maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Importheffingen op EV’s: Model 3 is duurder en mogelijke uitzondering voor BMW en Volkswagen

De Tesla Model 3 is voortaan 1.500 euro duurder dan voorheen. De Amerikaanse autofabrikant zegt dat de importheffingen die de Europese Unie (EU) oplegt aan elektrische voertuigen (EV’s) die in China van de band rollen hiervoor aanleiding zijn. Tegelijkertijd overweegt de Europese Commissie naar verluid een lager importtarief voor EV’s van BMW en Volkswagen die in China van de band rollen.

Tesla verhoogt de prijs van de Model 3; de verschillende varianten van het automodel zijn allen voortaan 1.500 euro duurder. Waar de goedkoopste versie van de Model 3 – de RWD versie – voorheen vanaf 41.990 euro beschikbaar was, moeten kopers nu minimaal 43.490 euro betalen. Dezelfde prijsstijging is ook bij de Long Range AWS en Performance AWD te zien; de modellen zijn voortaan vanaf respectievelijk 51.490 en 58.480 euro beschikbaar.

Niet onverwacht

De autofabrikant had eerder al gewaarschuwd voor de impact van de importheffingen op de verkoopprijs van EV’s. Tesla produceert de Model 3 in het Chinese Shanghai en importeert het model vervolgens naar de EU. Tesla moet daarom een extra importtarief van 20,8% betalen over deze voertuigen. De importtarieven treffen niet de eveneens populaire Model Y; dat model rolt in het Duitse Berlijn van de band.

Naar verwachting volgen ook andere autofabrikanten die in China EV’s produceren. Denk daarbij aan BYD, Volvo, Polestar en MG. Hoewel de importkosten naar verwachting deels voor rekening van autofabrikanten zelf komen, is de verwachting dat zij deze deels doorberekenen aan klanten.

Niet definitief

De importtarieven zijn overigens nog niet definitief; de Europese Commissie spreekt over ‘voorlopige tarieven’. Het onderzoek naar mogelijke illegale staatssteun voor Chinese EV-fabrikanten loopt nog. Pas zodra dit onderzoek is afgerond kondigt de EU definitieve maatregelen aan.

Tot dit tijd lopen de onderhandelingen met de Chinese overheid. De Europese Commissie en Chinese overheid zijn met elkaar in gesprek sinds de importheffingen zijn aangekondigd.

Mogelijk lagere tarieven voor BMW en Volkswagen

Tegelijkertijd meldt Reuters op basis van bronnen dat de Europese Commissie overweegt BMW en Volkswagen lagere importtarieven op te leggen voor EV’s die zij in China produceren. Beide landen zouden onder eerder gepresenteerde plannen een importtarief van 37,6% moeten betalen. De bronnen melden echter dat de Europese Commissie dit mogelijk wil verlagen tot 20,8%. Het tarief zou hiermee dus gelijk zijn aan het importtarief dat het Amerikaanse Tesla moet betalen op uit China geïmporteerde modellen.

Het verschil in het initieel opgelegde importtarief komt doordat diverse modellen van beide merken geen onderdeel uitmaakte van de analyse die de Europese Commissie eerder uitvoerde. Dit betekent in de praktijk dat de modellen automatisch het hoogste importtarief opgelegd krijgen: 37,6%.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Josh via Pixabay

Subsidiepot voor gebruikte EV’s bijna leeg

De subsidiepot voor een gebruikte elektrisch personenauto is nagenoeg leeg. Van de 29,4 miljoen euro die beschikbaar was is inmiddels bijna 28,9 miljoen euro toegekend. Daarmee is nog slechts 2% van de pot beschikbaar.

Het is het laatste jaar dat de zogeheten Subsidie Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) beschikbaar is voor gebruikte elektrische personenauto’s. Het nieuwe kabinet zet een streep door de subsidiepot, die per 2025 niet meer bestaat.

De subsidie van 2.000 euro is beschikbaar voor particulieren die woonachtig zijn in Nederland en een gebruikte elektrische personenauto op hun naam zetten. De subsidiepot is uitsluitend gericht op EV’s die bij een autobedrijf met RDW-erkenning zijn aangeschaft.

Diverse eisen

Om in aanmerking te komen moet een voertuig volledig elektrisch zijn aangedreven, een actieradius van minimaal 120 kilometer hebben en een cataloguswaarde van minimaal 12.000 euro en maximaal 45.000 euro. Wie SEPP ontvangt moet het voertuig minimaal drie jaar op naam laten staan.

De subsidiepot bevat nog 538.173 euro, terwijl 28.861.827 euro is toegekend. Dat betekent concreet dat de subsidie die jaar op het moment van schrijven voor 14.430 gebruikte elektrische personenauto’s is toegekend. Tegelijkertijd is nog voor 269 voertuigen subsidie beschikbaar.

Minder vraag naar subsidie voor nieuwe EV’s

De SEPP is overigens ook beschikbaar voor nieuwe elektrische voertuigen. De vraag naar deze subsidie is aanzienlijk minder groot dan die voor de subsidie voor gebruikte EV’s. Zo is in totaal 58 miljoen euro aan subsidie beschikbaar gesteld, waarvan 27,7 miljoen euro is toegekend. Dat betekent dat nog altijd bijna 30,3 miljoen euro beschikbaar is, wat neerkomt op 52% van de subsidiepot.

Ook voor de SEPP voor nieuwe EV’s valt volgend jaar het doek.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Goran Horvat via Pixabay

Nieuwe elektrolyser wekt zelf zonne-energie op voor groene waterstof

Een nieuwe elektrolyser is in staat met behulp van zonne-energie die het apparaat zelf opwekt groene waterstof te produceren. Het gaat om een volledig losstaande unit, waarin alle benodigde componenten zijn geïntegreerd.

De elektrolyser is ontwikkeld door het Fraunhofer Institute als onderdeel van het Neo-PEC-onderzoeksproject. Het Duitse organisatie voor toegepast wetenschappelijk onderzoek ziet een belangrijke rol weggelegd voor waterstof in het terugdringen van onze klimaatimpact. “Een brandstof die verbrand zonder CO2 af te geven, moet indien mogelijk zonder enige CO2-voetafdruk worden geproduceerd”, stelt het Fraunhofer Institute.

