen of burgerhulpverleners kunnen inschakelen.
In de praktijk overleeft slechts twintig procent een hartstilstand buiten het ziekenhuis. Een nieuw horloge waaraan wordt gewerkt binnen het Eindhoven MedTech Innovation Center (e/MTIC) moet uitkomst bieden. Het e/MTIC is een strategische samenwerking van het Catharina Ziekenhuis, de Technische Universiteit Eindhoven, Philips Eindhoven, Máxima MC en Kempenhaeghe slaap- en epilepsie centrum. “Bij een hartstilstand telt elke seconde. Met deze nieuwe baanbrekende technologie kunnen we meer levens redden”, zegt Lukas Dekker, cardioloog bij het Catharina Ziekenhuis en hoogleraar aan de TU/e.
“Mensen die een hartstilstand krijgen op een plek waar geen omstanders zijn, hebben nu geen enkele kans om te worden gered. Een technologische oplossing die permanent gedragen kan worden, kan levens redden. Dit soort technologie is dringend nodig om de kans op overlijden of blijvende schade te verminderen.”
Het horloge lijkt in eerste instantie wat betreft werking op een smartwatch, maar is voorzien van meer geavanceerde algoritmen. Deze garanderen een nauwkeurige en betrouwbare detectie van hartstilstanden. Patiënten dragen het horloge om de pols, waarna deze via sensoren variaties detecteert in lichtreflecties door de pulsatiele bloedstroom – het kloppen van het hart.
Dekker: “Veel mensen kennen wel het groene lichtje aan de onderkant van een smartwatch. Om de methoden om een hartstilstand vast te stellen, testen we het horloge momenteel tijdens ingrepen in het ziekenhuis. Patiënten die deelnemen aan de studie dragen het horloge tijdens een ingreep aan het hart, zodat we de signalen kunnen vergelijken met een hartfilmpje en de bloeddrukmetingen.”
Een belangrijk aandachtspunt bij de ontwikkeling van het horloge is de ethische kant. “We kijken zorgvuldig naar aspecten als acceptatie door het publiek. Denk bij dat laatste aan de vraag of je van mensen mag vragen om jarenlang een horloge te dragen dat iemand herinnert aan de kans op plotseling overlijden”, zegt Dekker.
Een van de initiatiefnemers achter het horloge is de Hartstichting. De stichting wil samen met partners vanuit diverse invalshoeken belichten. “Door de combinatie van geavanceerde technologieën, medisch, psychologisch en ethisch onderzoek hopen we de overlevingskansen bij hartstilstanden verder te verbeteren. Hoewel het nog een tijd gaat duren voordat een prototype klaar is dat mensen buiten het ziekenhuis kunnen dragen, zetten we met deze studie alvast een belangrijke eerste stap. Door middel van samenwerking en innovatie kunnen we wellicht een wereld creëren waarin levens gered worden”, meldt Dekker.
Naast de Hartstichting zijn ook diverse andere partijen bij het project betrokken: de TU Eindhoven, de Universiteit Tilburg, Amsterdam UMC, Stan en Philips. De Hartstichting financiert de ontwikkeling vanuit de PPS-toeslag die de Topsector Life Sciences & Health (Health~Holland) beschikbaar heeft gesteld. Deze toeslag is bedoeld ter stimulatie van publiek-private samenwerkingen.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: PublicDomainPictures via Pixabay
Lightyear legt de productie van zijn elektrische voertuigen voorlopig stil. Het bedrijf kan geen nieuwe investeerders vinden, en legt zich daarom de komende tijd toe op de ontwikkeling van zonnedaken voor autofabrikanten.
Dit meldt het FD. Lightyear is een Nederlands bedrijf dat sinds 2016 bestaat. Het Brabants bedrijf is opgericht door door alumni van Solar Team Eindhoven. Het bedrijf wilde een eigen zonneauto op de markt brengen. Het gaat daarbij om de Lightyear 0, een elektrische aangedreven voertuig dat zelf energie kan opwekken met behulp van zonnepanelen die in het dak zijn verwerkt. Zo verkrijgt het voertuig een groot deel van de energie die het nodig heeft om te rijden, zonder hiervoor aan een laadpaal te hoeven hangen.
