maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Robots sneller trainen met nieuwe trainingsmethode

Een nieuwe trainingsmethode versnelt en vereenvoudigt het trainen van robots. De methode maakt inzichtelijk hoe een robot een taak die het niet succesvol kon uitvoeren in het vervolg wel met tot een goed einde kan brengen. Dit maakt het mogelijk de werking van de robot te finetunen, zodat deze in het vervolg de taak wel succesvol kan uitvoeren.

De methode is ontwikkeld door Andi Peng, studente elektrotechniek en computerwetenschappen bij Massachusetts Institute of Technology (MIT). Samen met onderzoekers van MIT, de New York University en University of California at Berkely creëerde zij een raamwerk dat mensen in staat stelt een robot met minimale inzet een taak te leren. Kenmerkend hierbij is het gebruik van een algoritme om indien een taak niet slaagt inzichtelijk te maken welke wijzigingen nodig zijn om de robot een taak wel succesvol te laten uitvoeren.

Als concreet voorbeeld noemt MIT een kopje dat een robot moet oppakken, maar hierin niet slaagt. Het algoritme kan in dit geval bijvoorbeeld inzichtelijk maken dat de taak wellicht wel was geslaagd indien het kopje een andere kleur had. Het vraagt vervolgens feedback aan zijn menselijke gebruiker over de reden dat het een taak niet kon uitvoeren. Deze feedback zet het systeem in voor het creëren van nieuwe data.

Werking finetunen

Deze gegevens gebruikt het systeem voor het finetunen van de werking van de robot. Dit finetunen bestaat in de praktijk uit het verder verfijnen van de werking van een machine learning-model, dat eerder is getraind voor het uitvoeren van een specifieke taak. Op basis van zijn bevindingen en de feedback van gebruikers kan het systeem een dergelijk machine learning-model leren ook een tweede taak uit te voeren.

De methode is in de praktijk door de onderzoekers getest. Hieruit blijkt dat hun systeem robots efficiënter taken kan bijleren dan andere beschikbare methoden. Ook blijkt dat robots die met behulp van het raamwerk zijn getraind in de praktijk betere resultaten opleveren. Tegelijkertijd neemt het trainingsproces minder tijd van mensen in beslag.

Geen technische kennis nodig

De onderzoekers wijzen ook op een ander belangrijk voordeel: voor het gebruik van het systeem is geen specifieke kennis nodig. Het systeem stelt daardoor ook gebruikers zonder technische kennis kunnen in staat robots nieuwe taken te leren. Ook kunnen zij robots eenvoudiger leren opereren in nieuwe en onbekende ruimtes.

Dit laatste is van groot belang. Zo kunnen robots in een praktijkomgeving met objecten en ruimtes geconfronteerd worden die zij tijdens hun training niet zijn tegengekomen. Dit kan ertoe leiden dat robots in de praktijk niet weten hoe zij in een nieuwe omgeving moeten handelen.

Imitatieleren

Een bekende methode voor het trainen van robots is het zogeheten ‘imitatieleren’. Dit betekent in de praktijk dat een menselijke gebruiker een handeling voordoet, en de robot deze handeling kopieert. Deze trainingsmethode kan echter ook onbedoelde dingen aan een robot leren. Als voorbeeld noemt Peng een trainingssessie waarbij een robot door een mens met een wit kopje wordt getraind. Het kan hierdoor aanleren dat alle kopjes wit zijn, en in de praktijk moeite hebben met het oppakken van bijvoorbeeld rode of blauwe kopjes.

“Ik wil niet met 30.000 kopjes demonstraties uitvoeren; ik wil met slechts één kopje een demonstratie geven. Dan moet ik echter de robot trainen zodat het herkent dat het een kopje met iedere willekeurige kleur kan oppakken”, licht Peng toe.

Data-augmentatie

Het systeem van de onderzoekers leert een robot daarom welk object de gebruiker bij de robot onder de aandacht wil brengen, wat in dit geval een kopje is. Ook identificeert het systeem welke elementen hiervoor niet van belang zijn, zoals de kleur van het kopje. Het gebruikt vervolgens deze informatie voor het genereren van nieuwe data door deze minder belangrijke visuele kenmerken te wijzigen. Dit proces heet ook wel data-augmentatie.

Het raamwerk bestaat uit drie stappen. De eerste stap bestaat uit het identificeren van de taak die de robot niet goed kan uitvoeren. Stap twee bestaat uit het geven van een demonstratie van de gewenste acties door de gebruikers. In stap drie genereert het systeem zogeheten ‘counterfactuals’, waarmee het in kaart brengt wat er moet veranderen om de robot in zijn taak te laten slagen.

Aanvullende demonstraties genereren

Deze counterfactuals legt het systeem vervolgens voor aan een menselijke gebruiker, die hierop feedback geeft. Zo bepaalt het systeem welke visuele concepten niet van impact zijn op de gewenste actie. Op basis van deze menselijke feedback genereert het systeem vervolgens nieuwe demonstraties voor het trainen van de robot. Dit betekent in de praktijk dat een gebruiker bijvoorbeeld één keer een kopje oppakt, waarna het systeem aanvullende demonstraties met duizenden kopjes genereert om de robot verder te trainen.

Het systeem is op dit moment alleen nog getest op basis van een gesimuleerde robots. De onderzoekers willen de komende tijd hun systeem op echte robots testen. Ook willen zij de tijd die het systeem nodig heeft voor het genereren van nieuwe data terugdringen door de inzet van nieuwe generatieve machine learning-modellen.

De onderzoekers presenteren hun onderzoeksresultaten op de International Conference on Machine Learning. Daarnaast is meer informatie beschikbaar in de paper die door de onderzoekers is gepubliceerd.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Pixabay / Michal Jarmoluk

1,8 miljoen euro subsidie voor pilot met batterijvloeistof uit CO2 en gassen in Terneuzen

Het Goudse bedrijf Alta Innovation Support ontvangt ruim 1,8 miljoen euro subsidie voor het opzetten van een pilot op het Valuepark Terneuzen. Het bedrijf wil CO2 en gassen uit de chemische industrie in de regio omzetten in een vloeistof die geschikt is voor gebruik in batterijen.

De regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost krijgt in totaal 58,5 miljoen euro Europese steun voor het opvangen van de economische en sociale gevolgen van de transitie van fossiele naar groene industrie. Het project ‘CO2-hergebruik in een cyclische carbonaat’ is het eerste project in de regio dat subsidie ontvangt uit het Europese Just Transition Fund (JTF), dat begin dit jaar van start is gegaan. Het ontvangt daarom een deel van de Europese steun vanuit het JTF dat voor de regio beschikbaar is.

