Op de TU Delft campus zijn wel meer labs voor additive manufacturing te vinden. Maar dit nieuwe lab is de enige in zijn soort, zegt Vera Popovich. Zij is universitair hoofddocent bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE). “Dat komt omdat we nu ook zelf het materiaal kunnen maken dat 3D-printers in gaat”, zegt ze. Tot nu toe werden deze poeders geleverd door commerciële partijen. Daardoor zijn de grondstoffen vaak een zwarte doos voor onderzoekers. “De samenstelling en kwaliteit van de grondstoffen zijn als DNA”, legt Popovich uit. “Het beïnvloedt het gehele productieproces en de uiteindelijke eigenschappen van het product. Als wij niet het volledige DNA kennen, beperkt dat ons proces en ontwerpflexibiliteit.” Dat de onderzoekers nu zelf in staat zijn om metalen en keramische grondstoffen te ontwerpen en op te nemen in de complete productieketen is een unieke mijlpaal.
Daarnaast is het Materials for Additive Manufacturing (MAM) lab in staat om materialen te ontwerpen en produceren met hogere sterkte en betere energie-efficiëntie. Maar het biedt ook de mogelijkheid om complexe vormen te creëren. De onderzoekers kunnen de hoeveelheid materiaal verminderen waar nodig of zelfs natuurlijke en duurzamere bronnen te gebruiken. Het is een samenwerking tussen de faculteiten 3mE en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (LR). De focus van het lab ligt op twee zaken. Het verkennen van materialen en de ontwikkeling van producten die extreme omstandigheden kunnen weerstaan, zoals in de lucht en ruimte. “We zien dit lab als een brug tussen de verschillende disciplines van 3mE en LR en tussen fundamentele en toegepaste onderzoekers”, zegt Popovich. “Dit lab stelt ons in staat om niet alleen nieuwe materialen te onderzoeken. We kunnen ook bestaande materialen onderzoeken vanuit een nieuw perspectief, en hun geavanceerde productie”, zegt Yinglu Tang, universitair docent bij LR.
Het doel van Popovich en collega’s is om uiteindelijk de manier waarop 3D-printen wordt toegepast aanzienlijk te veranderen. Dit is nodig zodat het niet langer wordt gezien als een methode om prototypes mee te produceren. De technologie moet als een echte, hoogwaardige productiemethode worden gezien die verbeterde of geïntegreerde functionaliteiten biedt. “We willen dit nieuwe laboratorium gebruiken om bestaande en nieuwe metalen, keramische en composietmaterialen te onderzoeken en producten te ontwerpen met buitengewone eigenschappen op verschillende lengteschalen”, zegt Popovich. “Deze brengen ons uiteindelijk dichter bij het oplossen van belangrijke maatschappelijke problemen, zoals de energietransitie en algemene verduurzaming.”
De gezamenlijke onderzoeksinspanningen van 3mE en LR zijn al van start gegaan, in de vorm van gedeelde promovendi en masterstudenten. Zo bestudeert promovendus Yun-Ching Lin de oxidatiebestendigheid bij hoge temperaturen van ultrahoge temperatuur keramiek (UHTC) met verschillende poreusheden, vormen en korrelgroottes. Dit kan de basis vormen voor nieuw materiaal dat voldoet aan de eisen van toepassingen in extreme omgevingen, zoals hoge temperaturen en straling. Maar de toepassingsgebieden reiken verder dan de lucht en ruimte. Masterstudent Adithya Keshav Mohan onderzoekt of een stalen onderdeel in lithografiemachines kan worden vervangen door keramisch 3D-geprint materiaal. Dit project legt de basis voor het ontwerp van efficiëntere onderdelen voor lithografiemachines, waardoor mogelijk het productieproces van chips verbeterd kan worden.
Bron: TU Delft // Foto’s: TU Delft | Sam Rentmeester