maart 2022 - Jaarbeurs
Het event voor slimme maakoplossingen

Demofabriek maakt plastic-vervanger uit afvalwater

Op het terrein van HVC in Dordrecht is een demofabriek geopend. Doel is om uit natuurlijke reststoffen een nieuwe natuurlijke plastic-vervanger te produceren. De reststoffen zijn afkomstig uit afvalwater.

Het materiaal heeft de voordelen van plastic maar niet de nadelen. Het is licht en vormbaar. Het is verwerkbaar als plastic én volledig biologisch afbreekbaar. Daardoor laat het nieuwe materiaal geen microplastics achter in de natuur.

Veel toepassingsmogelijkheden

Drie producenten gaan de nieuwe natuurlijke plastic-vervanger uitproberen en toepassen. De samenwerkingspartners zien veel mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan afbreekbare kweeknetjes, landbouwplastic of zelfhelend beton. In de toekomst zien de samenwerkingspartners potentie voor consumententoepassingen die een groot risico hebben dat microplastics in het milieu komen, zoals bij schoenzolen en textiel.

Samenwerking

De installatie is mogelijk door een bijzondere samenwerking. Er zijn zowel private als publieke partijen betrokken bij het project. Ze hebben elkaar gevonden in het zetten van stappen naar een duurzame economie.

Demofabriek slaat brug

Met de demonstratiefabriek willen de partners een brug slaan naar een commerciële productie van de natuurlijke plastic-vervanger. Zo kunnen geïnteresseerde bedrijven er het nieuwe materiaal testen. Ze kunnen daarbij nagaan of het mogelijk is om het toe te passen in hun producten als alternatief voor plastic. Het doel is na de demonstratiefase op te schalen en grotere installaties neer te zetten. Deze moeten het mogelijk maken om de natuurlijke plastic-vervanger op de markt te brengen.

Circulaire economie

De samenwerkingspartners zijn blij met de start van de demofabriek. Otto van der Galiën, Wetterskip Fryslân: “We hebben een natuurlijke, hoogwaardige én daarmee ook een zeer waardevolle toepassing gevonden. Deze kan plastic uit aardolie vervangen en daarmee microplastic in het milieu fors terugdringen. We gaan het product nu produceren en laten uittesten door marktpartijen. We zetten daarmee een belangrijke stap voorwaarts in de circulaire economie.”

Werking van het proces

Het nieuwe materiaal wordt gemaakt uit natuurlijke reststoffen. Het proces werkt als volgt. In afvalwater zitten veel vetzuren. De bacteriën in de demonstratie-installatie ‘vreten zich vol’ met deze vetzuren en zetten het om naar een nieuw materiaal dat plastic kan vervangen. Zoals mensen vet in het lichaam opslaan, slaan deze bacteriën dit materiaal vervolgens als een energiereserve in hun cel op. Deze stof wordt eruit gehaald (‘gepurificeerd’), waarna er een poeder overblijft. Dat poeder kan worden gebruikt als natuurlijke plastic-vervanger in verschillende toepassingen.

Zuiveringsslib

Theo Schots, dagelijks bestuurslid waterschap Brabantse Delta: ‘Ik ben hartstikke trots dat wij als waterschap aan de wieg stonden van deze mooie ontwikkeling. En dat we nog steeds een belangrijke bijdrage leveren. Ons zuiveringsslib krijgt daardoor een circulaire bestemming. De natuurlijke plastic-vervanger is een waardevolle toepassing die microplastics in het milieu fors kan terugdringen. Duurzaam, circulair en innovatief dus. Ik ben erg blij met het resultaat dat we samen met alle partners hebben bereikt!’ 

Samenwerkingspartners

De demonstratiefabriek wordt ontwikkeld en gerealiseerd door een samenwerkingsverband. Dit bestaat uit de waterschappen Brabantse Delta, De Dommel, Hollandse Delta, Scheldestromen en Wetterskip Fryslân, kenniscentrum STOWA, technologiebedrijf Paques Biomaterials en duurzaam energie- en afvalbedrijf HVC. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB), AquaMinerals, TU Delft en Wetsus (kenniscentrum voor duurzame watertechnologie) steunen het initiatief met verdere kennisontwikkeling.

Bron: Wetsus, Beeld: Monsterkoi via Pixabay

Energiebesparing in bedrijven – Complexiteit is obstakel

Hoe lang zullen de gasreserves van Nederland nog meegaan? En stevenen we dan af op een energiecrisis? Dergelijke vragen baren ondernemingen momenteel grote zorgen. Reichelt elektronik ondervroeg hierover meer dan 1.000 ondernemingen in Europa – waarvan 250 in Nederland.