Rechtvaardige energietransitie

Het JTF is een subsidiefonds dat is gericht op het realiseren van een ‘rechtvaardige energietransitie’ in Europa. Hiervoor stelt het fonds subsidie beschikbaar. Het totale JTF-budget voor Nederland bedraagt zo’n 630 miljoen euro. Naast Zeeuws-Vlaanderen/Vlissingen-Oost zijn West-Noord-Brabant en Zuid-Limburg als JTF-regio’s aangewezen. Zij ontvangen ieder zo’n 58,5 miljoen euro aan subsidie voor het opvangen van de gevolgen van de energietransitie in de industrie.

Daarnaast ontvangt het project financiering vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). In totaal is €1.803.439,- aan subsidie beschikbaar voor de realisatie van de pilot.

‘Grote bijdrage aan circulariteit en de circulaire chemie’

“De technische ontwikkelingen binnen deze pilot leveren een grote bijdrage aan circulariteit en de circulaire chemie in de regio. Het project draagt hiermee bij aan de doelstellingen van het JTF en krijgt daarom ook deze subsidie, waarmee met hulp van Europa, de transitie in onze regio een stukje verder geholpen wordt”, zegt gedeputeerde Jo-Annes de Bat.

Oprichter van Alta Frank Vergunst: “Onze missie is om de chemische industrie substantieel te vergroenen. Daarom heeft Alta in de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in onderzoek naar chemische processen die onderdeel kunnen zijn van een circulaire economie. Het gebruik van CO2 en afval biomassa als hernieuwbare hulpbronnen voor waardevolle producten en materialen is zeer wenselijk om verschillende productieketens groener te maken.”

CO2 en epoxiden omzetten in grondstof voor lithium-ion batterijen

Alta is de ontwikkelaar van een chemische technologie die CO2 en epoxiden, wat een petrochemisch bijproduct is, omzet in een belangrijke grondstof voor lithium-ion batterijen. Epoxiden zijn gassen die veilig moeten worden verwerkt. Voordat dergelijke installaties op grote schaal kunnen worden gebouwd, is het daarom essentieel hen eerst op kleine schaal te testen.

“Alta gaat een pilot plant bouwen in Valuepark Terneuzen waar we de zelf ontwikkelde productiemethode demonstreren en op een veilige schaal het proces voor de productie van cyclische carbonaten testen en valideren. In deze pilot wordt procesdata gemeten en geanalyseerd zodat het proces nauwkeurig gemodelleerd kan worden en we veilig verder kunnen opschalen. Dit project vormt een essentiële stap in de ontwikkeling die een innovatie in de chemische industrie dient te doorlopen om tot een commercieel vatbaar eindproduct te komen. Door de JTF-subsidie kunnen we dit sneller realiseren”, licht Vergunst toe.

Hoogopgeleid personeel nodig

De transitie naar een groene industrie vraagt om hoogopgeleid (technisch) personeel. Alta werkt daarom nauw samen met Zeeuwse Kennisinstellingen, zoals de HZ University of Applied Science en het University College Roosevelt. “We willen een actieve bijdrage leveren om van de sector en diverse kennisinstellingen in Zeeland een Centre of Excellence te maken”, zegt Vergunst.

“Het participatiefonds van Impuls Zeeland heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan onze groei. Op onze beurt kunnen wij nu met dit project bijdragen aan de groei van de Zeeuwse economie en werkgelegenheid.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: annca via Pixabay

Miljardairsfamilie achter Fiat neemt belang in Philips

Exor, voor meer dan de helft in handen van de Italiaanse miljardairsfamilie Agnelli, neemt een belang van 15% in Philips, met een optie op het uitbreiden van dit belang tot 20%. In totaal investeert Exor hiermee 2,6 miljard dollar in de Nederlandse speler in zorgtechnologie.

De familie Agnelli is bekend van onder meer het Italiaanse automerk Fiat, dat in 1899 is opgericht door de familie. Via Exor heeft de familie echter ook belangen in andere autobedrijven, waaronder Stellantis, Ferrari en Iveco. Denk echter ook aan andere partijen zoals de voetbalclub Juventus.

Nu investeert Exor dus ook in Philips. De investering komt niet geheel als verrassing; Exor investeerde vorig jaar ook al een miljard euro in zorgtechnologie. Met Philips zet het bedrijf nu dus opnieuw in op deze markt.

Zwaar weer

Philips verkeert de afgelopen tijd in zwaar weer. Zo produceert het bedrijf beademingsapparaten voor onder meer apneu-patiënten. Twee jaar geleden bleek echter dat schuim in de apparaten kan afbrokkelen, waardoor mensen dit materiaal kunnen inademen. Dit brengt naar verluid risico’s voor de gezondheid mee.

In reactie op het incident startte Philips een omvangrijke omruilactie. In totaal moest het bedrijf daardoor 1,3 miljard euro afschrijven op het onderdeel van de beademingsapparatuur ontwikkeld. Ondanks de problemen investeert Exor nu dus in Philips.

Steeds meer focus op gezondheidstechnologie

Philips ontwikkelt ook allerlei andere apparatuur, waaronder huishoudelijke apparatuur en consumentenelektronica. Het sloeg de afgelopen jaren echter een nieuwe richting in en legt de focus in toenemende mate op gezondheidstechnologie. Exor zegt deze koers te willen ondersteunen.

Exor mag als aandeelhouder één van de tien commissarissen van Philips benoemen. Daarnaast krijgt het in aandeelhoudersvergaderingen dankzij zijn belang van 15% een belangrijke stem.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Philips Azurion (bron: Philips)

BYD: ‘Chinese automerken moeten samen de strijd aangaan op exportmarkt’

Chinese automerken moeten zich verenigen en samen de strijd aangaan op de exportmarkt, in plaats van met elkaar te concurreren. Dit stelt althans de Chinese autofabrikant BYD.

Dit tekent Reuters op uit de mond van Wang Chuanfu, de topman van BYD. Chaunfu deed zijn uitspraken op een event georganiseerd door BYD. De topman wil dat Chinese merken zich niet richten op een onderlinge strijd, maar juist op een strijd met partijen buiten China.

