Hyundai Motors en KIA introduceert een vernieuwde versie DAL-e Delivery, een robot gericht op het afleveren van producten, goederen en objecten in binnenomgevingen. De robot is onder meer voorzien van gezichtsherkenning, en kan hierdoor individuele werknemers identificeren.
DAL-e Delivery is eind 2022 door de twee Zuid-Koreaanse bedrijven geïntroduceerd. Het ging toen om een pilotproject. De nieuwe versie die de partijen nu presenteren bouwt voort op dit eerdere model. Het vernieuwde model moet onder meer beter presenteren in complexe omgevingen zoals kantoorpanden en winkelcentra.
“DAL-e Delivery biedt efficiënte en betrouwbare bezorgdiensten voor voedsel, dranken en pakketjes om ervoor te zorgen dat klanten goederen snel ontvangen”, zegt Dong Jin Hyun, Vice President en Head of Robotics Lab bij Hyundai Motor en Kia. “Onze visie strekt zich uit tot het implementeren van infrastructuur die met elkaar communiceert in verschillende ruimtes, waaronder kantoren, restaurants en winkelcentra.”
De vernieuwde versie van DAL-e Delivery is een bezorgrobot die specifiek is gericht op gebruik in binnenomgevingen, zoals kantoren en winkelcentra. De robot kan zich met een snelheid van maximaal 1,2 meter per seconde voortbewegen, en daarbij zelfstandig zijn weg vinden in nauwe omgevingen en obstakels vermijden. DAL-e Delivery kan ladingen tot 10kg vervoeren.
DAL-e Delivery is onder meer voorzien van een nieuwe behuizing. Deze bestaat uit een vierkante kolom met afgeronde hoeken en een laag zwaartepunt. De robot is gebaseerd op een viertal zogeheten ‘Plug & Drive’ modules, die door Hyundai begin 2022 zijn aangekondigd. Het gaat om modules die onder meer een motor met besturing, vering, remmen en omgevingssensoren combineren, en de basis kunnen vormen voor uiteenlopende robots.
In verhouding met zijn voorganger is DAL-e Delivery kleiner, wat de robot volgens Hyundai en KIA in staat stelt zich soepeler voort te bewegen. Tegelijkertijd is de laadruimte van de robot juist groter geworden. Deze biedt voortaan ruimte aan maximaal 16 bekers koffie. Uiteraard bepalen gebruikers zelf welke objecten zij met de robot willen vervoeren.
Zodra je de deuren van het laadruim opent, schuift de lading automatisch naar je toe. Ook is een lampje aanwezig dat de lading belicht, wat het identificeren van het benodigde object of product vereenvoudigt.
DAL-e Delivery is in staat autonoom zijn weg te vinden door complexe omgevingen, die meerdere verdiepingen kunnen beslaan. De robot kan daarvoor onder meer overweg met liften en toegangsdeuren. Ook berekent DAL-e Delivery autonoom in realtime de optimale route, waarmee het zijn bestemming zo snel mogelijk kan bereiken.
Opvallend aan de robot is ook dat je niet alleen een locatie opgeeft als afleverplek, maar ook een ontvanger kan aangeven. DAL-e Delivery kan vervolgens met behulp van een camera en gezichtsherkenningstechnologie de ontvanger zelfstandig identificeren. Dit levert in de praktijk gebruiksgemak op; het invoeren van een wachtwoord of pincode voor het ontgrendelen van het laadruim is hierdoor niet nodig. De technologie die hiervoor gebruikt wordt is door Hyundai Motor en Kia’s Robotics Lab in eigen beheer ontwikkeld. De gezichtsherkenningstechnologie is gecertificeerd door het Korea Internet and Security Agency en daarbij beoordeeld als 99,9% nauwkeurig.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Hyundai Motors
Industriële grootverbruikers van elektriciteit zijn in Nederland fors duurder uit dan in buurlanden. Zij betalen in Nederland tot 66% meer voor elektriciteit dan in België, Duitsland en Frankrijk.
Dit blijkt uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Rijksoverheid, waarover minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en mister Jetten van Klimaat en Energie de Tweede Kamer hebben geïnformeerd. De totale elektriciteitskosten in 2024 voor grootverbruikers in België, Duitsland en Frankrijk zijn 15% tot 66% lager dan in Nederland.
De exacte verschillen zijn per land anders. Grootverbruikers zijn in Frankrijk het goedkoopst uit; Franse grootverbruikers betalen tot 66% minder dan in Nederland. In Duitsland ligt dit percentage op 52%, terwijl grootverbruikers in België 41% minder betalen.
Minister Adriaansens en minister Jetten wijzen in de brief op de impact hiervan. In combinatie met de onzekerheid over de ontwikkeling van de nettarieven in de toekomst hebben de hoge kosten een negatieve impact op de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie.
Ook maakt de combinatie het voor het bedrijf minder aantrekkelijk om in Nederland te produceren en hun productie te elektrificeren. Dit laatste is van groot belang met het oog op de energietransitie die de overheid voor ogen heeft.
Diverse oorzaken van de hoge Nederlandse elektriciteitskosten zijn in het onderzoek geïdentificeerd. Denk daarbij aan hoge kosten die netbeheerders in rekening brengen. Dit is volgens de ministers nodig voor het kunnen verzwaren en uitbreiden van het elektriciteitsnet. Ook zijn veel van onze buurlanden ruimhartiger met het ondersteunen van de energie-intensieve industrie, met als doel het dempen van de elektriciteitskosten.
Ingrid Thijssen, voorzitter VNO-NCW: ‘Eindelijk is dit onomstotelijk aangetoond door de onderzoekers. De Nederlandse industrie heeft te maken met een zeer ongelijk speelveld door alle regelingen die andere landen in zetten om de elektriciteit voor hun bedrijven goedkoper te maken en hun lagere nettarieven. Dit kan zo niet doorgaan. Nu al dreigen verschillende bedrijven op de korte termijn in de problemen te komen doordat de productie stilligt of ze moeten concurreren tegen bedrijven die veel goedkoper kunnen werken. De vraag is of zo’n bedrijf ooit weer wordt opgestart. Voor de lange termijn nekken de structureel hogere kosten voor elektriciteit de investeringen in de noodzakelijke verduurzaming van Nederlandse bedrijven.’
