Deense plannen voor het realiseren van een energie-eiland in de Noordzee zijn met minimaal drie jaar uitgesteld. Het eiland komt er op zijn vroegst pas in 2036, maakt de Deense minister van Klimaat en Energie Lars Aegaard bekend.
Minister Aegaard meldt aan de Deense zakenkrant Borsen dat het land mogelijk wil samenwerken met Duitsland rond de realisatie van het energie-eiland. De Denen hopen Duitsland te overtuigen ook in het project te investeren.
Het gaat om een eilanden die hub fungeren voor windparken ver op zee. De hubs verdelen energie die de windparken opwekken over verschillende landen. Zo kan energie vanaf locaties waar veel windenergie beschikbaar is worden doorgestuurd naar landen waar juist veel behoefte is aan duurzame energie.
De Denen willen twee van dergelijke eilanden realiseren: één in de Noordzee en één in de Oostzee. Het energie-eiland in de Noordzee moet op ongeveer 100 km uit de kust van het Deense Thorsminde in Jutland komen te liggen. Het gaat elektrotechnische faciliteiten huisvesten voor het routeren van elektriciteit van windturbines naar het elektriciteitsnet.
Mogelijk wordt ook een haven en servicefaciliteiten aangelegd voor 3 tot 4GW aan offshore windparken. In een later stadium willen de Denen het eiland en de bijbehorende windparken uitbreiden om tot 10GW aan windenergie op te wekken. Het is de bedoeling dat de energie niet alleen wordt geleverd aan Denemarken, maar ook aan omringende landen.
Het plan voor de energie-eilanden stamt al uit 2020, toen een brede meerderheid van het Deense parlement voor de realisatie stemden. Het is niet voor het eerst dat de bouw vertraging oploopt. Medio 2023 werden de plannen in de ijskast gezet om het model voor de bouw van het eiland opnieuw te kunnen evalueren. Nu loopt de bouw van het eiland in de Noordzee opnieuw vertraging op.
Nu loopt het plan dus opnieuw vertraging op. Ditmaal zijn zorgen over de kosten van het energie-eiland aanleiding om het project uit te stellen. Zo was een belangrijke voorwaarde voor de realisatie van het project dat het zonder subsidies zou worden uitgevoerd.
De realisatie van het eiland was van oorsprong een Deens-Belgisch project. Minister Aegaard hoopt dat naast de Belgen ook de Duitsers bereid zijn te investeren in het energie-eiland. In dat geval wordt het project ook aangepast om Duitsland aan te sluiten op het energie-eiland, wat vertraging oplevert. Minister Aegaard meldt aan Borsten dat het eiland daardoor op zijn vroegst in 2036 kan worden gerealiseerd. De bereidheid van Duitsland om deel te nemen aan de financiering van het project zou daarop van grote invloed zijn.
België werkt overigens ook aan het Prinses Elisabeth Eiland, wat het eerste kunstmatige energie-eiland ter wereld moet worden. Dit eiland moet een knooppunt worden om onderzeese hoogspanningskabels met het Verenigd Koninkrijk en Duitsland te verbinden.
Daarnaast kondigde Copenhagen Infrastructure Partners, dat veel in duurzame energie investeert, eerder al aan de komende decennia 150 miljoen euro te willen investeren in een energie-eilanden dat eveneens in de Noordzee moeten komen te liggen. Op de eilanden wil het windturbines realiseren en met behulp van elektrolysers groene waterstof realiseren.
In Nederland presenteerde TenneT in 2016 al zijn visie voor de North Sea Wind Power Hub. Ook is een consortium opgericht dat de mogelijkheden op dit gebied onderzoekt, waarbij ook Deense en Duitse partijen betrokken zijn. Betrokken partners zijn TenneT Nederland, TenneT Duitsland, de Deense netbeheerder Energinet, Gasunie en Havenbedrijf Rotterdam. Uit een haalbaarheidsonderzoek bleek toen dat concept technisch en economisch uitvoerbaar is. Naar verwachting wordt de eerste hub begin jaren ’30 ontwikkeld.
Meer informatie over de Deense energie-eilanden in de Noordzee en Oostzee is hier beschikbaar.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Beeld: Pixabay