‘De tijd voor Chinese merken is gekomen’

Ook vindt de BYD-topman het hoogtijd dat Chinese merken een belangrijkere rol gaan spelen op de wereldwijde markt. “Ik geloof dat de tijd voor Chinese merken is gekomen”, aldus Chaunfu.

Hij roept Chinese autofabrikanten op de ‘oude legendes’ te ‘vernietigen’, waarmee hij verwijst naar de gevestigde orde op de automarkt. “Het is een emotionele behoefte van de 1,4 miljoen Chinezen om een Chinees merk een wereldwijde speler te zien worden”, aldus Chaunfu.

Felle strijd op Chinese markt

De oproep is niet zonder reden. Op de Chinese automarkt is een felle strijd gaande tussen autofabrikanten, met name als het gaat om elektrische voertuigen. Op de markt is in feite sprake van een prijsoorlog.

Opvallend is dat deze oorlog juist is ingeleid door het Amerikaanse Tesla. Met prijsverlagingen wil Tesla zijn elektrische voertuigen extra aantrekkelijk maken voor Chinese klanten. Andere merken volgden en verlaagden eveneens hun prijzen. Vooralsnog zijn er geen tekenen die erop wijzen dat de prijsoorlog afzwakt.

Ook op andere vlakken voeren Chinese autofabrikanten een felle strijd met elkaar. Zo dienden het Chinese Great Wall in mei een klacht in bij Chinese toezichthouders tegen BYD. De twee best verkopende hybride modellen van BYD zouden in de praktijk niet aan de emissiestandaarden voldoen. BYD ontkent dit en overweegt juridische actie tegen de aantijgingen.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: De levering van de eerste exemplaren van de Nio ET7 aan Chinese klanten (bron: Nio)

Indiase fabrikant wil met investering AMR’s naar Europese markt brengen

De Indiase fabrikant van autonomous mobile robots (AMR’s) Ati Motors haalt 10,85 miljoen dollar op bij investeerders. Het bedrijf wil het geld onder meer gebruiken om uit te breiden naar andere markten, waaronder de Europese markt.

Ati Motors is een bedrijf dat in 2017 is opgericht door Saurabh Chandra, Vinay V en Saad Nasser. Het bedrijf staat inmiddels onder leiding van Chandra, nadat V en Nasser bij Ati Motors opstapten. Het bedrijf richt zich op de productie van AMR’s voor gebruik in industriële omgevingen en het automatiseren van magazijnen.

Sherpa Tug

De Indiase fabrikant biedt een tweetal producten aan: de Sherpa Tug en de Sherpa RollerTop. De Sherpa Tug is een robot die trolleys vervoert in magazijnen. De robot kan hierbij meerdere trolleys tegelijk voorttrekken, met een maximale lading van 1.000 kg. Kenmerkend is dat de Sherpa Tug zich kan aanpassen aan bestaande trolleys die al in gebruik zijn in magazijnen. De robot is volledig elektrisch.

Daarnaast is de Sherpa Tug geschikt voor gebruik in uiteenlopende omgevingen. Zo beschikt de robot over relatief veel grondspeling en vering, waardoor hij onder meer over rails en drempels kan navigeren. Ook is de robot geschikt voor gebruik in buitenomgevingen. De robot kan opereren in een temperatuur van 5 tot 40 graden Celsius, bij een luchtvochtigheid van 5 tot 90%. De robot is spatwaterdicht.

De accu van de Sherpa Tug kent een accuduur van acht uur. De laadtijd bedraagt zo’n twee uur. De accu is eenvoudig vervangbaar, wat het mogelijk maakt een lege accu van een Sherpa Tug direct weer inzetbaar te maken.

Sherpa RollerTop

Het tweede product is de Sherpa RollerTop. Dit is een robot die de mogelijkheden van het Sherpa platform biedt in een compact formaat. De robot is aan de bovenzijde voorzien van een lopende band, waarmee het zelfstandig product kan in- of uitladen. Dit maakt onder meer end-to-end automatisering mogelijk.

De Sherpa RollerTop kan zonder hulpmiddelen of visuele markeringen op de vloer zijn weg vinden in dynamische omgevingen. Ook kan de robot overweg met uitdagende vloeromstandigheden. Denk daarbij aan metalen roosters of beschadigde betonvloeren.

De robot kan per rit twee bakken vervoeren, met een maximaal totaalgewicht van 50kg. Een van de voorbeelden van toepassingen van de Sherpa RollerTop die Ati Motors noemt is het geautomatiseerd vervoeren van producten van de ene lopende band naar de andere. Kenmerkend hierbij is dat de robot mobiel is en daardoor dynamisch naar de juiste plek kan worden gerouteerd. Zo bespaart de Sherpa RollerTop ten opzichte van een vaste lopende band onder meer ruimte.

Gebruikers kunnen de Sherpa RollerTop combineren met de Ati Fleet Manager. Deze oplossing communiceert met lopende banden. Zo kan Sherpa RollerTops aansturen om op het juiste moment bij de juiste lopende band producten op te halen, en deze op de juiste locatie af te leveren.

Activiteiten uitbreiden

Onder meer de Amerikaanse venture capital-firma True Ventures steekt geld in Ati Motors. Ook de bestaande investeerders Blume Ventures, Exfinity Ventures en MFV Partners investeren opnieuw in het Indiase bedrijf.

Ati Motors wil de investering gebruiken om zijn activiteiten in diverse markten uit te breiden, en daarnaast nieuwe markten te betreden. Zo wil het bedrijf zijn activiteiten op de Amerikaanse, Mexicaanse en Zuidoost-Aziatische markt uitbreiden. Daarnaast wil Ati Motors via partnerships de Europese en Japanse markt betreden. Het bedrijf kan onder meer Bosch, TVS, Hyundai en CEAT tot zijn klantenbestand rekenen.

Nieuwe toepassingen onderzoeken

Daarnaast wil de startup nieuwe toepassingen voor zijn robots onderzoeken. Waar de AMR’s nu met name in de industrie inzetbaar zijn, wil het bedrijf de robots ook geschikt maken voor farmaceutische- en chemische bedrijven, evenals bedrijven die zich richten op spuitgieten.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: THAM YUAN YUAN via Pixabay

Onderzoekers willen energie winnen uit regendruppels

Onderzoekers van de Chinese Tsinghua University willen energie gaan winnen uit regendruppels. Dergelijke technologie bestaat al langer, maar kent zijn beperkingen wat betreft onder meer opbrengst. Het nieuwe aanpak moet ervoor een vijfmaal hoger piekvermogen mogelijk maken dan met conventionele technologie voor regendruppelenergie mogelijk is.

