Huisman levert een composiet casingsysteem aan het IJslandse Carbfix. Het speciale buizensysteem maakt onderdeel uit van een proefput waarin Carbfix CO2 omzet in steen voor permanente opslag.
Carbfix richt zich op CO2-opslag. Het bedrijf ontwikkelt een proces voor de permanente opslag van CO2 via koolstofmineralisatie in basalt en andere geschikte gesteenten. Het bedrijf lost CO2 op in zeewater. Dit water pompt het met behulp van injectieputten in geschikt gesteenten. Hier reageert het CO2 met het gesteente, waarbij een stabiel carbonaat ontstaat.
“Bomen en vegetatie zijn niet de enige vorm van koolstofopname uit de atmosfeer. Grote hoeveelheden koolstof zijn van nature opslagen in stenen. Carbfix imiteert en versnelt deze natuurlijke processen, waarbij koolstofdioxide is opgelost in water en interactie heeft met reactieve gesteenten zoals basalt voor het vormen van stabiele mineralen voor een permanente en veilige CO2-opslag”, schrijft Carbfix op zijn website.
Het bedrijf richt zich bewust op basalt, onder meer vanwege de grote aanwezigheid van dit gesteente op aarde. “Basaltische gesteenten zijn zeer reactief en bevatten de elementen die nodig zijn voor het permanent immobiel maken van CO2 via de formatie van carbonaten. Zij hebben vaak breuken en zijn poreus, en bevatten opslagruimte voor het gemineraliseerde CO2. Daarnaast is basalt de meest voorkomende steensoort op de oppervlakte van de aarde en bedekt ongeveer 5% van de continenten en het merendeel van de oceaanbodems”, schrijft Carbfix.
De technologie is veelbelovend. Zo berekent Carbfix dat de actieve riftzone in IJsland voldoende ruimte biedt voor de opslag van 400 Gt CO2. In Europa schat het bedrijf de theoretische opslagcapaciteit op zo’n 4.000 Gt CO2, terwijl de Verenigde Staten zelfs 7.500 Gt zou kunnen opslaan.
De theoretische opslagcapaciteit van onderzeese ruggen is nog veel groter. Het IJslandse bedrijf schat deze capaciteit op ‘significant groter dan de geschatte 18.500 Gt CO2 afkomstig van het verbranden van alle fossiele brandstoffen op aarde’. Het onderzoekt nu hoeveel van deze theoretische opslagcapaciteit in de praktijk inzetbaar is.
Carbfix bouwt een proefput bij de Coda Terminal, een transport- en opslaghub voor CO2 in IJsland. Industriële locaties in Noord-Europa vangen CO2 af. Carbfix verscheept het gas naar de terminal voor tijdelijke opslag in onshore tanks. Vanuit deze tanks pompt Carbfix de CO2 naar een netwerk van injectieputten. Hier lost het bedrijf het gas op in zeewater en injecteert in basalt. De vloeistof verandert in het gesteente in minder dan twee jaar tijd in vaste mineralen.
Huisman ontwikkelde voor deze proefput van Carbfix een composiet casingsysteem specifiek voor de constructie van putten. De keuze voor composietmaterialen ten opzichte van conventioneel staal voorkomt onder meer corrossieproblemen. Het interne stroompad is extreem glad en ‘flush’ waardoor wrijvingsverliezen en scaling geminimaliseerd worden.
Het gaat om een 9 5/8” composiet casing. Deze wordt na installatie gecementeerd. Vervolgens hervat het boorproces, waarbij een 8 ½” open sectie geboord wordt tot de finale diepte van de put. Dit betekent in de praktijk dat de bit en de boorpijp door de binnenkant van de composiet casing worden geleid. Het gaat om een uniek proces, die volgens Huisman mogelijk is dankzij de sterke, volledig composieten pijpen.
Auteur: Wouter Hoeffnagel
Foto: Gerd Altmann via Pixabay