Thijssen roept op tot het creëren van een gelijk speelveld voor industriebedrijven ten opzichte van buurlanden. Thijssen: “Er moet zowel op korte, als op lange termijn een eerlijk speelveld komen voor onze industriebedrijven ten opzichte van de buurlanden. Anders hollen we onze industrie uit, terwijl dat een pijler is onder onze export, innovatie en welvaart.”
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Thomas G. via Pixabay
Elektrische voertuigen (EV’s) zijn niet voor iedereen geschikt, stelt Stellantis-topman Carlos Tavares. Waar EV’s in sommige regio’s uitkomst bieden, zijn de huidige generatie EV’s lang niet voor alle gebruikers wereldwijd relevant. Onder meer de grote hoeveelheid benodigde grondstoffen en de instabiliteit van elektriciteitsnetwerken in veel landen vormt een groot obstakel.
Tavares doet zijn uitspraken in een gesprek met Automotive News. De Stellantis-CEO is een van de vijf experts die spreekt op het jaarlijkse Freedom of Mobility Forum. Hij ziet diverse obstakels voor de wereldwijde omarming van de EV’s. Zo wijst Tavares op de grote hoeveelheid grondstoffen die nodig zijn voor de productie van accucellen. Zo vraagt een accupakket voor een EV al snel om 500 kg aan grondstoffen.
Tavares zet vraagtekens bij de milieu-impact hiervan en wijst erop dat EV’s juist bedoeld om het milieu te ontlasten. Ook vindt de Stellantis-topman de hoeveelheid grondstoffen niet in verhouding staan met het bereik dat het accupakket vervolgens oplevert.
Ook Roberto Schaeffer, hoogleraar ‘energy economics’ aan de Universiteit van Rio de Janeiro in Brazilië, is kritisch. Schaeffer is één van de andere experts die op het event aan het woord komt. De hoogleraar wijst onder meer op de instabiliteit van elektriciteitsnetwerken in veel landen wereldwijd. Ook wijst Schaeffer op de kosten die verbonden zijn aan elektrisch rijde. De hoogleraar verwacht dat EV’s financieel voor veel mensen nog decennia onbereikbaar zijn.
Dat de omarming van EV’s in veel landen niet zo snel gaat als gehoopt is al langer duidelijk. Zo is ongeveer 5,18 procent van het Nederlandse wagenpark elektrisch. In absolute aantallen gaat het om 490.820 EV’s in Nederland, op een totaal van 9.473.035 voertuigen. De stijging is met name te danken aan de zakelijke markt, stelt voorzitter Bert de Kroon van BOVAG Autodealers. “Grote bedrijven zijn minder afhankelijk van fiscale stimulering. Maar wanneer we kijken naar het aandeel van de particuliere markt, zien we dat het aantal consumenten dat een nieuwe EV koopt ver achterblijft op de zakelijke markt”, aldus De Kroon.
Het aantal verkochte EV’s is in het eerste kwartaal van 20 procent gestegen. In totaal zijn 13.051 nieuwe EV’s geregistreerd. Alleen hybride voertuigen zijn vaker op kenteken gezet in het eerste kwartaal (15.406 stuks). De Kroon noemt dit een hoopvol gegeven en een duidelijk signaal aan de overheid. “Het aanbod groeit en wordt steeds breder. Beweeg mee met extra stimulatie en versnel de vergroening, juist zonder de consument achter te laten”, zegt De Kroon.
Huub Dubbelman, sectievoorzitter personenauto’s en lichte bedrijfswagens bij RAI Vereniging, voegt toe: “De stijgende ingroei van elektrische auto’s is niet alleen belangrijk voor de nieuwverkoop, maar op termijn ook voor de ontwikkeling van de tweedehands markt. De start van het eerste kwartaal was veelbelovend en met een prognose van 360.000 nieuwe auto’s voor 2024 liggen het aantal registraties op schema.”
Op de Nederlandse tweedehandsmarkt zijn EV’s echter minder populair. Zo blijkt uit cijfers van Gaspedaal.nl en Autotrack verzameld door Automotive Mediaventions dat in maart 2024 tweedehands dieselauto’s nog altijd populairder zijn dan tweedehands EV’s. Zo was 7,4% van de zoekopdrachten op de platforms gericht op een gebruikte elektrische voertuigen, terwijl 8% gericht was op een gebruikte dieselwagen. Diesel-hybride voertuigen waren goed voor 1,3% van de zoekopdrachten. Met 54,5% waren veruit de meeste zoekopdrachten gericht op een gebruikte benzine-auto. In 26,3% van gevallen zochten gebruikers naar een benzine-hybride voertuig.
Hoewel de omarming van EV’s groeit, loopt Nederland bijvoorbeeld sterk achter op Noorwegen. Waar in Nederland inmiddels ruim vijf procent van het wagenpark elektrisch is, ligt dit percentage volgens cijfers van Reuters in Noorwegen inmiddels op 24%. EV’s liggen hiermee goed op koers om het aantal benzinevoertuigen op de Noorse wegen in te halen; momenteel rijdt 27% van de Noorse auto’s op benzine. Diesel is met 37% nog altijd het populairst onder de Noren.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Pixabay / Gerd Altmann
Nvidia en Apptronik gaan een samenwerking aan. Apptronik integreert een AI-model van Nvidia voor het trainen van robots met zijn humanoïde robot Apollo. Mercedes-Benz test de robot momenteel in een fabriek, waar Apollo onderdelen naar de productielijn brengt en componenten inspecteert.