Welke invloed heeft de huidige situatie met betrekking tot de energievoorziening op de winstgevendheid? 71 procent van alle ondervraagde bedrijven zegt dat de stijgende energieprijzen nu al een negatieve invloed hebben op hun winstgevendheid. Slechts tien procent heeft geen last van de stijgende prijzen. Interessant is ook dat grote bedrijven zeggen meer last te hebben van de stijgende energiekosten dan kleine en middelgrote bedrijven. Ongeveer twee derde van de respondenten (67%) gaat ervan uit dat de prijsstijging op lange termijn een negatief effect op hun bedrijf zal hebben als deze trend doorzet. 38 procent verwacht dat de energiekosten de komende drie jaar fors zullen stijgen. 37 procent verwacht een meer gematigde stijging. Daarnaast verwacht 89 procent van de respondenten ook op korte termijn een drastische stijging van de energiekosten.

Wat kunnen bedrijven doen?

Bedrijven hebben, net als particulieren, weinig speelruimte om de prijzen te beïnvloeden. Bedrijven moeten daarom het heft in eigen hand nemen. Ze moeten individuele oplossingen zoeken. Iets minder dan de helft (40%) van de bedrijven gebruikt bijvoorbeeld al eigen opgewekte energie. Bijvoorbeeld via zonnepanelen op het bedrijfsterrein. Daarnaast heeft 35 procent speciale voorwaarden bedongen in hun contracten met olie-, gas- of elektriciteitsleveranciers.

Maatregelen energiebesparing

De volgende maatregelen zijn al het vaakst genomen in bedrijven:
•Vervanging van alle lichtbronnen door LED’s: 85%
•Verbetering van de isolatie van gebouwen: 71%
•Werknemers bewuster maken van energiebesparing: 62%
•Automatisering van verlichting: 61%

Hindernissen overwinnen

Op basis van deze lijst is het duidelijk dat de meeste bedrijven de concrete en gemakkelijk uit te voeren taken al hebben aangepakt. Zo heeft 85 procent al maatregelen genomen om lichtbronnen te vervangen door energiebesparende LED’s. En meer dan de helft van de bedrijven (56%) beschouwt hun overgang op dit gebied als voltooid. Bij andere maatregelen is de uitvoering ingewikkelder. Deze hebben daarom nog geen algemene ingang gevonden in de bedrijven. Neem bijvoorbeeld de vervanging van oude door nieuwe, efficiëntere machines.

Terugverdientijd

De grootste horde voor bedrijven is dat de terugverdientijd te lang of niet aantrekkelijk genoeg is (31%). De motivatie om energiebesparingen door te voeren is daarom laag. Het op een na grootste obstakel is dat energiebesparing een complexe aangelegenheid is (30%). Het is voor hen moeilijk om de voordelen van afzonderlijke maatregelen in te schatten en er is een gebrek aan gemakkelijk toegankelijke toepassingsvoorbeelden. Wat zijn de juiste en meest efficiënte maatregelen? 29% van de respondenten is ten einde raad als het op deze vraag aankomt.

Ingrijpende veranderingen

“Bedrijven bevinden zich vandaag de dag op een cruciaal punt”, concludeert Holger Engelbrecht, productmanager Tools & Lighting bij reichelt elektronik. “De eerste stappen naar een energie-efficiëntere bedrijfsvoering zijn al gezet. Nu liggen de volgende uitdagingen in het verschiet. Die van ondernemingen grotere investeringen en meer ingrijpende veranderingen in hun energiemanagement vergen. Tegelijkertijd kunnen we de huidige situatie zien als een wake-up call. Vroeg of laat zullen we onze energiebronnen efficiënter moeten beheren.”

Foto door Gerd Altmann, via Pixabay

Europees consortium lanceert project voor grootschalige productie groene waterstof en ammoniak

Het Europees consortium MadoquaPower2X lanceert een project voor grootschalige productie van groene waterstof en ammoniak in Sines, Portugal. Het consortium bestaat uit de Portugese projectontwikkelaar Madoqua Renewables (Madoqua), de Nederlandse energietransitie-projectontwikkelaar en consultancy Power2X (Power2X) en de Deense fondsmanager Copenhagen Infrastructure Partners’ Energy Transition Fund (CIP). Het project MadoquaPower2X heeft een investeringswaarde van één miljard euro.

Doel van het project is om groene waterstof en ammoniak op industriële schaal te produceren. Dit zal plaatsvinden in Sines, Portugal. Het is het eerste project op deze energie en technologie-hub. Naar verwachting bedraagt de jaarlijkse productie op industriële schaal 50.000 ton groene waterstof en 500.000 ton groene ammoniak. MadoquaPower2X zal hiervoor hernieuwbare energie en 500 MW elektrolysecapaciteit gebruiken.