Groene waterstof

Concreet doelt het instituut daarbij op groene waterstof. Een elektrolyser zet water met behulp van elektriciteit om in waterstof en zuurstof. Indien hierbij gebruik wordt gemaakt van duurzame energiebronnen voor elektriciteit is sprake van groene waterstof. Gaat het om niet duurzame energiebronnen? Dan noemen we dit grijze waterstof.

Al langer is het mogelijk groene waterstof op te wekken. De elektrolysers die hiervoor nodig zijn zijn in de praktijk echter omvangrijk, complex, kostbaar en onderhoudsintensief. Daarnaast zijn de apparaten in de praktijk moeilijk leverbaar, onder meer door de grote vraag naar duurzame energiebronnen.

Foto-elektrochemische cellen

Het Fraunhofer Institute zet foto-elektrochemische cellen (photoelectrochemical cell / PEC) genoemd. Dit is een zonnecel die door foto-elektrochemie licht omzet in elektrische energie. Binnen het Neo-PEC-onderzoeksproject werken onderzoekers van drie Fraunhofer Instituten samen aan een modulaire oplossing op dit gebied: Fraunhofer Institute for Ceramic Technologies and Systems (IKTS), Fraunhofer Institute for Surface Engineering and Thin Films (IST) en Fraunhofer Center for Silicon Photovoltaics (CSP).

Een concrete ontwikkeling van het team is de zogeheten tandem-PEC-module. Deze is op veel vlakken vergelijkbaar met een traditionele PEC-module. Kenmerkend is echter dat zowel de productie van zonne-energie als het elektrolyseproces in dezelfde unit plaatsvindt. Dit in tegenstelling tot traditionele PEC’s, waarbij de opwekking van zonne-energie en het elektrolyse-proces op andere plekken plaatsvinden.

“Het volledige proces vindt plaats in een en dezelfde unit. Voorzichtigheid is daarbij geboden: aangezien het proces resulteert in waterstof en zuurstof moet de structuur zijn ontworpen om een strikte scheiding te behouden tussen de twee elementen gedurende generatie en daarna”, melden de onderzoekers.

Glasplaat met geleidende materiaal aan beide zijden

De tandemcel is voorzien van een glasplaat die aan beide kanten is voorzien van geleidende materialen. Indien het zonlicht het glas raakt, absorbeert een kant van de module de korte golf-straling. De lange golf-straling gaat juist door dit glas, en wordt door de coating aan de andere zijde geabsorbeerd. De module geeft waterstof vervolgens af op de ene zijde (die als kathode fungeert) en zuurstof aan de andere zijde (die als anode fungeert).

De tandemcel van het Fraunhofer Institute (beeld: Fraunhofer IKTS)
De tandemcel van het Fraunhofer Institute (beeld: Fraunhofer IKTS)

De onderzoekers zijn erin geslaagd een zeer puur geleidend materiaal te ontwikkelen, wat helpt de opbrengst van het elektrolyseproces te vergroten. “We gebruiken de dampfase voor het vormen van lagen van slechts nanometers dik op het glas. De structuren die we in het proces creëren hebben een enorme impact op de reactoractiviteiten naast de daadwerkelijke materiaaleigenschappen, die we eveneens hebben geoptimaliseerd”, licht Dr. Arno Görne, groepsmanager Functionele Materialen voor Hybride Systemen bij het Fraunhofer Institute for Ceramic Technologies and Systems IKTS, toe.

Goed voor bereik van 20.000 kilometer per jaar

Het resultaat is een reactor met een actief oppervlak van een halve vierkante meter. Geproduceerde waterstof kan direct worden opgevangen en gekwantificeerd. Op dit moment kan één enkele module die onder Europese omstandigheden wordt blootgesteld aan zonlicht ruim 30 kilogram waterstof per jaar genereren op een oppervlak van 100 vierkante meter. Met deze opbrengst kan een waterstofauto bijvoorbeeld 15.000 tot 20.000 kilometer afleggen, melden de onderzoekers.

“Wat betreft de afmetingen van de tandemcel worden we beperkt door het feit dat onze module het water direct splitst, maar daarvoor is het ook nodig dat elektriciteit van de ene naar de andere kant gaat. Naarmate het moduleoppervlak groter wordt, heeft de stijgende weerstand een ongunstig effect op het systeem. Zoals de zaken er nu voor staan, is het bestaande format optimaal gebleken. Het is stabiel, robuust en aanzienlijk groter dan welke vergelijkbare oplossing dan ook”, stelt Görne. De compacte elementen kunnen naar behoefte zonder negatieve bijwerkingen worden aangesloten, van een enkele module tot grote oppervlakken. Dit noemen de onderzoekers een belangrijk voordeel van hun oplossing.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: PublicDomainPictures via Pixabay

Nederlandse Carver vraagt faillissement aan

Het doek valt voor de Nederlandse fabrikant van driewielers Carver. Het Leeuwardense bedrijf heeft faillissement aangevraagd.

Carver is een producent van driewielige voertuigen. Kenmerkend is het kantelsysteem van de driewieler, dat officieel Dynamic Vehicle Control heet. Hiermee kunnen de voertuigen in bochten automatisch kantelen, wat voorkomt dat zij kunnen omvallen indien zij bochten met hoge snelheid nemen.

Opgericht in 1994

Het bedrijf is in 1994 opgericht door Chris van den Brink en Harry Kroonen. Het heette in eerste instantie Brink Technologies Group, wat later Vandenbrink werd en uiteindelijk Carver Europe. In datzelfde jaar presenteert Carver zijn eerste prototype en het Dynamic Vehicle Control-systeem.