Apptronik integreert een general-purpose foundation model voor het trainen van robots dat onderdeel uitmaakt van Project GR00T. Dit project is eerder deze maand door Nvidia aangekondigd en omvat meerdere foundation models. GR00T staat voor Generalist Robot 00 Technology. Het bestaat uit een zogeheten foundation models, deep learning-algoritmes die is getraind op een zeer brede dataset. Dit maakt het mogelijk de algoritmes toe te passen in een breed scala aan scenario’s. Foundation models spelent onder meer in het bekende ChatGPT van OpenAI een belangrijke rol.
Nvidia wil het met Project GR00T het realiseren van doorbraken in de ontwikkeling van robots en embodied AI versnellen. Embodied AI is een term die robots omschrijft die worden aangestuurd met behulp van kunstmatige intelligentie (AI). Zij kunnen onder meer interactie hebben met hun omgeving en hiervan leren.
Robots die gebruik maken van Project GR00T kunnen onder meer natuurlijke taal begrijpen en bewegingen nabootsen door het observeren van menselijke acties. Op deze manier kunnen zij onder meer snel de coördinatie en behendigheid opdoen om in de fysieke wereld te navigeren, hiermee interactie te hebben en zich hieraan aan te passen.
Project GR00T is geïntroduceerd op de recente GTC 2024 AI-conferentie van Nvidia. Jensen Huang, topman van Nvidia, toonde hier diverse robots die Project GR00T gebruiken. Een daarvan is Apollo van Apptronik, een humanoïde robot ongeveer 172 cm hoog en weegt zo’n 72 kg. De robot kan een gewicht van bijna 25 kg tillen.
Apollo is voorzien van een systeem dat de krachten die de robot uitoefent aanpast op zijn omgeving. Dit systeem zorgt dat de robot veilig kan samenwerken met mensen, op een manier die veel weg heeft van collaboratieve robots. De veiligheidszone die Apollo daarbij hanteert en het gedrag van de robot indien een object zich in deze zone bevindt zijn instelbaar.
Met de integratie van het GR00T foundation model en Apollo geeft Apptronik ontwikkelaars de mogelijkheid de robot via tekst, video en menselijke handelingen algemene taken aan te leren. Al langer is het mogelijk robots te trainen door handelingen voor te doen. Robots repliceren hierbij de bewegingen van de mens.
De integratie met het foundation model van Project GR00T gaat verder en stelt robots in staat op basis van hun waarnemingen zijn omgeving te herkennen en te voorspellen welke volgende stap het moet uitvoeren om zijn doel te bereiken.
Op GTC 2024 demonstreerde Apptronik onder meer hoe Apollo dankzij zijn integratie met de GR00T foundation modellen een sapcentrifuge kan bedienen, en vervolgens het sap kan serveren aan een persoon. Om dit mogelijk te maken is Apollo voorzien van NVIDIA Jetson AGX Orin en Jetson Orin NX modules, wat hardware is voor het draaien van autonome systemen. Nvidia biedt zeven soorten Jetson-modules aan. Het instapmodel is de Jetson Orin Nano, terwijl de Jetson AGX Orin-modules het topmodel zijn.
De Apollo robot is overigens niet nieuw en in augustus 2023 gelanceerd. Apptronik richt zich met de robot naar eigen zeggen op vriendelijke interactie, massaproductie en veiligheid. Het wil de manier van werken in de industrie transformeren, en daarbij de menselijke ervaring verbeteren.
Apptronik kondigt ook een samenwerking met autofabrikant Mercedes-Benz aan. De partijen willen samen toepassingen voor geavanceerde robotica in de productieprocessen van Mercedes-Benz identificeren. Als onderdeel hiervan integreert de autofabrikant Apollo in zijn productieproces.
De partijen zien onder meer kansen rondom het automatiseren van taken in omgevingen die zijn ontworpen voor mensen. Dit maakt omvangrijke aanpassingen in fabrieken overbodig, en vereenvoudigt de omarming van robots. Humanoïde robots kunnen onder meer helpen fysiek veeleisende, repetitieve en saaie taken te automatiseren waarvoor moeilijk personeel te vinden is.
Meer informatie over Apollo is hier beschikbaar. Over de Project GR00T foundation models is hier meer beschikbaar.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Apptronik
De bouw van een nieuwe accufabriek van Northvolt in de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein is van start gegaan. De fabriek Northvolt Drei net buiten Heide moet in 2026 operationeel zijn en op Europese bodem accucellen voor onder meer voor elektrische voertuigen (EV’s) gaan produceren.
Northvolt is een Zweeds bedrijf dat in 2016 is opgericht door Peter Carlsson, die eerder bij Tesla actief was als manager. Het bedrijf richt zich op de ontwikkeling van lithium-ion accu’s. Deze accucellen zijn niet alleen bedoeld voor elektrische voertuigen, maar ook op industriële toepassingen en gebruik in energienetwerken. Northvolt wil daarbij de accuprestaties-, kwaliteit- en kosten verbeteren door in te zetten op schaalgrootte, verticale integratie en geautomatiseerde processen.
Met Northvolt Drei opent Northvolt een nieuwe gigafactory. De fabriek gaat met behulp van windenergie accucellen produceren, waarmee Northvolt naar eigen zeggen de meest groene batterijen voor elektrische voertuigen, de industrie en energiesector produceert.
De jaarlijkse productiecapaciteit van de fabriek moet 60 GWh bedragen. De totale productiecapaciteit van Northvolt komt daarmee uit op meer dan 170 GWh per jaar.
De fabriek is gevestigd net buiten Heide, een gemeente met net iets meer dan twintigduizend inwoners. Bij de keuze voor deze locatie wees Northvolt eerder op de aanwezigheid van één van de schoonste energienetwerken van Duitsland. Zo produceert de regio zowel onshore als offshore veel windenergie. Daarnaast is via verbindingen met Denemarken en Noorwegen veel duurzame energie beschikbaar.