Energietransitie

Het project is een eerste echte stap richting de energietransitie. Portugal wil hiermee invulling geven aan haar rol als internationaal relevante speler in de Europese energietransitie. De lokale industrie kan de geproduceerde waterstof gebruiken. Of deze kan worden verwerkt tot groene ammoniak voor export via de Liquid Bulk Terminal in de haven van Sines.

Portugal

“We zijn er trots op dit sterke consortium naar Portugal te brengen. En samen te werken met partners in de waardeketen van groene waterstof en waterstofdragers. Portugal is structureel goed gepositioneerd om een leidende rol te spelen in de opkomende energietransitie in Europa. Het project zal daarom een aanzienlijke bijdrage leveren aan het realiseren van de doelen van de waterstofstrategie van Portugal.” Dat zegt Rogaciano Rebelo, CEO van Madoqua.

Hernieuwbare energie

De elektriciteit is afkomstig van hernieuwbare energie. Deze is geproduceerd in Portugal, afkomstig van zogenoemde “hernieuwbare energiegemeenschappen” voor zon- en windparken. De ontwikkeling ervan loopt parallel met het MadoquaPower2X-project. Deze aanpak garandeert de beschikbaarheid van voldoende hernieuwbare energie gedurende de hele levensduur van het project.

Eind 2023

Het project is momenteel in ontwikkeling. Naar verwachting zal het tegen het einde van 2023 over alle vergunningen beschikken. Het is dan gereed voor een definitieve investeringsbeslissing, waarna de bouw zal starten. De eerste waterstofproductie zal tegen halverwege dit decennium een feit zijn.

CO2-vrij

Occo Roelofsen is CEO van Power2X. Hij stelt: “Power2X is er trots op dit baanbrekende project met onze partners te ontwikkelen. Zo kunnen we de energietransitie in Europa versnellen. En een belangrijke bijdrage leveren aan de nettonul-doelstelling van 2050. MadoquaPower2X maakt de weg vrij voor het CO2-vrij inrichten van kritieke industriële processen. Ook helpt het om de afhankelijkheid van de import van aardgas te verminderen.”

Nationale waterstofstrategie

MadoquaPower2X zal in 2030 een belangrijke bijdrage leveren aan de nationale waterstofstrategie van Portugal. Het project zal bijvoorbeeld bijna 25 procent van de door Portugal in 2030 beoogde elektrolysecapaciteit van 2 GW vertegenwoordigen. Met een investering van één miljard euro, zal het project daarnaast 10 tot 15 procent bijdragen aan de Portugese investeringsdoelstellingen voor waterstof.

Waterstofbijmenging

Bovendien kan MadoquaPower2X, als de voorkeur wordt gegeven aan waterstof boven de productie van ammoniak, voldoen aan 100 procent van de doelstellingen voor waterstofbijmenging in het Portugese gasnet. Het project heeft de capaciteit om alle lokaal geproduceerde waterstof voor de productie van ammoniak in te zetten. Het kan daarom worden gezien als een van de grootste launching customers bij het ondersteunen van het Sines-initiatief voor een groene waterstofpijpleiding.

Extra banen

Bovendien zal het geïntegreerde waterstof- en ammoniakproject duizend (directe en indirecte) banen opleveren. Dit is inclusief toekomstige fasen. Het komt neer op 10 tot 12 procent van de doelstellingen voor het scheppen van nieuwe banen.

Repower EU

João Galamba, Staatssecretaris van Milieu en Energie: “Deze belangrijke investering vertegenwoordigt de daadwerkelijke implementatie van de Portugese Nationale Waterstof Strategie. Dit is zowel in lijn met de Europese Industriële Strategie, als met de recente maatregelen zoals deze zijn voorgesteld door de Europese Commissie onder ‘Repower EU’.”

Volgende fasen

De consortiumleden onderzoeken samen met belanghebbenden de mogelijkheden om het project verder uit te breiden. Dit met als doel mogelijk één miljoen ton groene ammoniak per jaar te produceren. Hiermee wordt de CO2-uitstoot met maximaal één miljoen ton per jaar verminderd. De volgende fasen gaan in 2024 van start met de ontwikkeling, met volledige ingebruikname vóór 2030.