Zo ver mocht het echter niet komen; begin dit jaar bleek Lightyear in financiële problemen te verkeren. Moederbedrijf Lightyear vroeg op 23 januari uitstel van betaling aan, waarna de werkmaatschappij Atlas Technologies eind januari failliet is verklaard. Atlas Technologies nam de bouw van elektrische voertuigen voor Lightyear voor rekening.
Na dit faillissement zijn mogelijkheden onderzocht om Lightyear een doorstart te laten maken. Het bedrijf hoopte zo de productie te kunnen voortzetten van de Lightyear 2, het tweede model dat Lightyear ontwikkelde. Het model moest aanzienlijk minder duur worden dan de Lightyear 0, de eerste zonneauto die Lightyear op de markt bracht.
Medeoprichter en topman Lex Hoefsloot meldt echter aan het FD dat het niet gelukt is om nieuwe investeerders te vinden. “De autosector toont steeds meer interesse in elektriciteit uit zonnecellen. Dat komt ook door druk van de EU om de autosector te elektrificeren. Maar het denken in zonne-energie zit nog steeds in een vroeg stadium. En in de huidige kapitaalmarkt is het niet gemakkelijk geld op te halen”, zegt Hoefsloot.
Het lijkt er dan ook op dat we op korte termijn de Lightyear 2 niet hoeven te verwachten. Dat betekent echter niet dat het doek volledig valt voor het model; Hoefsloot geeft aan met partners in gesprek te zijn om het op termijn toch op de markt te kunnen brengen. Het voert hiervoor onder meer gesprekken met het Zuid-Koreaanse Sunbo.
Voor nu gaat Lightyear zich echter volledig toeleggen op de productie van zonnepanelen voor autodaken, die het levert aan andere autofabrikanten. Dit doet het bedrijf via Lightyear Layer, dat in Venray is gevestigd.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Lightyear
Transport en Logistiek Nederland (TLN) gaat een samenwerking aan met Dieselgate.com. De partijen willen het voor ondernemers eenvoudiger maken een schadeclaim in te dienen bij autofabrikanten met het oog op het dieselfraudeschandaal.
Het dieselfraudeschandaal draait om de manipulatie van de uitstoot van dieselvoertuigen. De voertuigen stoten hierdoor in de praktijk meer uit dan op papier. Diverse fabrikanten hanteerden deze werkwijze, wat de afgelopen jaren tot veel ophef leidde. De manipulatie vond plaats met behulp van ingebouwde software.
Particulieren konden zich eerder al aansluiten bij claimactie tegen dergelijke fabrikanten. Een voorbeeld is een eerdere acties van stichting VGDES in samenwerking met de Consumentenbond. In deze zaak oordeelde de rechtbank in Den Haag eerder dat eigenaren van zogenoemde ‘sjoemeldiesels’ recht hebben op een schadevergoeding van 3.000 euro. Deze zomer bleek al dat ook eigenaren van tweedehands dieselauto’s mogelijk recht hebben op een dergelijke schadevergoeding.
De schadevergoeding is overigens nog niet definitief; Volkswagen is in beide zaken in beroep gegaan tegen de uitspraak.
Nu kunnen dus ook zakelijke gebruikers van sjoemeldiesels een schadevergoeding indienen. TLN gaat hiervoor een samenwerking aan met Dieselgate.com. Zo willen zij het indienen van een claim voor ondernemers vereenvoudigen. TLN verwacht dat ondernemers een schadevergoeding van tenminste 3.000 euro per nieuw aangeschafte getroffen diesel(bedrijfs)wagen tegemoet kunnen zien. Dieselgate.com spreekt over een vergoeding van 1.500 tot 6.000 euro.
Ook indien ondernemers hun dieselvoertuigen tweedehands hebben aangeschaft of deze hebben geleased kunnen zij aanspraak maken op een schadevergoeding. TLN en Dieselgate.com dienen de claims in in de lopende collectieve procedures tegen de autofabrikanten. Onder meer dieselvoertuigen van Mercedes, Renault, Peugeot, Fiat en Volkswagen uit de bouwjaarperiode 2009 tot 2020 vallen onder de collectieve actie.