Regendruppels die uit de lucht vallen genereren een kleine hoeveelheid energie. Het afvangen van deze energie is niet nieuw en al langer mogelijk met behulp van een droplet-based triboelectric nanogenerator (D-TENG). De technische werking van deze methode is eerder al aangetoond. Een D-TENG maakt gebruik van vloeistof-vast contactelektrificatie. Dezelfde technologie is ook toepasbaar voor onder meer het opwekken van energie uit golfbewegingen.

‘Ieder druppel genereert een kleine lading’

De methode voor energieopwekking is vergelijkbaar met waterkracht, maar dan op (zeer) kleine schaal. Indien een regeldruppel op het oppervlak van een D-TENG-paneel valt – wat ook wel het FEP-oppervlak heet – krijgt de druppel een positieve lading. Tegelijkertijd krijgt het FEP-oppervlak juist een negatieve lading.

“De lading die iedere druppel genereert is klein en de oppervlaktelading op het FEP verdwijnt geleidelijk. Na een lange tijd op het oppervlak zorgen de ladingen op het FEP-oppervlak geleidelijk voor verzadiging”, licht Li toe. “Op dit punt is het dissipatietempo in balans met de lading die ieder impact van de druppel genereert.”

Beperkte schaalbaarheid vormt belangrijke beperking

Een belangrijke beperking bij de inzet van de technologie was tot nu toe de beperkte schaalbaarheid. Zo blijkt het aan elkaar verbinden van meerdere D-TENGS in de praktijk een flinke uitdaging. Dit beperkte de maximale hoeveelheid energie die met een dergelijke systeem opwekbaar is. In de praktijk is dit een belangrijke beperking voor het toepassen van de technologie.

“Hoewel D-TENGs een zeer hoge directe energieafgifte kennen, is het nog altijd moeilijk voor een enkelvoudige D-TENG om continu energie te leveren voor megawatt-niveau elektrische apparatuur. Dit maakt het zeer belangrijke de gelijktijdige inzet van meerdere D-TENG’s te realiseren”, licht Zong Li, als hoogleraar verbonden aan Tsinghua Shenzhen International Graduate School van de Tsinghua University in het Chinese Shenzhen. “Refererend naar het ontwerp van zonnepanelen waarin meerdere zonne-energie-opwekkende units in serie zijn geschakeld voor het leveren van de lading, stellen we een eenvoudige en effectieve methode voor het winnen van energie uit regendruppels voor.”

Onbedoelde capacitantie

Een van de uitdagingen die het verbinden van meerdere D-TENG’s met zich meebrengt is de onbedoelde capacitantie die ontstaat tussen de bovenste en onderste elektrode van de panelen. Deze capacitantie beperkt de maximale energie-afgifte van D-TENG-installaties. Als oplossing zetten de onderzoeker in op bridge-array-generatoren, die een serie van lagere elektrodes gebruikt voor het beperken van de impact van capacitantie.

Ook experimenteren de onderzoekers met het dikker maken van de D-TENG panelen. Een dikker oppervlak blijkt tijdens experimenten namelijk te leiden tot een lagere capacitantie, terwijl de energie-dichtheid van het paneel behouden blijft. Dit kan de prestatie van de bridge-array-generator verder verbeteren.

Tot 200 watt per vierkante meter

Het piekvermogen van de bridge-array-generatoren is bijna 5 keer hoger dan dat van de conventionele technologieën voor regendruppelenergie van dezelfde omvang, tot 200 watt per vierkante meter. De onderzoekers hopen dat hun bevindingen het winnen van energie uit regendruppels op grote schaal dichterbij brengt.

Meer informatie is beschikbaar in een paper die recent door de onderzoekers is gepubliceerd in iEnergy, wat een publicatie van de Tsinghua University is.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Afbeelding: Roman Grac via Pixabay

Hardt Hyperloop haalt miljoenen euro’s op voor European Hyperloop Center

Hardt Hyperloop kan de bouw van het European Hyperloop Center met een 420 meter lange testfaciliteit afronden. Het bedrijf haalde hiervoor 12 miljoen euro op bij investeerders. De eerste tests in de faciliteit moeten in 2024 van start gaan.

Het European Hyperloop Center moet een belangrijke rol gaan spelen in het realiseren van innovaties rondom de hyperloop. De hyperloop is een transportmiddel dat is bedacht door Elon Musk, oprichter van onder meer Tesla en Space X. Met behulp van de hyperloop moet reizen met een snelheid van 1.200 kilometer per uur mogelijk zijn. Dit maakt het in theorie mogelijk om in dertig minuten van Amsterdam naar Parijs te reizen. De hoge snelheid is mogelijk dankzij het gebruik van een netwerk van buizen op lage druk in combinatie met een magnetisch zweefsysteem.

Centrum omvat volledig operationele hyperloop-spoorwissel

Wereldwijd zijn diverse partijen actief met het ontwikkelen van de hyperloop en zogeheten pods – capsules – die op hyperloop-trajecten kunnen opereren. Een voorbeeld is Hardt Hyperloop, dat in Nederland aan de ontwikkeling van de hyperloop werkt. Het European Hyperloop Center moet aan de ontwikkeling van de hyperloop bijdragen. Het gaat om een testcentrum dat onder meer een volledig operationele hyperloop-spoorwissel bevat. Dit is een cruciaal onderdeel voor de implementatie van hyperloopnetwerken.

Het centrum moet een open testfaciliteit zijn. Dit betekent in de praktijk dat ook andere hyperloop-ontwikkelaars en bedrijven die in hyperloop-componenten interesse hebben tests kunnen uitvoeren. Het centrum moet gezamenlijk leren en samenwerken bevorderen, en zo een impuls geven aan het gehele hyperloop-ecosysteem.

De bouw van de hyperloop-buizen en de funderingen is al van start gegaan. Naar verwachting vindt de installatie van de eerste buizen tegen het einde van de zomer plaats.

Diverse partijen investeren

De financiering is afkomstig van het Europese Innovatie- en Technologie Centrum (EIC) Fonds en de regionale investeringsfondsen InnovationQuarter en Investeringfonds Groningen. Hermann Hauser, lid van de Raad van het EIC Fonds: “Het EIC Fonds is trots om Hardt Hyperloop te ondersteunen in haar missie om transport te transformeren. Deze investering geeft het vertrouwen van het fonds weer in het potentieel van Hardt om een baanbrekende oplossing te bieden voor het mobiliteitslandschap in Europa en daarbuiten.”