Northvolt CEO en medeoprichter Peter Carlsson wijst op het belang van duurzame energie. “Het maakt uit hoe we een batterijcel produceren. Indien je kolen gebruikt in je productie, verwerk je hiermee een redelijke hoeveelheid CO2 in je batterij. Indien we echter duurzame energie gebruiken kunnen we een zeer duurzaam product bouwen. Onze filosofie is dat nieuwe energie-intensieve industrieën zoals accuproductie gevestigd zouden moeten worden in de directe omgeving van de productie van schone energie”, zei Carlsson bij een eerdere aankondiging van Northvolt Drei.
De focus op duurzaamheid is ook terug te zien in het gebruik van gerecyclede materialen. Zo zijn accu’s die het bedrijf produceert voor 50% vervaardigd uit gerecyclede materialen. Northvolt Drei omvat daarom onder meer recyclingfaciliteit voor accu’s, waar Northvolt accu’s van de Europese markt wil recyclen.
Het is de tweede fabriek van Northvolt in Duitsland. Het beschikt al langer over een productielocatie in het Duitse Salzgitter, naast een fabriek in het Zweedse Skellefteå. Het hoofdkantoor van Northvolt is gevestigd in het Zweedse Västerås.
De Duitse bondskanselier Olaf Scholz, vice-bondskanselier Robert Haback, minister-president van Schleswig-Holstein Daniel Günther, Northvolt Drei CEO Christofer Haux en Carlsson waren bij de opening aanwezig.
“Investeringen zoals die van Northvolt zijn van strategisch belang voor ons land en Europa. Duitsland was, is en blijft een land met een sterke productiebasis. En de productie van goede auto’s na de verbrandingsmotor blijft de ruggengraat vormen van onze industriële sector. Daarvoor hebben we accucellen nodig die zijn gemaakt in Duitsland, in Europa. Het is dan ook goed nieuws voor ons land dat hier in het noorden in de toekomst op een klimaatvriendelijke manier accucellen voor een miljoen auto’s per jaar worden geproduceerd”, aldus bondskanselier Scholz.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Northvolt
Een nieuwe op kunstmatige intelligentie (AI) gebaseerd model kan op basis van een foto voorspellen hoe groot het risico is op huidkanker. Dit doet het AI-model met een grotere nauwkeurigheid dan met bestaande methoden mogelijk is.
Het gaat om een algoritme ontwikkeld door onderzoekers van het Erasmus MC. Het model is getraind met behulp van ruim 2.800 gezichtsfoto’s, die onder dezelfde omstandigheden zijn gemaakt. Voor de onderzoekers is bekend welke mensen na het nemen van de foto huidkanker hebben gekregen. Op basis van deze dataset wist het AI-model 200 kenmerken te identificeren.
Op basis hiervan voorspelt het algoritme het risico op het ontstaan van huidkanker. Hoewel het AI-model zich op een foto van het gezicht van een patiënt baseert, beperkt de beoordeling zich niet tot het gezicht.
De onderzoekers maken gebruik van ‘explainable AI’, een methode die inzichtelijk maakt waarop een algoritme zijn voorspellingen baseert. Dit in tegenstelling tot veel andere methoden, waarbij dit lang niet altijd duidelijk is. Deze onduidelijkheid is de reden dat AI-modellen ook wel als een ‘black box’ worden omschreven, waarbij onduidelijk is hoe het model tot zijn resultaat komt.
Tegelijkertijd benadrukken de onderzoekers dat explainable niet hetzelfde is als interpretabel. Bij een dergelijk algoritme kunnen onderzoekers uitleggen wat het precies doet. De betekenis van deze acties is echter niet altijd duidelijk.
Het model is in staat risicofactoren voor huidkanker te identificeren die voor het menselijk oog onzichtbaar zijn. Dermatoloog dr. Marlies Wakkee licht toe: “Als dermatoloog let ik op dingen als pigmentvlekken, rimpels of het feit dat iemand in een zonnig land heeft gewoond. Het algoritme pikt meer kenmerken op dan alleen die klassieke risicofactoren voor huidkanker.”
“We maken zichtbaar wat de 200 kenmerken zijn waarop het model de voorspelling baseert. Als we die proberen terug te vertalen naar wat bekend is over het risico op huidkanker, zien we dat het algoritme kenmerken uit de gezichten vist waarvan we al weten dat ze samenhangen met huidkanker. Denk bijvoorbeeld aan rimpels.”
De onderzoekers zien voor hun AI-model kansen op het gebied van preventie en bewustzijn. Zij hopen onder meer door mensen vroegtijdig te wijzen op een hoog risico op huidkanker, dat zij bewuster omgaan met de zon en hun huid beter in de gaten houden.
De komende tijd willen de onderzoekers meer onderzoek doen naar het algoritme. Bijvoorbeeld door het algoritme op een groter dataset te testen. En daarbij foto’s van mensen van meer leeftijden en etnische achtergronden op te nemen. Ook maken de onderzoekers het AI-model openbaar in de onderzoekswereld, zodat andere wetenschappers hierop kunnen voortbouwen.
Door: Wouter Hoeffnagel
Beeld: 3534679 via Pixabay
Teradyne Robotics, moederbedrijf van Universal Robots en Mobile Industrial Robots (MiR), gaat een samenwerking aan met NVIDIA. Het bedrijf integreert AI-functionaliteiten op basis van NVIDIA-technologie in zijn automatiseringsoplossingen. Een concreet voorbeeld is de nieuwe MiR1200 autonome palletwagen, die AI-gebaseerde 3D-visiontechnologie gebruikt voor het identificeren van pallets. Denk daarnaast aan de cuMotion-planner van Universal Robots, die dankzij AI tot 80 keer sneller routes kan opstellen.