Vooruitstrevend

Philip Christiani, partner bij CIP: “We zijn erg blij onze betrokkenheid bij MadoquaPower2X te mogen aankondigen. Het is een vooruitstrevend Europees project voor groene waterstofproductie. Sines biedt een uitstekende locatie voor dit project. Denk aan de nabijheid van lokale industrie die waterstof nodig heeft. Er is daarnaast een bestaande exportterminal in de haven. Bovendien is er de politieke wil van Portugal om een leidende rol te spelen op het gebied van groene waterstof in Europa. We kijken er daarom naar uit om MadoquaPower2X tot een succes te maken samen met onze consortiumpartners.”

Op weg naar duurzaam vliegen met Scaled Flight Demonstrator

Disruptieve technologieën testen en ontwikkelen die een significante vermindering van het energieverbruik van vliegtuigen mogelijk moeten maken. Dat is één van de doelen van de Scaled Flight Demonstrator (SFD)van het Europese onderzoeksprogramma Clean Sky 2. SFD is een schaalmodel van een middelgroot passagiersvliegtuig. Een team van Europese onderzoekscentra en industrie ontwikkelden het model. Ze zijn inmiddels gestart met de testvluchten.

Voor 2050 een klimaatneutraal luchtvervoersysteem realiseren. Dat is een behoorlijke uitdaging. Daarom hebben Europese onderzoekscentra en industriële partijen de Scaled Flight Demonstrator (SFD) ontwikkeld. Dit biedt nieuwe onderzoeksmogelijkheden naar duurzaam vliegen. Het kan worden gezien als aanvulling op het toepassen van numerieke simulaties, het uitvoeren van windtunneltesten en het hanteren van andere reguliere testmiddelen voor experimenteel onderzoek. De SFD zal met name van belang zijn op het gebied van vliegtuigdynamica. Daarnaast is het handig bij de validatie van de zogenoemde flight control laws. Dit zijn algoritmes die de handbediening van een piloot omzetten naar bijpassende bewegingen van stuurvlakken van het vliegtuig.

Eigenschappen Scaled Flight Demonstrator

De SFD heeft een spanwijdte van 4 meter, een startgewicht van 140 kg en een kruissnelheid van 85 knopen (160 km/uur). In het onderzoek bepalen de betrokken partijen de vliegmechanische kenmerken van de SFD aan de hand van windtunneltesten en testvluchten. Vervolgens zullen ze de gegevens vergelijken met die van een echt passagiersvliegtuig. Op die manier kunnen ze beoordelen of de kenmerken zo realistisch mogelijk overeenkomen.

Startsein Qualification Flight Tests-campagne

De eerste vlucht van de SFD vond eind maart 2022 plaats. Het was het startsein voor de Qualification Flight Tests-campagne. Na een eerste reeks aan testen wordt de SFD naar Italië overgebracht. Op de luchthaven van Puglia zullen later dit jaar vervolgens de Mission Flight Tests beginnen. Tijdens die tweede campagne voeren specialisten daarna specifieke manoeuvres uit om de vereiste database op te bouwen. Dit ten behoeve van de grondige validatie van de Scaled Flight Testing-aanpak.

Dynamisch vliegtuiggedrag

In navolging op een eerdere beoordeling van behoeften van marktpartijen en beschikbare onderzoekscapaciteiten, beoordeelt het Large Passenger Aircraft Innovative Aircraft Demonstration Platform het doorlopen van een validatieproces. Dit gebeurt middels Scaled Flight Testing als een geschikte en concurrerende mogelijkheid om dynamisch vliegtuiggedrag te onderzoeken. Hierna zal de SFD worden ingezet om onderzoek naar toekomstige, gedistribueerde elektrische voortstuwing op een efficiënte wijze mogelijk te maken.

ONERA

Voor deze validatie van de Scaled Flight Testing-aanpak brengt een internationale team expertise in. Dit team bestaat uit vier verschillende partijen met elk hun eigen specifieke expertise. Zo coördineert het Franse onderzoekscentrum ONERA de gehele validatie-activiteit. Daarnaast onderzoekt het de impact van het schalen. Tot slot definieert het onderzoekscentrum de samenhang van de control laws tussen het geschaalde voertuig en zijn op ware grootte schaalreferentie.

NLR

Koninklijke NLR is SFD-operator. Het is daarmee verantwoordelijk voor het ontwerp, de fabricage, de integratie, de grondtesten en de vliegoperaties. Ook de volledige Flight Test Instrumentation (FTI) valt onder de hoede van NLR. Met de FTI is het mogelijk om nauwkeurige gegevens over het vlieggedrag te verzamelen.

CIRA

Het Italiaanse onderzoekscentrum CIRA zet eveneens specifieke expertise in. Onder meer door het navigatie- en controlesysteem voor de aansturing van de SFD en het Remote Pilot Ground Station te ontwerpen, produceren en testen. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk voor de Mission Flight Tests.

