Ondergrondse waterstofopslag kan een essentiële rol gaan spelen in het waarborgen van de stabiliteit van het toekomstige energiesysteem, dat voornamelijk zal steunen op wind- en zonne-energie. Een Europees onderzoeksproject wil daarom aantonen dat dat waterstof veilig, betrouwbaar en betaalbaar kan worden opgeslagen in lege gasvelden.
Het gaat om het project Europese onderzoeksproject ‘EUH2STARS’ (European Underground Hydrogen Storage Reference System). In dit project werken TNO, Energie Beheer Nederland (EBN) en Shell samen met organisaties uit Oostenrijk, Spanje en Hongarije. De partijen willen aantonen dat waterstof veilig, betrouwbaar en betaalbaar kan worden opgeslagen in lege gasvelden.
Het EUH2STARS-onderzoeksproject krijgt een Europese subsidie van €20 miljoen. Het project staat onder leiding van RAG Austria en richt zich onder andere op zowel de technische als maatschappelijke aspecten van ondergrondse waterstofopslag in lege gasvelden.
Het toekomstige energiesysteem is volgens de betrokken partijen in belangrijke mate afhankelijk van wind- en zonne-energie, die in Nederland en elders in Europa wordt geproduceerd. Dit betekent dat de energieproductie varieert per dag en seizoen. Deze fluctuaties moeten worden opgevangen.
Bastiaan Jaarsma, projectleider ondergrondse waterstofopslag bij EBN, licht toe: “Naast import en vraagbeheer zal grootschalige ondergrondse waterstofopslag nodig zijn om fluctuaties in vraag en aanbod in balans te brengen. Hierdoor is waterstofopslag niet alleen essentieel voor de stabiliteit van het systeem, maar ook voor de transitie van de industrie naar duurzame energiedragers.”
De Nederlandse overheid publiceerde onlangs de ‘Routekaart Energieopslag’, waarin het eveneens verwijst naar grootschalige ondergrondse waterstofopslag als een belangrijke en noodzakelijke technologie. Deze moet vanaf 2030 in Nederland worden opgeschaald.
Waterstof kan ondergronds worden opgeslagen in zoutcavernes – holtes die ontstaan door zoutwinning – en in lege aardgasvelden. Momenteel worden stappen gezet voor de ontwikkeling van vier zoutcavernes voor waterstofopslag in het noordoosten van Nederland.
Zodra de grootschalige waterstofproductie in Nederland en Noordwest-Europa echter écht op gang komt, is de verwachte opslagbehoefte echter vele malen groter. Omdat lege gasvelden een veel grotere opslagcapaciteit hebben en al verbonden zijn met bestaande infrastructuur, wordt opslag van waterstof in lege gasvelden gezien als een veelbelovende aanvulling op opslag in zoutcavernes.
Het EUH2STARS-project, dat loopt tot 2030, zal een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van waterstofopslag in lege gasvelden. “Binnen EUH2STARS wordt ervaring opgedaan met waterstofopslag in een leeg gasveld, samen met een groot aantal Europese partijen onder leiding van RAG Austria”, zegt Remco Groenenberg, wetenschappelijk leider ondergrondse waterstofopslag bij TNO.
“RAG heeft onlangs een succesvolle kleinschalige pilot afgerond met waterstofopslag in een leeg gasveld, en met EUH2STARS zetten we nu een belangrijke volgende stap richting commerciële toepassing. Door dit project kunnen we samen met experts uit Oostenrijk, Spanje en Hongarije kennis en ervaring ontwikkelen, uitwisselen en delen over landsgrenzen heen”, aldus Groenenberg.
“Zo verkrijgen we belangrijke inzichten op het gebied van technologie, duurzaamheid en maatschappelijke inbedding, waarmee we de Nederlandse overheid en de opkomende waterstofmarkt kunnen ondersteunen bij de veilige, duurzame en tijdige ontwikkeling van waterstofopslag in lege gasvelden in Nederland.”
Diverse partijen zijn bij het EUH2STARS-consortium betrokken. RAG Austria, Shell Global Solutions International, Energie Beheer Nederland, Hungarian Gas Storage en Trinity Energy Storage richten zich op de opslag van waterstof, terwijl Axiom angewandte Prozesstechnik en Axiom Polska kennis over waterstofverwerking inbrengen. De Oostenrijkse partijen AGGM Austrian Gas Grid Management en LINZ zijn gespecialiseerd in transportnetwerken. Ook diverse onderzoeksinstellingen zijn betrokken, waaronder Montanuniversität Leoben, TNO en Energieinstitut an der Johannes Kepler Universität Linz.
Auteur: Wouter Hoeffnagel