Problemen in de toeleveringsketen zijn nog steeds wijdverbreid bij Nederlandse bedrijven. Dit jaar meldden ongeveer vier op de vijf bedrijven (78%) grote of matige verstoringen als gevolg van knelpunten in de toeleveringsketen. Een derde (34%) moest de productie voor ten minste 20 dagen stilleggen vanwege ontbrekende componenten. Dat is een enorm verlies voor de getroffen bedrijven. Maar het is wel een verbetering tegenover vorig jaar. Toen moest 49 procent de productie voor ten minste 20 dagen stilleggen. Het gemiddeld aantal verloren productiedagen daalde ook. Terwijl machines in 2022 nog 47 dagen stilstonden was dat in 2023 al 30 dagen. Dit jaar, in 2024 lag dat cijfer rond de 21 dagen. Dat stelt het rapport van reichelt elektronik. Het onderzoek wordt nu al drie jaar op rij uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksinstituut OnePoll. 250 industriële bedrijven uit Nederland nemen eraan deel.
Reserveonderdelen voor apparaten en machines (44%) en sensoren (40%) waren in 2024, net als vorig jaar, het moeilijkst te verkrijgen. Batterijen waren dit jaar eveneens moeilijk te verkrijgen (32%), terwijl deze in 2023 nog goed beschikbaar waren (16%). De grootste uitdaging dit jaar voor bedrijven waren de hoge energiekosten (67%) en de strengere milieuvoorschriften (66%). Ook de prijsverhoging voor moeilijk verkrijgbare componenten was een uitdaging in 2024 (63%). Net als vorig jaar denkt 45 procent van de deelnemende bedrijven nog steeds dat de situatie ook de komende 12 maanden niet veel zal veranderen.
Het is ook interessant om te zien hoe sterk productbeschikbaarheid het productassortiment en het productontwerp beïnvloedt. Zo gaf 32 procent van de respondenten aan dat ze bij de ontwikkeling van nieuwe producten nog meer aandacht besteden aan de beschikbaarheid van componenten op de lange termijn. Ook heeft 30 procent van de bedrijven een product uit het assortiment gehaald omdat bepaalde onderdelen niet (goed) beschikbaar meer zijn. Om toch aan de onderdelen te komen die nodig zijn heeft meer dan een derde (41%) alternatieve leveranciers gevonden voor alle of bijna alle componenten.
Om zich beter te beschermen tegen materiaaltekorten hebben de meeste bedrijven gekozen voor zowel langetermijn- als kortetermijnoplossingen. Zo heeft 39 procent van de bedrijven zijn voorraad van bepaalde onderdelen flink vergroot. Nog eens 44 procent is van plan om dit in 2025 te gaan doen.
Het langetermijnplan om de toeleveringsketens te regionaliseren en te diversifiëren wordt door sommige bedrijven ook al uitgevoerd. Zo is bijna een derde (28%) al overgestapt op regionale leveranciers om minder afhankelijk te zijn van internationale invloeden, terwijl nog eens 43 procent van plan is dit het komende jaar te gaan inzetten. Veel bedrijven (38%) hebben hun leveranciersnetwerk al uitgebreid en nog eens 47 procent is van plan dit het komende jaar te doen.
Gebeurtenissen op de wereldmarkt of politieke gebeurtenissen zijn echter niet de enige drijfveren voor bedrijven om hun toeleveringsketens te veranderen. Een op de drie bedrijven (34%) heeft dit jaar maatregelen genomen om de veiligheid van hun toeleveringsketens te vergroten en zich zo te beschermen tegen aanvallen. Bijna de helft van de bedrijven (44%) is van plan om deze stap het komende jaar te zetten. De invloed van de Supply Chain Duty of Care Act is ook duidelijk zichtbaar: 29 procent van de ondervraagde bedrijven is dit jaar van leverancier veranderd om aan de wet te voldoen. En 48 procent is van plan dit binnen de komende 12 maanden te doen.
De stijgende kosten van componenten (63%) zijn niet de enige factor die de prijsdruk in Nederlandse industriële bedrijven verhoogt. De respondenten zien de hoge energiekosten (67%) als het grootste obstakel. Ook is voor veel bedrijven de uitdagende economische situatie wereldwijd (56%) en in eigen land (52%) een probleem. De oorlog in Oekraïne (49%) en mogelijke of verhevigde handelsconflicten tussen China en de EU (40%) werden genoemd als bijzonder negatieve invloeden, op de voet gevolgd door een mogelijk escalerend conflict in het Midden-Oosten (40%).
Een blik naar binnen leert dat meer dan de helft van de bedrijven (61%) het ermee eens is dat de huidige regering hen een solide basis biedt voor handel in een internationale context. Wat ze graag van de regering zouden zien om nog succesvoller te zijn, is meer eenheid binnen de huidige regering rondom EU-besluitvorming (36%). Ze willen ook meer bescherming tegen buitenlandse concurrenten, vooral wanneer deze gesteund worden door overheidssubsidies, zoals in China het geval is (32%). Ook willen ze meer vrije handel kunnen hebben met landen buiten de EU (31%). Veel bedrijven vinden het ook belangrijk dat er minder interne conflicten binnen de huidige regering zijn (29%).