Het eerste voertuig van Carver – de Carver One – is in 1997 goedgekeurd door de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Het bedrijf kreeg in datzelfde jaar erkenning voor zijn Dynamic Vehicle Control-systeem; de technologie is door ID-NL uitgeroepen tot uitvinding van het jaar. De Carver One is door Carver op de IAA in Frankfurt in september 1999 gepresenteerd.

Productie in 2003 van start

De serieproductie van de Carver One is in 2003 van start gegaan. Carver produceerde vanaf dat moment enkele tientallen exemplaren van de driewieler op jaarbasis. In 2006 is de productie verder opgevoerd, waarbij Carver een samenwerking aanging met Prodrive. Dit Britse bedrijf is gespecialiseerd in motorsport en voertuigtechnologie.

Het is niet voor het eerst dat Carver failliet gaat. Ook in juni 2009 vroeg het bedrijf faillissement aan. Het zag zich toen hiertoe genoodzaakt door productieproblemen. In 2010 maakte het bedrijf een doorstart. Naast de productie van zijn eigen driewieler richtte Carver zich sinds dat jaar ook op de levering van zijn Dynamic Vehicle Control-systeem aan derde partijen. Zo is de technologie onder meer te vinden in de vliegende auto PAL-V.

Elektrische variant

Carver bracht eind 2015 nog een nieuw model op de markt: een elektrische variant van de Carver. De eerste prototypes zijn in 2017 gerealiseerd, waarna de voorverkoop in april 2018 van start is gegaan. De eerste exemplaren van de elektrische Carver zijn in 2019 geleverd.

Nu vraagt Carver dus opnieuw faillissement aan, meldt de Leeuwarder Courant. Het bedrijf zou al langer kampen met een teruglopende verkoop en productie. Daarbij zouden onder meer hoge kosten en problemen in de toeleveringsketen een rol spelen.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Carver Europe

SolarDuck en RWE installeren offshore drijvend zonnepark in Nederlandse Noordzee

Het offshore drijvend zonnepark Merganser is met succes door het Nederlands-Noorse bedrijf SolarDuck in samenwerking met RWE geïnstalleerd. Het project heeft als doel het structurele ontwerp, de verankering en elektrische ontwerpen te testen. Ook moet het project meer kennis opleveren over de productie, assemblage, offshore installatie en onderhoud voor de grootschalige uitrol van offshore floating solar (OFPV) project.

SolarDuck stelt zichzelf als missie de groei van offshore drijvende zonneparken te versnellen en wil vanaf 2030 jaarlijks 1GW aan capaciteit uitrollen. Het ziet offshore zonneparken als de toekomst, en wijst daarbij op de noodzaak CO2-uitstoot terug te dringen tot nul. Zonne-energie biedt daarbij uitkomst, maar de installatie van zonnepanelen is door de schaarse beschikbaarheid van grond niet in alle regio’s eenvoudig. Offshore zonneparken kunnen uitkomst bieden.

Pilotproject

Merganser is een pilotproject waarmee het bedrijf enerzijds zijn technologie wil testen, en tegelijkertijd kennis wil opdoen voor een grootschalige uitrol van de technologie. Het project kent een capaciteit van 0,5 megawattpiek. Het zonnepark ligt in de Nederlandse Noordzee, ongeveer 12 kilometer voor de kust van Scheveningen.

Het gaat om een schaalbaar concept, waarbij zes verschillende platforms met elkaar zijn verbonden. Zij zijn op een diepte van 20 meter verankerd aan de zeebodem en moeten extreme weersomstandigheden kunnen doorstaan. Dit is onder meer mogelijk door het ontwerp van de platforms die SolarDuck inzet. Deze platforms zijn driehoekig van vorm en drijven enkele meters boven het water, waarbij zij als een soort tapijt meebewegen met de golven. Het concept helpt onder meer kritieke componenten droog, schoon en stabiel te houden.

Ruim 180 sensoren

Het offshore zonnepark is voorzien van ruim 180 sensoren, die op afstand uitleesbaar zijn. Deze sensoren monitoren onder meer de structurele belasting op de platforms, belasting op de onderlinge verbindingen tussen de platforms en de verankering, evenals de elektrische prestaties.

“Op zichzelf of in combinatie met offshore windparken kan drijvende zonne-energie op zee verdere mogelijkheden bieden voor offshore duurzame energie – vooral voor landen met lagere gemiddelde windsnelheden maar veel zonlicht. Met Merganser verwerven we unieke inzichten en ervaring in een van de meest uitdagende offshore-omgevingen ter wereld”, zegt Sven Utermöhlen, CEO van RWE Offshore Wind.

Het offshore drijvend zonnepark Merganser (beeld: RWE)

Diverse partners betrokken

SolarDuck voert het project samen met RWE uit, dat al langer inzet op offshore windmolenparken. De partijen willen samen de uitrol van OFPV versnellen. Ook andere partners zijn betrokken. Zo monitort Deltares de ecologische impact van het project.

Koen Burgers, CEO SolarDuck, licht toe: “De succesvolle installatie van Merganser is het bewijs van de toewijding van het team van SolarDuck om de wereld te elektrificeren met drijvende zonne-energie op zee. Wij doen dit echter niet alleen. Onze projectpartner RWE is ondersteuner van onze technologie en visie, naast andere partners als TNO, TU Delft, MARIN en Deltares. Samen met tal van supply chain-partners, waaronder Damen Shipyards, TMA en Norsk Hydro, hebben we hard werken omgezet in een positieve verandering voor de energiesector.”

Eerder kondigde SolarDuck al aan voor de kust van het Maleisische eiland Tioman een 780kW offshore drijvende zonne-energiecentrale te realiseren. Met dit project wil SolarDuck de technische en economische haalbaarheid van zogeheten offshore zonneparken in kaart brengen.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: RWE

Europese importheffingen op Chinese EV’s van kracht

De Europese importtarieven op elektrische voertuigen (EV’s) van Chinese makelij zijn in werking getreden. Met de importtarieven wil de Europese Commissie een gelijk speelveld creëren op de EV-markt. Het stelt dat Chinese EV’s door oneerlijke staatssteun fors goedkoper zijn dan Europese tegenhangers.