Airbus

Airbus tot slot, heeft de doelstellingen van de demonstratie aan het begin van het project gegeven. Het bedrijf ondersteunt de verschillende fasen van de SFD-ontwikkeling gedurende het gehele project.

Bron en beeld: NLR

Nieuwe fabriek voor groen gas in Delfzijl

Gasunie en Perpetual Next, gespecialiseerd in torrefactie-technologie, hebben een 50/50 joint venture overeenkomst gesloten. Samen willen ze het project Torrgas Delfzijl verder ontwikkelen en realiseren.

Het gezamenlijke voornemen is om een nieuwe fabriek te bouwen. Deze zal in de toekomst vanuit syngas op duurzame wijze groen gas produceren en distribueren. Hierdoor is er geen afhankelijkheid meer van fossiele grondstoffen.

Bouw in het najaar van start

De verwachting is dat de bouw van de fabriek in het najaar van 2022 van start gaat. Met de eerste fase van dit project is een investering gemoeid van circa 60 miljoen euro. Deze investeringsbeslissing volgt later dit jaar. De fabriek zorgt in eerste instantie voor een directe werkgelegenheid van vijftien banen.

Delfzijl

Beide bedrijven hebben voor dit project samen het voornemen om de fabriek in het chemiecluster Delfzijl te bouwen. Perpetual Next neemt hierna de verantwoordelijkheid voor het beheren en bedrijven van de installatie. Gasunie zal de distributie van de gassen verzorgen. Levering ervan aan de bebouwde omgeving en industrie gebeurt ondergronds via het landelijke netwerk.

Snelle opschaling mogelijk

De fabriek is naar verwachting in 2024 gereed. De productie van groen gas start waarschijnlijk bij 12 miljoen m3 per jaar. Snelle opschaling naar 40 dan wel 120 miljoen m3 groen gas per jaar is wellicht mogelijk.

Torrefactie

De fabriek zal gebruik maken van een hernieuwbare grondstof. Perpetual Next bezit de technologie om organische reststromen, groenafval en sloophout via torrefactie om te zetten in hoogwaardig hernieuwbare grondstof. Deze wordt aangevoerd per binnenvaartschip naar de fabriek. Door deze grondstof vervolgens in twee verhittingsstappen te vergassen, een ontwikkeling van technologie-partner Torrgas, ontstaat syngas.

Syngas

Syngas vormt een basis voor vele chemische toepassingen dat fossiel als grondstof vervangt. Uit syngas kan onder meer groengas, methanol en waterstof worden gemaakt. De productie van syngas is ook kosteneffectief door het bijproduct bio-char. Dit is een zuivere vorm van koolstof. Denk daarbij aan toepassingen als grondverbeteraar, in waterzuivering en voor de reiniging van schoorsteengassen van fabrieken. Fase 1 van dit project richt zich voornamelijk op het maken van groengas voor verdere distributie via het bestaande aardgasnet van Gasunie. De productie van syngas draagt bij aan de verwezenlijking van de ambities gesteld in het Klimaatakkoord.

Strategisch belang

Martijn van Rheenen, medeoprichter van Perpetual Next: ‘De samenwerking met Gasunie en de locatie van Chemport Europe is voor ons van strategisch belang. Het is mooi om te zien dat deze regio op deze manier opnieuw gas gaat leveren. Maar dan wel een toekomstbestendige variant. De beschikbaarheid van grondstoffen, de ruimte om productiefaciliteiten te realiseren met nieuwe schone technologieën en de aanwezige kennis en expertise maken dit de perfecte omgeving.’

Ambitie

Ulco Vermeulen, lid van de Raad van Bestuur van Gasunie: ‘De ambitie van het Klimaatakkoord is om 2 miljard m3 groen gas te produceren in 2030. Samen met andere partijen zetten we ons in groen gas betaalbaar en op grote schaal op de markt te krijgen. Dit project past in deze ambitie, we hebben veel vertrouwen om gezamenlijk een duurzaam, succesvol, technologisch vooruitstrevend project te realiseren.’

Bron: Gasunie
Beeld: Een technische installatie die nodig is in het proces om tot groen gas te komen. (Foto: Gasunie)

TU Delft bouwt lokaal, CO2-vrij energiesysteem voor gebouwde omgeving

De energietransitie wordt het meest tastbaar in woonwijken. Daar zijn de uitdagingen groot. Bewoners moeten “van het gas af” en de toename van warmtepompen en duurzame, decentrale energieproductie zorgt voor problemen op het elektriciteitsnet. Op The Green Village – het fieldlab voor duurzame innovatie op TU Delft Campus – start vrijdag 14 januari een uniek project dat de energietransitie in de gebouwde omgeving moet gaan versnellen: het 24/7 Energy Lab.