TLN noemt de samenwerking van belang, aangezien het dieselfraudeschandaal ook van betrekking is op een substantieel aantal bedrijfswagens. Ondernemers ervaren schade door onder meer een verminderde inruilwaarde en hogere verbruikskosten dan vooraf voorgesteld. Daarnaast brengen hun dieselvoertuigen meer schade toe aan het milieu dan door de fabrikant aangegeven.
De organisatie wijst erop dat ondernemers zich tijdig registreren op het platform. “Vooral als het om voertuigen gaat vanaf 2009, dringt de tijd om zo veel mogelijk relevante voertuiginformatie te achterhalen en veilig te stellen. Geen actie betekent vaak helaas geen vergoeding”, schrijft TLN op zijn website.
Arco Krijgsman, een van de initiatiefnemers van Dieselgate.com: ‘Wij ontzorgen bedrijven die zich via het platform melden van a tot z. De urgentie zit in het zoeken en veiligstellen van alle voertuiginformatie, waarvan in de loop der jaren veel verloren gaat. En in de verificatie of het type voertuig ook sjoemelsoftware bevat of heeft bevat. Vervolgens brengen wij de claims aan in de relevante collectieve procedures.’
Op dit moment vallen de volgende autofabrikanten onder lopende procedures, waarbij TLN en Dieselgate.com claims van ondernemers willen inbrengen:
TLN sluit niet uit dat op termijn ook procedures worden gestart inzake aanvullende automerken. De regeling in samenwerking met TLN is alleen van toepassing op bedrijven die meer dan vijf diesel(bedrijfs)auto’s op naam hebben gehad. Indien dit aantal lager dan vijf was, kunnen ondernemers hier meer informatie vinden.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Arek Socha via Pixabay
Onderzoekers zijn erin geslaagd waterstof te winnen uit plasticafval. Een belangrijk voordeel hierbij is dat tijdens dit productieproces grafeen als bijproduct ontstaat. De methode kan hierdoor volgens de onderzoekers van de Amerikaanse Rice University ‘meer dan voor zichzelf betalen’.
Waterstof is een veelbelovende energiebron. Het is voor diverse doeleinden inzetbaar, variërend van het aandrijven van personenauto’s en vrachtverkeer tot industrieel gebruik als alternatief voor aardgas.
Een belangrijke uitdaging is echter de productie van waterstof, iets dat normaliter veel energie kost. De productie kan hierdoor relatief veel CO2-uitstoot genereren bij het gebruik van fossiele brandstoffen als energiebron. Zo is in 2022 bijna 100 miljoen ton waterstof geproduceerd wereldwijd met behulp fossiele brandstoffen. Dit zorgde voor ongeveer 12 ton aan CO2-uitstoot per geproduceerde ton waterstof.
De productie van waterstof is daarnaast relatief kostbaar. Zo kost de productie van groene waterstof – waarbij duurzame energie wordt gebruikt voor het scheiden van water is zuurstof en waterstof – ongeveer 5 dollar voor zo’n 900 gram.
De onderzoekers verwachten dat hun uitvinding een oplossing kan bieden voor dit probleem. Zij zijn erin geslaagd plasticafval om te zetten in waterstofgas. De methode biedt belangrijke voordelen. Zo is het scheiden van plasticsoorten en het wassen van plasticafval niet nodig, iets dat bij recycling wel het geval is.
Een ander groot voordeel is dat bij het productieproces grafeen ontstaat als bijproduct. Grafeen is ruim tweehonderd keer sterker dan staal, flexibel, zeer dun en transparant. Daarnaast is het materiaal een uitstekende thermische en elektrische geleider. Een belangrijke toepassing van grafeen is elektronica. Denk echter ook aan waterzuivering en geneeskunde.