De importtarieven zijn vorige maand aangekondigd en traden afgelopen week in werking. De tarieven variëren van 17,4% tot 38,1%. Zij komen boven op bestaande importtarieven van 10% die al langer van toepassing zijn op Chinese EV’s. In totaal heft de EU hierdoor tot 48,1% aan heffingen op uit China geïmporteerde EV’s.

Tarieven variëren

De hoogte van het importtarief dat een merk krijgt opgelegd is van diverse factoren afhankelijk. Zo kan de Europese Commissie een specifiek tarief opleggen aan een Chinese fabrikant. Indien dat niet het geval is, is het tarief afhankelijk van de medewerking die een EV-fabrikant gaf tijdens het onderzoek van de commissie naar Chinese staatssteun. Voor fabrikanten die meewerkten aan dit onderzoek en geen los tarief opgelegd krijgen geldt een importheffing van gemiddeld 21 procent. Merken die niet wilden meewerken krijgen echter een importheffing opgelegd van 38,1%.

Voor de drie grootste Chinese merken – BYD, Geely (Volvo, Polestar & Lynck & Co.) en SAIC (MG) – gelden de volgende tarieven:

  • BYD – 17,4 procent
  • Geely – 20 procent
  • SAIC – 38,1 procent

De importheffingen zijn overigens nog niet definitief; het gaat om een voorlopige beslissing. EU-lidstaten moeten zich nog over het plan buigen, wat zij naar verwachting in de komende maanden doen.

China is kritisch

De Chinese overheid is niet gelukkig met de Europese maatregelen. Het ontkent dat Chinese EV-fabrikanten oneerlijke staatssteun ontvangen. Het Chinese ministerie van Handel stelt inmiddels diverse gesprekken te hebben gevoerd met de Europese Commissie over de importtarieven, meldt Reuters.

China wijst ook op kritiek van binnen de EU op de ingestelde importheffingen. Zo zijn diverse EU-lidstaten niet gelukkig met de importheffingen. Zo zouden Duitsland, Hongarije en Zweden actief tegen de Europese heffingen hebben gelobbyd, meldde de Financial Times eerder. De landen vrezen onder meer vergeldingsmaatregelen vanuit China. Tegelijkertijd waren Frankrijk en Spanje juist voorstander van de extra heffingen.

Vergeldingsmaatregelen

De angst van de Duitsers, Hongaren en Zweden lijkt niet ongegrond. China heeft meermaals laten weten te zullen terugslaan indien de EU importheffingen invoert op Chinese EV’s. En daarover laat het geen gras groeien; Bloomberg meldde kort nadat de Europese Commissie de importheffingen aankondigde al dat de Chinese overheid een antidumpingsonderzoek is begonnen naar Europees varkensvlees. China is een belangrijke afzetmarkt voor Europese varkenshouders; op jaarbasis exporteert de EU voor ruim 2,8 miljard euro aan varkensvlees naar het Aziatische land.

Daarnaast volgt naar verwachting ook een antidumpingsonderzoek naar Europese melkproducten. China importeert jaarlijks voor zo’n 1,7 miljard euro aan melkproducten. Ook is het Aziatische land een dergelijk onderzoek gestart naar Europese brandy, ook bekend als brandewijn.

“China hoopt dat de EU gehoor geeft aan de oproepen van binnenuit de EU, op een rationele en pragmatische manier in gesprek gaat met China, en tegenmaatregelen voorkomt die de samenwerking waar beide partijen van profiteren en de gezamenlijke ontwikkeling van de Chinees-Europese auto-industrie schaden”, tekent Reuters op uit de mond van He Yadong, woordvoerder van het Chinese ministerie van Handel.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Goran Horvat via Pixabay

Chipsector wil steun van Nederlandse overheid

Een brede groep bedrijven die actief zijn in de chipsector – verenigd in ChipNL – roept het kabinet op tot investeringen in de Nederlandse chipsector. Deze investeringen zijn volgens hen onder meer nodig voor het waarborgen van de concurrentiepositie van de sector.

Dit meldt onder meer de NOS en BNR. ChipNL deelt zijn oproep in een e-mail met het kabinet en Kamerleden van een aantal betrokken Kamercommissies. In totaal hebben zo’n 30 bedrijven zich aangesloten bij ChipNL. Onder meer chipmachinemakers ASM en ASML evenals chipfabrikanten NXP en Nexperia hebben de oproep ondertekend. Denk echter ook aan Philips en start-ups als Alexera AI en Nearfield Instruments.

100 tot 150 miljoen euro op jaarbasis

De partijen roepen het kabinet op de komende zes jaar jaarlijks een bedrag van 100 tot 150 miljoen euro te investeren in de Nederlandse chipsector. De partijen beloven zelf op jaarbasis een bedrag van 100 tot 200 miljoen euro beschikbaar te stellen. In totaal gaat het hierdoor om maximaal 2,1 miljard euro.

De investering is volgens ChipNL nodig om voor het waarborgen van de concurrentiepositie van de Nederlandse chipsector. Onder meer door het versterken van de samenwerking tussen verschillende onderdelen van deze sector. Denk daarbij aan fabrikanten van chipmachines, organisaties die chips ontwerpen en bedrijven die de chips uiteindelijk produceren.

‘We worden verleid om daar te investeren’

De partijen wijzen onder meer op verleidingen vanuit het buitenland om daar te investeren. Indien dergelijke verleidingen in Nederland uitblijven, kan dit ertoe leiden dat een deel van de groei van Nederlandse bedrijven naar het buitenland gaat. “Er wordt in allerlei landen aan ons getrokken. In landen waar wij actief zijn krijgen we een heerlijk warme douche. We worden verleid om daar te investeren. En als dat in mindere mate of niet gebeurt in Nederland, is de kans natuurlijk groter dan een deel van die groei naar het buitenland gaat”, zegt Paul Verhagen, financieel topman bij ASM, tegen de NOS.