Het idee erachter is simpel, vertelt Marjan Kreijns, directeur van The Green Village. ‘Het 24/7 Energy Lab is een lokaal, CO2-vrij energiesysteem. En dat is hoognodig. De gebouwde omgeving is op dit moment immers goed voor 35 procent van de Nederlandse energievraag. Wanneer we erin slagen om die gedeeltelijk CO2-vrij te maken, zetten we een reuzenstap in het versnellen van de energietransitie.’

Bouwen aan de toekomst

Een buurt met een lokaal energiesysteem, zonder uitstoot van CO2 en zonder belasting van het landelijke energienetwerk. Het klinkt als verre toekomstmuziek. De voorbereidingen zijn echter al in volle gang op het terrein van de TU Delft. Projectleider John Schmitz vertelt: ‘Aan de TU Delft werken ongelooflijk veel wetenschappers aan de energietransitie. In het 24/7 Energy Lab komen eigenlijk al die verschillende lijnen samen. Een prachtige stap die we zetten, is dat we vrijdag 14 januari het 24/7-systeem lanceren. Niet veel later verwachten we de elektriciteitsvoorziening voor één huishouden CO2-vrij te hebben gemaakt op basis van zonne-energie.

2200kWh per jaar

Goed om te weten: het gaat hier om een eenpersoonshuishouden zonder aardgasaansluiting en dat ongeveer 2200 kWh per jaar verbruikt. In een latere fase gaan we de restwarmte die vrijkomt gebruiken om de andere huizen op het terrein te verwarmen. Over drie jaar willen we heel The Green Village voorzien hebben van lokaal opgewekte energie uit hernieuwbare bronnen. Als dat lukt, willen we het graag opschalen naar buurt-/wijkniveau.’

Behoefte aan speelruimte

Voor een grootschalige overgang naar energie-autonome wijken is het noodzaak dat ook de politiek in beweging komt. Er zijn nog veel juridische beperkingen, vooral rond het gebruik van waterstof. ‘Zowel de warmte-, elektriciteits-, als gaswet lopen achter op de technologie,’ zegt Kreijns. ‘Er is een sterke behoefte aan meer speelruimte van politiek Den Haag om de innovaties te kunnen doorontwikkelen.’

Geschoold personeel

Daarnaast dreigt een groot gebrek aan geschoold personeel. Ook is het belangrijk dat het nieuwe energiesysteem economisch haalbaar is én geaccepteerd wordt door bewoners. Kreijns: ‘Hier neemt The Green Village een unieke positie in als living lab. Er wonen momenteel twaalf mensen, en hun gebruikservaring is erg waardevol bij de ontwikkeling van een gebruiksvriendelijk systeem.’

Technische uitdaging

De grote technische uitdaging ligt in het aan elkaar knopen van allerlei componenten, en de aansturing daarvan. Elektriciteit, gas en warmte stromen nu nog apart van elkaar door de straat, maar dat gaat veranderen. Een stabiel, duurzaam energiesysteem vraagt om conversies tussen elektriciteit, waterstof en warmte, met elk zijn eigen buffermogelijkheden. Ook heb je bijvoorbeeld omvormers nodig om zonnepanelen, die gelijkstroom leveren, te kunnen aansluiten op een netwerk van wisselstroom.

Energiesysteem

Een centrale rol in het project is weggelegd voor het Electronic Management System (EMS). Het EMS gaat de verschillende technische onderdelen aansturen. Daarbij rekening houdend met zoveel mogelijk variabelen, zoals het weer op dat moment, de weersvoorspelling en de te verwachten vraag en het te verwachten aanbod. Schmitz: ‘Het EMS moet met intelligente algoritmes vragen als Ga ik de nu opgewekte energie omzetten in waterstof of moet ik eerst de elektrische auto opladen? beantwoorden. Zo’n geïntegreerd systeem bestaat nu nog niet, maar is cruciaal om er zeker van te zijn dat de leverbetrouwbaarheid van dit nieuwe, lokale, CO2-vrije systeem straks net zo groot is als de leverbetrouwbaarheid van het conventionele systeem. Nederland is gewend aan meer dan 99,9 procent leverbetrouwbaarheid, dat moeten we wel evenaren.’