“We hebben Hardt Hyperloop altijd beschouwd als een voortrekker van innovatie in de regio Rotterdam/Delft, sinds de eerste investering in 2017 door UNIIQ, ons vroege-fase fonds. Nu, met IQCapital, ons grootste fonds, zijn we nog meer toegewijd aan het bevorderen van deze baanbrekende hyperlooptechnologieën en het stimuleren van hun groei in onze regio”, zegt Koos Fuykschot, Manager IQCapital, InnovationQuarter.

Groningen als regio voor hyperloopontwikkelingen

Jan Martin Timmer, fondsmanager van Investeringfonds Groningen, voegt toe: “Groningen heeft een leidende positie in het ondersteunen van duurzame transport- en energieontwikkeling. Al in 2019 heeft Groningen zich verbonden aan de vestiging van het European Hyperloop Center. Investeren in de hyperloopontwikkeling van Hardt is daarom vanzelfsprekend. We zijn enthousiast om samen met Hardt op deze reis te gaan en Groningen te versterken als een belangrijke regio voor hyperloopontwikkelingen.”

Daarnaast steken ook zowel een aantal bestaande als nieuwe investeerders geld in Hardt. Het gaat daarbij onder meer om de ondernemer Peter Goedvolk, die via zijn fonds First Dutch in samenwerking met Platform Zero investeert.

‘Ontwikkeling en commercialisering voortzetten’

Tim Houter, medeoprichter van Hardt Hyperloop: “Dankzij onze nieuwe en bestaande investeerders hebben we nu een solide basis om de ontwikkeling en commercialisering van de hyperloop verder voort te zetten. De steun is een belangrijk teken van het vertrouwen in onze ontwikkelingsplannen. Het is ook niet alleen een overwinning voor Hardt Hyperloop. Het is ook een grote stap voor de hyperloop-industrie, waarvan het EHC een belangrijke stap is op weg naar een duurzame toekomst.”

De nieuwe investeringsronde volgt op investeringen die vorig jaar al vanuit de private sector zijn aangekondigd. Toen investeerden onder meer POSCO International (KR) en Urban Impact Ventures (EU) in de realisatie van het European Hyperloop Center. Beide investeringen bedragen samen meer dan twaalf miljoen euro.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: De CargoLoop, een Hyperloop-pod voor goederenvervoer ontwikkeld door Hardt Hyperloop

Wetenschappers: Metaal kan scheurtjes op nanoschaal zelf herstellen

Wetenschappers zijn erin geslaagd een metaal zelfstandig – zonder tussenkomst van de mens – kleine scheurtjes te laten repareren. De ontdekking maakt in potentie de weg vrij naar ‘zelfreparerende’ motoren, bruggen en vliegtuigen.

Het materiaal is ontwikkeld door Sandia National Laboratories en de Texas A&M University. “We hebben bevestigd dat metalen een eigen intrinsiek, natuurlijk vermogen hebben voor het herstellen van zichzelf, in ieder geval wat betreft schade op nanoschaal door metaalmoeheid”, legt Brad Boyce, onderzoekers bij het Sandia National Laboratory, uit.

Herhaaldelijke stress of beweging

Metaalmoeheid is schade die ontstaat door herhaaldelijke stress of beweging, waardoor op nanoschaal scheurtjes ontstaan in het materiaal. Deze scheurtjes kunnen na verloop van tijd groeien. Dit kan uiteindelijk leiden tot technische mankementen en het stilvallen van machines. Het team van Boyce zag met eigen ogen een dergelijk scheurtje op nanoniveau herstellen.

“Van soldeerverbindingen in onze elektronische apparaten tot de motor van ons voertuig en de bruggen waarover we rijden; deze structuren falen vaak onvoorspelbaar door cyclische belasting, wat leidt tot het ontstaan van scheurtjes en uiteindelijk breuken”, legt Boyce uit. “Indien zij falen, krijgen we te maken met vervangingskosten, tijdsverlies en – in sommige gevallen – zelfs verwondingen of verlies van levens. De economische impact van deze problemen bedraagt honderden miljoenen dollars per jaar in de Verenigde Staten (VS).”

Tot nu toe geen bewijs voor zelfreparerend metaal

Het is niet voor het eerst onderzoekers slagen in het ontwikkelen van zelfreparerende materialen. Tot nu toe ging het daarbij echter met name om plastics. Er was tot nu toe echter geen bewijs dat ook metaal in staat was zichzelf te herstellen.

“Scheurtjes in metaal werden verwacht alleen groter te worden, en niet kleiner. Zelfs sommige basisvergelijkingen die we gebruiken voor het omschrijven van de groei van scheurtjes sluit de mogelijkheid van dergelijke herstelprocessen uit”, aldus Boyce.

Theorie uit 2013

Wel zijn er al langer aanwijzingen dat dit mogelijk moet zijn. Zo werkt Michael Demkowicz, voormalig assistent-hoogleraar aan de department of materials science and engineering van de Massachusetts Institute of Technology en inmiddels als hoogleraar verbonden aan de Texas A&M University, al sinds 2013 aan dergelijk materiaal. Hij publiceerde in 2013 een nieuwe theorie op basis van computersimulaties dat metaal onder bepaalde omstandigheden scheurtjes die ontstaan door slijtage kan verhelpen.

De theorie van Demkowicz is nu bevestigd door het team van de Sandia National Laboratories en Texas A&M University. Het team deed deze ontdekking bij toeval in het Center for Integrated Nanotechnologies, waarin Sandia samenwerkt met nationale laboratoria uit het Amerikaanse Los Alamos. Zij voerden in het centrum een experiment uit waarmee zij het vormen van scheurtjes in een stukje platinum op nanoschaal in kaart wilden brengen. Hierbij maakten zij gebruik van een gespecialiseerde microscopie-technologie. De onderzoekers kunnen hiermee tweehonderd keer per seconde aan de uiteinden van dit stukje platinum trekken voor het creëren van metaalmoeheid.

Scheurtjes verdwijnen weer

Zo’n veertig minuten in het experiment ontdekte het team echter dat de scheurtjes die door hun techniek ontstonden weer verdwenen. Het materiaal smolt hierbij aan een zijde van de scheur opnieuw samen, waarna er geen spoor van de scheur achterbleef. In een later stadium ‘hergroeide’ het materiaal verder en herstelde de volledige scheur.