Núria Barceló Peiró van chipfabrikant NXP noemt eerlijke concurrentie van belang. “Sommige bedrijven in deze sector verdienen veel. Maar het moet wel eerlijke concurrentie zijn. En als dat niet het geval is, omdat andere regio’s wel financieren, moeten we in Nederland hetzelfde gaan doen. Anders is het heel makkelijk om naar het buitenland te gaan”, zegt hij tegen de NOS.

Project Beethoven

Eerder trokken het kabinet en de regio Eindhoven al 2,5 miljard euro uit voor het behoud van techbedrijven in de regio. De investering is onderdeel van een plan dat ook wel ‘Project Beethoven’ wordt genoemd. Voormalig minister Adriaansens van Economische Zaken noemde de chipsector van groot belang voor het verdienmodel van en de werkgelegenheid in Nederland.

Van de 2,5 miljard euro die beschikbaar is gesteld is 1,7 miljard euro afkomstig van het Rijk. De regio Eindhoven financiert de rest zelf. Concreet is het geld bedoeld voor het ontwikkelen van talent, infrastructuur en woningen. Denk daarbij aan het verbeteren van snelwegen en spoorverbindingen.

Project Beethoven volgde op waarschuwingen van ASML, dat zijn zorgen uitte over het vestigingsklimaat in Nederland. Topman Peter Wennink waarschuwde dat indien het vestigingsklimaat niet zou verbeteren, ASML investeringen in verdere groei kan verplaatsen naar het buitenland.

ASML mag uitbreiden ondanks bezwaren omwonenden

Niet iedereen is overigens gelukkig met de snelle groei van techbedrijven in de regio Eindhoven. Zo wil ASML tussen de Kempenbaan in Veldhoven en de A67 nieuwe cleanrooms bouwen voor de productie van chipmachines. Een aantal omwonenden maakt zich echter zorgen over geluidsoverlast, lichtvervuiling en de impact op de rechter, en stapten naar de rechter. Zij wilden onder meer dat ASML een deel van de nieuwbouw vijf meter onder het maaiveld zou bouwen, waarmee het gebouw deels ondergronds zou worden gebouwd.

De Raad van State verklaart het beroep van de omwonenden tegen de plannen van ASML echter ongegrond. Het oordeelt dat het bedrijfsproces van ASML het niet toelaat het gebouw deels ondergronds te bouwen. Zo moeten chipmachines tot zij zijn gestabiliseerd en verpakt stabiel blijven, en kunnen onverwachte bewegingen schade toebrengen. Het is daardoor niet mogelijk de machines via een hellingsbaan uit een gebouw te vervoeren.

Ook de zorgen met betrekking tot geluidshinder verklaart de Raad van State ongegrond. Het wijst daarbij op lawaai door verkeer op de Kempenbaan en A67, en stelt dat het geluidsniveau van het werkverkeer het geluid door de activiteiten van ASML maskeert.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: brookhaven via Pixabay

MetalFab 300 Flex biedt flexibel printoppervlak via licentiemodel

Additive Industries introduceert de MetalFab 300 Flex. Deze nieuwe 3D-metaalprinter biedt een ‘on-demand platformformaat’, waarmee de fabrikant naar eigen zeggen de prijs van een kleine 3D-printer combineert met de veelzijdigheid van een grote 3D-printer.

Met de nieuwe 3D-metaalprinter wil Additive Industries klanten meer flexibiliteit bieden. Zo kunnen zij toegang krijgen tot een groter printoppervlak zonder hiervoor een lange termijn investering te hoeven aangaan. Standaard biedt de 3D-printer een printoppervlak van 300 x 300 x 400 mm. Klanten kunnen het printoppervlak on-demand uitbreiden tot 420 x 420 x 400 mm met behulp van een licentie.

Maandelijkse of levenslange licentie

Deze licenties zijn beschikbaar als maandelijkse en levenslange licentie. De maandelijkse licentie maakt het mogelijk voor bijvoorbeeld een project dat een groter printoppervlak vereist tijdelijk met behulp van een licentie een groter printoppervlak beschikbaar te maken.

Wie op de lange termijn over dit extra printoppervlak wil beschikken kan hiervoor een levenslange licentie afsluiten.

Beste van twee werelden

Met deze flexibiliteit wil Additive Industries klanten een kosteneffectief instappakket bieden, en de kosten en risico’s voor het omarmen van additieve productie in metaal verminderen. Dit moet onder meer tot lagere ontwikkelingskosten leiden voor klanten die hun productie willen opschalen.

Additive Industries combineert zo naar eigen zeggen het beste van twee werelden: de meer toegankelijke prijs van een kleine 3D-printer met de veelzijdigheid van een groter systeem.

Powder Bed Fusion

De MetalFab 300 Flex maakt gebruik van Powder Bed Fusion (PBF)-technologie. Dit is een technologie waarbij poedermateriaal met behulp van een laser wordt uitgehard. Daarbij legt de printer een laag poedermateriaal neer, waarna deze laag wordt uitgehard met behulp van een of meerdere lasers. Dit proces herhaalt zich vervolgens telkens, waardoor de 3D-printer laag voor laag een object opbouwt.

MetalFab 300 Flex maakt hiervoor gebruik van twee 500-watt lasers, die elke hoek van het bouwoppervlak kunnen bereiken. Indien gewenst kunnen klanten het aantal lasers uitbreiden tot vier, en zo hun productiviteit vergroten.

Aanvullende modules

Ook zijn aanvullende modules beschikbaar voor het verbeteren van de output en automatiseren van het printproces. Deze upgrades kunnen in het veld worden geïnstalleerd, met als doel downtime van de machine te minimaliseren.

Additive Industries richt zich met de nieuwe 3D-printer met name op partijen die voor het eerst aan de slag willen met additieve productie in metaal. Denk daarbij aan organisaties in de automotive-, defensie-, energie- en halfgeleidersector. Het systeem is beschikbaar vanaf 680.000 euro.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Additive Industries

Eerste internationale elektrische vlucht beschikbaar vanaf Maastricht Aachen Airport

Een internationale vlucht met een elektrisch vliegtuig vertrekt vanaf vandaag van Maastricht Aachen Airport (MAA) naar Luik en Aken. Het gaat om een proef van twee maanden over een afstand van 30 tot 50 kilometer.