Illustratie: Een centrale rol in het project is weggelegd voor het Electronic Management System (EMS) dat verschillende technische onderdelen zal aansturen. (Illustratie: Stephan Timmers)
Bron: TU Delft

Naar Berlijn in 55 minuten – met de hyperloop wordt dit mogelijk

Met de hyperloop kun je in 55 minuten van Amsterdam naar Berlijn reizen. De toekomst van reizen binnen Europa wordt snel, duurzaam én comfortabel, stelt Hardt Hyperloop.

Hardt Hyperloop werkt in Nederland aan de ontwikkeling van de hyperloop. Dit is een netwerk van buizen op lage druk. Hierin kunnen autonome voertuigen zowel passagiers als vracht op hoge snelheid direct naar hun eindbestemming vervoeren. De combinatie van een magnetisch zweefsysteem en lage druk maken het mogelijk om zeer snel te reizen met minimaal energieverbruik. Hierdoor wordt het vervoersmiddel snel en duurzaam.

Reisbeleving

Hardt Hyperloop ziet de hyperloop als duurzaam alternatief voor de korte-afstandsvluchten. Een van de grote voordelen te opzichte van reizen met een vliegtuig, is dat de hyperloop reizigers tot in stadscentra kan brengen. UNStudio heeft samen met Hardt Hyperloop onderzoek gedaan naar de reisbeleving van passagiers en het ontwerp van de stations dat hierin een grote rol speelt. In een 3D-animatie laat Hardt Hyperloop zien hoe het reizen via hyperloop eruitziet: heel comfortabel. Bij aankomst in de fictieve Hub stap je gemakkelijk op de hyperloop, die je binnen een uur van Amsterdam naar Berlijn brengt.

Unieke sfeer

De hyperloop is ontworpen om de korte reis zo comfortabel mogelijk te maken. Dit is mogelijk door het creëren van voldoende ruimte en fijne zitplaatsen. De hyperloop stelt reizigers tijdens de reis op de hoogte van hun huidige locatie en tijd, de verwachte aankomsttijden en de overstapmogelijkheden. Het plafond is voorzien van skylight. Dit zijn gebogen schermen die weerbeelden van buitenaf kunnen tonen. Dit zorgt voor een unieke sfeer waardoor je niet het gevoel hebt in een afgesloten cabine te zitten.

VR-onderzoek

Met name deze beleving is een belangrijk aspect van het reizen per hyperloop. Met behulp van VR-technologie heeft Hardt kwalitatief onderzoek gedaan naar hoe passagiers het reizen ervaren in een voertuig zonder ramen. De resultaten van het onderzoek zijn positief. Mars Geuze, medeoprichter van het bedrijf: “Gebruikers omschrijven zowel het station als voertuig als ruimtelijk, comfortabel en rustgevend. De hyperloop wordt ervaren als openbaar vervoer van hoge kwaliteit. Toch zullen de ticketprijzen vergelijkbaar zijn met wat men gewend is van bestaande transportmiddelen.”

Veel routes

De route van Amsterdam naar Berlijn is slechts één van de vele routes in het netwerk waarmee Hardt Hyperloop Europese steden met elkaar wil verbinden. Ben van Berkel, founder van UNStudio/ UNSense dat verantwoordelijk is voor het ontwerp van de hyperloop ‘stations: “Door verstedelijking hebben we te maken met uitdagingen op het gebied van infrastructuur die niet oplosbaar zijn met onze huidige modaliteiten. Een duurzaam alternatief voor vliegen is daarom noodzakelijk. De hyperloop biedt dit alternatief. Daarbovenop wordt reizigers ook nog eens een naadloze aansluiting geboden met andere transportmodaliteiten in binnensteden. De ontwikkelde animatie is een preview van wat je kunt verwachten.”


Dat de hyperloop duurzaam is, blijkt ook uit volgend bericht: Hyperloop tussen Amsterdam en Rotterdam kan 600.000 ton CO2-uitstoot schelen.

Bron en beeld: Hardt Hyperloop

Spectaculaire eilandwoningen van Zaha Hadid Architecten

Architectenkantoor Zaha Hadid Architects (ZHA) werkt aan een eilandgemeenschap van houten huizen met een duurzaam ontwerp, die flexibel zijn in omvang en stijl.

De Roatán Próspera Residences is gepland voor het eiland Roatán bij Honduras, en zal een nog onbekend aantal woningen gaan omvatten. De woningen variëren van kleine studioappartementen tot grotere gezinswoningen. Ze zullen in de buurt worden vervaardigd uit duurzaam hout en ter plaatse worden geassembleerd.

Flamboyante vormgeving

Te oordelen naar de eerste tekeningen, vertaalt ZHA’s kenmerkende, flamboyante stijl zich net zo goed naar hout als naar beton. De woningen kenmerken zich door grote gebogen daken en royale raampartijen. De interieurs worden ingericht rond open leefruimtes en worden aangevuld met royale terrassen.