NVIDIA is een Amerikaanse fabrikant van computerhardware. Het bedrijf is gespecialiseerd in videokaarten en chipsets voor moederbedrijven. NVIDIA profiteert van de populariteit en snelle omarming van AI. Bij het trainen van veel AI-modellen spelen GPU’s een belangrijke rol. NVIDIA speelt hierop onder meer in met grafische kaarten die specifiek voor AI-toepassingen zijn ontwikkeld.
Via de samenwerking wil Teradyne Robotics AI-technologie van NVIDIA integreren in zijn autonome mobiele robots. Het bedrijf zet hierbij in op ‘fysieke AI-oplossingen’. Een concreet voorbeeld demonstreerde Universal Robots op de NVIDIA GTC AI-conferentie in het Californische San Jose. Het robotbedrijf toonde hier een AI-ondersteunde autonome inspectieoplossing: cuMotion path planner.
cuMotion path planner is voorzien van een NVIDIA Jetson AGX Orin-module, hardware voor het draaien van autonome systemen. Het gaat om een system-on-module die specifiek voor AI-toepassingen aan de rand van het netwerk is ontworpen.
Universal Robots combineert de Jetson AGC Orin-module met zijn UR5e-platform voor collaboratieve robots en zijn PolyScope X software. PolyScope X is een softwareplatform dat fabrikanten helpt de productiviteit van robots te vergroten. De software versnelt onder meer het programmeren van specifieke taken en vereenvoudigt de integratie van collaboratieve robots in allerlei taken. Met de combinatie wil Universal Robots onder meer nieuwe toepassingen ondersteunen waarvan het volledig automatiseren tot nu toe niet haalbaar was.
Overigens zijn zeven soorten Jetson-modules beschikbaar. Het instapmodel is de Jetson Orin Nano, terwijl de Jetson AGX Orin-modules waarvan Teradyne gebruikmaakt het topmodel zijn. Ter vergelijking: waar de Jetson Orin Nano 4GB biedt 20 TOPS (trillion operations per second) aan prestaties, terwijl de AGX Orin 64GB zo’n 275 TOPS aan prestaties levert. De AGX Orin 64GB is dus bijna 14 keer zo krachtig als de Orin Nano 4GB. Meer informatie over de modules is hier te vinden.
Een ander product dat van de AI-technologie van NVIDIA gebruikmaakt is de MiR1200 Pallet Jack. Net als de cuMotion path planner van Universal Robots maakt deze robot gebruik van de NVIDIA Jetson AGX Orin. Deze module ondersteunt de geïntegreerde 3D-visiontechnologie, waarmee de autonome palletwagen pallets met een grotere nauwkeurig kan identificeren, oppakken en afleveren.
De MiR1200 Pallet Jack kan samenwerken met bestaande MiR AMR’s. MiR wil hiermee een one-stop-shop vormen voor materiaalverwerking voor grote bedrijven. Zij werken doorgaans met complexere workflows, die grotere vloten AMR’s en meerdere locaties kunnen omvatten.
De 3D-visiontechnologie van de robot maakt automatisering in complexe omgevingen mogelijk. MiR speelt hiermee in op het tekort aan arbeidskrachten in veel industriële sectoren, waarvoor robots uitkomst kunnen bieden. De MiR1200 Pallet Jack is onder meer in staat op dynamische wijze zijn routes aan te passen. Zo kan de robot obstakels op zijn pad ontwijken, zoals losse objecten of mensen.
Om dit mogelijk te maken is de robot voorzien van meerdere robots en LIDAR-sensoren. De data die zij genereren verwerkt de robot in realtime met behulp van de GPU en CPU’s van de NVIDIA Jetson AGX Orin-module.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Teradyne Robotics
Zowel Volkswagen-topman Oliver Blume als BMW-topman Oliver Zipse roepen de Europese Unie (EU) op tot een versoepeling van de CO2-normen voor autofabrikanten. Zij moeten vanaf 2025 de gemiddelde CO2-uitstoot van al hun voertuigen die in de EU op kenteken worden gezet fors verlagen.
Zowel Volkswagen-topman Oliver Blume als BMW-topman Oliver Zipse roepen de Europese Unie (EU) op tot een versoepeling van de CO2-normen voor autofabrikanten. Zij moeten vanaf 2025 de gemiddelde CO2-uitstoot van al hun voertuigen die in de EU op kenteken worden gezet fors verlagen.
De regels die Blume en Zipse hekelen zijn specifiek van toepassing op autofabrikanten. Het gaat om de gemiddelde CO2-uitstoot van alle voertuigen die een merk op kenteken zet. De afgelopen jaren lag deze grens op 95 gram CO2. Dit wordt vanaf 2025 echter 93,6 gram. Op het eerste oog lijkt deze verlaging wellicht beperkt, maar in de praktijk betekent dit een forse verlaging voor autofabrikanten. Waar zij de gemiddelde CO2-uitstoot voorheen op de minder strenge NEDC-methode mochten berekenen, moet dat nu met de strengere WLTP-meetmethode.
In de praktijk betekent dit dat autofabrikanten veel duurzame voertuigen moeten verkopen. Elektrische voertuigen (EV’s) leveren daarbij de meeste winst op, aangezien zij geen CO2 uitstoten. Zipse stelt echter dat de verkoop van EV’s in de praktijk tegenvalt, wat autofabrikanten onder druk zet. De topman wijst erop dat autofabrikanten niet in de hand hebben wat voor voertuig consumenten aanschaffen.
Dat juist BMW zich tegen de CO2-normen keert is opvallend. De gemiddelde CO2-uitstoot van voertuigen van het bedrijf in 2023 in de EU op kenteken zijn gezet is 20% lager dan de Europese eisen. BMW voldoet dan ook ruimschoots aan de gestelde eisen.
Desondanks is Zipse bezorgd over de CO2-normen. De BMW-topman stelt dat klimaatbescherming niet succesvol kan zijn indien de wensen van klanten daarbij niet in acht worden genomen. Zipse pleit daarom voor een ingrijpende herziening van de Europese CO2-wetgeving voor autofabrikanten.