Demkowicz is blij met de ontdekking. De hoogleraar heeft de ontdekking van de onderzoekers inmiddels gerecreëerd in een computermodel. Hij bevestigt dat het fenomeen dat het team waarnam gelijk is aan het fenomeen waarover hij in 2013 een theorie ontwikkelde. “Mijn hoop is dat deze ontdekking materiaalonderzoekers aanmoedigt te overwegen dat – onder de juiste omstandigheden – materialen dingen kunnen doen die we niet verwachten”, aldus Demkowicz.

Meer informatie is beschikbaar in het wetenschappelijke tijdschrift Nature, waar de onderzoekers hun bevindingen beschrijven.

Auteur: Wouter Hoeffnagel

Nederland staat proeverijen voor kweekvlees toe

Nederland gaat proeverijen toestaan voor kweekvlees, dat in een laboratorium is gekweekt uit dierlijke stamcellen. Dit stelt kweekvleesproducenten in staat hun producten te laten proeven voordat zij starten met de toelatingsprocedure voor ‘novel foods’. Zo kunnen producenten indien nodig hun product vooraf aan de procedure nog aanpassen voor het verbeteren van de smaakbeleving.

Dit schrijven demissionair minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Piet Adema en demissionair minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Ernst Kuipers in een Kamerbrief. Met de brief reageren zij op een motie van de Kamerleden De Groot (D66) en Valstar (VVD), waarin wordt opgeroepen tot overleg met Nederlandse kweekvleesproducenten over het mogelijk maken van proeverijen onder gecontroleerde en veilige omstandigheden.

Gedragscode

De ministeries van LNV en VWS zijn in gesprek gegaan met twee Nederlandse kweekvleesproducenten en de belangenvereniging van biotechnologiebedrijven in Nederland HollandBio over het mogelijk maken van proeverijen voor kweekvlees. Op basis van deze gesprekken is een Code of Practice (CoP) opgesteld.

De ministers wijzen erop dat kweekvlees een niet-toegelaten ‘novel food’ is. Het vlees is vooralsnog niet op veiligheid beoordeeld op grond van de Europese novel food-verordening. De CoP biedt een technisch geharmoniseerd kader, dat producenten in staat stelt vanuit hun eigen verantwoordelijkheid proeverijen uit te voeren.

Veiligheid van proeverijen beoordelen

De CoP helpt bij het beoordelen van de veiligheid van proeverijen. Een onafhankelijk expert-comité voert deze beoordelingen uit. Dit comité gaat onderdeel uitmaken van de Stichting Cellulaire Agricultuur Nederland (CAN), die in opdracht van LNV de uitvoering van het plan coördineert voor de ontwikkeling van een ecosysteem voor cellulaire agricultuur. Voor dit plan is in oktober 2022 vanuit het Nationaal Groeifonds 60 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Kweekvleesproducenten willen bij de proeverijen ook investeerders en journalisten uitnodigen. Het doel hierbij is enerzijds het ophalen van investeringen en anderzijds verbeteren van de consumentenacceptatie van kweekvlees.

Nederland lijkt hiermee een voortrekkersrol op het gebied van kweekvlees te willen spelen. Waar kweekvlees in de Verenigde Staten en Singapore al verkocht mag worden, is dat in de Europese Unie (EU) niet het geval. Nederland zet met de gedragscode nu wel een stap in het omarmen van kweekvlees.

Italië verbiedt productie, verkoop en import

Binnen de EU bestaan overigens grote verschillen wat betreft houding ten opzichte van kweekvlees. Waar Nederland juist proeverijen voor kweekvlees wil faciliteren, wil de Italiaanse regering juist kweekvlees verbieden. Het komt met een wetsvoorstel die de productie, verkoop en import van kweekvlees in Italië aan banden moet leggen.

In Spanje is de Braziliaanse voedingsgigant JBS juist begonnen met de bouw van de grootste kweekvleesfabriek ter wereld. Het bedrijf investeert zo’n 38 miljoen euro in de locatie, die op jaarbasis meer dan 1.000 ton gekweekt eiwit moet kunnen produceren. Op de middellange termijn is de capaciteit uitbreidbaar tot 4.000 ton.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Afbeelding: Andreas Lischka via Pixabay

CEVA Logistics breidt Skypod robots uit naar Venrayse magazijnen

CEVA Logistics breidt zijn magazijnautomatisering uit naar twee magazijnen in het Nederlandse Venray. Het kiest hierbij voor het Skypod syteem van het Franse Exotec, dat is gespecialiseerd in robotica voor magazijnen.

Het Skypod systeem is een geautomatiseerd opslag- en ophaalsysteem. Het systeem werkt met behulp van Skypod robots, die autonoom door een magazijn navigeren. Hier brengen zij producten weg of halen juist producten op voor werknemers.

Tijdsbesparing en minder risico op blessures

Personeel werkt aan een werkstation, waar zij producten in of juist uit een krat kunnen halen. De Skypod robots vervoeren deze kratten door het magazijn. Niet alleen besparen werknemers zo tijd, ook vermindert het risico op werkgerelateerde blessures door het niet hoeven tillen van kratten.

Onderdeel van het systeem is ook de Skypicker, een gerobotiseerde order picker die geautomatiseerd orders kan voorbereiden in magazijnen. Een plug & play lopende band, die Exotec onder de naam Skypath aanbiedt, verbindt de verschillende componenten waar nodig met elkaar.

Kratten in rekken van maximaal 12 meter hoog

Het systeem werkt met behulp van kratten, die in diverse formaten beschikbaar zijn. Alle kratten kennen hierbij dezelfde voetafdruk, wat wisselen tussen verschillende kratten eenvoudig maakt. Zo kunnen bedrijven bijvoorbeeld naarmate de vraag stijgt of voor de opslag van andere kratten overstappen op een ander formaat krat. Deze kratten slaan de robots op in een reksysteem, waarbij zij een hoogte van maximaal 12 meter kunnen bereiken.

Een belangrijk kenmerk van het systeem is de schaalbaarheid. Gebruikers kunnen allerlei onderdelen van het robotsysteem uitbreiden. Denk daarbij aan het toevoegen van extra order picking station, extra Skypod robots of extra lopende banden. Zo kunnen organisaties het systeem aanpassen op bijvoorbeeld veranderende vraag vanuit de markt of groei.