ZHA benadrukt dat de huiseigenaren van Roatán Próspera Residences hun woning volledig kunnen aanpassen aan hun wensen. Het idee is dat ze kiezen voor de plaatsing van het meubilair en de materialen, plus de indeling van het interieur en eventuele extra’s, zoals een speelkamer. Voor een optimale flexibiliteit heeft het kantoor een speciaal digitaal platform gecreëerd voor het project.

Configuratieplatform

Het configuratieplatform past elke woning aan het terrein en eventuele bijzonderheden aan. Daarnaast biedt het een keuze aan ingebouwde meubelmodules en ruimtelijke indelingen die passen bij de individuele levensstijl en voorkeuren. Huiseigenaren kunnen ook lokale leveranciers aanwijzen om meubilair te maken dat specifiek is voor elke kamer. Het platform biedt hiervoor alle middelen, inclusief een 3D-model van de woning.

Naast het duurzaam geproduceerde hout zijn er ook andere milieuvriendelijke aspecten van het project, zoals het opvangen van water. Daarnaast worden luifels voorzien van geïntegreerde zonnepanelen, die worden aangesloten op accu’s om elektriciteit op te slaan. Roatán Próspera Residences wordt gerealiseerd in samenwerking met Hilson Moran Partnership en ATK II, dat ook betrokken was bij de Generali-toren van ZHA in Milaan. De bouw zal naar verwachting later dit jaar starten. Over de kosten van de woningen is nog niets bekend.

Duurzame meubelfabriek als vakantiepark

Bjarke Ingels Group (BIG) onderscheidt zich door architectuur die een tweeledig doel dient. Zo is het Twist museum van hun hand ook een brug en is de CopenHill energiecentrale tegelijkertijd een skipiste. Aan dit rijtje kan binnenkort een meubelfabriek worden toegevoegd die dienst doet als wandel- en kampeerbestemming. Het gebouw wordt voorzien van zonne-energie en efficiënte verwarmings- en koelsystemen terwijl voor de bouw gebruik wordt gemaakt van gerecyclede bouwmaterialen.

Het project werd in opdracht van de meubelmaker Vestre gebouwd en krijgt de naam de Plus, vermoedelijk door zijn plusvormig ontwerp. Het nieuwe gebouw verrijst in Magnor, een bosrijk gebied in Noorwegen.

Het interieur gaat vier hoofdproductieruimtes omvatten – een magazijn, een kleurenfabriek, een houtfabriek en een verzamelpunt. De verschillende ruimten sluiten allemaal aan op een centraal knooppunt met logistiek kantoor en expositiecentrum. Dit krijgt een groene openbare binnenplaats waar de nieuwste meubels van Vestre te zien zijn. Het interieur zelf wordt kleurrijk; in de fabriek zullen slimme robots en zelfrijdende vrachtwagens worden ingezet.

De Plus zal ook dienen als wandel- en kampeerbestemming waar bezoekers bovendien het productieproces kunnen bekijken. Er kan zelfs op een terras op het groene dak worden gewandeld. Hellingbanen en paden zorgen ervoor dat deze ook geschikt zijn voor minder-validen.

Duurzaam

De grote open productie-eenheid met een oppervlak van 6.500 m² wordt gecombineerd met een openbaar wandel- en kampeerterrein van 121 hectare. Het moet een mijlpaal worden in de missie van de regio om een groene productie-industrie op te zetten. Van alle vier de zijden van de gebouwen worden bezoekers en personeel uitgenodigd om rond te wandelen en de wandeling af te sluiten op het groene dakterras.

De Plus wordt door BIG geprezen als de meest duurzame meubelfabriek ter wereld en voor zover bekend is het gebouw het eerste industriële gebouw in Scandinavië dat een BREAM Outstanding certificering heeft behaald. De bouwmaterialen bestaan uit lokaal hout en gerecycled staal . Verder worden 1.200 zonnepanelen onder een hoek op het dak worden geplaatst voor een maximaal rendement. Overtollige warmte zal naar een ijswatersysteem worden gestuurd om te koelen, terwijl een systeem van warmte- en koudeopslagtanks, warmtepompen en aardwarmte zullen bijdragen aan een efficiënte verwarming en koeling. Volgens de berekeningen van BIG zorgt het duurzame ontwerp voor minstens 90 procent minder energie dan een vergelijkbare conventionele fabriek. De bouw zal later dit jaar beginnen; de opleveringsdatum is nog niet bekend.