Zipse sluit zich hiermee aan bij een recente oproep van Oliver Blume, topman bij Volkswagen. Blume noemde de eisen die de EU stelt onrealistisch. Marktonderzoeker Jato becijferde eerder al dat de aanscherping van de CO2-normen voor Volkswagen betekent dat het 15% minder CO2 mag uitstoten.
Wie zich niet aan de normen houdt krijgt een boete opgelegd. Deze bedraagt 95 euro per voertuig van het merk dat in de EU is geregistreerd. Dit bedrag wordt daarnaast vermenigvuldigd met met iedere gram CO2 per kilometer waarmee de fabrikant de norm overschrijdt.
Net als Zipse wijst Blume hierbij op de stagnerende omarming van EV’s. De topman zegt in een verklaring tegen Bloomberg het onterecht vinden dat de auto-industrie boetes opgelegd krijgt indien de randvoorwaarden voor het vergroten van EV-productie er niet zijn. De topman van Volkswagen pleit daarom voor een versoepeling van de CO2-uitstootnormen voor de auto-industrie. Ook pleit Blume ervoor de situatie rondom elektrisch rijden in diverse EU-lidstaten kritisch te bekijken.
Eerder liet ook Stellantis-CEO Carlos Tavares zich al kritisch uit op de Europese regelgeving voor autofabrikanten. Hij wees daarbij onder meer op de kosten verbonden aan het terugdringen van de CO2-uitstoot van auto’s. Deze kosten berekenen autofabrikanten in de praktijk door aan consumenten, die hierdoor meer gaan betalen voor een voertuig. Tavares stelt dan ook dat het lijkt alsof de EU met het beleid de ‘gewone man of vrouw’ uit de auto wil krijgen.
Net als Blume is Tavares niet te spreken over de ondersteunende infrastructuur voor EV’s in veel EU-lidstaten, en stelt dat deze tekortschiet. De CEO van Stellantis ziet dan ook meer in een geleidelijkere transitie naar elektrische rijden dan de EU wil.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
LG Electronics investeert 60 miljoen dollar in het Amerikaanse Bear Robotics. Met deze investering is LG de grootste aandeelhouder in de startup in servicerobots.
Bear Robotics is een startup gevestigd in de Amerikaanse staat Texas. Het bedrijf richt zich op ontwikkeling van servicerobots, die het bedrijf aanbiedt onder de naam Servi. De robots zijn gericht het bedienen van klanten en transporteren van producten naar hun. Zo maken bedrijven die klant zijn bij Bear Robotics onder meer gebruik van Servi voor het serveren van voedsel en dranken aan klanten.
De robots navigeren daarbij volledig autonoom door de omgeving waarin het actief is. Het maakt daarbij gebruik van een geavanceerde LIDAR-sensor in combinatie met meerdere camera’s. Het is mogelijk meerdere exemplaren van de Servi met elkaar te combineren en te laten samenwerken. De robots synchroniseren daarbij met elkaar, en voorkomen zelfstandig dat zij met elkaar in botsing komen.
Na het serveren van de producten keert Servi automatisch terug naar zijn post; dankzij de aanwezigheid van ingebouwde gewichtssensoren weet de servicerobot exact wanneer zijn lading succesvol is afgeleverd. Op een acculading kan Servi tot 12 uur operationeel zijn. Opladen neemt vier uur in beslag.
Diverse grote bedrijven zijn klant bij Bear Robotics. Denk daarbij aan het Japanse SoftBank en Amerikaanse Google. Ook Pepsi en Sodexo zijn klant, evenals de hotelketen Marriott. Denk echter ook aan de Amerikaanse restaurantketen Buffalo Wild Wings en US Foods.
Door de servicerobots is bij klanten inmiddels ruim 1,6 miljoen mijl afgelegd, wat omgerekend neerkomt op ruim 2,5 miljoen kilometer. Daarbij zijn in totaal meer dan 133 miljoen tafels bediend.
De Servi robots van Bear Robotics zijn beschikbaar in diverse varianten. Zo biedt het bedrijf onder de naam Servi een servicerobot aan gericht op veelzijdide toepassingen in combinatie van een grote transportcapaciteit. Ook is de Servi Mini beschikbaar, wat een kleinere variant van de Servi. Deze versie is gericht voor het transporteren van beperktere hoeveelheden producten naar klanten.
Ook is een XL-versie van de Servi servicerobot verkrijgbaar onder de naam Servi Plus. Deze kan ladingen tot 40kg vervoeren op vier dienbladen of in vier bakken. Gebruikers bepalen zelf hoe zij de Servi Plus configureren. Het is ook mogelijk geen dienbladen of bakken te plaatsen, zodat de robot bijvoorbeeld dozen kan vervoeren.
De laatste variant is de Servi Lift. Deze versie van de servicerobot kan overweg met liften, en deze autonoom gebruiken om de juiste verdieping in een pand te bereiken. Dit maakt de servicerobot onder meer geschikt voor toepassingen in gebouwen die meerdere verdiepingen tellen, zoals verzorgingstehuizen, bedrijfscampussen, ziekenhuizen en hotels.
Bear Robotics haalde eerder bij investeerders al vele miljoenen dollars op. Zo haalde het bedrijf bij zijn oprichting in 2017 al 750.000 dollar op bij investeerders. Een jaar later volgde een tweede investeringsronde, waarbij investeerders 2,8 miljoen dollar in het bedrijf staken.
SoftBank Robotics stapte in 2020 in bij Bear Robotics als onderdeel van een investeringsronde waarmee de startup in totaal 32 miljoen dollar ophaalde. Ook vorig jaar wekte Bear Robotics de interesse van investeerders; zij staken toen in een investeringsronde 81 miljoen dollar in Bear Robotics.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Bear Robotics
Wie in een elektrisch voertuig (EV) rijdt in Utrecht gaat mogelijk problemen ondervinden met opladen. De Utrechtse gemeenteraad overweegt laadpalen tijdelijk of zelfs permanent uit schakelen in de strijd tegen netcongestie.