“In dit werk hebben we plasticafval – inclusief gemixt plasticafval die niet gesorteerd hoeft te worden op soort of gewassen – in een waterstofgas met hoge opbrengst en waardevolle grafeen”, legt Kevin Wyss, een alumnus van de Rice University en hoofdauteur van het onderzoek, uit. “Indien de geproduceerde grafeen wordt verkocht voor slechts 5% van de huidige marktwaarde – een korting van 95%! – kan schone waterstof gratis worden geproduceerd.”
“De belangrijkste vorm van waterstof die vandaag de dag in gebruik is is ‘grijze’ waterstof. Dit is geproduceerd via stoomreforming, een methode die veel CO2 genereert”, aldus James Tour, als hoogleraar scheikunde en hoogleraar materiaalwetenschappen en nanotechnologie verbonden aan de Rice University. “De vraag naar waterstof stijgt de komende decennia naar verwachting explosief, dus indien we serieus zijn over het bereiken van netto nul uitstoot in 2050 kunnen we het niet blijven maken zodat we dat tot nu toe hebben gedaan.”
In het onderzoek is plasticafval in korte tijd verhit tot ongeveer 2.827 graden Celsius. Hierbij is gebruik gemaakt van een methode die ‘flash Joule heating’ heet en is ontwikkeld door de Rice University. De onderzoekers combineren hierbij gemalen plasticafval met een coke additief, wat zij tussen elektrodes in een tube plaatsen. Vervolgens passen zij een hoog voltage toe. Zo ontstaat in korte tijd een intense hitte, die kan oplopen tot 2.760 graden Celsius. Door de hoge temperatuur verdampt het waterstof dat aanwezig is in het plasticmateriaal, waarna grafeen achterblijft.
De methode is initieel ontwikkeld voor de productie van grafeen. Bij experimenten bleken echter diverse gassen vrij te komen, die de onderzoekers nader hebben onderzocht. Een van deze stoffen bleek waterstof te zijn. Verder onderzoek op dit vlak toont nu dus aan dat hier grote kansen liggen.
De ontdekking van de methode komt kort na het moment dat het kabinet aankondigde 125 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de overstap op waterstof als brandstof voor vrachtwagens en (bestel)auto’s Het bedrag is bedoeld om ondernemers te stimuleren de overstap te maken naar waterstof. Zij moeten hiervoor optrekken met tankstationhouders; in ieder plan moeten zowel een waterstoftankstation als voldoende zakelijke voertuigen om dit station rendabel te maken zijn opgenomen.
Daarnaast werkt Nederland aan grootschalige waterproductie op zee in het windenergiegebied ten noorden van de Waddeneilanden. Het park moet in 2031 operationeel zijn en zo’n 500 megawatt aan elektrolysecapaciteit bieden.
De Rice University is overigens niet de enige partij die werkt aan het winnen van groene waterstof uit afval. Begin dit jaar kreeg het Duitse RWE een Europese subsidie van 108 miljoen euro voor het omzetten van restafval in waterstof. Het gaat hierbij specifiek om niet-recyclebaar vast huishoudelijk afval, wat op dit moment nog wordt verbrand of op de vuilstort beland.
Meer informatie is hier beschikbaar.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Roman via Pixabay
AIKON Health gaat draagbare sensoren ontwikkelen voor chronisch zorgbeheer. De sensoren maken het monitoren van de gezondheid van patiënten op afstand mogelijk, waarbij de focus initieel ligt op hartmonitoring. AIKON Health bouwt hierbij voort op technologie die ontwikkeld is door TNO.
De spin-off van TNO richt zich op het ontwikkelen van een digitale zorgoplossing voor het beheer van chronische ziekten. Het stelt zichzelf als doel patiënten de controle over hun gezondheid en welzijn te geven. De visie van het bedrijf is om een pionier te zijn in hartzorg door het gebruik van innovaties in digitale zorgoplossingen. Het wil patiënten hierbij centraal stellen, hun kwaliteit van leven verbeteren en hen de controle over hun gezondheid teruggeven. De missie van AIKON Health is het ontwikkelen en leveren van digitale zorgoplossingen voor naadloze monitoring op afstand van vitale functies en het ondersteunen van zorgverleners voor het leveren van betere zorg aan patiënten die met chronische ziekten kampen. Het zet hiervoor technologie en datagedreven inzichten in.