Lees ook: Verstoringen in de toeleveringsketen houden aan
Infographic: reichelt elektronik
In juni 2021 was nog meer dan zestig procent van de ondervraagde industriële ondernemingen optimistisch over een verbetering in de komende twaalf maanden. Inmiddels heeft volgens het huidige onderzoek minder dan de helft vertrouwen in de toekomst. 85 procent van de respondenten zegt dat knelpunten in de bevoorrading het voorbije jaar een grote impact hebben gehad op hun bedrijf, met als gevolg zelfs volledige productiestilstand.
Bedrijven ondervinden gemiddeld 47 dagen productiestilstand in vergelijking met 38 dagen in juni 2021. Deze stijging betekent dat veel bedrijven hun strategie zullen moeten heroverwegen. In het verleden was het just-in-time-principe nog gebruikelijk. Hiermee was het beperken van voorraden tot een minimum mogelijk. Dit blijkt door de huidige leveringsproblemen niet meer van deze tijd te zijn.
Om aan dit dilemma te ontsnappen, verhogen bedrijven momenteel de voorraden. 64 procent van alle respondenten bevestigt dat zij hun voorraden aanzienlijk verhogen. Ter vergelijking: in juni vorig jaar deed slechts 49 procent dit.
Grondstoffenschaarste was in juni 2021 een lichtelijk probleem (38%). Verrassend genoeg is de situatie in een paar maanden tijd verbeterd. Nog maar 27% ziet het als een aanzienlijk risico voor het bedrijf. Het lijkt erop dat bedrijven in Nederland niet erg bezorgd zijn over eventuele problemen in de komende twee jaar.
De grootste zorg voor bedrijven is dat knelpunten in de levering van kritieke onderdelen zoals micro-elektronica een probleem zullen vormen (34%). Verder vrezen ze lichtelijk voor stijgende energieprijzen (30%) en inflatie (28%). De bezorgdheid over een tekort aan geschoolde arbeidskrachten wordt slechts door 25% van de respondenten gedeeld en is dus zeker niet meer de grootste zorg van bedrijven.
Dit onderstreept dat de Nederlandse industrie tamelijk onafhankelijk is van het vermogen om bepaalde hulpbronnen te leveren. Om in de toekomst ook nog onafhankelijk te blijven, zegt meer dan de helft momenteel bepaalde producten die vroeger werden aangekocht, opnieuw zelf te produceren. 43 procent is van plan bepaalde producten weer zelf te gaan produceren. Slechts 6 procent zegt nog geen plannen in die richting te hebben.
Niet alle producten kunnen echter gemakkelijk in eigen huis worden geproduceerd, zoals halfgeleiders. Voor Nederlandse bedrijven kunnen Europese vestigingen daarom een aantrekkelijk alternatief zijn om de toeleveringssituatie te verbeteren. Daarvoor zou Europa meer eigen fabrieken nodig hebben, hoewel het zelfs dan nog de vraag is of Europese halfgeleiders qua prijs gelijke tred kunnen houden met die uit Oost-Azië.
In het onderzoek werd de vraag gesteld aan welke criteria Europese halfgeleiderproducenten zouden moeten voldoen opdat bedrijven ondanks hogere prijzen hetzelfde product zouden kopen. Voor respondenten is het belangrijkste dat de continuïteit van de voorziening moet worden gewaarborgd en nageleefd. Verder zijn een minimaal prijsverschil (50%), prijsstabiliteit op langere termijn (36%) en een betere milieubalans dan de concurrentie (32%) doorslaggevend.
Het is belangrijk om de aansluiting met de wereldmarkt op het gebied van toekomstige technologieën, zoals de productie van halfgeleiders, niet te verliezen. Bedrijven willen dat de politiek meer steun verleent aan lokaal onderzoek naar toekomstige technologieën en de productie van essentiële componenten (36%). In juni 2021 was slechts 27 procent hier voorstander van. Hieruit blijkt dat er in deze korte periode een herbezinning op onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden onder bedrijven.
Bij alle vernieuwende alternatieven is het nog maar de vraag of de veranderingen na de pandemie zullen doorzetten. Zeventig procent denkt dat bedrijven na afloop van de crisis – in ieder geval voor de meeste onderdelen – zullen terugkeren naar just-in-time. 19 procent denkt dat dit geldt voor alle onderdelen, terwijl maar 9 procent zegt dat just-in-time verleden tijd is. Of de veranderingen blijvend zijn of momenteel slechts een pleister op de zere wond is, valt nog te bezien.
Het onderzoek is uitgevoerd door het internationale onderzoeksinstituut OnePoll in opdracht van reichelt elektronik. Aan het onderzoek deden 1550 respondenten mee, waarvan 250 uit Nederland.
Bron: reichelt elektronik, Foto: Pixabay / Michal Jarmoluk