De proef is onderdeel van Electrifly, een samenwerking van ASL Group, NIO, Fachhochschule Aachen en MAA. De partijen onderzoeken samen mogelijkheden rondom volledig elektrisch en uitstootvrij vliegen. Ook verkennen de partijen de rol van regionale luchthavens in toekomstige mobiliteitsconcepten.

Uitdagingen van elektrische vliegen

Het project moet onder meer inzicht geven in uitdagingen rondom het grensoverschrijdend vliegen met een volledig elektrisch vliegtuig. Denk daarbij onder meer aan wet- en regelgeving, maar ook aan de omgang met de luchtverkeersleiding evenals infrastructuur en procedures op luchthavens.

Electrifly maakt gebruik van een Pipistrel Vesil Electro. Dit is het enige elektrische vliegtuig dat door de European Union Aviation Safety Agency (EASA) is gecertificeerd. EASA certificeerde het toestel in juni 2020 en gaf daarmee zijn eerste typecertificering af voor een volledig elektrisch vliegtuig. In de Pipistrel is naast de piloot ruimte voor slechts één passagier. ASL Flight Academy en FH Aachen stellen de vliegtuigen beschikbaar.

Van deur tot deur elektrisch reizen

Indien gewenst kunnen klanten hun volledige reis elektrische afleggen. Bij boeken van een vlucht – wat mogelijk is via de Electrifly app – kunnen zij kiezen voor transport van deur tot deur, waarbij het Chinese NIO op de grond voor elektrisch vervoer zorgt. In dit geval moet de ophaal- en afleverlocatie wel binnen een aantal vooraf vastgestelde gebieden liggen, die in alle gevallen op maximaal vijftien kilometer van het vliegveld liggen.

Het boeken van een vlucht is alleen mogelijk via een Android- of iOS-applicatie. Vluchten en ritten zijn gebaseerd op het EASA cost-sharing principe, waarbij de piloot en de passagier de kosten delen. Meer informatie over het boekingsproces is hier beschikbaar.

Voorproefje van de toekomst van eAviation

ASL Group, NIO, Fachhochschule Aachen en MAA noemen Electrifly een ‘voorproefje van de toekomst van eAviation, waarbij passagiers emissievrij vervoerd kunnen worden tussen regionale luchthavens en internationale hubs in Europa’.

Beeld: www.electrifly.store
Beeld: www.electrifly.store

“Electrifly geeft een inkijkje in de toekomst van de luchtvaart. Het is tevens een uitnodiging aan alle partijen die de toekomst van eAviation samen met ons hier willen ontdekken. Het is een enorme stap vooruit bij het realiseren van onze missie om emissievrije vluchten voor passagiers mogelijk te maken. Door te participeren in dit project openen wij de deur voor duurzame verbindingen tussen regionale luchthavens en samenwerkingen met mobiliteits- en luchtvaartpartners die dezelfde doelen nastreven met betrekking tot emissievrij transport. Iedereen die dat doel nastreeft is van harte welkom op onze luchthaven”, zegt Jonas van Stekelenburg, CEO van MAA.

“Electrifly is een geweldig resultaat van de samenwerking tussen de verschillende Euregionale partijen. Het onderstreept onze overtuiging dat MAA de perfecte locatie is om de ontwikkeling van eAviation verder te faciliteren.” De proef loopt van 1 juli tot en met 31 augustus.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: MAA / www.electrifly.store

Volkswagen en Rivian richten joint-venture op

Volkswagen Group en Rivian Automotive richten een joint-venture op, waarin beide partijen een gelijk belang nemen. De partijen willen samen een nieuwe architectuur en software voor elektrische voertuigen (EV’s) ontwikkelen. Ook investeert Volkswagen miljarden dollars in Rivian.

Rivian is een Amerikaanse fabrikant van EV’s die sinds 2021 zijn voertuigen levert aan klanten. Door de krachten te bundelen willen Volkswagen en Rivian onder meer softwareontwikkeling versnellen en de kosten per voertuigen verlagen door in te zetten op schaalgrootte en snellere innovaties.

Software-defined voertuigen

De partijen zetten daarbij in op software-defined voertuigen (SDV’s), wat wil zeggen dat de partijen een voertuigplatform ontwikkelen waarop beide merken met behulp van software verschillende mogelijkheden en opties worden geboden. De partijen mikken erop in de tweede helft van dit decennium de eerste gezamenlijke voertuigen op de markt te brengen. Beide bedrijven blijven onder hun eigen bedrijfsnaam als losstaande entiteiten actief.

Als onderdeel van de joint-venture brengt Rivian zijn expertise op het gebied van elektrische architectuur in, en licentieert zijn bestaande intellectueel eigendom aan de joint-venture. Volkswagen krijgt toegang tot de bestaande elektrische architectuur en het softwareplatform van Rivian.

Miljardeninvestering

Volkswagen investeert op zijn beurt miljarden dollars in Rivian. In eerste instantie gaat het om een investering van een miljard dollar. Op termijn staan aanvullende investeringen ter waarde van 4 miljard dollar op de planning.

Oliver Blume, CEO van Volkswagen Group: “Onze klanten profiteren van de gerichte samenwerking met Rivian voor het creëren van een ​​toonaangevende technologiearchitectuur. Door onze samenwerking brengen we sneller en tegen lagere kosten de beste oplossingen naar onze voertuigen. We handelen ook in het belang van onze sterke merken, die zullen inspireren met hun iconische producten. Het partnerschap sluit naadloos aan bij onze bestaande softwarestrategie, onze producten en partnerschappen. We versterken ons technologieprofiel en ons concurrentievermogen.”