AIKON Health wil zich in eerste instantie richten op hartmonitoring. Hartfalen is een veelvoorkomende aandoening die jaarlijks veel levens kost; AIKON Health meldt dat in Europa zo’n 15 miljoen mensen kampen met hartfalen. Het risico op overlijden is het grootste direct na ontslag uit het ziekenhuis na een ingreep. Monitoring op afstand kan uitkomst bieden en levens redden. Zo maakt deze vorm van monitoring het mogelijk signalen van hartfalen vroegtijdig te detecteren en op basis hiervan in te grijpen.
“Meer dan 50% van de patiënten met hartfalen wordt binnen zes maanden na ontslag uit het ziekenhuis opnieuw opgenomen. Onze technologie is in staat om deze vroege heropnames met wel 25% te verminderen”, zegt Thiru Kanagasabapathi, Senior Consultant voor draagbare biosensoren bij TNO. Kanagasabapathi is benoemd tot CEO van AIKON Health
De zorg die veel patiënten met hartfalen krijgen is volgens de spin-off niet optimaal. Daarnaast moet medicatie met regelmaat worden bijgesteld nadat een patiënt uit het ziekenhuis is ontslagen. Meer dan vijftig procent van de patiënten wordt binnen vier maanden na ontslag opnieuw opgenomen in het ziekenhuis. AIKON Health stelt dat veel van deze heropnames in de praktijk voorkomen kunnen worden. Dit terwijl opnames veel kosten met zich meebrengen; ziekenhuiszorg kost in Europa per patiënt gemiddeld 27.000 euro.
De spin-off van TNO werkt daarom aan draagbare biosensoren die diverse gezondheidsvariabelen over een langere periode monitoren. Denk hierbij aan variabelen als ECG (elektrocardiogram), hartslag, huidtemperatuur, ademhalingsfrequentie en veranderingen in de bloeddruk.
De sensoren in kwestie maken gebruik van een unieke droge elektrode- en materiaaltechnologie die al meer dan tien jaar in ontwikkeling is bij TNO. De technologie levert zeer dunne, rekbare en ademende huidpleisters op, die op de lange termijn betrouwbare gegevensmetingen kunnen leveren. Met behulp van deze biosensoren wil AIKON Health cardiologen en cardiologie-verpleegkundigen helpen bij het effectief doseren van medicatie en de behandeling van hartpatiënten.
“Deze aankondiging is een belangrijke mijlpaal voor ons. Met de oprichting van AIKON Health als onafhankelijk bedrijf richten we ons op het in staat stellen van patiënten om de controle te nemen over hun eigen gezondheid en welzijn”, aldus Kanagasabapathi.
Naar verwachting stijgt de komende jaren de vraag naar hightech-apparaten die de zorg ondersteunen. Onder meer dankzij de toenemende vergrijzing, zowel in Nederland als op Europees niveau. Ton van Mol, Managing Director TNO bij Holst Centre: ‘Demografische veranderingen leiden tot toenemende tekorten aan zorgprofessionals en stijgende zorgkosten. Met AIKON Health creëren we een potentiële gamechanger in de zorg. Door gebruik te maken van de vooruitgang in digitalisering, sensortechnologie en materiaalontwikkeling willen we de druk op het zorgsysteem verlichten.’
De biosensoren die AIKON Health ontwikkeld zijn gebaseerd op technologie van TNO die is ontwikkeld bij Holst Centre, waar wordt gewerkt aan hybride geprinte elektronica en biosensoren. De sensor is onder meer rekbaar, waterdicht en weefselvriendelijk. Ook biedt de sensor een langdurig draagcomfort. Het kan zich aanpassen aan iedere lichaamsvorm. Doordat het om een droge elektrodetechnologie kunnen patiënten de sensor langdurig dragen; in tegenstelling tot traditionele elektroden op basis van hydrogel veroorzaken de nieuwe biosensoren geen droogheid en jeuk.
Auteur: Wouter Hoeffnagel