Netcongestie is al langer een fors probleem in Nederland; door de snelle elektrificatie van ons land loopt ons elektriciteitnet tegen zijn limieten aan. Het is niet voor het eerst dat schakelen van laadpalen als een mogelijke oplossing wordt gezien. Netbeheerder Stedin pleitte onlangs al voor het uitschakelen van laadpalen tussen 16:00 en 21:00 uur.
Het ging om een oproep aan eigenaren om hun laadpaal vrijwillig gedurende deze uren uit te schakelen. Dit moet helpen de grootste piekbelasting tegen te gaan; in deze tijdsperiode hangen veel EV-rijders hun voertuig aan een laadpaal zodat deze gedurende de nacht oplaadt.
In de gemeente Utrecht willen ze hier dus mogelijk een schepje bovenop doen. In de gemeenteraad gaan stemmen op laadpalen tijdelijk of zelfs permanent uit te schakelen in de strijd tegen netcongestie, meldt RTV Utrecht. Het is onzeker of deze maatregel ook daadwerkelijk wordt ingevoerd. Wel is alvast besloten het laadvermogen van laadpalen in de middag en begin van de middag terug te schroeven. Dit betekent in de praktijk dat EV’s meer tijd nodig hebben om op te laden.
De Utrechtse wethouder Lot van Hooijdonk (GroenLinks) ziet tegelijkertijd kansen in de oproep van Stedin om laadpalen tussen 16:00 en 21:00 uur volledig uit te schakelen. Indien in deze periode toch geladen moet worden, zouden EV-rijders dat tegen een aanzienlijk hoger tarief kunnen doen.
Er gaan echter ook stemmen op vanuit de Utrechtse PvdA- en ChristenUnie-fracties om EV’s uit Utrecht te weren. Dit is opvallend, aangezien Utrecht juist actief inzet op het weren van voertuigen met een traditionele verbrandingsmotor. Zo beschikt Utrecht al jaren over een milieuzone voor dieselvoertuigen. Vanaf 2025 weert de gemeente dieselvoertuigen in zijn geheel uit de binnenstad.
Tegelijkertijd blijft het aantal laadpalen stijgen. Zo kondigde MRA-Elektrisch afgelopen week aan in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht 35.000 extra publieke laadpalen te gaan plaatsen. MRA-Elektrisch is een project van de samenwerkende overheden in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht.
Bij 74 gemeenten is een aanbesteding gedaan voor het plaatsen, beheren en exploiteren van de laadpalen. Shell ubitricity, Vattenfall InCharge en TotalEnergies nemen dit op zich in de provincies. De eerste laadpalen zijn naar verwachting medio 2024 beschikbaar. De locaties waar zij geplaatst worden bepalen de betrokken partijen op basis van aanvragen van EV-rijders. Ook indien echter uit data blijkt dat een laadpaal drukbezet is, worden in de directe omgeving extra laadpalen bijgeplaatst.
De laadpalen ondersteunen slim laden. Dit betekent in de praktijk dat er vooral wordt geladen indien het rustiger is op het elektriciteitsnet, op momenten waarop veel groene stroom beschikbaar is en indien de energieprijs laag is. Dit regelen de laadpalen automatisch; EV-rijders merken hiervan volgens MRA-Elektrisch niets.
De aanpak van netcongestie is een belangrijk onderwerp voor zowel gemeenten als netbeheerders. Zo maakte netbeheerder TenneT onlangs nog bekend de komende tien jaar naar verwachting 160 miljard euro nodig te hebben voor investeringen in hoogspanningskabels en grote windenergieprojecten. Een deel van dit geld komt mogelijk vrij door de verkoop van de Duitse activiteiten van TenneT aan de Duitse overheid. De netbeheerder verwacht na de transactie echter nog altijd 72 miljard euro nodig te hebben.
TenneT waarschuwt dat de overbelasting van ons elektriciteitsnet voorlopig nog niet is opgelost. Het verwacht ook dat de tarieven de komende jaren hierdoor verder gaan stijgen. Het demissionair kabinet gaf TenneT begin dit jaar nog een tijdelijke lening van 25 miljard euro. Dit geld is bedoeld voor investeringen die verstoppingen in het elektriciteitsnet tegengaan.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Goran Horvat via Pixabay
Het LUMC ontwikkelt kunstmatige intelligentie (AI) die prostaatkankeroperaties ondersteunen. De AI is een aanvulling op het gebruik van een operatie en 3D-beeldscherm, en helpt chirurgen effectiever te opereren.
Prostaatkanker is een veelvoorkomende vorm van kanker onder mannen; bijna een op de vijf nieuwe kankerdiagnoses bij mannen is prostaatkanker. Al langer maken chirurgen gebruik van een speciale robot voor het opsporen van zowel kankercellen als eventuele uitzaaiingen van deze cellen. Zij maken hierbij gebruik van een radioactieve stof die wordt toegediend via een infuus. Deze stof maakt tumoruitzaaiingen in lymfeklieren zichtbaar.
De chirurg gebruikt tijdens de operatie een kleine detector – ook wel een ‘drop-in gammasonde’ genoemd – voor het lokaliseren van het radioactieve signaal in de klieren, en het omzetten hiervan naar een 3D-beeld. Een operatierobot bedient de gammasonde, terwijl de chirurg de operatierobot aanstuurt met behulp van joysticks. De bewegingen van de robot in de buik van de patiënt zijn daarbij in realtime op een 3D-beeldscherm zichtbaar.
Het nieuwe AI-programma dat door het LUMC is ontwikkeld geeft meer inzicht in de wijze waarop chirurgen omgaan met dergelijke nieuwe technologie. De AI volgt daarbij de handelingen van de chirurg tijdens de operatie nauwlettend. Met als doel de efficiëntie waarmee operaties worden uitgevoerd te vergroten. De AI werkt met behulp van video.
Het onderzoek stond onder leiding van onderzoeker Samaneh Azargoshasb van de afdeling radiologie van het LUMC. “Op basis van videobeelden hebben we een AI-systeem getraind om de positie van de sonde tijdens de ingreep te volgen. De route die de sonde aflegt in de patiënt geeft ons allerlei informatie over het gebruik ervan, zoals de snelheid en het schokken van de bewegingen”, licht Azargoshasb toe.
Het AI-systeem helpt chirurgen de operatie achteraf te evalueren. “Daarmee helpt AI chirurgen om efficiënter te opereren. En nog belangrijker: het vergroot de chirurgische precisie. Zaken die ten goede komen aan de patiënt.”
Op termijn hoopt het LUMC de AI ook te kunnen inzetten voor het ondersteunen van operaties van andere kankersoorten. Zolang de ingreep gefilmd wordt en gebruik wordt gemaakt van een drop-in sonde, kan het AI-model mogelijk worden ingezet. “Nu doen we de video-analyse nog na de operatie. Ons uiteindelijke doel is om de chirurg tijdens de operatie van feedback te voorzien”, zegt Azargoshasb. Het AI-analysesysteem kan ook chirurgen in opleiding helpen, meldt het LUMC.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Fernando Zhiminaicela via Pixabay
De productiekosten van een elektrisch voertuig op batterijen (BEV) zijn tegen 2027 gemiddeld lager dan die van een vergelijkbare auto met verbrandingsmotor (ICE). Tegelijkertijd brengen reparaties aan de carrosserie en batterijen bij ernstige ongevallen met BEV’s in hetzelfde jaar 30% hogere reparatiekosten met zich mee. BEV’s zijn hierdoor eerder total loss dan ICE’s.
Dit voorspelt Gartner. De marktonderzoeker verwacht dat autofabrikanten dit jaar blijven worstelen met verschuivingen die in de markt ontstaan door de groeiende rol van zowel software als elektrificatie in auto’s. Dit leidt tot een nieuwe fase voor de EV-markt, waarin de markt consolideert. Zo voorspelt Gartner dat 15% van de EV-bedrijven die de afgelopen decennium zijn opgericht in 2027 zijn overgenomen of failliet zijn.
“Nieuwe OEM’s willen de status quo in de automobielsector grondig herdefiniëren”, licht Pedro Pacheco, Vice President of Research bij Gartner, toe. “Ze brachten nieuwe innovaties die de productiekosten vereenvoudigen, zoals gecentraliseerde voertuigarchitectuur of de introductie van gigacastings die de productiekosten en assemblagetijd helpen verlagen, iets wat gevestigde autofabrikanten niet konden omarmen om te overleven.”
Gartner voorspelt dat de volgende generatie BEV’s in 2027 gemiddeld goedkoper zijn om te produceren dan vergelijkbare ICE’s. Daarbij dalen de BEV-productiekosten de komende jaren aanzienlijk sneller dan de batterijkosten. Dit betekent dat BEV’s veel sneller het ICE-kostenniveau zullen bereiken dan aanvankelijk verwacht, meldt Gartner.
Tegelijkertijd is er ook minder goed nieuws. Zo verwacht Gartner tegelijkertijd dat sommige reparaties van BEV’s aanzienlijk duurder worden. De marktonderzoeker voorspelt dat tegen 2027 de gemiddelde kosten voor de reparatie van de carrosserie en accu van een EV na een ernstig ongeval met 30% stijgen.
Deze hogere reparatiekosten kunnen ertoe leiden dat voertuigen bij een ongeval sneller total loss zijn, aangezien een reparatiekosten vaker hoger uitvallen dan de restwaarde. Gartner waarschuwt ook dat duurdere crashreparaties kunnen leiden tot hogere verzekeringspremies of zelfs de weigering van verzekeringsmaatschappijen om bepaalde automodellen te verzekeren.
Gartner is kritisch over deze ontwikkeling en stelt dat de snelle verlaging van de BEV-productiekosten niet mag leiden tot hogere reparatiekosten. Het waarschuwt dat dit op de lange termijn een negatieve impact op de vraag vanuit klanten ken hebben. Het adviseert de productiekosten van BEV’s daarom alleen te verlagen in combinatie met processen die lage reparatiekosten garanderen.
“Met de waargenomen belofte van gemakkelijke winst hebben veel startups zich in de EV-ruimte verzameld – van autofabrikanten tot EV Charging – en sommige zijn nog steeds sterk afhankelijk van externe financiering, waardoor ze bijzonder kwetsbaar zijn voor marktuitdagingen”, aldus Pacheco. “Bovendien worden EV-gerelateerde stimuleringsmaatregelen in verschillende landen geleidelijk afgebouwd, wat de markt uitdagender maakt voor gevestigde exploitanten.”
Gartner voorspelt dat 15% van de EV-bedrijven die sinds het afgelopen decennium zijn opgericht in 2027 overgenomen of failliet zijn. “Dit betekent niet dat de EV-sector afbrokkelt. Het gaat eenvoudigweg een nieuwe fase in waarin bedrijven met de beste producten en diensten de resterende zullen winnen”, aldus Pacheco.
EV’s blijven in 2024 de marktpenetratie vergroten. Gartner schat dat de EV-leveringen in 2024 18,4 miljoen eenheden bereiken, terwijl in 2025 naar schatting zo’n 20,6 miljoen EV’s worden geleverd. We evolueren volgens Gartner echter van ‘gold rush’ naar ‘survival of the fittest’. Dit betekent in de praktijk dat het succes van bedrijven op dit gebied momenteel sterk afhangt van hun vermogen in te spelen op de behoeften van vroege mainstream EV-gebruikers.
Gartner deelt meer informatie met klanten in ‘Top Automotive Trends for 2024’.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Wolfgang Eckert via Pixabay