RJ Scaringe, oprichter en CEO van Rivian, voegt toe: “We zijn erg enthousiast om samen te werken met Volkswagen Group. Sinds de begindagen van Rivian hebben we ons gefocust op de ontwikkeling van zeer gedifferentieerde technologie, en het is spannend dat een van de grootste en meest gerespecteerde autobedrijven ter wereld dit onderkent. Dit partnerschap brengt naar verwachting niet alleen onze software de bijbehorende zonale architectuur naar een bredere markt via het mondiale bereik van de Volkswagen Groep, maar helpt naar verwachting ook onze kapitaalbehoeften voor substantiële groei veilig te stellen. Rivian is opgericht om de wereld te helpen de overstap te maken van fossiele brandstoffen door middel van aantrekkelijke producten en diensten, en deze samenwerking sluit prachtig aan bij die missie.”

Belangrijke opsteker

De investering van Volkswagen is een belangrijke opsteker voor Rivian, dat in 2023 nog miljarden dollars verlies draaide. Het nieuws is op de aandelenbeurs dan ook goed ontvangen. Tegelijkertijd verwachten analisten dat Rivian op termijn fors meer geld nodig heeft, en tot 2027 nog zeker 8 miljard dollar zal uitgeven. Zo kent het bedrijf ambitieuze plannen; het wil de productie van zijn huidige modellen voortzetten en daarnaast twee nieuwe modellen op de markt brengen.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Rivian

Chinese autoriteiten: ‘EU vraagt onredelijk veel informatie op bij Chinese EV-fabrikanten’

De Europese Unie (EU) stelt onredelijke eisen aan Chinese autofabrikanten, stelt het Chinese ministerie van Handel. Ook zouden de Europese autoriteiten onredelijk veel informatie opvragen in het kader van het onderzoek naar staatssteun van Chinese autofabrikanten. De Chinese autoriteiten willen met de EU om tafel over de situatie, maar eist daarvoor wel dat de aangekondigde importheffingen van tafel gaan.

De Europese Commissie kondigde onlangs importheffingen aan op elektrische voertuigen geproduceerd in China. Het gaat daarbij niet alleen om Chinese EV-fabrikanten, maar ook om bijvoorbeeld Westerse fabrikanten die in China voertuigen produceren en naar de EU exporteren.

Oneerlijke concurrentie

De Europese Commissie concludeert op basis van onderzoek dat Chinese EV-fabrikanten in veel gevallen staatssteun ontvangen. Hierdoor ontstaat volgens de commissie oneerlijke concurrentie. Het stelt dat Chinese EV’s hierdoor gemiddeld 20 procent goedkoper zijn dan Europese tegenhangers.

De importheffingen die de EU invoert variëren per merk. Chinese merken die meewerkten aan het onderzoek en geen los importtarief toegekend krijgen krijgen een importheffing van gemiddeld 21 procent opgelegd. Merken die medewerking weigerden of onvoldoende meewerkten krijgen een importheffing van 38,1 procent opgelegd.

Voor de drie grootste Chinese merken – BYD, Geely (Volvo, Polestar & Lynck & Co.) en SAIC (MG) – gaan de volgende tarieven gelden:

  • BYD- 17,4 procent
  • Geely – 20 procent
  • SAIC – 38,1 procent

Chinese overheid is kritisch

De Chinese overheid is kritisch op het besluit van de Europese Commissie. Het stelt onder meer dat de Europese Commissie onredelijk veel informatie opvraagt bij Chinese fabrikanten van EV’s, meer dan nodig zou zijn. Zo zou de Europese Commissie onder meer een ‘ongeëvenaarde hoeveelheid informatie opvragen over de toeleveranciersketen van Chinese EV-bouwers, zegt een woordvoerder van het Chinese ministerie van Handel tegen Reuters.

De Chinese overheid wil met de Europese autoriteiten om de tafel en praten over een oplossing voor het conflict. Het stelt daarbij als eis dat de aangekondigde importheffingen die op 4 juli in werking treden voor deze datum komen te vervallen. De Chinese minister van Handel Wang Wentao en de Eurocommissaris voor Handel Valdis Dombrovskis hebben volgens de Chinese staatskrant Global Times al afgesproken verder in gesprek te gaan.

Tegenmaatregelen

China dreigt ook met tegenmaatregelen. Zo werd kort na de aankondiging van de importheffingen al een onderzoek aangekondigd naar het vermeende dumpen van Europees varkensvlees op de Chinese markt. Ook zou een vergelijkbaar onderzoek naar Europese zuivelproducten op komst zijn. Global Times meldt nu ook dat de Chinese autoriteiten importheffingen op Europese auto’s met benzinemotor overwegen.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Goran Horvat via Pixabay

Zachte robothand van vloeibare kristallen en grafeen kan operaties ondersteunen

Een nieuwe zachte robothand van vloeibare kristallen en grafeen kan mogelijk in de toekomst operaties ondersteunen. Doordat de robothand uit organische materialen is vervaardigd kan deze veilig worden gebruikt bij operaties.

De robothand is ontwikkeld door onderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) onder leiding van promovendus Laura van Hazendonk, Zafeiris Khalil (als onderdeel van zijn masteronderzoek), Michael Debije en Heiner Friedrich. Zachte robots zijn niet nieuw. Veel huidige zachte robots bevatten echter metalen. Dit maakt toepassingen in waterrijke omgevingen – zoals het menselijk lichaam – beperkt.

De onderzoekers zijn erin geslaagd een zachte robot te ontwikkelen van grafeen en vloeibare kristallen, wat beide organische materialen zijn. Dit biedt volgens TU/e mogelijkheden voor het veilig gebruik van de robothand tijdens operaties.

Robots steeds breder ingezet

Nieuw is de inzet van robots bij operaties niet. Zo assisteren operatierobots in ziekenhuizen gedurende operaties, en maken onder meer minimaal invasieve chirurgie mogelijk. De onderzoekers wijzen ook op de brede inzet van robots voor andere toepassingen, variërend van fabrieken tot huiselijke omgevingen.

“De maatschappij is afhankelijk geworden van robots en we bedenken nieuwe manieren om ze te gebruiken”, zegt Laura van Hazendonk, PhD-onderzoeker bij de faculteit Chemical Engineering and Chemistry. “Maar voor nieuwe manieren om ze te gebruiken, moeten we nadenken over verschillende soorten materialen waarmee ze gemaakt kunnen worden.”

