De transitie naar elektrische voertuigen (EV’s) onder Nederlandse ondernemers vertraagt. Zo daalt het percentage ondernemers dat bereid is de overstap te maken naar een elektrische bedrijfswagen.
Dit blijkt uit Monitor Lichte Bedrijfswagens van de RAI Vereniging. Het onderzoek is uitgevoerd door VMS | Insight en biedt inzicht in de huidige en toekomstige behoeften van bedrijven met betrekking tot hun wagenpark. De focus in het onderzoek ligt op duurzame mobiliteit en elektrificatie. Zo’n 600 ondernemers namen deel aan het onderzoek. Opvallend is dat het aandeel bedrijven dat niet actief is in verduurzaming is gestegen van 16% naar 28%.
Veel ondernemers zijn bekend met Zero Emissie Zones (ZES); in 2023 is 86% van de ondernemers hiermee bekend. Met name bedrijven met een omvangrijk wagenpark verwachten dat deze zones van grote invloed gaan zijn op de samenstelling van hun wagenpark.
Ook hebben veel ondernemers interesse in de BPM-vrijstelling voor lichte bedrijfswagens. 80% van de ondervraagde ondernemers is bekend met deze regeling. De regeling is onder meer van invloed op de voertuigkeuze en -inzet. En zorgt onder meer dat ondernemers langer doorrijden met hun huidige bedrijfswagen, kiezen voor een jonge occasion, gebruikmaken van parallelimport of vervroegd overstappen op een elektrische bedrijfswagen.
Duurzaamheid is overigens niet de belangrijkste overweging voor ondernemers bij de aanschaf van een bedrijfswagen. Betrouwbaarheid is het belangrijkste selectiecriterium, ongeacht omvang van het wagenpark. Wegligging en rijgedrag zijn voor kleinere parken van belang. Kosten/Total Cost of Ownership (TCOL) en actieradius spelen een grote rol voor middelgrote en grote wagenparken.
Opvallend is ook dat ondernemers minder vaak de intentie hebben om voor een EV-bedrijfswagen te kiezen ten opzichte van een bedrijfswagen op fossiele brandstof. Met name onduidelijkheid over regelgeving en gevolgen van ZE-zones en BPM-veranderingen. De interesse in EV’s is vanuit grote wagenparken groter dan vanuit kleinere wagenparken. Tot 2024 blijven ondernemers veel diesels aanschaffen. RAI Vereniging verwacht echter dat de interesse in EV’s ook onder ondernemers gaat toenemen en wijst erop dat grote wagenparken inmiddels al vaker voor EV’s kiezen.
Tot slot groeit de rol van dealers, vooral voor grote wagenparken. Zij hebben behoefte aan uitgebreide service en flexibele mobiliteitsoplossingen, en kloppen hiervoor aan bij dealers.
“Het onderzoek onthult een trage overgang naar elektrificatie in Nederlandse bedrijfswagenparken. Daarom blijft subsidiëring en stimulering noodzakelijk om ondernemers zoals de bakker, timmerman en loodgieter de transitie te kunnen laten maken”, aldus Huub Dubbelman, voorzitter sectie personenauto’s en lichte bedrijfswagens. “Subsidiëring van elektrische bestelwagens blijft voorlopig noodzakelijk, omdat de maatregelen die de overheid heeft genomen, zoals de invoering van ZES-zones en het afschaffen van de bpm-vrijstelling op dieselbestelwagens niet het gewenste effect lijkt te hebben.”
Veel ondernemers zijn bekend met de ZES-zones en het stopzetten van de BPM-vrijstelling. Dit vertaalt zich echter niet in een grote interesse in elektrische bestelwagens. Zo is slechts een derde van de ondernemers van plan een elektrische bestelwagen aan te schaffen.
Andere ondernemers kiezen voor alternatieve maatregelen. Zij kiezen er bijvoorbeeld voor nieuwe dieselbestelwagens voor eind 2024 aan te schaffen, gebruikte voertuigen uit het buitenland te importeren of langer gebruik te maken van huidige voertuigen.
Duidelijke verschillen zijn zichtbaar tussen bedrijven van verschillende omvang. Zo zijn beheerders van grote wagenparken meer betrokken bij duurzaam mobiliteitsbeleid dan het midden- en kleinbedrijf (mkb). RAI Vereniging concludeert op basis van de resultaten dat het mkb bij de transitie naar EV’s achterblijft en meer stimulansen nodig heeft. Indien de overheid de overstap naar zero-emissie vervoer in de bestelwagensector wil bevorderen, moet zij volgens Dubbelman duurzaam ondernemerschap belonen.
Een belangrijke aanleiding voor de teruglopende intentie een EV-bedrijfswagen aan te schaffen is onduidelijkheid over regelgeving. Een concreet voorbeeld is het benodigde rijbewijs voor zware elektrische bestelbussen. EV’s zijn door de aanwezigheid van accu’s doorgaans een stuk zwaarder dan varianten op fossiele brandstof. Dit vertaalt zich onder meer in andere vereisten omtrent rijbewijs.
Vorige week is bekend geworden dat vanaf 2024 een C-rijbewijs nodig is voor het besturen van elektrische bestelbussen met een toegestane maximummassa van 3.501 kilo en hoger. Het besluit is van grote invloed op sommige ondernemers, die hierdoor verplicht zijn hun C-rijbewijs te halen of minder lading kunnen vervoeren dan eerder verwacht.
Op dit moment is er sprake van een gedoogregeling. Het OM wil deze gedoogregeling slechts tot 1 juni 2024 verlengen, ondanks een oproep van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om deze tot 31 december 2024 te verlengen. Onder de huidige gedoogregeling mogen bestuurder met een B-rijbewijs een elektrische bestelwagen tot maximaal 4.250 kg besturen. Normaliter ligt deze grens op 3.500 kg.
Diverse brancheorganisaties waaronder Transport & Logistiek Nederland (TLN), Koninklijke RAI Vereniging, Evofenedex, Vereniging Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA), BOVAG, Koninklijke Bouwend Nederland, Techniek Nederland, INretail, VNO-NCW en MKB-Nederland stellen dat de gedoogregeling te snel afloopt en noemen dit onacceptabel. Zij wijzen onder meer op het grote tekort aan personeel, wat de inzet van bestuurders met een C-vrachtwagenrijbewijs onmogelijk maakt.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Wolfgang Eckert via Pixabay