De aansturing van het Skypod systeem komt voor rekening van Deepsky, end-to-end magazijnsoftware die Exotec aanbiedt. Deze software zorgt dat de verschillende elementen van het Skypod systeem nauw met elkaar samenwerken. Ook coördineert de software de werking van het Skypod systeem met apparatuur van derde partijen.

Al langer in gebruik in Roosendaal

Het Skypod systeem is niet nieuw voor CEVA Logistics; het bedrijf maakt hiervan al langer gebruik in een magazijn in Roosendaal. Nu breidt CEVA het systeem uit naar twee magazijnen in Venray. In deze twee vestigingen zet het logistieke bedrijf in totaal 57 Skypod robots in. Zo wil het bedrijf de capaciteit van zijn magazijn vergroten en daarnaast op piekmomenten flexibeler te kunnen opereren. Ook wil het snel kunnen reageren op veranderingen in de markt of vraag vanuit klanten.

Bart Beeks, Global Head of Contract Logistics bij CEVA Logistics, zei: “Onze cultuur bij CEVA dwingt ons te zoeken naar innovatieve oplossingen waarmee wij onze klanten beter van dienst kunnen zijn. De Skypod-oplossing biedt aanzienlijke waarde in magazijnautomatisering. Als gevolg van onze sterke toewijding aan responsieve logistiek verwachten onze klanten een hoog niveau van service, efficiëntie en wendbaarheid in onze activiteiten. Door onder meer de oplossing van Exotec te implementeren, kunnen we samen met onze klanten waarde blijven creëren.”

Wim Vermeir, Senior Sales Executive, Exotec: “We zijn verheugd over de succesvolle samenwerking met CEVA, zeker nu ze ook het Skypod-systeem implementeren in hun twee magazijnen in Venray. Met het Skypod-systeem zijn we in staat om de dienstverlening van onze klanten naar een hoger niveau te tillen. Onze schaalbare magazijnoplossingen zorgen ervoor dat CEVA en haar klanten moeiteloos kunnen uitbreiden naar meer opslagcapaciteit. Een grote logistieke dienstverlener als CEVA geeft ons vanuit haar praktijk waardevolle input met externe logistieke partijen waarmee we onze dienstverlening verder kunnen verbeteren.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel

Europese bedrijven nemen meer industriële robots af

De Europese Unie (EU) investeert sterk in industriële robots. In totaal zijn in 2022 bijna 72.000 nieuwe industriële robots geïnstalleerd in de 27-EU-lidstaten. Dit komt neer op een stijging van 6% ten opzichte van een jaar eerder.

Dit blijkt uit cijfers die zijn gedeeld door de International Federation of Robotics (IFR). “De top vijf omarmende landen binnen de EU zijn Duitsland, Italië, Frankrijk, Spanje en Polen”, zegt Marina Bill, president van de IFR. “Zij zijn goed voor ongeveer 70% van alle industriële robots die in 2022 in de EU zijn geïnstalleerd.”

Duitsland is grootste afzetmarkt

Duitsland gaat daarbij aan leiding en is met afstand de grootste afzetmarkt voor robots in de EU. In 2022 zijn ongeveer 26.000 units geïnstalleerd op Duitse locaties, wat een stijging is van 3% ten opzichte van een jaar eerder. Dit komt neer op 37% van alle geïnstalleerde robots in de EU. Wereldwijd is de robotdichtheid in Duitsland de op drie na grootste, waarbij het land alleen Japan, Singapore en Zuid-Korea moet voorlaten.

In Duitsland is de automotive-industrie grootste afnemer van industriële robots. 27% van alle nieuw geïnstalleerde robots zijn in 2022 in deze sector geïnstalleerd. In absolute aantallen komt het neer op 7.100 robots. Dit is overigens wel een daling van 22% ten opzichte van een jaar eerder. De IFR spreekt van cyclisch investeringsgedrag, dat kenmerkend is voor dit segment.

In de Duitse industrie in het algemeen is de metaalindustrie met 4.200 units afgelopen jaar de grootste afnemer van industriële robots. Het aantal ligt hoger dan voor de COVID-19 pandemie, toen het ging om ongeveer 3.500 units per met een piek van 3.700 units in 2019. In de plastic- en chemiesector ligt het aantal geïnstalleerde units inmiddels eveneens op het niveau van voor de pandemie. Het aantal installaties stijgt met 7% tot 2.200 units.

Bijna 12.000 nieuwe robots in Italië

Italië is binnen de EU na Duitsland de grootste afzetmarkt. In 2022 zijn bijna 12.000 industriële robots geïnstalleerd in Italië, wat een recordhoeveelheid is. Het aantal is met 10% gestegen ten opzichte van jaar eerder. 16% van het totaal aantal geïnstalleerde robots is op Italiaanse bodem geïnstalleerd.

De metaalindustrie en machinebouw zijn de grootste afnemers binnen Italië. In totaal zijn 3.700 units geleverd aan deze sectoren, wat een stijging van 18% is ten opzichte van een jaar eerder. Robotverkopen in de plastic- en chemiesector zijn met 42% gegroeid; in absolute aantallen gaat het om 1.400 units. Ook de voedsel- en drankensector is een belangrijke afnemer. Het aantal installaties in deze sector binnen Italië stijgt met 9% tot zo’n 1.400 units.

De vraag vanuit de Italiaanse auto-industrie daalt juist met 22% tot 900 units. Binnen dit segment is Stellantis Group de grootste afnemer.

15% meer installaties in Frankrijk

Frankrijk volgt Duitsland en Italië en is de op twee na grootste afzetmarkt in de EU. Het totaal aantal geïnstalleerde industriële robots is op jaarbasis met 15% gestegen tot een totaal van 7.400 stuks. Hiermee is de Franse afzetmarkt wat betreft omvang slechts een derde van de Duitse markt.

De metaalindustrie is in Frankrijk de belangrijkste afnemer van industriële robots. De sector was goed voor 22% van alle nieuw geïnstalleerde exemplaren. In absolute aantallen ging het in 2022 om 1.600 units. Dit komt neer op een stijging van 23% ten opzichte van een jaar eerder. Ook de automotive-sector is met 1.600 units een belangrijke afnemer. Het aantal geïnstalleerde units steeg in deze sector met 19%, terwijl de sector goed is voor een marktaandeel van 21%.