Het gaat daarbij specifiek om vloeistoffen, gels en elastische materialen. In alle gevallen zijn deze materialen gemakkelijk vervormbaar. “Gewoonlijk worden robots gemaakt van metalen, die stijf en hard zijn. Maar in bepaalde toepassingen beperken harde robots de prestaties”, zegt Van Hazendonk. “De oplossing is om zacht te denken.”

Zachte robotica

Zachte robotica – ook bekend als soft robotics – zijn robots die zijn vervaardigd van materialen die in bepaalde situaties kunnen vervormen, terwijl hun gedrag lijkt op dit van traditionele ‘harde’ robots.

Van Hazeldonk wijst op de mogelijkheden binnen chirurgie, waar de impact van zachte robots volgens haar groot kunnen zijn. “Voor een chirurg kunnen veel operaties complex en delicaat zijn en dus specifieke handigheid vereisen. Soms is dat gewoon niet mogelijk en dan nemen ze hun toevlucht tot robots. Maar stijve robots kunnen sommige gebieden ook niet gemakkelijk bereiken. Daar kunnen zachte robots het verschil maken. Ons doel is om de potentiële nieuwe helpende hand te bieden voor bijvoorbeeld het vastklemmen en hechten van apparaten die gebruikte worden tijdens operaties”, licht Van Hazeldonk toe.

Combinatie van grafeen en vloeibare kristallen

De onderzoekers combineerden grafeen met een vloeibare kristallen, wat een eveneens vervormbaar materiaal is. Uit deze combinatie vervaardigden zij een zachte robothand met vier bestuurbare en vervormbare ‘vingers’.

Een vloeibaar kristal kan zich als vloeistof of vaste vloeistof gedragen, afhankelijk van hoe het wordt verstoord. Indien het materiaal vloeit gedraagt het zich als een vloeistof. In speciale situaties kunnen de moleculen zich rangschikken en een regelmatig patroon of regelmatige structuur creëren. Vergelijkbaar met een kristal dat je onder een krachtige microscoop zou zien in een vast materiaal. “Het vermogen van vloeibare kristalmaterialen om zich zo te gedragen, is perfect als het gaat om het maken van zachte robots”, aldus Van Hazeldonk.

Liquid-crystal network actuators

Uit de combinatie van grafeen en vloeibare kristallen is door de onderzoekers een actuator gemaakt. Actuatoren zijn in robotsystemen verantwoordelijk voor het besturen en regelen van beweging. Waar een reguliere actuator wordt gevoed met elektriciteit, lucht of een vloeistof, is dit bij de nieuw ontwikkelde liquid-crystal network (LCN) actuators anders. De actuators vervormen dankzij het effect van warmte op op grafeen gebaseerde verwarmingselementen of sporen in de vingers van de grijper.

“Wanneer elektrische stroom door de zwarte grafeenbanen loopt, worden de banen warm en dan verandert de warmte van de banen de moleculaire structuur van de vingers van vloeibaar kristal en sommige moleculen gaan van geordend naar ongeordend. Dit leidt tot buiging van de vingers”, zegt Van Hazendonk. “Zodra de elektrische stroom wordt uitgeschakeld, gaat de warmte verloren en keert de grijper terug naar zijn oorspronkelijke staat.”

Niet zonder uitdaging

Dat is niet zonder uitdaging. “We moesten ervoor zorgen dat ze de juiste temperatuur bereikten om de vloeibare kristallaag te veranderen, en dat dit met een veilige elektrische spanning kon gebeuren. Aanvankelijk bereikten de grafeenelementen niet de juiste temperaturen bij veilige voltages, of ze zouden oververhit raken en het apparaat verbranden”, zegt Heiner Friedrich, Universitair Docent aan de faculteit Chemical Engineering and Chemistry van de TU/e. “Dit probleem en vele andere belangrijke uitdagingen werden opgelost door Zafeiris Khalil tijdens zijn onderzoek voor zijn MSc-scriptie.”

De actuator van de onderzoekers werkt probleemloos bij elektrische spanningen van minder dan 15 volt. De grijpers kunnen kleine voorwerpen met een gewicht van 70 tot 100 milligram optillen. De onderzoekers zien onder meer kansen in medische toepassingen zoals chirurgie, waar de robothand exacte en minuscule bewegingen van kleine gereedschappen, implantaten of biologisch weefsel kan verzorgen.

Nuttige en tastbare toepassing

Van Hazeldonk: “Ik vind het geweldig hoe ons werk een nuttige en tastbare toepassing combineert. Het grijpapparaat is gebaseerd op fundamentele technologieën, maar de actuator zelf zou de basis kunnen vormen voor een reeks toekomstige robots voor biomedische of chirurgische toepassingen.”

Het onderzoek van de onderzoekers is gepubliceerd in Applied Material & Interfaces en hier te vinden.

Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: fernando zhiminaicela via Pixabay

Importheffingen op EV’s: Model 3 is duurder en mogelijke uitzondering voor BMW en Volkswagen Subsidiepot voor gebruikte EV’s bijna leeg Nieuwe elektrolyser wekt zelf zonne-energie op voor groene waterstof Nederlandse Carver vraagt faillissement aan SolarDuck en RWE installeren offshore drijvend zonnepark in Nederlandse Noordzee Europese importheffingen op Chinese EV’s van kracht Chipsector wil steun van Nederlandse overheid MetalFab 300 Flex biedt flexibel printoppervlak via licentiemodel Eerste internationale elektrische vlucht beschikbaar vanaf Maastricht Aachen Airport Volkswagen en Rivian richten joint-venture op Chinese autoriteiten: ‘EU vraagt onredelijk veel informatie op bij Chinese EV-fabrikanten’ Zachte robothand van vloeibare kristallen en grafeen kan operaties ondersteunen

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Je ontvangt maximaal 1x per week het laatste nieuws per email.
Inschrijven