De IFR verwacht dat een investeringspakket ter waarde van 100 miljard euro van de Franse overheid gericht op slimme fabrieksapparatuur de Franse investeringen de komende jaren stimuleert. Dit pakket is medio 2021 door de Franse overheid geïntroduceerd.

Automotive-industrie is belangrijkste afzetmarkt in Spanje

In Spanje is het aantal nieuw geïnstalleerde robots met 12% gestegen tot een totaal van 3.800 units. Al jaren is de automotive-industrie in het land de belangrijkste afnemer. De International Organization of Motor Vehicle Manufacturers (OICA) meldt dat Spanje na Duitsland de grootste autofabrikant van de EU is. De Spaanse auto-industrie nam in totaal 900 industriële robots af, wat een stijging van 5% is ten opzichte van een jaar eerder. De metaalindustrie investeerde hetzelfde aantal industriële robots. In deze sector is het aantal installaties met 20% gestegen. Beide sectoren zijn samen goed voor bijna 50% van alle geïnstalleerde robots in 2022 in Spanje.

In Polen stijgt het aantal geïnstalleerde industriële robots voor het negende jaar op rij. In 2022 gaat het op jaarbasis om 3.100 units. Dit is iets lager dan het record uit 2021, toen 3.500 units werden geïnstalleerd. De vraag vanuit de metaalindustrie en machinebouw is met 17% gestegen tot 600 units in 2022. De vraag vanuit de automotive-industrie daalde met 37% tot zo’n 500 stuks. Net als in Duitsland wijt de IFR dit aan cyclisch investeringsgedrag. Ook de oorlog in buurland Oekraïne drukt de vraag vanuit de maakindustrie.

Als we kijken naar Europa inclusief landen die geen deel uitmaken van de EU zijn in totaal 84.000 nieuwe industriële robots geïnstalleerd in 2022. Dit is 3% meer dan in 2022. Dit betekent dat de EU goed is voor ruim 85% van de Europese afzetmarkt.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Bron foto: Pixabay / Antonio Hernández

La Poste voorziet veertig bestelbussen van luchtloze banden

De Franse postbezorgdienst La Poste gaat bijna veertig van zijn bestelwagens voorzien van luchtloze banden, die niet lek kunnen raken. Dit moet vertraging die ontstaat door problemen met zachte of lekken banden terugdringen.

Het gaat om de Michelin Uptis, een luchtloze band die door Michelin onder meer is ontwikkeld voor professioneel gebruik. De band is bedoeld voor gebruikers die oponthoud en verstoring van hun werkzaamheden door een lekke of zachte band willen voorkomen.

20% minder banden vervangen

De Uptis-band is voorzien van een structuur die de binnen- en buitenzijde van de band verbindt, en zo het gewicht van het voertuig kan dragen. Michelin stelt dat bij het gebruik van Uptis 20% minder banden hoeven te worden vervangen. Het gaat hierbij enerzijds om banden die niet repareerbaar zijn (12%). Anderzijds gaat het om banden die door een verkeerde luchtdruk op onregelmatige wijze zijn gesleten (8%).

Foto: Jérôme Cambier
Foto: Jérôme Cambier

In absolute aantallen stelt Michelin dat het gebruik van Uptis banden zo’n 200 miljoen banden minder per jaar hoeven te worden vervangen. Door het vervangen van minder banden, kan de Uptis band volgens Michelin bijdragen aan het verkleinen van de milieu-impact van voertuigen. Ook vraagt de productie van de Uptis-band om minder grondstoffen dan een reguliere band. Ook dit dringt de hoeveelheid afval en milieu-impact terug.

Pilotproject met drie bestelbussen

Voor het project gaan La Poste en Michelin een samenwerking aan met een looptijd van twee jaar. Sinds eind vorige maand rijden een drietal bestelbussen van La Poste als onderdeel van een proefproject rond met de Michelin Uptis-banden.

In 2024 wil de Franse postbezorgers dit aantal uitbreiden naar bijna veertig bestelwagens. La Poste zet de voertuigen in alle gevallen in in Lesquin, Valenciennes en Douai in de Hauts-de-France regio in het noorden van Frankrijk.

‘Betrouwbare voertuigen nodig’

“Graag werken we samen met Michelin, wiens kennis en innovaties al meer dan een eeuw ten dienste staan van onze mobiliteit. We bezorgen brieven en pakketten in heel Frankrijk, 6 dagen per week, met postbodes die elke dag het equivalent van 50 keer de omtrek van de aarde afleggen. Daarvoor hebben we betrouwbare voertuigen nodig die totale veiligheid op de weg bieden en tegelijkertijd onze ecologische voetafdruk beperken. We verwachten prestaties en totale gemoedsrust van de revolutionaire MICHELIN Uptis-banden”, zegt Philippe Dorge als adjunct-algemeen directeur van de groep La Poste verantwoordelijk voor de afdeling Diensten-Brieven-Pakketten.

Foto: Jérôme Cambier
Foto: Jérôme Cambier

Bruno De Feraudy, Directeur OEM-activiteiten bij de Michelin-groep: “De MICHELIN Uptis-band is een belangrijke innovatie in de bandensector en is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een volledig duurzame band tegen 2050. Hij is het resultaat van een vijftigtal patenten op het gebied van bandenstructuur en hoogtechnologische materialen. Het toont het vermogen van Michelin om te innoveren ten gunste van een veiligere mobiliteit die vriendelijker is voor het milieu. We zijn verheugd dat La Poste, het grootste wagenpark van Frankrijk met 50.000 voertuigen en het grootste Franse bedrijf, kiest voor de MICHELIN Uptis-band.”

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto’s: Michelin (copyright Jérôme Cambier)

Robots sneller trainen met nieuwe trainingsmethode 1,8 miljoen euro subsidie voor pilot met batterijvloeistof uit CO2 en gassen in Terneuzen Miljardairsfamilie achter Fiat neemt belang in Philips BYD: ‘Chinese automerken moeten samen de strijd aangaan op exportmarkt’ Indiase fabrikant wil met investering AMR’s naar Europese markt brengen Onderzoekers willen energie winnen uit regendruppels Hardt Hyperloop haalt miljoenen euro’s op voor European Hyperloop Center Wetenschappers: Metaal kan scheurtjes op nanoschaal zelf herstellen Nederland staat proeverijen voor kweekvlees toe CEVA Logistics breidt Skypod robots uit naar Venrayse magazijnen Europese bedrijven nemen meer industriële robots af La Poste voorziet veertig bestelbussen van luchtloze banden

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven